De heer C e 1 o 3 s e. ivtijnheer de voorzit ter, ik geloof, dat er voor het voorstel van den heer KJleber, om het voorstel van B. i n »W. naar de commissie van wetgeving te ver zenden, zeer weinig te zeggen ie. Het geldt hier eene geringe wijziging in de bestaande verordening, de 'invoeging van. een paar woonden. Dat kan men best afdoen, zonder het advies van de commissie van wetgeving in te winnen. Die commissie heeft meer te beoordeelen, of onze strafverordeningen vol doen aan de wettelijke bepalingen. Het is waar, deze zaak heeft niet zoo'n bijzondere haast; .jnaar de verzending naar de com missie is een omslag, die in dit geval over bodig is. De heer Jorissen. Mijnheer de voor zitter, zou men niet kunnen spreken van „rijwielen, behalve motor-rijwielen"? Dan wordt aan het werkelijke bezwaar tegemoet gekomen. De Voorzitter. Mijn voornemen is, straks gelegenheid te geven tot het indie nen van amendementen. Maar eerst moet over het voorstel van den heer Kleber be slist worden, tenzö de heer Kleber zijln voor stel intrekt. Die heer Kleber. Mijnheer de voorzit ter, ik heb het denkbeeld van verzending naar de .commissie van wetgeving aangege ven, omdat het voorstel, dat kers-versch van B. en W. kwam; terstond geamendeerd werd door een der wethouders. Toen kwam het denkbeeld bij mij op, of 't niet beter was het voorstel te renvoyeeren. Maar wanneer men van idee is, dat Eet goed is, dan heb ik er vrede mee. Die Voorzitter. Die heer Kleber trekt dus zijin voorstel in. De heer van Esveld heeft een amendement aangekondigd om het rijden met motorrijtuigen in het plant soen te verbieden. Mag ik hem verzoeken, zijn amendement in te dienen. Ik geef hem daarbij in overweging zich te bedienen van de technische uitdrukking „door mechani sche kracht bewogen voertuigen". De heer Ce l os se. Mijnheer de voorzit ter, ik geloof, dat de bezwaren, die tegen de voorgestelde wijziging zijn aangevoerd, «iet gewettigd zijn. Eir zijn een paar rekes ten ingekomen tegen, het voorstel. Wanneer enkele personen in de gemeente niet inge nomen zijn met een maatregel, die wordt voorgesteld, dan trachten zij onderteeke- ningeu te krijgen voor een re keet aan .den Baad. Dat is ook hier geschied; maar het lijkt mij niet de goede weg om van eene zaak op de hoogte te komen. De leden van den Raad kunnen best zelf beoordeelen wat voor jen tegen de maatregelen, die door B. en W. worden voorgesteld, is aan te voeren. Cp de voorlichting, die dergelijke rekesten verschalen, ben ik niet gesteld. Wat er in de rekesten staat-, is ook van weinig belang. Het zal schadelijk zijn voor de neringdoenden, als het plantsoen voor rijwielen gesloten wordt. Ik begrijp dat be zwaar niet. Er zijin buiten het plantsoen overal goede wegen, waarlangs men zonder oponthoud naar alle punten van de gemeen te kan komen. Er zijn huizen aan hiet plant soen gebouwd, die men niet meer per rijiwiel zal kunnen bereiken. Dat zijn echter slechts zeer weinigen in de buurt van de Kleine Haag. Dat ongerief zal miniem zijn. Maar wat voor ons het zwaarst moet wegen, is het belang, om ouden van dagen en kinde ren to beschermen tegen de woestheid van jeugdige onbezonnenen. Of moet men die niet beschermen tegen wielrijders, die goed vinden zoo onbesuisd te rijden, dat zij voor anderen gevaarlijk worden Er zijn vele wielrijders, die kalm rijden; maar er rijn er ook, die dat gevaarlijk doen, en er zijn plaatsen in het plantsoen, waar het niet on gevaarlijk is met rijwielen te rijden, ik noem b.v. Monnikendam. Wanneer daar nog geen ongelukken zijn voorgekomen, laat dab dan een reden zijn om maatregelen te nemen, opdat die daar kunneu worden voorkomen. Wanneer men de rijwielen in het plant soen verbiedt, dan moet men ze ook op andere plaatsen verbieden, is er gezegd. Maar wie op de Langestraat met zijn rijwiel rijdt, is van zelf gedwongen om voorzichtig te rijden, omdat hij er slecht bij zou varen als hij 't niet deed. In het plantsoen mis sen zij dien prikkel tot voorzichtig riiden. Maar het komt mij voor-, dat dit voor ons eene aansporing moet zijn om de kinderen en ouden van dagen in het plantsoen tegen onvoorzichtige wielrijders te beschermen. Daarom is dit voorstel bij: de vergadering ingediend. De heer Crooakewit. Mijnheer de voorzitter, ik zal tegen het voorstel van B (en W. stemmen. Zorg voor kinderen en ouden van dagen vind ik zeer loffelijk; maar er zijn andere zaken, waarbij die zorg beter te pas zoy, komen. Laat men bijv. zorgen, dat er niet meer met steeneu ge gooid wordt en dat het gevaarlijke kogel- werpen ophoudt. Die moeilijkheid, dat en kele jonge wielrijders in het plantsoen ge vaar opleveren, kan voorkomen worden door een beter, een verscherpt politietoezicht. Maar ik geloof, dat het verbod om met rij wielen in het plantsoen te rijden, eene be lemmering voor het wielrijdende publick zal oplever©ni en daarom zal ik tegen stemmen. De heer Ceilosse. Mijnheer de voorzit ter, ik heb alleen nog een enkel woord aan het door mij gezegde toe te voegen, naar aanleiding van de opmerking, dat het ge vaar door politietoezicht is te vermijden. Men pergeet daarbiji, dat de politie niet overal tegelijk kan zijn. Men kan niet op ieder punt van het plantsoen een politie agent hebben. Het toezicht van de politie wordt uitgeoefend niet voor ieder punt spe ciaal, maar voor de gemeente in het alge meen. Overigens moet ik nog zeggen, dat dit niet zoo'n vreemd voorstel is. In Leiden b.v. is twee jaar geleden een dergelijke be paling vastgesteld. Ik beb die verordening van 30 Mei 1901 voor mij liggen, waarin verboden wordt het rijden met rijwielen op d© trottoirs en in de wandelplaatsen in het plantsoen. Iets vreemds is het dus niet wat hier wordt voorgesteld. De Voorzitter. Wil de heer van Es veld nu zijn voorstel indienen? De heer van Esveld. Ik zal dat op het oogenblik niet doen, mijnheer de voor zitter. Laat ons eerst stemmen over het voorstel van B. en W. Dan geloof ik, dat wij verder komen. In stemming gebracht wordt het eerste gedeelte van het voorstel van B. en W., dab strekt tot wijziging van art. 47, verworpen met 9 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de heenen: Visser. Hamers, Tromp van Holst, Heyligers, Kleber, Celosse en van Beek. De Voorzitter. Thans blijft nog over het voorstel tot wijziging van art. 86. Ik stel voor dat aan te nemen. Het betreft hier eenvoudig het herstel van een druk fout. Worldt z. h. o. conform dit voorstel be sloten. 10. Voorstel tot verhóoging der jaarwed de van de onderwijzeres aan de openbare lagere school 3e soort aan, de Puntenburger laan E. L. M. Sinnige. Voorgesteld wordt de jaarwedde van deze onderwijzeres, aan wie het onderwijs in de handwerken is opgedragen, met f 150 te verhoogen en vast te stellen op f 750. Wordt z. h. o. conform besloten» 11. Benoeming van onderwijzend perso neel der Burgeravondschool. Voor tijdelijke leeraren in natuurkunde en werktuigkunde werden aanbevolen H. Koop» mans en, F. Faber, voor tijdelijk leeraar in lijn teekenen J. Bruseaard. De heer Heyligers. Mijnheer de voor zitter, is 3e aanbeveling alphabetisch De Voorzitter. Keen, de aanbeveling ia niet alphabetiisch. Benoemd werd tot tijdelijk leeraar in na tuurkunde en werktuigkunde H. Koopmans met 10 stemmen, terwijl op F. Faber werden uitgebracht 6 stemmen, tot tijdelijk leeraar m lijnteekenen J. Brussaard met 15 stem men (1 briefje was blanco). De Voorzitter verandert de vergadering in eene met gesloten deuren. Do openbare zitting hervat zijmjde, deelt die Voorzitter mode, dlat nog is ingekomen een aidires vaan de afdeeling Amersfoort van (het Nederlandfeahe Bijbelgenootschap, ver zoekende dat eetn lokaal van de openbare edhool iin de Beekstraat ten gebmiike zal woolden afgestaan ter viering van een Kerst feest. Wondt olp Voorstel van den, Voorzitter epoefdedsoheMd] verklaard, waarna z. h. o. gunstig op het verzoek wordt beschikt. De heer Kleber. Mijnheer de voorzit ter. Ik wetosdhte aan B. eau W. liet verzoek te richten) om wanneer de rekening dier Amersfoortecihe Ambachtsschool bij hen is ingekomen, dlie aan dcu Raad ter inzage te verstrekken. Ik bedioel natuurlijk eene ge heel vaUeddgie rekening met alle bescheiden daarbij bdiicoremdie, zoodtab men werkelijk zidb eeni oordeel kan vonmien over don fi nam ed celen toestand!. In de eerste plaats vraag ik dit, cmdat hot vorige jaar door don Raad is goedgevonden am aan die Vereeniging een belangrijke scan als hypotheek voor te schieten, welke scan zou besteedl woaldfetui tot vergrooting van hiet gehoiuiw eu het bouwen van een coucderge- woniing. Hoewel nu de vereeniging Ambachts school van B. en W. de geheele som ontvan gen heeft, is die oonoiorgewcaidng niet gebouwd en heeft mi. i. de gemeenteraad recht te weten of de gelden, voor een bepaald doel toege staan, ook werkelijk daarvoor besteed! wor den. In de tweede plaats vraag ik dit-, omdat, nu eenigo bestuursleden gemeend hebben, zich in de bestaande omstandigheden geen herkiezing te mogea» latten welgevallen, er ge ruchten dlei ronde dJoeu alls zouden die leden de sClnild dragen van een minder gunstigen financieeileni toestand. Het kamt miji van be lang voor, dat die toestand wordt opgehel derd. Ik vraag dlaaromZouden B. en W. eventueel berenidl zijn de rekening aan dbn raad over te leggen? Mochten B. en W. op deze vraag niet direct antwoord kunnen geven, dan zal ik dat gaarne in eene volgen de vergadering vernemen. De Voorzitter. Ik kan; niet direct antwoord geven op de vraag van het ge achte lid. Ik durf op dit oogenblik niet be slissen of B. eu W. bevoegd zijp de rekening van de Ambachtschool aan den raad over te leggen. Dat zal afhangen van de voorwaar den, waaronder het subsidie door de gemeen te is verleend. Maar die zaak. zal door B. en W. overwogen worden. Do heer Kleber. Ik dank u voor uwe toezegging, mijnheer de voorzitter. Ik zou echter nog eene vraag, dlie verband houdt met de Ambachtschooltot B. eni W. willen richten. In de laatste veagadlerimgen van de Ametrsfoortecihe Amboxhtesehoo]eene Ver eeniging die van dë gemeente een belang rijke subsidie geniet, is o. a. door twee ge meenteambtenaren dep directeur en een leeraar dor H. B. S., eene campagne op touw gezet tegen een dier leden) van den gemeen teraad. Door die campagne zijn de vergaderingen der Ambachtsschool gemaakt tot het toon eel van den polatieken strijd, zeer tegen het be lang dier inrichting. Hebben B. en W. die ambtenaren daar-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 7