4
over onderhouden en op het ongepaste hun
ner handelwijze gewezen'?
Mijnheer de voorzatter, ik vraag dat, om
dat.. hoewel men in die vergaderingen zorg
vuldig vermeed! de reden te noemen! en aeüfa
het bedoelde Raadslid, toen hij zich. wildé
verklaren, het woord wend ontnomen', het
toöh van algemeene bekendheid mag geacht
worden., diat dé oorzaak van die campagne
was gelegen, in het feit, dat diat gemeente
raadslid zijn stern mét had uitgebracht, zoo
als genoemde ambtenaren dat verlangden.
Ik geloof diat-, behoudens alle vrijheid van
gemeente-ambtenaren, ottn hun poüi-tieke ge
vóél ene te uiten, de vetrgaidering>en dier Am-
badhtsechool daarvoor dé plaats niet zijn,
«n vooral niet op de wijze als dab door hen
is geschied, en dat het dius volkomen op den
weg ligt van B. en W. hen daarover te
onderhouden.
B. en W., dié allefn de bed belde vergade
ringen hebben bijgewoond, mogen m. i. cok
niet door zwijgen den schijn op zich laden
diat zij deigelijike bandehngen goedkeuren.
De Voorzitter. Ik kan op dit oogieai-
bliiik op deze vraag niets anders zeggen, dan
dat ik de zaak in de vergadering van het
DtageJijksdh bestuur ter spraike zal brengen
en zal overwegen in hoever er voor B. en
W. termen zijn om op de zaak in te gaan.
De heer Kleber. Ik dank u>, mijplheer
de voorzatter. Wannéér ui dat weaschelUk
oordeelt, dan zal ik mijne vragen schrifte
lijk bij u inzenden.
Dé heer Vellis H e ij u. Mijnheer dé voor
zitter, namens dien heer Oosterveen em in
mijn eigen naam, héb ik die eer het volgende
voorstel bij u in te dienen:
„De ondérgéteeikendenleiden van den raad
van Amersfoort, hébben de eer u voor te
stéllen, in beginsel te besluiten tot afschaf
fing der kermis.
N. VELS HELJN.
M. N. R. OOSTERVEEN."
Tot toeliichting van dit viaarstel heb ik
het volgende mede te doelen
Het voorstel om in beginsel te besluiten
tot afschaffing der kermis, is aan u door ons
gedaan om redenen vlam finantieelen, moree-
len en gxadédfiemstiigen aard.
Financieel toch achten wij de eveW-
tueele afschaffing der kermis een groot voor
deel vooi* de gemeente.
Immers, al onderschatten wij geenszins bij
den tegenwoordligen toestanld der gemeente
de waarde der baten, die door verhuring der
staanplaatsen in de gemeentekas vloeden,
komt het ons voor, dat tegen dit directe
voordeel ruimseltoots opweegt het groote na
deel, gélegen in het feit, diob thans een aan
zienlijke som, door dé burgerij aan de kermis
besteed, ten gunste komt van hen, die elders
woonachtig zijn, wat zeker niet strekt tot
vermeendlering van de finantieele draagkracht
der gemeente.
Moreel oor'deelen wij in den tegenwoor-
digen tijd) de afschaffing der kennis het
welbegrepen belang der gemeente te zijn.
„In dén tegemwoordigiem tijd!," en daar
mede bedloelen wij bepaaldelijk de laatste
tientallen jaren, sinds helt verkeer zooweel ge
makkelijker is geworden en alles hier is te
verkrijgen wat elders wordt geboden.
Daarmede toch is het oorspronkelijke, het
edgenlijike dloél dier kermis vervallen. Het is
miefb langer noodig, diat allerlei vreemde
kooplieden, tot schade onzer neringdoenden,
die minstens even saliode waren leveren,
hunne artikelen in kramen en tenten aan
bieden eu langzamerihanld is dlan ook de
kermis ontaard en in hoofdzaak geworden
Valksvermakelijkhead, wier karakter al heel
weinig verheffend' is en dan. ook, helaas! het
peil van zedelijk lieven kennelijik verlaagt.
Onpoadig dunkt 't ons hierover in bij-
zotndérhedeni te treden. De feiten zijn be
kend en spreken voor zich zelf.
Alleen zij 't .ons vergund u in herinnering
te brengen, diat bij juiste bepaling van zéde-
lijk kwaad' dcér de kermis veroorzaakt, naast,
ja boven ctfficieole rapporten waardij heeft
het oordeel van lien, die krachtens ambt of
beroep voortdurend in aanraking komen met
de burgerij in al hiaar geledingen. En dan
gelbaven wij njiet bczijlden de waarheid te
zijn, wanneer wij als onze meening uitspre
ken, dat tot oordeel en bevöegdlen vrijwel
eenstemmig zullen zijn en van groote zede
lijke ellenjdé zullen gewagen, dioor de kermis
aneé veroorzaakt.
Godsdienstig, en 'b is onze heilige
overtuiging, dat bestendiging van de kermis
bestendiging is van een kwaad, dat niet mag
worden gedoogd door die overheid als Diena
resse Gojdis.
De kermis achten wij een kwaad, amldat
zij in zoo ruime mate gelegenheid aanbiedt
tot zondigen, velen verleidt tot dronken
schap en ontucht, en staande in de over
tuiging, dat dé overheid geien maéht heeft
dan van God, achten .wij het onzen plicht u
voor te stellen een kwaad af te schaffen, dat
menigeen in verzoeking brengt en velen ten
vloek is deagenen, Ovfer wier zedelijke belan
gen wij als overheid te waken hebben.
Ten slotte, waar wij van oordeel zijn,
dat ons voorstel bedoelt het welzijn,
finantieel en moreel, der gemeente en
derhalve naar onze méening biji even-
tueele aanneming haar op den duur zal blij
ken tot groeten zegen te zijn, weéhalve wij
met klem u verzoeken hot alzoo te willen
steunen, dat hét tot besluit worde verheven,
hébben wij niet geaarzeld! uwe medewerking
in te loepen ter bereiking vani dit door ons
beoogd'e doél, als is hét, dat wij geenszins wil
len ontveinzen!, hoeveel bezwaren zullen moe
ten uit den weg gerulimd: en moeilijkheden
overwonnen, alvorens tot uitvoering kan
worden overgegaan van een besluit, zoo diep
ingrijpend' in het volksleven, als door ons
voorstel 01 t Coe.d.
Het zou ons daarom aangenaam zijn, in
dien d© stemming over ons voorstel werd
verldlaagd tot e>en volgende zitting, opdat
Burgemeester en Wethouders gelegenheid
hébben, desgewenscüit, cos voornamelijk met
het oog op de eascthen van praktijk, vaM
bun zeer gewenscht adlvies te dienen en de
burgerij tij)d vdnde zaclh te dloen hooren in
een voor haar zoo gewichtige zaak als deze.
De Voérzitfcer. Mét het oog op heb
slot van de toelichting van het voorstel, stel
ik voor heb ioi eeme volgende vergadering te
behandelen.
Dé heer Cel os se. Mijnheer de voorzit
ter, zon het niet wensdhelijker zijn het voor
stel te verwijfzen naar de afdéelingen
Do V a o r z i 11 e r. Kan d'e vergadering
zich daarmede vereemigen?
De heer Y e 1 s H e ij n. Mijnheer de voor
zitter, wi?) zotidem er zeer prijp op stéllen
het advies van B. en W. te mogen hoeren.
De Voorzitter. Diat sluit niet dé onver-
weging van de voorstellen in de afdeelingen
«it.
Wordt z. h. o. besloten tot verzending van
het voorstel naar de afdeelingen.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de
vergadering gesloten.
Stoomdrukkerij L. E. BOSCH ZOON.