W°. 81. Tweede Blad. 2de Jaargang. Vrijdag 18 September 1903. KOLONIËN. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS i Per 8 maanden toot Amersfoort f 1.89. Idem franco per post. 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Adrertentiên, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgever.: VALKHOFF ft Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnammer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES: f 0.75. - 0.15. Van 1—5 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-INDIÈ. Het Bat. Nbld. schreef den 18den Augustus jl. Nu de jongste beridhten uit Atjeh heen- wijaen op een einde van den strijd, welke befeekenis de onderwerping van Panglima Polem, Toeankoe Radja Keumala en Toekoe Tji Gedlong, de eenig overgebleven bende- lüooMen van eenige beteekenis, zoui hebben, zal onzen lezers zeker eenige mededeelingen omtrent deze drie tegenstanders welkom zijn. Het einde van den strijd! mag men niet letterlijk opvatten; natuurlijk zullen na den dertigjarigen strijd nog steeds en kele verspreide benden, die niets meer te winnen of te verliezen hebben, beproeven bier en daar hun rlag te slaan, maar met de onderwerping van genoemde hoofden zal het uit zijn met alle geregeld verzet, voor zoover daarvan sprake kan zijn. Panglima Polem in zijln taai verzet lee- ren wijl kennen uit de geschiedenis van den Atjeh-oorlog. Reeds bij den aanvang van den strijd had de Sultan van Atjeh, zooals wij Weten, weinig meer m te brengen zijn gezag ging niet verder dan over het gebied 'MSsnigit Raja en omstrek en. Polem, de grootvader van onzen tegenwoordigen tegen stander, was het sagihoofd der XXII Moe- kims en verplicjht volgens de traditie den sultan te huldigen, wanneer hij in den kra ton kwam. Daaraan voldeed hij niet, voor eerst omdat hij van even vorstel ij-ken» bloede wae als de sultan, meerj macht bezat en ver der wijl hij ook in de oogen des volks min stens even hoog stond als de sultan. Een politieke fout vervreemde deae Polèm van onsdat was bij het oprukken van generaal Van Swieten langs het strand over Tiban naar Penajoeng. Bij dezen opmarsch werd het huis van Polèm door dwangarbeiders verbrand en in dat huis bevond zich het At- jéhsohe archief, dat zich dus niet in handen van den sfuM/an bevond. Die brand zette kwaad bloed, deed Polèm zicfli scharen aan de zij da van de partij van verzet, waarvan bij al spoedig blijk gaf door een krachtige en ferme verdediging van den kraton, uit welke hij eerst werd verdreven door de om- trekking van: den overste K. van der Hey- den. Zoo werd hij en .bleef de ziel van den opstand. Na den doodl van Polèm, dem Tadt- leiben der Atjehers, kwam zijn zoon aan bet bestuur, die een eed geeworen bad zich nimmer aan ons gezag te zullen onderwer pen en dien ook hield. Na den dtood van de zen volglde de tegenwoordige Polèan hem op, toen nog een jongmensdh, minder tot oor log voeren gezind en die aanvankelijk eenige toenadering tot ons gezag toonde. Onder den invloed zijner moeder, Tjoes Aiwan, een aanverwante van den ons aartsvij'andigen Toekoe Moesa Ana Bateë en van zijn eoht- genoote Retna K erna la, dochter van Toeang- koe Asem, een der ons gezag meest vijandige vorstentelgen, veranderde die gu/nstige ge zindheid en deed hij; een duren eed op het graf der Polèm's te Glieëng, dat hij zich nimmer aan ons gezag zou onderwerpen. Aan dezen eed hield hij zidh stipt; krachtig op treden in het gevecht deed hij ccjhter niet; na de nederlaag te Glieëng trad hij nimmer meer op als hoofd der krijgvoerende Atje- hers. Nu doet ziah de vraag voor hoe het mo gelijk is dat Polèm, uit zijn gebied verdre ven en rusteloos vervolgd, toch nooit in' onze handen viel. Die vraag is gemakkelijk te beantwoorden. Polèm is een man van vor stelijke bloede, gelijkstaande met, eigenlijk boven den sultan staande, heeft hoegenaamd geen betrekking tot de kawoms (de oudst bekende patriarchale indeeling van het At- jehsdhe volk), is een goed, hoewel geen fa natiek Mohammedaan, Hedht niet aan vrou wen, opiumschuiven en hanegeveohten, is zeer eenvoudig in handel en wandel, zoodat de bevolking buitengewoon hoog tegen hem opziet; zij zal hem dan ook nimmer verra den, nooit zijp verblijfplaats aanwijzen. Waar zij het doet uit vrees voor straf, laat zij hem steeds den tijd om een goed heen komen te zoeken. Zoo is Polèm voor onze troepen de „onvindbare" geworden, wat met wegneemt dat de vervolging, waaraan hij 'blootstaat, hem geen oogenblik rust laat, met steeds de kans van een of andere pa trouille te ontmoeten. Van Toeankoe Radja Keumala weet men heel weinig. Hij is de tweede zoon van wij len den ons vijandig gee inden Toewankoe Hasjim em door liet huwelijk van Panglima Polèm met zijn zustor, Retna Kemala, diens zwager. Hij treedt in de Atjdh-gesöhicdenis zeer weinig op den voorgrondhet eerst werd van hem gesproken bij de Pidië-expe- ditio, toen hij zich aansloot bij de Polèm- partij. Radja Keumala is verslaafd aan opium eeu groot liefhebber van hanegetvodbten, twee Atjehsohe ondeugden, Welke ook den sultan .kenmerken. Hij is verre van energiek en heeft zich herhaaldelijk willen onderwer pen als de nood hoog gestegen was; zoodra echter was er gem geld en leeftocht ver kregen, of hij' zag van zijn plannen af. Al zijn aanbiedingen werden door den generaal Van Heutsz onvoorwaardelijk afgeslagen in persoon on op genade of ongenade onder werpen, luidde de edsah. Radja Keiuimala's onderwerping zou de partij van Polèm eenigazins verzwakken, doch aan den per soon zelf zouden wij 'betrekkelijk niet veel gewonnen hebben. Van meer beteekenis is Toekoe Tji Geu- dong, ten redhte genaamd Toekoe Lotan wiens grootzegel onlangs door onze troepen werd buitgemaakt. Hij is de zoon van den bekenden Toekoe Nja KenJdjToeën en volgde na diens dood, als oudste zoon, zijn vader in het bestuur op. Deze verandering van be stuur gaf ons geen voordeel; ook Toekoe Lotan Ihad een duren eed' gezworen ziah nim mer te onderwerpen. Zijn broeder Toekoe' Radja Itam, ons gunstiger gezind, was door oois aangesteld in het bestuur over Geudong, maar 'hij werd slechts gebruikt om aanra kingen met het bestuur te onderhouden, wanneer Geudong daarbij .voordeel meende te hébben. Vermoedelijk met het doel om de Blok kade, op de kuist van Geudong door heft gouvernement uitgeoefend!, minder streng toegepast te zien en. af en toe licenties tot in- en uitvoer te bekomen, Wendden de hoof den zich in 1890 tot het gouvernement om Toekoe Lotan uit het gezag te ontzetten. Toekoe Lotan zou vrijwillig afstand doen en daarvan een schriftelijke verklaring geven. Hij deed dat ook en droeg het beBtuur over op zijn broeder Toekoe Radja Itam. Maar deze had niet veel in te brengen en Geu dong bleef ons vijandig gezind. Om aan dezen toestand een eind te ma ken, werd in 1898 de expeditie tegen Geu dong uitgerust, waarbij Toekoe Radja Itam. gedwongen om mede te doen, sneuvelde. De expeditie moest, gelijk men weet, wegens bet naderend regenseizoen gestaakt worden en gedurende die staking bereidde G«odong zich voor op sterken tegenstand. In 1*.-J9 werden de vijandelijkheden hervat. Gct- dong's benden werden verslagen en Toekoe Radja Mengkoeta, een andere broeder van Lotan, onderwierp ziah, oan dooT ons als oeleeëbalang te worden aangesteld. Zoodra waren onze troepen niet verdwenen of Toe koe Radja Mengkoeta en Toekoe Lotan ver bonden zich met elkander en trokken naar de bovenstreken van Geudong; de beneden- streken bleven rustig, tot de troepen van den pretendent-sultan zich vereenigden met die van Mengkoeta en vijandig tegen onze troepen optraden. De pretendent-sultan werd mu weder verjaagd, de vijandelijkheden verminderden, maar hielden nooit geheel op. Na dien tijd doet Toekoe Lotan, de eigen lijke Toekoe Tji, weinig van zich spreken. Mag men de berichten gelooiven, dan zou hij zich naar Lingga in de Gajo-landen be geven hebben, c*mj daar ongestoord een gods dienstig leven te leiden. In den laatsten tijd oefende hij geen invloed urtop de zaken. Het vinden van. zijin grootzegel bewijst evenwel, dat hijl nog saibilgelden enz. int en de oor logspartij steunt. Is door het verlies van zijn grootzegel een deel van zijn macht ver loren gegaan, eerst de gevangenneming van den persoon zal een eind kunnen maken aan zijn invloed. Uit Banda schrijft men ons, dat aan boord van het stoomschip Yan Bier beek, van de Koninklijke Pakketvaart-maat schappij, een brand heeft gewoed en wel in do mailkamer, waardoor een gedeelte vain, do te Soerabaja ingenomen brievenmaal voor de Molukkeu beschadigd of vernield werd. De brand moet ontstaan zijn door ont ploffing van sterke zuren in een kistje, te Soerabaja aangeboden als een pakket inhou dende sloten. Aangezien de naam van den afzender natuurlijk bekend is, lijdt het geen twijfel of er zal een strafvervolging tegen hoon worden ingesteld. IntusBolien» is het vreemd, dat van den brand hier niet eerder bericht schijnt ont vangen te zijn1 of, zoo dit wel het geval is, daarvan nog niet officieel mededeeling is gedaan. Hieronder geven wij intussdhon het ons gezonden relaas, aanvangend met een ex tract uit het scheepsjournal „Woensdag, 15 Juli. Ten 12 uur 35 op de hondenwacht, werd door den machinist van de wacht kennis gegeten aan den wachthéb- benden officier dat er rock gezien werd, ver- oedelijk afkomstig uit de stuurboordsmail- 'r.amor, waarop direct de gezagvoerder werd gewekt en een onderzoek ingesteld, waaruit bleek, dat die rook uit genoemde mailka mer kwam. Na de extincteur gehaald te heb ben, werd de mailkamer geopend, doch kwam daaruit zulk oen verstikkende houtdamp, dat met spoed geretireerd moest worden en de blussching van uit het kuildek plaats moest hebben. Oogenblikkelijk werden toen twee slangen van de stoombrandspuit uitge legd, ten eindo zoo mogelijk de mailkamer onder water te zetten, dooh daar de rook te dik was om in de nabijheid te komen, werd besloten een gat te hakken door het dek in het kantoor van den eorsteni officier, en daarvoor een derde slang in gereedheid ge bracht. Intusschen was het den derden offi cier gelukt met het rookmasker beide straal- ipijpcn en daardoor het wat-er in de mail- kamer te krijgen, zoodat ten 2 uur 15 het rookeni verminderde en daaruit bleek, dat wij den brand meester waren. Alle water toevoer werd toen direct gestopt en de in houd van genoemde mailkamer zoo spoedig mogelijk aan dek gebracht. Heb bleek toen dat een kistje, moetende inhouden sloten, grooteudeeb vergaan on verbrand was, en evenzoo twee postzakken voor Tern ate be stemd. De overige postzakken, kisten en pakketten waren allen drijvend nafc en wer den direct van dek in den wind te drogen gelegd. De poststukken uit beide bovenge noemde zakken werden grootendeels drijven de uit het water gehaald en onder toezicht van den gezagvoerder en den derden offi cier, in een ledige hut der eerste klasse op geborgen en achter slot gebracht, alsook de overblijfselen van een kistje, waaraan hoogst waarschijnlijk de oorzaak van den brand moet worden toegeschreven. Dit kistje werd van Soerabaja uit als pakket aan het adres te Ternate verscheept, inhoudende „sloten.'", doch bleek bij onderzoek in te •houden twee gesprongen flesschen, waarin klaarblijkelijk sterke zuren (zwavel- of zout zuur) gezeten hajd, benevens een deurslot." Tot zooverre het gedeelte van het schoeps journaalVerdient de daad van den afzen der, die, hoogstwaarschijnlijk om eenige dub beltjes uit te sparen, door een valsche ver klaring omtrent den inhoud van het bewuste kistje, heel wat menschenlevens eu een praoh tig schip aan brandgevaar blootstelde, stren ge afkeuring, hoogen Jof komt daarente gen toe aan den gezagvoerder, den heer Alexander Smits, die zijn maatregelen zoo danig genomen heeft, dat niet alleen de passagiers, maar ook een groot gedeelte der bemanning van do Yan Riebeek eerst den volgenden dag wisten aan weTk gevaar zij ontsnapt waren. Niet minder verdient waar deering het optreden van den derden offi cier, den heer F. Bauer. Bij aankomst ter recde Banda op den 16. Juli, werd onmiddellijk van het gebeurde (tussöhen den 14en en 15en Juli bevond het schip zich in de Banda-zee) kennis gegeven aan de bevoegde autoriteiten, in casu den hulpofficier van justitie en den fungeerend havenmeester, en van het een en ander pro ces-verbaal opgemaakt. (Bat. Nbld.) WEST-INDIË. Bij schrijven d.d. 11 Augustus jl., ontving de Commissie tot wetenschappelijk onderzoek van Suriname van den heer A. Franssen Herderschee, leider der Goninio- oxpeditie, bericht, dat hij den vorigen dag de monding der Goninie-rivier bereikt had. Den 28sten Juli per ss. Albina van Para maribo vertrokken, kwamen de expeditie leden den volgenden moigen te Albina, aan de Marowijpe, aan. Om de medegenomen arbeiders te assi&teeren bij bot over de val len brengen van het gezelschap en de baga ge werden door tusschenkomst van het op perhoofd der bosc-hnegers aldaar 10 bosch negers en 4 Indianen geëngageerd; vóór den 31en Juli beweerden zij echter niet gereed te kunnen zijn en werd daarom vastgesteld, dat de bagage op dien datum zou worden, opgevoera; de expeditie-leden zoud'eu den volgenden dag per stoombarkae volgen en zich met het volk vereenigen bij het dorp van Apatoe (de bekende reisgezel van de Fransche reizigers Creveau en Coudram) aan de Ennina-vallen. Hoewel op den vastgestel- den datum 4 van de 10 boschnegers ontbra ken, kon de reis toch worden aangevangen, en waren den volgenden dag allen bij de Ermiha-vallen weder vereenigd. Hier moest reeds een der Indianen, die intusschen geen eohtc Indiaan bleek te zijin, maar een zoon van een Indiaansche vrouw en een Euro peaan, wegens verregaande onwilligheid en brutaliteit worden afgedankt, hij trachtte toen de andere Indianen ook over te halen om terug te keeren, doch gelukkig gaf er slechts een aan zijn roepstem gehoor. Ook de boschnegers kwamen met bezwaren voor den dag; zij verklaarden den weg in do Marowijpe niet te kennen en wilden uit vroes voor ongelukken in de vallen niet ver der doorgaan. Zij beweerden geen Aucanor- manr Matoeari-boschnegcrs te zijn; het op perhoofd had hen echter voorgespiegeld, dat zich te Apatoe boechnegers bij hen zouden aansluiten die den weg wel wisten. Dit nu was niet het geval. Geen enkele boschneger was daar beschikbaar. Na krachtig toege sproken te ziin, lieten zioh echter vijf van de zes negers overhalen om de reis voort te zet ten onder voorwaarde, dat onderweg getracht zou worden gidsen te engagceren. Hierdoor kon op 2 Augustus de reis worden vervolgd. Door de afwezigheid van gidsen veroorzaak te het overtrekken der vallen intusschen meer oponthoud dan gewoonlijk het geval is, zoodat eerst op den 4dën 's avonds de voet van het Nassau-gebergto bereikt werd. Hi. r gelukte het eindelijk een boschneger te huren, die genegen was de expeditie den weg te wijzen, on Toereikte men daarop den lOden Augustus het dorp Poeloegoedoe, aan de samenvloeiing van de Lawa en de Tapa- nahoni. Hier vernam de leider tot tipi groote ver wondering, dat door het groot-opperhoofd van den stam, Oseisi genaamd, volstrekt g^en maatregelen genomen waren om de expedi tie behulpzaam te zijn, hoewel hij toch te voren bericht had gekregen, dat eene expe ditie in aantocht was en hem dringend was aanbevolen om die expeditie in alles behulp zaam te zijn. Oseisi zelf was afwezig en scheen zich van de aanschrijving niets te hebben aangetrokken; dit bleek maar a' te duidelijk toen de expeditie den volgenden middag het aan de monding der Goninieri- vier opgeslagen kamp bereikte, alwaar de opzichter Copijtn met zijne acht arbeiders reeds veertien dagen te voren waren aan gekomen. Ondanks verscheidene aan Oseisi gezonden brieven wachtte hij steeds te ver- feefs op de toegezegde boschnegers, zoodat ij dan ook geen uitvoering had kunnen geven aan de hem verstrekte opdracht om alvast de levensmiddelen successievelijk de rivier op to voeren. Persoonlijk ging nu de heer Van Breen er op uit om te trachten nog eenige fcosch- negers aan te werven even vóór het afzen den van den brief kwatn hij terug met het bericht, dat hii eenige boschnegers gevon den had. die wel genegen waren om mede te gaan, doch dat zij eerst daarover wilden onderhandelen en daarvoor den volgenden morgen in het kamp zouden komen. De gezondheidstoestand' der Europeesrhe deelnemers werd uitstekend genoemd -. an der do arbeiders hadden zioh gedurende de reis nog al veel gevallen van diarrnee voor gedaan en kwamen lichte verwondingen voor tengevolge van het werken in die vallen over het algemeen kon echter ook onder hen de gezondheidstoestand gunstig genoemd worden. Kameroverzicht. Eerste Kamer. Vergadering van Donderdag 17 Septem ber. Geopend 11J uur. De Voorzitter deelt mede, dat tot voorzitter der commissie voor de verzoek schriften is benoemd de heer Rahusen. Gewijzigd onfcwer p-a dres van Antwoord. Dn beraadslaging over de algemeene strek king wordt geopend en weder gesloten, daar niemand het woord verlangt. Da paragrafen worden mede zonder dis cussie goedgekeurd en het geheele ontwerp- adres zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Het adres zal Hare Majesteit worden aangeboden door de commissie van redactie met den Voorzitter der Kamer. Tot leden der Huishoudelijke commissie worden herkozen de heeren Vlielander Hein en van PalJandt van Neerijnen. Do vergadering wordt daarna verdaagd bot nadere bijeenroeping. Tweede Kamer. Vergadering van Donderdag 17 Sep tember. D; heer Van A 1 p h o n, oudste lid in jaren, ncomt den voorzitter.szetol in en laat door den griffier voorlezing doen van het ko ninklijk besluit, waarbij JR. baron Mackay benoemd wordt tot voorzitter der Kamer ge durende de tegenwoordige zitting. De hoor Van Alphen zegt Hooggeachte heer Mackay! „Tot oen voorrecht reken ik het mij, ook ditmaal uit naam dér Kamer met gteluk- wensching u te mogen begroeten als onzen voorzitter gedurende het nieuw ingetredlen zittingjaar. De stem der Kamer zelve wees daartoe in dë eerst? plaats u aan, het heeft Haro Majesteit de Koningin behaagd, die aanwij zing te bekrachtigen. Weinigen ouder ons zullen u dc oer misgunnen, dio met eene zoo zware schaduwzijde gepaard gaatniet wei nigen zullen u dankoaar zijn voor de bereid vaardigheid om onder den last opnieuw den schouder to zetten. Wat uwe kracht en toe wijding vermogon heeft ook de afgeloopen zitting getoondvan beroep op plaatsver vangers was geen sprake, steeds waart go op uwen post. De vervulling uwer roeping1 zal ook dit maal het is to voorzien eene zware taak zijn. Do steun en het licht daartoe mo gen van wegc don Heere God u bestendigd worden. Ik heb de eer u te verzoeken don voorzit- tersstoel van mij te willen overnemen. Dó hem- Mackay neemt den voorzitters- stoel in en houdt do volgende rede: Mijne hec-ren! Door H. M. de Koningin, op uwo voor dracht, weder belast met de leiding van déze hooge vergadering, sta ik gereed deze eer volle doch voorwaar niet lichte taak cp mij to nemen. D'aukbaoi* voor dit hernieuwde blijk van vertrouwen roep ik ook thans uwo welwil lende, mij onmisbare medewerking in bij de betrachting van de zoowel op u als op mij lustende plichten-, dio het. R v. O. ons op- logt. Een uitgestrekt arbeidsveld ligt vóór ons. B*j de belangrijke reeds aanhangige wetsont werpen, zal, blijkens de Troonrede ons mede deelde, nog menig, hoogst gewichtig ontwerp ons in den loop van dit zittingjaar bereiken, en waar de begroofcingsdebatton voortdurend in omvang toenemen, waartoe de zich steeds uitbreidende Staatszorg gereed» aanleiding geeft, is het te voorzien, dat veel van onze krachten en van onzen tijd *al gevergd wor den. Mogen do nier te voeren beraadslagingen ziah kenmerken door kortheid en bondig heid, gepaard aan degelijkheid, opdlat het ons gegeven worde veoi te verrichten, wat, onder Gods zegen, kan strekken tot hetgeen ons zoo na aan het harte ligt, het welzijn van ons volk. Hiermede aanvaard ik hot voorzitterschap dezer Kamer. (Bravo's). De heer Verhey, tot wiens toelating reeds is besloten, wordt binnengeleid cn beëedigd en nee nt- zitting. Ingekomen zijn- de verschillende wetsont werpen die reeds zijn medegedeelden het Koninklijk besluit, waarbij de minister van financiën wordt gemachtigd tot aan bieding van de Staatsbegrooting voor 1904. Daartoe zal deze minister in de namiddag- zitting gelegenheid worden gegeven. Onder de ingekomen stukken -behoort liet reedé bekende voorstel-Troclstra c. s. tot herziening van eenige gronJcUwetoarti kelen. De heer Troelstra Verwijst- voor de toelich ting naar de schriftelijke memorie Wordt besloten, overeenkomstig het re glement van orde, tot hervatting van do behandeling van do in het vorige zittings jaar onafgedaan gebleven bescheiden. Geloofsbrieven Beckers. De heer De Savornim Lokman brengt rapport uit over de geloofsbrieven van den heer Beckers, voor Sittard gekozen. Do commissie constateert, dat liet proces verbaal der gehouden verkiezing wel vor- eisclht het aantal stemmen, in elke gemeen te uitgebracht, maar niet het aantal der op ieder der candidlaten- in elk stembureau geldige stemmen, overeenkomstig art. 94 der Kieswet. Ook bij een vorige verkiezing was gelijk verzuim gepleegid en daarop destijds opmerkzaam gemaakt. Vermits alzoo het proces-verbaal niet inhield datgene wat do wet vereischt en de commissie niet bij machte is het opgegeven, op elk der candid aten uit gebrachte stemmen-aantal te controleeren. geeft zij in overweging den minister van binnenl. zaken uit tc noodigen, alsnog dc overzending te verzoeken- der processen-ver baal van de zittingen der verschillende stambureaux dn het kiesdistrict Sittard. Dienovereenkomstig is besloten. Adres van antwoord. De commissie van réd actio brengt haar concept ter tafel. Het zal onmiddellijk in de afdeelingen worden onderzocht. Inmid dels wordt do vergadering geschorst tot des middags 3i ure In de 'snam. ten 3' uur heropende vergadering van de Tweede Kamer werd' l>e- sloten het A'dres van Antwoord op de Troonrede Dinsdag aanstaande in openbar- behandeling te nemen. De minister van financiën hield hierna zijn rede ter aanbie ding der Staatsbogróoting 1904. Mijne heeren! Door de Koningin daartoe gemachtigd *hcb ik dio eer. de ontwerpen der algemeene bcgrootingswotten voor het dienstjaar 1904 over te leggen. Alvorens het. nieuwe budget to 'behande len, zal ik eenige metfedeefingen omtrent de dienst jaren 1901, 1902 en 1903 doen voorafgaan. Voor hot dienstjaar (301 bedroegen da ontvangsten in hot geheel f 153.353.726,06J de uitgaven - 152.310.406.39Ï zoodat dit dienstjaar een overschot oplevert van - 1.043.319,67 Ten vorigen jaro kon dit overschot nog slechts becijferd worden op f 144.571,55. Dc uitgaven zijp intusschen f 594.348,75J la ger. do ontvangsten f 304.405,36 J hooger gebleken dan toenmaals v. wacht werii. Het niet geheel onbelangrijk overschot is een gevolg van de hoogero opbrengst der middelen, die dc oorspronkelijke raming met f 3.881.546,06A overtrof, terwijl do uit gaven f 3.084.008,011 -beneden do raming bleven. Ongunstig waren dc verwachtingen om trent het dienstjaar 1302 Immers bij dc aanbieding van het budget voor 1902 werd gerekend op een nadeelig saldo van ruiiim 11 millioen gulden. Intu- sohen is '.het gevreesde tekort in sterke mate ingokrompen, daar het, voor zodtor uit d«- thans bekende gegevens valt af^o leiden, kan gesteld worden op f 2.351.712,48.1. De uitgaven bij dé oorjpronkëlijko begrootingü-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1