W°. 81. Tweede Blad.
2de Jaargang.
Vrijdag 18 September 1903.
KOLONIËN.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS i
Per 8 maanden toot Amersfoort f 1.89.
Idem franco per post. 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Adrertentiên, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgever.: VALKHOFF ft Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnammer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
f 0.75.
- 0.15.
Van 1—5 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eone
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
OOST-INDIÈ.
Het Bat. Nbld. schreef den 18den
Augustus jl.
Nu de jongste beridhten uit Atjeh heen-
wijaen op een einde van den strijd, welke
befeekenis de onderwerping van Panglima
Polem, Toeankoe Radja Keumala en Toekoe
Tji Gedlong, de eenig overgebleven bende-
lüooMen van eenige beteekenis, zoui hebben,
zal onzen lezers zeker eenige mededeelingen
omtrent deze drie tegenstanders welkom
zijn. Het einde van den strijd! mag men
niet letterlijk opvatten; natuurlijk zullen
na den dertigjarigen strijd nog steeds en
kele verspreide benden, die niets meer te
winnen of te verliezen hebben, beproeven
bier en daar hun rlag te slaan, maar met
de onderwerping van genoemde hoofden zal
het uit zijn met alle geregeld verzet, voor
zoover daarvan sprake kan zijn.
Panglima Polem in zijln taai verzet lee-
ren wijl kennen uit de geschiedenis van den
Atjeh-oorlog. Reeds bij den aanvang van
den strijd had de Sultan van Atjeh, zooals
wij Weten, weinig meer m te brengen zijn
gezag ging niet verder dan over het gebied
'MSsnigit Raja en omstrek en. Polem, de
grootvader van onzen tegenwoordigen tegen
stander, was het sagihoofd der XXII Moe-
kims en verplicjht volgens de traditie den
sultan te huldigen, wanneer hij in den kra
ton kwam. Daaraan voldeed hij niet, voor
eerst omdat hij van even vorstel ij-ken» bloede
wae als de sultan, meerj macht bezat en ver
der wijl hij ook in de oogen des volks min
stens even hoog stond als de sultan. Een
politieke fout vervreemde deae Polèm van
onsdat was bij het oprukken van generaal
Van Swieten langs het strand over Tiban
naar Penajoeng. Bij dezen opmarsch werd
het huis van Polèm door dwangarbeiders
verbrand en in dat huis bevond zich het At-
jéhsohe archief, dat zich dus niet in handen
van den sfuM/an bevond. Die brand zette
kwaad bloed, deed Polèm zicfli scharen aan
de zij da van de partij van verzet, waarvan
bij al spoedig blijk gaf door een krachtige
en ferme verdediging van den kraton, uit
welke hij eerst werd verdreven door de om-
trekking van: den overste K. van der Hey-
den. Zoo werd hij en .bleef de ziel van den
opstand. Na den doodl van Polèm, dem Tadt-
leiben der Atjehers, kwam zijn zoon aan
bet bestuur, die een eed geeworen bad zich
nimmer aan ons gezag te zullen onderwer
pen en dien ook hield. Na den dtood van de
zen volglde de tegenwoordige Polèan hem op,
toen nog een jongmensdh, minder tot oor
log voeren gezind en die aanvankelijk eenige
toenadering tot ons gezag toonde. Onder
den invloed zijner moeder, Tjoes Aiwan, een
aanverwante van den ons aartsvij'andigen
Toekoe Moesa Ana Bateë en van zijn eoht-
genoote Retna K erna la, dochter van Toeang-
koe Asem, een der ons gezag meest vijandige
vorstentelgen, veranderde die gu/nstige ge
zindheid en deed hij; een duren eed op het
graf der Polèm's te Glieëng, dat hij zich
nimmer aan ons gezag zou onderwerpen. Aan
dezen eed hield hij zidh stipt; krachtig op
treden in het gevecht deed hij ccjhter niet;
na de nederlaag te Glieëng trad hij nimmer
meer op als hoofd der krijgvoerende Atje-
hers.
Nu doet ziah de vraag voor hoe het mo
gelijk is dat Polèm, uit zijn gebied verdre
ven en rusteloos vervolgd, toch nooit in' onze
handen viel. Die vraag is gemakkelijk te
beantwoorden. Polèm is een man van vor
stelijke bloede, gelijkstaande met, eigenlijk
boven den sultan staande, heeft hoegenaamd
geen betrekking tot de kawoms (de oudst
bekende patriarchale indeeling van het At-
jehsdhe volk), is een goed, hoewel geen fa
natiek Mohammedaan, Hedht niet aan vrou
wen, opiumschuiven en hanegeveohten, is
zeer eenvoudig in handel en wandel, zoodat
de bevolking buitengewoon hoog tegen hem
opziet; zij zal hem dan ook nimmer verra
den, nooit zijp verblijfplaats aanwijzen.
Waar zij het doet uit vrees voor straf, laat
zij hem steeds den tijd om een goed heen
komen te zoeken. Zoo is Polèm voor onze
troepen de „onvindbare" geworden, wat met
wegneemt dat de vervolging, waaraan hij
'blootstaat, hem geen oogenblik rust laat,
met steeds de kans van een of andere pa
trouille te ontmoeten.
Van Toeankoe Radja Keumala weet men
heel weinig. Hij is de tweede zoon van wij
len den ons vijandig gee inden Toewankoe
Hasjim em door liet huwelijk van Panglima
Polèm met zijn zustor, Retna Kemala, diens
zwager. Hij treedt in de Atjdh-gesöhicdenis
zeer weinig op den voorgrondhet eerst
werd van hem gesproken bij de Pidië-expe-
ditio, toen hij zich aansloot bij de Polèm-
partij. Radja Keumala is verslaafd aan opium
eeu groot liefhebber van hanegetvodbten,
twee Atjehsohe ondeugden, Welke ook den
sultan .kenmerken. Hij is verre van energiek
en heeft zich herhaaldelijk willen onderwer
pen als de nood hoog gestegen was; zoodra
echter was er gem geld en leeftocht ver
kregen, of hij' zag van zijn plannen af. Al
zijn aanbiedingen werden door den generaal
Van Heutsz onvoorwaardelijk afgeslagen
in persoon on op genade of ongenade onder
werpen, luidde de edsah. Radja Keiuimala's
onderwerping zou de partij van Polèm
eenigazins verzwakken, doch aan den per
soon zelf zouden wij 'betrekkelijk niet veel
gewonnen hebben.
Van meer beteekenis is Toekoe Tji Geu-
dong, ten redhte genaamd Toekoe Lotan
wiens grootzegel onlangs door onze troepen
werd buitgemaakt. Hij is de zoon van den
bekenden Toekoe Nja KenJdjToeën en volgde
na diens dood, als oudste zoon, zijn vader
in het bestuur op. Deze verandering van be
stuur gaf ons geen voordeel; ook Toekoe
Lotan Ihad een duren eed' gezworen ziah nim
mer te onderwerpen. Zijn broeder Toekoe'
Radja Itam, ons gunstiger gezind, was door
oois aangesteld in het bestuur over Geudong,
maar 'hij werd slechts gebruikt om aanra
kingen met het bestuur te onderhouden,
wanneer Geudong daarbij .voordeel meende
te hébben.
Vermoedelijk met het doel om de Blok
kade, op de kuist van Geudong door heft
gouvernement uitgeoefend!, minder streng
toegepast te zien en. af en toe licenties tot
in- en uitvoer te bekomen, Wendden de hoof
den zich in 1890 tot het gouvernement om
Toekoe Lotan uit het gezag te ontzetten.
Toekoe Lotan zou vrijwillig afstand doen en
daarvan een schriftelijke verklaring geven.
Hij deed dat ook en droeg het beBtuur over
op zijn broeder Toekoe Radja Itam. Maar
deze had niet veel in te brengen en Geu
dong bleef ons vijandig gezind.
Om aan dezen toestand een eind te ma
ken, werd in 1898 de expeditie tegen Geu
dong uitgerust, waarbij Toekoe Radja Itam.
gedwongen om mede te doen, sneuvelde. De
expeditie moest, gelijk men weet, wegens
bet naderend regenseizoen gestaakt worden
en gedurende die staking bereidde G«odong
zich voor op sterken tegenstand. In 1*.-J9
werden de vijandelijkheden hervat. Gct-
dong's benden werden verslagen en Toekoe
Radja Mengkoeta, een andere broeder van
Lotan, onderwierp ziah, oan dooT ons als
oeleeëbalang te worden aangesteld. Zoodra
waren onze troepen niet verdwenen of Toe
koe Radja Mengkoeta en Toekoe Lotan ver
bonden zich met elkander en trokken naar
de bovenstreken van Geudong; de beneden-
streken bleven rustig, tot de troepen van
den pretendent-sultan zich vereenigden met
die van Mengkoeta en vijandig tegen onze
troepen optraden. De pretendent-sultan
werd mu weder verjaagd, de vijandelijkheden
verminderden, maar hielden nooit geheel op.
Na dien tijd doet Toekoe Lotan, de eigen
lijke Toekoe Tji, weinig van zich spreken.
Mag men de berichten gelooiven, dan zou
hij zich naar Lingga in de Gajo-landen be
geven hebben, c*mj daar ongestoord een gods
dienstig leven te leiden. In den laatsten tijd
oefende hij geen invloed urtop de zaken. Het
vinden van. zijin grootzegel bewijst evenwel,
dat hijl nog saibilgelden enz. int en de oor
logspartij steunt. Is door het verlies van
zijn grootzegel een deel van zijn macht ver
loren gegaan, eerst de gevangenneming van
den persoon zal een eind kunnen maken
aan zijn invloed.
Uit Banda schrijft men ons, dat
aan boord van het stoomschip Yan Bier
beek, van de Koninklijke Pakketvaart-maat
schappij, een brand heeft gewoed en wel in
do mailkamer, waardoor een gedeelte vain,
do te Soerabaja ingenomen brievenmaal
voor de Molukkeu beschadigd of vernield
werd. De brand moet ontstaan zijn door ont
ploffing van sterke zuren in een kistje, te
Soerabaja aangeboden als een pakket inhou
dende sloten. Aangezien de naam van den
afzender natuurlijk bekend is, lijdt het geen
twijfel of er zal een strafvervolging tegen
hoon worden ingesteld.
IntusBolien» is het vreemd, dat van den
brand hier niet eerder bericht schijnt ont
vangen te zijn1 of, zoo dit wel het geval is,
daarvan nog niet officieel mededeeling is
gedaan.
Hieronder geven wij intussdhon het ons
gezonden relaas, aanvangend met een ex
tract uit het scheepsjournal
„Woensdag, 15 Juli. Ten 12 uur 35 op de
hondenwacht, werd door den machinist van
de wacht kennis gegeten aan den wachthéb-
benden officier dat er rock gezien werd, ver-
oedelijk afkomstig uit de stuurboordsmail-
'r.amor, waarop direct de gezagvoerder werd
gewekt en een onderzoek ingesteld, waaruit
bleek, dat die rook uit genoemde mailka
mer kwam. Na de extincteur gehaald te heb
ben, werd de mailkamer geopend, doch kwam
daaruit zulk oen verstikkende houtdamp,
dat met spoed geretireerd moest worden en
de blussching van uit het kuildek plaats
moest hebben. Oogenblikkelijk werden toen
twee slangen van de stoombrandspuit uitge
legd, ten eindo zoo mogelijk de mailkamer
onder water te zetten, dooh daar de rook te
dik was om in de nabijheid te komen, werd
besloten een gat te hakken door het dek
in het kantoor van den eorsteni officier, en
daarvoor een derde slang in gereedheid ge
bracht. Intusschen was het den derden offi
cier gelukt met het rookmasker beide straal-
ipijpcn en daardoor het wat-er in de mail-
kamer te krijgen, zoodat ten 2 uur 15 het
rookeni verminderde en daaruit bleek, dat
wij den brand meester waren. Alle water
toevoer werd toen direct gestopt en de in
houd van genoemde mailkamer zoo spoedig
mogelijk aan dek gebracht. Heb bleek toen
dat een kistje, moetende inhouden sloten,
grooteudeeb vergaan on verbrand was, en
evenzoo twee postzakken voor Tern ate be
stemd. De overige postzakken, kisten en
pakketten waren allen drijvend nafc en wer
den direct van dek in den wind te drogen
gelegd. De poststukken uit beide bovenge
noemde zakken werden grootendeels drijven
de uit het water gehaald en onder toezicht
van den gezagvoerder en den derden offi
cier, in een ledige hut der eerste klasse op
geborgen en achter slot gebracht, alsook de
overblijfselen van een kistje, waaraan hoogst
waarschijnlijk de oorzaak van den brand
moet worden toegeschreven. Dit kistje werd
van Soerabaja uit als pakket aan het adres
te Ternate verscheept, inhoudende
„sloten.'", doch bleek bij onderzoek in te
•houden twee gesprongen flesschen, waarin
klaarblijkelijk sterke zuren (zwavel- of zout
zuur) gezeten hajd, benevens een deurslot."
Tot zooverre het gedeelte van het schoeps
journaalVerdient de daad van den afzen
der, die, hoogstwaarschijnlijk om eenige dub
beltjes uit te sparen, door een valsche ver
klaring omtrent den inhoud van het bewuste
kistje, heel wat menschenlevens eu een praoh
tig schip aan brandgevaar blootstelde, stren
ge afkeuring, hoogen Jof komt daarente
gen toe aan den gezagvoerder, den heer
Alexander Smits, die zijn maatregelen zoo
danig genomen heeft, dat niet alleen de
passagiers, maar ook een groot gedeelte der
bemanning van do Yan Riebeek eerst den
volgenden dag wisten aan weTk gevaar zij
ontsnapt waren. Niet minder verdient waar
deering het optreden van den derden offi
cier, den heer F. Bauer.
Bij aankomst ter recde Banda op den 16.
Juli, werd onmiddellijk van het gebeurde
(tussöhen den 14en en 15en Juli bevond het
schip zich in de Banda-zee) kennis gegeven
aan de bevoegde autoriteiten, in casu den
hulpofficier van justitie en den fungeerend
havenmeester, en van het een en ander pro
ces-verbaal opgemaakt. (Bat. Nbld.)
WEST-INDIË.
Bij schrijven d.d. 11 Augustus jl.,
ontving de Commissie tot wetenschappelijk
onderzoek van Suriname van den heer A.
Franssen Herderschee, leider der Goninio-
oxpeditie, bericht, dat hij den vorigen dag
de monding der Goninie-rivier bereikt had.
Den 28sten Juli per ss. Albina van Para
maribo vertrokken, kwamen de expeditie
leden den volgenden moigen te Albina, aan
de Marowijpe, aan. Om de medegenomen
arbeiders te assi&teeren bij bot over de val
len brengen van het gezelschap en de baga
ge werden door tusschenkomst van het op
perhoofd der bosc-hnegers aldaar 10 bosch
negers en 4 Indianen geëngageerd; vóór den
31en Juli beweerden zij echter niet gereed
te kunnen zijn en werd daarom vastgesteld,
dat de bagage op dien datum zou worden,
opgevoera; de expeditie-leden zoud'eu den
volgenden dag per stoombarkae volgen en
zich met het volk vereenigen bij het dorp
van Apatoe (de bekende reisgezel van de
Fransche reizigers Creveau en Coudram) aan
de Ennina-vallen. Hoewel op den vastgestel-
den datum 4 van de 10 boschnegers ontbra
ken, kon de reis toch worden aangevangen,
en waren den volgenden dag allen bij de
Ermiha-vallen weder vereenigd. Hier moest
reeds een der Indianen, die intusschen geen
eohtc Indiaan bleek te zijin, maar een zoon
van een Indiaansche vrouw en een Euro
peaan, wegens verregaande onwilligheid en
brutaliteit worden afgedankt, hij trachtte
toen de andere Indianen ook over te halen
om terug te keeren, doch gelukkig gaf er
slechts een aan zijn roepstem gehoor. Ook
de boschnegers kwamen met bezwaren voor
den dag; zij verklaarden den weg in do
Marowijpe niet te kennen en wilden uit
vroes voor ongelukken in de vallen niet ver
der doorgaan. Zij beweerden geen Aucanor-
manr Matoeari-boschnegcrs te zijn; het op
perhoofd had hen echter voorgespiegeld, dat
zich te Apatoe boechnegers bij hen zouden
aansluiten die den weg wel wisten. Dit nu
was niet het geval. Geen enkele boschneger
was daar beschikbaar. Na krachtig toege
sproken te ziin, lieten zioh echter vijf van de
zes negers overhalen om de reis voort te zet
ten onder voorwaarde, dat onderweg getracht
zou worden gidsen te engagceren. Hierdoor
kon op 2 Augustus de reis worden vervolgd.
Door de afwezigheid van gidsen veroorzaak
te het overtrekken der vallen intusschen
meer oponthoud dan gewoonlijk het geval is,
zoodat eerst op den 4dën 's avonds de voet
van het Nassau-gebergto bereikt werd.
Hi. r gelukte het eindelijk een boschneger
te huren, die genegen was de expeditie den
weg te wijzen, on Toereikte men daarop den
lOden Augustus het dorp Poeloegoedoe, aan
de samenvloeiing van de Lawa en de Tapa-
nahoni.
Hier vernam de leider tot tipi groote ver
wondering, dat door het groot-opperhoofd
van den stam, Oseisi genaamd, volstrekt g^en
maatregelen genomen waren om de expedi
tie behulpzaam te zijn, hoewel hij toch te
voren bericht had gekregen, dat eene expe
ditie in aantocht was en hem dringend was
aanbevolen om die expeditie in alles behulp
zaam te zijn. Oseisi zelf was afwezig en
scheen zich van de aanschrijving niets te
hebben aangetrokken; dit bleek maar a' te
duidelijk toen de expeditie den volgenden
middag het aan de monding der Goninieri-
vier opgeslagen kamp bereikte, alwaar de
opzichter Copijtn met zijne acht arbeiders
reeds veertien dagen te voren waren aan
gekomen. Ondanks verscheidene aan Oseisi
gezonden brieven wachtte hij steeds te ver-
feefs op de toegezegde boschnegers, zoodat
ij dan ook geen uitvoering had kunnen
geven aan de hem verstrekte opdracht om
alvast de levensmiddelen successievelijk de
rivier op to voeren.
Persoonlijk ging nu de heer Van Breen
er op uit om te trachten nog eenige fcosch-
negers aan te werven even vóór het afzen
den van den brief kwatn hij terug met het
bericht, dat hii eenige boschnegers gevon
den had. die wel genegen waren om mede
te gaan, doch dat zij eerst daarover wilden
onderhandelen en daarvoor den volgenden
morgen in het kamp zouden komen.
De gezondheidstoestand' der Europeesrhe
deelnemers werd uitstekend genoemd -. an
der do arbeiders hadden zioh gedurende de
reis nog al veel gevallen van diarrnee voor
gedaan en kwamen lichte verwondingen voor
tengevolge van het werken in die vallen
over het algemeen kon echter ook onder hen
de gezondheidstoestand gunstig genoemd
worden.
Kameroverzicht.
Eerste Kamer.
Vergadering van Donderdag 17 Septem
ber. Geopend 11J uur.
De Voorzitter deelt mede, dat tot
voorzitter der commissie voor de verzoek
schriften is benoemd de heer Rahusen.
Gewijzigd onfcwer p-a dres
van Antwoord.
Dn beraadslaging over de algemeene strek
king wordt geopend en weder gesloten, daar
niemand het woord verlangt.
Da paragrafen worden mede zonder dis
cussie goedgekeurd en het geheele ontwerp-
adres zonder hoofdelijke stemming aangeno
men. Het adres zal Hare Majesteit worden
aangeboden door de commissie van redactie
met den Voorzitter der Kamer.
Tot leden der Huishoudelijke commissie
worden herkozen de heeren Vlielander Hein
en van PalJandt van Neerijnen.
Do vergadering wordt daarna verdaagd bot
nadere bijeenroeping.
Tweede Kamer.
Vergadering van Donderdag 17 Sep
tember.
D; heer Van A 1 p h o n, oudste lid in
jaren, ncomt den voorzitter.szetol in en laat
door den griffier voorlezing doen van het ko
ninklijk besluit, waarbij JR. baron Mackay
benoemd wordt tot voorzitter der Kamer ge
durende de tegenwoordige zitting.
De hoor Van Alphen zegt
Hooggeachte heer Mackay!
„Tot oen voorrecht reken ik het mij, ook
ditmaal uit naam dér Kamer met gteluk-
wensching u te mogen begroeten als onzen
voorzitter gedurende het nieuw ingetredlen
zittingjaar.
De stem der Kamer zelve wees daartoe
in dë eerst? plaats u aan, het heeft Haro
Majesteit de Koningin behaagd, die aanwij
zing te bekrachtigen. Weinigen ouder ons
zullen u dc oer misgunnen, dio met eene zoo
zware schaduwzijde gepaard gaatniet wei
nigen zullen u dankoaar zijn voor de bereid
vaardigheid om onder den last opnieuw den
schouder to zetten. Wat uwe kracht en toe
wijding vermogon heeft ook de afgeloopen
zitting getoondvan beroep op plaatsver
vangers was geen sprake, steeds waart go op
uwen post.
De vervulling uwer roeping1 zal ook dit
maal het is to voorzien eene zware
taak zijn. Do steun en het licht daartoe mo
gen van wegc don Heere God u bestendigd
worden.
Ik heb de eer u te verzoeken don voorzit-
tersstoel van mij te willen overnemen.
Dó hem- Mackay neemt den voorzitters-
stoel in en houdt do volgende rede:
Mijne hec-ren!
Door H. M. de Koningin, op uwo voor
dracht, weder belast met de leiding van déze
hooge vergadering, sta ik gereed deze eer
volle doch voorwaar niet lichte taak cp mij
to nemen.
D'aukbaoi* voor dit hernieuwde blijk van
vertrouwen roep ik ook thans uwo welwil
lende, mij onmisbare medewerking in bij de
betrachting van de zoowel op u als op mij
lustende plichten-, dio het. R v. O. ons op-
logt.
Een uitgestrekt arbeidsveld ligt vóór ons.
B*j de belangrijke reeds aanhangige wetsont
werpen, zal, blijkens de Troonrede ons mede
deelde, nog menig, hoogst gewichtig ontwerp
ons in den loop van dit zittingjaar bereiken,
en waar de begroofcingsdebatton voortdurend
in omvang toenemen, waartoe de zich steeds
uitbreidende Staatszorg gereed» aanleiding
geeft, is het te voorzien, dat veel van onze
krachten en van onzen tijd *al gevergd wor
den.
Mogen do nier te voeren beraadslagingen
ziah kenmerken door kortheid en bondig
heid, gepaard aan degelijkheid, opdlat het
ons gegeven worde veoi te verrichten, wat,
onder Gods zegen, kan strekken tot hetgeen
ons zoo na aan het harte ligt, het welzijn
van ons volk.
Hiermede aanvaard ik hot voorzitterschap
dezer Kamer. (Bravo's).
De heer Verhey, tot wiens toelating reeds
is besloten, wordt binnengeleid cn beëedigd
en nee nt- zitting.
Ingekomen zijn- de verschillende wetsont
werpen die reeds zijn medegedeelden
het Koninklijk besluit, waarbij de minister
van financiën wordt gemachtigd tot aan
bieding van de Staatsbegrooting voor 1904.
Daartoe zal deze minister in de namiddag-
zitting gelegenheid worden gegeven.
Onder de ingekomen stukken -behoort liet
reedé bekende voorstel-Troclstra c. s. tot
herziening van eenige gronJcUwetoarti kelen.
De heer Troelstra Verwijst- voor de toelich
ting naar de schriftelijke memorie
Wordt besloten, overeenkomstig het re
glement van orde, tot hervatting van do
behandeling van do in het vorige zittings
jaar onafgedaan gebleven bescheiden.
Geloofsbrieven Beckers.
De heer De Savornim Lokman
brengt rapport uit over de geloofsbrieven
van den heer Beckers, voor Sittard gekozen.
Do commissie constateert, dat liet proces
verbaal der gehouden verkiezing wel vor-
eisclht het aantal stemmen, in elke gemeen
te uitgebracht, maar niet het aantal der
op ieder der candidlaten- in elk stembureau
geldige stemmen, overeenkomstig art. 94 der
Kieswet. Ook bij een vorige verkiezing was
gelijk verzuim gepleegid en daarop destijds
opmerkzaam gemaakt. Vermits alzoo het
proces-verbaal niet inhield datgene wat do
wet vereischt en de commissie niet bij machte
is het opgegeven, op elk der candid aten uit
gebrachte stemmen-aantal te controleeren.
geeft zij in overweging den minister van
binnenl. zaken uit tc noodigen, alsnog dc
overzending te verzoeken- der processen-ver
baal van de zittingen der verschillende
stambureaux dn het kiesdistrict Sittard.
Dienovereenkomstig is besloten.
Adres van antwoord.
De commissie van réd actio brengt haar
concept ter tafel. Het zal onmiddellijk in
de afdeelingen worden onderzocht. Inmid
dels wordt do vergadering geschorst tot des
middags 3i ure
In de 'snam. ten 3' uur heropende
vergadering van de Tweede Kamer werd' l>e-
sloten het A'dres van Antwoord op de
Troonrede Dinsdag aanstaande in openbar-
behandeling te nemen. De minister van
financiën hield hierna zijn rede ter aanbie
ding der Staatsbogróoting 1904.
Mijne heeren!
Door de Koningin daartoe gemachtigd
*hcb ik dio eer. de ontwerpen der algemeene
bcgrootingswotten voor het dienstjaar 1904
over te leggen.
Alvorens het. nieuwe budget to 'behande
len, zal ik eenige metfedeefingen omtrent
de dienst jaren 1901, 1902 en 1903 doen
voorafgaan.
Voor hot
dienstjaar (301
bedroegen da ontvangsten
in hot geheel f 153.353.726,06J
de uitgaven - 152.310.406.39Ï
zoodat dit dienstjaar
een overschot oplevert van - 1.043.319,67
Ten vorigen jaro kon dit overschot nog
slechts becijferd worden op f 144.571,55. Dc
uitgaven zijp intusschen f 594.348,75J la
ger. do ontvangsten f 304.405,36 J hooger
gebleken dan toenmaals v. wacht werii.
Het niet geheel onbelangrijk overschot
is een gevolg van de hoogero opbrengst der
middelen, die dc oorspronkelijke raming
met f 3.881.546,06A overtrof, terwijl do uit
gaven f 3.084.008,011 -beneden do raming
bleven.
Ongunstig waren dc verwachtingen om
trent het
dienstjaar 1302
Immers bij dc aanbieding van het budget
voor 1902 werd gerekend op een nadeelig
saldo van ruiiim 11 millioen gulden. Intu-
sohen is '.het gevreesde tekort in sterke mate
ingokrompen, daar het, voor zodtor uit d«-
thans bekende gegevens valt af^o leiden,
kan gesteld worden op f 2.351.712,48.1. De
uitgaven bij dé oorjpronkëlijko begrootingü-