2 Die heer Kleber. Het zou mijl beter voorkomen, met het oog op dit amende ment, dat de zaak nog eens naar de oom missie van wetgeving werd gezonden. Ik hoor, dat er nog een ander amendement zal inkomen. De Voorzitter. Voor deze kleine wij ziging kwam het B. en W. niet noodig voor do commissie te raadplegen. Maar wanneer de vergadering dat weuscht, dan heb ik voor mij er geen bezwaar tegen. De heer van Es veld. Mijnheer de Voorzitter, ik zou 'meenen, dat het in dit geval niet noodig is, dat de commissie ge hooid wordt. Het geldt hier eerder de vraag of men het beginsel wil, dat in het voorstel is uitgedrukt. Wil men een middel van ver keer belemmeren, dat tegenwoordig alge meen gebruikt wordt? Terecht is in de adres sen opgemerkt, dat het plantsoen volstrekt niet uitsluitend dient om er te Wandelen. Het is een verkeersweg, die het eene deel der gemeente met het andere verbindt. Meent men, dat het gevaar van de rijwie len grooter is in het plantsoen dan b.v. in de Langestraat of in do Kamper binnen poort? Ik voor mij geloof, dat daar het ge vaar tienmaal zoo groot is als in het plant soen. Het eeuige zou zijn, dat in het plant soen de aankomende jeugd er een pretje van maakt om wild te rijdenmaai- om daar tegen te waken hebben wij de politie. Ik acht de voorgestelde bepaling eeno onnoodige belemmering. Iets anders zou het zijn, wan neer men wilde verbieden het rijden in het plantsoen met motor-rijwielen. Een verbod tegen rijlwielen, die met mechanische kracht bewogen worden, daarvoor zou iets te zeggen zijn. omdat de berijder van zoo'n rijwiel het uiefc altijd in zijne macht heeft. Dat is eene machine. Maar bij een gewoon rijwiel is het andersde berijder kan dat laten stoppen, zooals hij wil. Voor een verbod tegen motor fietsen zou ik dus wel iets voelen. Maar niet voor de bepaling, zooals zij nu is voor gesteld, want een rijiwiel is een gewoon ver voermiddel; wanneer iemand1 zich op een rijwiel beweegt, dan staat hij gelijk met iemand, die hard loopt. Ik zou het rijden met rijwielen in het plantsoen niet willen beletten. Buiten het plantsoen zijn plaatsen, waar men met rijwielen mag komen, die veel gevaarlijker zijn. De heer Visser Mijnheer de Voorzit ter, ik vat het bezwaar van den heer van Esveld niet tegen het voorstel van B. en W. Aan den anderen kant doet het mij genoe gen, dat hij wel een verbod wil tegen motor fietsen. Een motor-fiets is een rijwiel, dat zich beweegt zooals ieder ander, alleen met dit verschil, dat het door mechanische kracht wordt voortbewogen. ïk heb op zioh zelf niets tegen een onschuldig rijwiel. Maar in het plantsoen heeft men hoogten en laag ten. Wanneer men van eene hoogte afgaat, dan is het niet mogelijk, dat men zioh in houdt als men van de pedalen geen gebruik maakt. Behalve dat, zou de raad niet bevoegd' zijn tot het maken van bepalingen speciaal tot bescherming van het plantsoen, omdat het plantsoen niet enkel wandelplaats is. Maar onze plantsoenen zijn altijd wandel plaatsen geweest, en zij worden alle dagen door kinderen en door ouden van dagen daar voor gebruikt. Er worden ook geen ruiters toegelaten. Hoe kan men de wegen in het plantsoen vergelijken met den toestand, dien men vindt in de Langestraat en in de Kam per Binnenpoort? Ik begrijp de oppositie te gen dit voorstel werkelijk niet. In plaats van B. en W. dankbaar te rijm voor hunne goede zorg om voor de veiligheid in het plantsoen te waken, worden tegen hum voor stel alle mogelijke exoeptiën opgeworpen. De heer Jorissen. Mijnheer de Voor zitter, ik zal tegen het voorstel van B. en W. stemmen, omdat het nnj niet noodig voor komt de rijwielen in het plantsoen te ver bieden. De wegen in het plantsoen zijn breed genoeg om er te rijden; zij zijn zelfs veel breeder dan die in de Langestraat. Wan neer de heer Visser zegt: „Een motorfiets is niet erger dan een gewoon rijpsiel," dan moet ik Hat betwisten; ik zou eerder een motorfiets een automobiel op twee wielen noemen. Ik geloof ook, dat men het rijden met automobielen in heb plantsoen best zou kunnen verbieden. Maar voor rijiwielen, die zich met matige snelheid voortbewegen, het plantsoen te sluiten, vind ik ongemotiveerd. Wanneer men ouden van dagen veilig wil laten wandelen in het plantsoen, dan staat daartegenover, dat de wegen om naar het plantsoen toe te komen, des te onveiliger worden, zoodat zij meer gevaar loepen om, voordat zij in het plantsoen zijn, overreden te worden. Paarden mogen in heb plantsoen niet komen. Dat is zoo; maar het is duide lijk waarom die er niet worden toegelaten zij zouden met hunne hoeven de wegen be derven. Daarbij staan er in het plantsoen wbningen. Wanneer deze verbodsbepaling wordt aangenomen, dan zou men alle bewo ners van die huizen verplichten om met hun rijwiel in de hand door het plantsoen te gaan. Ik zie niet in, waartoe dat noodig is. De heer Heyligers. Mijnheer de Voor zatter, het doet mij in tegenstelling met den vorigen Spreker, veel genoegen, dat B. en W. helbben voorgesteld het plantsoen zijn karakter van wandelplaats te laten be houden. Ook heeft het mij genoegen gedaan uit de rekesten te zien, dat zich door het voorstel getroffen achten lieden, die het rijwiel gebruiken om vle«6ch- en andere waren naar hunne klan ten te bezorgen. Als het rijden met rijwie len gevaar voor anderen oplevert, dan komt dat juist hiervan, dat dergelijke leveranciers veelal de rijwielen door onbekwame men- sclien laten gebruiken. Juist de onbekwaam heid van de bestuurders is de grootste oor zaak van het gevaar, dat de rijwielen ople veren. Die onbekwamen gaan in den regel met de meeste onbesuisdheid te werk. Ik beveel de aanneming van het voorstel zeer aan. De heer van Kalken. Mijnheer de Voorzitter, ik zal tegen het voorstel stem men, omdat naar mijne meening het gevaar grooter zal worden als men heb gebruiken van de rijwielen in heit plantsoen gaat veïbieden. Men zal dan met de rijwielen op punten komen, waar het gevaar veel grooter is. De Singel en de Langestraat zijn veel gevaarlijker om zich te bewegen dan het plantsoen. Ik heb nog noodt een on geluk met een rijwiel in het plantsoen ge zien, wel op andore plaatsen. Wanneer -reu dus het. plantsoen voor de rijwielen afsluit, dan zal er juist een grooter gevaar ontstaan. Ik vind er geen bezwaar in, dat het plant soen door de wielrijders wordt gebruikt. 41s het plantsoen alleen wandelplaats mag z'.'n, dan zou het zeer schraal bevolkt zijn. Voor de wandelaars zal het plantsoen altijd veili ger zijn dan de Langestraat b.v. Als daar tegelijk eene afdeeling van de bereden wa pens, de tram, karren en fietsen op de straat aanwezig rijn, dan is dat veel gevaarlijker dan men ooit op eene plaats in het plant soen zal ondervinden. Sluit men nu nog lut plantsoen voor de rijwielen af, dan zal daar het gevaar nog veel grooter worden. De heer Oosterveen. Mijnheer de Voorzitter, ik ben ook tegen het voorstel, dat door B. en W. is gedaan. Ik vind het ongewenscht het plantsoen af te sluiten \oor rijlwielen. Het plantsoen is de gewone \er- keersweg voor een ieder; vooral voor de ne ringdoenden levert het een groot gemak. De bestuurders van de rijwielen zijn in den re gel jongelieden, die flink en vlug zijn. De neringdoenden zouden het ongaarne zien, en het zou zelfs nadeelig voor hen zijn, wanneer het gebruik van rijwielen in het plantsoen verboden werd. De heer Hamers. Mijnheer de Voorzit ter, in tegenstelling met de beide vorige sprekers, voel ik veel voor het voorstel van B. en W. Die heer van Kalken zegt, dat het in de Langestraat gevaarlijker zal wor den, als de rijwielen iu het plantsoen ver boden worden. Dat zal, naar mijne meening, niet te vreezen zijn, want men kan daar niet zoo hard rijden. In het plantsoen rijden de wielrijders als dollemannen en daarin zit het gevaar. Daarom bon ik voor het voorstel van B. en W. De heer KI eiber. Mijnheer de Voorzit ter, ik wensch ook oven mijne stem te mo- tiveeren. Ik heb de indiening van het voor stel met genoegen gezien. Heb komt mijl zeer noodig voor, dat heb voorstel wondt gedaan. Er zijn bezwaren tegen ingebracht; maar die generaliseeren te veel. Men zegt: Het govaar zal verplaatst worden naar de Lan gestraat. Dat is echter niet het geval. In het plantsoen is een bijzondere toestand door de hoogten en laagten, die men er vindt. De jeugd vermaakt zich, om van die hoogten af te rijden met de beenen boven het stuur. Dat is zeer gevaarlijk voor de voetgangers en dergelijke dingen zullen in de Lange straat en in de Kamper Binnenpoort niet voorkomen. Daar zullen de wielrijders wel op passen. Ik ben liet ook eens met den heer Heyligers, dat het karakter van het plant soen als wandelplaats moet worden bewaard. Het plantsoen is geen gemeenschapsweg tus- schen de verschillende deelen der gemeente. Denzelfden afstand kan men even goed langs een anderen weg afleggen, wanneer men er gens zijn moet. Ik w:l geloolven, dat het voor enkelen eene belemmering is, als men niet met het rijiwiel door het plantsoen mag gaanmaar van veel beteekenis kan dat niet zijn, en zulke belem eringen geeft trouwens elke verordening. Als men ergens niet met paard en rijtuig komen kan, dan is dat ook eene belemmering. Ik zal dus voor het voor stel van B. en W. stemmen. Eventueel hoop ik, dat, als dit voorstel mocht worden ver worpen, B. en W. met een voorstel zullen komen, om althans de motor-rijwielen uit het plantsoen te weren. De Voorzitter. Mag ik vragen of de heer Kleber zijn voorstel handhaaft om het voorstel te renvoyeeren aan de oommissie van wetgeving De heer Kleber. Ja, mijnheer de Voor zitter, dat lijkt mij het best; maar ik weet niet of het voorstel ondersteund wordt. Het voorstel van den heer Kleber wordt ondersteund. De heer v a n E s v e 1 d. Mijnheer de voor- iritter, ik ben door de verdediging, die het voorstel ondervonden heeft, niet overtuigd. Waarom mag een ruiter niet in het plant soen komen Omdat de bevloering van het püantsocn daarvoor ongeschikt is. Alq er paarden door het plantsoen mochten gaan, dan zou men heel spoedig een muilen weg •krijgen. Dat argument gaat dus niet op. Al* B en W. consequent willen zijn, dan zuillen zij er toe moeten komen ook op andere pun ten, bijv. in de Bergstraat en in de Lange straat, het verkeer met rijwielen te verbie den. Wanneer het noodig is, laat dan de politie een of twee van de woest© rijders ce- keuren. Zulk een bekeuring zal zich spoedig genoeg verspreiden en de anderen afschrik ken.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 6