scliied. En wat gebeurt er nu. In plaats van
dat B. en W. handelen zooals hun plicht go-
biedt, n.l. do besluiten van den raad uitvoe
ren, trachten zii reeds in de volgende zitting
het raadsbesluit te vernietigen onder het
motto „aanvulling van het raadsbesluit".
t Ia te hopen, mijnheer de voorzitter, dat
niet alle raadsbeslu^en op die manier aan
gevuld worden, want men behoeft t j pro
feet te zijn om te kunnen voorspeler dat
dan na een jaar er g. en :en raadsbc 'i"traf:r
over is. Dat deden dus B. en W. M°' ni»
komt pas het treuiige in deze zaak In hun
antwoord op het ïrpport der comirrisie zeg
gen B. cm W. o. a.„De minderh iJ van ens
college was van oord rel, dat wij oirti-nt de
al of niet geschiktheid de noodig g »ens
reeds thans moeten overleggen", Mijnbeer
de voorzitter. Ik heb die zin een paar maal
overgelezen voordat ik wilde ge loc ver dat
er dat st-ond. Daaruit moet ik toch besluiten
dat B. en W. gegevens hebben. Waarom be!>-
ben B. en W. die niet vroeger medegedeeld.
Waren die gegevens dan toen niet aanwezig
en is het dus pas na de benoeming duidelijk
gebleken dat- de heer Kcrkkamp ongeschikt
zoude zijn. Dat mag men toch niet veronder
stellen. Zou dat het geval zijn dan toch zon
den B. en W. erg lichtvaardig dc voordracht
hebben opgemaakt. Dat wil ik niet goloovcn.
De gegevens zijn er dus geweest vóór de be
noeming. En nu nogmaalswaarom vóór de
benoeming niet. die gegevens aan den raad!
verstrektNu zeggen B. en W. de benoe
ming is een fout en het belang van liet on
derwijs is hoofdzaak. Laat de benoeming een
fout zijn maar de belangen van het c ndci w ijs
bestonden ook reeds vóór do benoemg. En
nvt moeten B en W„ die zich thrn bfloe
pen op het belang van liet onderwij* maar
eens zien of zij) door het niet nr de dee l en
van dè noodig© gegevens steeds de 1> hingen
van het onderwijs hebben behartigd. En
wanneer er dan een fout is gemaakt, loef ilc
dat zij: eerlijk zullen moeten bekennenja)
maar dooi" schuld1 van B<. en W. En mijn
heer de voorzitter, al tracht men rj cricr
de leus van onderwijsbelamgen het afmen
raadsbesluit te vernietigen, ik zal thans
stemmen tegen elk voorstel dat moet die
nen om dat raadsb duit te verand.ru riet
alleen om wat ik reeds mededeelde, mnr ook
nog omdat door het voorstel van1B. en W.
de rechtspositie van den ambtenaar wordt
aangetast.
De heer Y i s s e r. Mijnheer de voorzit
ter. ik heb de behandeling van de geheele
zaak niet kunnen bijwonen, eerst wegens uit-
landigheid, dan wegens ongesteldheid en wil
thans mijn standpunt in deze mededeelen.
Do leeraar, die in 1902 voor twee betrek
kingen was voorgesteld, oen vaste en een tij
delijke, komt in 1903 op geen eaiikele voor
dracht voor. Hij diende toen een request in
en de Raad heeft hem, buiten do aanbeveling
om, benoemd. Na die benoeming kwam er
verzet. Daarom hebben B. en W. besloten die
benoeming aan te vullen 011 van de vaste een
tijdelijke te maken. De raad hecft het voor
stel commissoriaal gemaakt, ware ik er bij
tegenwoordig geweest, dan zoude er eene
meerderheid en minderheid in het P. B.
geweest zijn. Toen werd eene comm.ssie
benoemd, df.e de opdracht ontving te onder
zoeken cf het request van den heer Kcrk
kamp onwaarheid bevatte of niet. Die com
missie heeft dc har.dclwijze van den heer
Kerkkamp onderzocht cn het is haar geble
ken. dat die bsechulidging onwaar was. Na
dat het rapport der commissie was ingeko
men, is door den wethouder van on denvijs
o. a. voorgesteld, dat B. en W. zelfstandig
zouden onderzoeken of het onderwijs goed
was. B en W. wilden niet ingaan op dat
onderzoek door lien, doch dat eveneens aan
de commissie opdragen. Nu komt liet mij
voor dat, waar het de commissie gebleken is,
dat het request- georn onwaarheden bevatte,
die commissie de zaak zooverre tot eene op
lossing heeft gebracht, zij ook een onderzoeK
kan instellen omtrent dc geschiktheid. Der
halve verzoek ik thans de commissie of zij
zich met een nader onderzoek wil belasten.
De heer Kerkkamp zal dan volledig in ecre
hersteld worden.
Dc heer K 1 e be r. Mijnheer do voorzitter.
Ik wil op al het "gesprokene niet direct in
gaan, maar kom op tegen hetgeen de heer
Visser heeft voorgesteld. Dc commissie is
daartoe niet benoemd em het 'igt dm niet
op haren weg. Dit onderzoek is boa-en dien
geheel onnoodig, want, zooals reeds dc heer
Jorissen opmerkte, nadat de heer Kerkkamp
twee jaren hier is werkzaam geweest, is hij
met aandrang aanbevolen dooi alle autori
ten. De directeur heeft gccne verklaring af
kunnen leggen, dat zijn onderwijs slecïiter
geworden was na die warme aanbevelirg. En
wie moeten er dan over oordcel:n. De ouders
der leerlingen of de leerlingen zelf misschien?
Indien het onderwijs van den heer Kerkkamp
slecht is, dan moet dit het vorige jaar reeds
slecht zijn geweest eu hebben de autoriteiten
bovengenoemd zich toen aan schandelijk
plichtverzuim; schuldig gemaakt.
Op de persoonlijke kwestie kom ik mis
schien nog nader terug.
De lieer* Plomp. Mijnheer de Voor
zitter, ik kan mij met het nader voorstel
van B. en W. niet vereenigen. Ik zou het
willen noemen, niet afdoende, niet uitvoer
baar en niet volledig.
Niet afdoende, omdat de heer Kerk
kamp door den raad krachtens zijne bevoegd
heid op wettige wijzo is benoemd en al mocht
nu door het- onderzoek kunnen worden uit
gemaakt, dat de leeraar niet gesth'kt is, dit
op het oogenblik geen aanleiding zou kun
nen geven op het besluit terug te komen.
Het voorstel van B. en W. om de benoe
ming te veranderen in eeno tijdelijke, vindt
geen steun in de wet. Ik blijf meenen wat
door mij in een der vorige vergaderingen is
gezegdhet is niet voldoende zich voor eene
betrekking aan te melden, men moet haar
kunnen vervullen, en wanneer dus mocht
blijken, dat de leeraar daartoe niet in staat
is, dan behoort hij op grond daarvan te
worden ontslagenniet uitvoer-
b a a r, omdat de hartstochten thans
te veel zijn opgezweept 0111 een onbe
vangen ooi-deel te kunnen verkrijgen,
en tot eigen onderzoek adht ik de com
missie niet in staat. Wanneer de raad een
onderzoek verlangt, dan zal dat behooren
te worden opgedragen aan een commissie
van ervaren vakmannen van elders, die den
raad omtrent het onderwijs in den geheelen
omvang voorlichtniet volledig. Ik
zou willen vragenwaaraan ontleenen B. en
W. de bevoegdheid den raad' voor te stellen
een onderzoek in te stellen naar een door
hem benoemd ambtenaar. De grond zal wor
den gezocht in de bewering, dat het
plicht is van den raad dc beste te benoe
men, maar is dit zoo, dan ook moet niet
alleen een onderzoek worden ingesteld naai
den benoemde, maar eveneens naar de aan-
bevolene en al de sollicitanten, opdat do
raad de beste zal kunnen kiezen.
Ik zal stemmen, tegen het voorstel van
B. en W.
De heer van Es veld. Ik gevoel mij
teleurgesteld, daar blijkt dat d? commissie
niet eene opdracht had, zooals ik meende,
dat zij zou wezen, in de eerste plaats, te
ondei-zoeken het belang van het ouderwjs
Zij heeft echter alleen bestaan in het onder
zoeken van het request. De heer Jorissen
heeft zich uitgelaten alsof de raad niet Be
hoorlijk zou zijn ingelicht. Ieder kon voor
uit ingelicht wezen. De heer Kerkkamp
kwam niet voor op de voordracht er wa
ren dus betere sollicitanten dan hij. Waarom
is er nu juist een onderzoek ingesteld naar
den heer Kerkkamp. Dit is zeer logisch. De
raad krijgt bij voordracht inlichtingen van
deskundigende raad kan dus op die voor
dracht cemgszms afgaan. Wanneer er nu
iemand benoemd wordt, die niet op de voor
dracht voorkomt, dan zijn de andere leden
niet op de hoogte van zijne bekwaamheid.
De heeren gronden zich op het vorige jaar.
Teen gold het echter alleen eene tijdelijke
voordracht; op de voordracht voor vast
stond de heer Kerkkamp no. 2. Buitendien,
dat is het oordeel van een jaar geleden. In
dien tijd kan veel gebeuren. Het oordeel
van den heer inspecteur is gewijzigd. Het
oordeel was een jaar geleden gunstig, maar
is nu anders geworden.
De heer Plomp. De brief is geschreven
na de benoeming!
De heer van Esveld. Hiermede be
wees ik, dat het. oordeel zich in één jaar kan
wijzigen. De aanbeveling van voor een jaar
geleden, kon nu niet gelden.
De heer J orissen. De heer van Esveld
zegt, dab wij voldoende inlichtingen hadden,
o. a. noemt hij als inlichting, dat de heer
Kerkkamp niet op de voordracht stond.
Dit is zeker een nieuw soort inlichting. In
den brief van den inspecteur van dit jaar
staat slechts: „hij is een matig leeraar"; het
vorig jaar echter dringt hij aan op de be
noeming van den heer Kerkkamp in het
belang der school. De inspecteur had vóór
de benoeming moeten schrijven en moeten
motiveeren. Er is slechts door den wethouder
van onderwijs gezegd, dat hij een matig
leeraar was en dat zijn onderwijs onduidelijk
en slecht was, gegevens echter zijn niet ver
strekt.
De heer Ce losse. Wij mogen der com
missie dankbaar zijn voor haar advies en
voor de vele moeite, die zij zich gegeven
2
heeft om de zaak te onderzoeken. Dé com
missie heeft zich echter in haar rapport ge
steld op een te eng standpunt. Wat er was
ten aanzien van het onderwijs van den heer
Kerkkamp, dat vinden wij niet in 't rap
port. De commissie heeft zich evenwel niet
stipt beperkt tot hare vermeende opdracht.
Wanneer men zich strikt had gehouden aan
de opvatting, die men had van de opdracht,
dan bad men hier met over onderwijs moe
ten spreken. Men heeft het er niet bij ge
laten om te spreken over het al of niet blij
ken van spreken van waarheid in het re
quest en de heer Jorissen, naai* heb schijnt
rapporteur der commissie, heeft ook over
de geschiktheid van den heer Kerkkamp als
leeraar gesproken.
De commissie heeft den heer Buijs en den
heer Kerkkamp gehoord en het is gebleken,
dat de heer Kerkkamp niet heelt gezegd
onwaarheden. Dat is eene zaak, die den
raad minder aangaat. Wat gaat den raad
die persoonlijke quaestie tusschen genoemde
heeren aan. Het Dagelijksch bestuur meent,
dat ook had moeten worden onderzocht,
of het onderwijs van den heer Kerkkamp
goed is. De heer Jorissen heeft in
deze vergadering gesproken over het onder
wijs van den heer Kerkkamp en men heeft
gezegd, dat men niet meer is geheel onpar
tijdig in deze zaak. De commissie is m. i.
wel onpartijdig en haar moet opgedragen
worden het onderzoek naar do geschiktheid
vaai den heer Kerkkamp als leeraar. Wat
heeft de oommissie hiertegen Er wordt
wel veel van de commissie gevergd; maai'
zij moest zicih toch met deze opdracht willen
belasten.
De heer Kerkkamp heeft bijl herhaling ge
solliciteerd maar had nog gcene betrek
king gevonden. De heer ten Dam is reeds
elders benoemd. De commissie zal wel geen
bozwaaa* maken om ook te onderzoeken hoe
het i9 met de bekwaamheid van dien onder
wijzer. Nu meen ik, dat het Dagelijkscli
bestuur reeds dat onderzoek had moeten
instellen, om met de geheele zaak gereed
•te zijn voor den aanvang van den nieuwen
cursus, door heb hooren van leeraren, oudera
der lcerliinge 11 enz. Dat rapport kon dam
voor den aanvang van den cursus gereed
zijfni en een besluit kon worden genomen.
Het Dagelijksoh bestuur nu meende, dat dit
was aan de commissie. Ik hoop, dat zij dat
nu nog zal willen doen.
De heer J orissen. De heer Celosse zegt,
dat de oommissei de geschiktheid voor
onderwijs heeft onderzocht. Dit is niet
juist, maar m den loop van vragen en ant
woorden komen er vragen van het onderwijs
te pas. Zoo is er gevraagd geworden, is cr
iets van schade aan het onderwijs toege
bracht gebleken? Toen zeide de heer Buijs,
d i t kan men nooit nagaan. Dit te
willen doen is dus onbegonnen werk, men
kan dit nooit.
Ieder raadslid mag uit de zaken een be
sluit trekken. Eerst wordt een leeraar aan
bevolen, dan een tegengesteld rapport uit
gebracht. Dan kan men zeggen, hoe rijmt
men dat te zamen, hoe is dat? En wanneer
B. en W. zeggen, de minderheid meende
thans gegevens te moeten verstrekken,
waar zijn dan die gegevens? Die moet men
dan toch hebben, andera kan men ze niet
overleggen. Wat wordt er met dien zin be
doeld
De heer Celosse. Ik wil den heer Joris
sen met r-n paar woorden antwoorden. De
commissie heeft in haar rapport de opdracht
zoo opgevat, dat men slechts even is gekomen
op het gebied van het onderwijs. Men heeft
nog geen gegevens. D verdere gegevens moes
ten nog verzameld worden.
De heer Jorissen. De gegevens i ijn er
dus nog nic,t.
De heer Celosse. Er wordt aangehaald
de laatste brief va» den inspecteur. Hierin
wordt da heer Kerkkamp genoemd een matig
leeraar. Wanneer men geeft een goed tracte-
ment, dan kan men veriangen een goed leer
aar. Ik had dus verder willen onderzoeken.
De heer J o r i s s e r. Wanneer de heer Ce
losse inlichtingen gaat inwinnen en hij krijgt
het eerste jaar de inlichting, „hij is de leste"
en het volgende jaar „hij is een matig leer
aarwat zoudj dc heer Celosse dan denken
van den persoon, die die inlichtingen geeft.
De heer Celosse. Wanneer de Raad een
vast aartal leeraren met flink tractement
gaat benoemen, moet men hebben goede do
centen, geen matige.
De heer J orissen. Waarom gaf men
dan in 1902 de verklaring, dat de hoer Kerk
kamp een goed docent was?
De heer Celosse. Deze gelegenheid is