BP. 18®. Tweede Et I a<l. 2'" .laargang:. Zaterdag 9 Januari 1904. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS! Per 8 maanden toot Amersfoort f 1.2». Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zou- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur '•morgens bij de Uitgevers in te zenden. Ultgeversi VALKHOFF ft Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1—5 regels f 0.75. Elke regel meer - 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordcelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht. Eerste Kamer. Vergadering van Vrijdag 8 Januari. Geopend ll| ure. Snelvuurgeschut. Aan de oud© is het wetsontwerp tot nader© aanvulling en verhooging van Hoofdstuk Vlil (Oorlog) der Staatobegrooting voor 1903 (aankoop van snelvuurgeschut). De her Van Alpen betreurt d© snelle behandeling van dit ontwerp in de Tweede Hamer, doch daar ons geschut ver ouderd en nieuw noodig is, zal hij» voor het ontwerp stemmen. Spr. wijst er op, dat do uitgebreide proeven met zorg hebben plaats gehad, en het svsteem-Krupp het beste heeft voldaan. Hij uit den wensch, dat officieren en minderen spoedig in de gelegenheid zul len worden gesteld zich niet het nieuwe ma terieel te oefenen. Do Minister van Oorlog (de heer iBlergansa'us) dankt voor den steun en het 'goedkeurend advies van den heer Van Al phen. De minister herhaalt hetgeen hij' in de andere Kamer over de late indiening van het ontwerp heeft gezegd. Aan een sneller tempo van aanschaffing zouden groote be zwaren verbonden zijm. Het gevolgde tempo is alleszins voldoende. Men kon als regel aannemen, dat liet geschut in 25 jaren ver anderd is. De minister licht dit. met voor beelden toe en geeft een overzicht van de artillerie-ontwikkeling, zoowel in andere landen als in ons land. Het rookzwakke buskruit heeft eene geheele omkeer teweeg gebracht in het artillerie-materieel. De te genwoordige vuurmonden zijn daarvoor niet geschikt. De minister constateert dat van een onge lijke behandeling dier concurrenten geen sprake kan zijn. De keuze is op de firma Krupp gevallen, omdat diens geschut het beste heeft voldaan, vooral wat het sluitstuk betreft. De minister heeft verschillende proef nemingen zelf bijgewoond, om zicih van de voortreffelijkheid. van het geschut te over tuigen. Die beraadslaging wordt gesloten en het wetsontwerp z. h. s. aangenomen. Herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi ging der wet van 2 Mei 1897 tot herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen en wijziging en verhooging van hoofdstuk VU B der Staatsbegroofcing voor 1903. Do heer "Welt betuigt zijne instemming met het hoofddoel van dit ontwerp, waar door een einde zal worden gemaakt aan een ongezonden toesband. De schuren, welke de landbouwer opricht ten behoeve van zijn be drijf, bouwt hij niet uit weelde, maar uit noodzakelijkheid. Het bedrijf kan die niet missen. Omi die reden is een afzonderlijken aanslag van die schuren niet te verdedigen Hij verzoekt den minister een onderzoek in te stellen naar de verschillende huur waarden in de verschillende deelen van ons land. De heer Stork is het nie-t eens met den lieer Welt, dat een schuur niet is ge lijk te stellen met eene fabriek. Fabrieken worden evenmin uit luxe gebouwd als 1 md- bouwschuren. Beiden zijn noodig voor de uitoefening van het bedrijf. Spr. wijst er op, dat deze wetsontwerpen zijn ingediend omdat er vele klachten zijn ingekomen over do schatting. Maar niet alleen van de zijde van den landbouw, maar ook van de zijde van de industrie- die anders niet zoo ga,uw klaagt speciaal uit het district Almelo, zijn klachten tot den minister ge richt over verkeerde schatting. Nader zet Spr. degegrondheid dier klachten uiteen om aan te toonen, dat er twijfel bestaat of de schattingen wel behoorlijk hebben plaats gehad. Uitvoerig critiseert Spr. de wijfae waarop de hoofdcommissie gewerkt heert.' deze z. i. niet voldoen aan, de eisehen van de wet. De Minister van Financiën (do heer Harte van Tecklenburg) wijst op de moeiehjkheden waarmede men to kampen had bij de samenstelling van dit ontwerp. De heer Welt erkende dit en de minister dankt hem er voor. Overgaande tot de ben spreking der schattingen, ziegt d© minister dat het hem onmogelijk is gevolg te geven aan al de gegeven wenken en klachten. Aan vankelijk was de minister voornemens te werken in de richting van de vrijstelling der landbouwschuren, maar gehoord het ad vies van de hoofdcommissie cn anderen, is 'hij daarvan teruggekomen omdat de minis ter do billiij|kheid er van inzag. Ook de minister ziet het groote verschil niet in tusschen een landbouwscümur en een fabriek. Vooral mag men hier niet voorbij zien dat het hier geldt eene algeheel© vrij stelling van landbouwschuren, en men mag daarbij tocfh niet voorbij zien dat de land bouw bij de personeele- en bedrijfsbelasting reeds veel voordooien heeft genoten. De minister komt nu tot de opmerkingen door den heer Stork gemaakt. Zij stonden eigenlijk buiten deze ontwerpen, maar de minister wil trachten de gestelde vragen te beantwoorden. De fabriek te Enschedé, waarop de heer Stork doelde, was in 1896 in liquidatie, en zij konden dus niet goed als maatstaf dienen voor een normaal e- vial. lie commissie had te doen met een abnormaal geval en heeft zeker daarom die fabriek niet als type genomen. Welken maatstaf is dan gebruikt luidde de tweede vraag. De minister doet opmerken, dat de hoofdcommissie geen verantwoording schul- aig is, ook niet aan den minister. Subsidiair vroeg de heer Stork of de mi nitscr een onderzoek zou instellen, en tot wetswijziging zou willen overgaan. Hierop antwoordt de minister pertinent neen. De "ja-ak moet nu uit zijn. Dat de wet in het district Twen the verkeerd zoude zijn toege past, is onjuist. D© bewering dat de schat ting ia het district Almelo te hoog zou zijn noemt de commissie onbewezen en onwaar. Er is juist lager geschat en inpliaats vaD reden tot klagen, is er reden tot dankbaar heid. De heer D o j e s heeft den indruk gekre gen, dat dit ontwerp moet beschouwd wor den «ls een compromis. Spr. erkent dat de landbouw thans een voordeel geniet in de Bedrijfsbelasting en personeels belasting, maar wanneer cat voorueel mocht vervallen, zou men als compensatie daarvoor moeten geven vrijstelling van landbouwschuren. De minister kan de geivolgtrekking van den heer Dojes niet accepteeren. Men mag niet uit het oog verliezen, dat er reeds halve vrijstelling voor de landbouw schuren bestaat. De minister weigert du6 beslist het compromis van den heer Dojes. Hii handhaaft de onafhankelijkheid van de hoofdcommissie. Voor instructiën van wege de Reg. kan geen sprake zijln. De beraadslaging wordt gesloten en de beide wetsontwerpen z. h. s. aangenomen. Telegrafen en Telefonen. Aan de orde is het wetsontwerp tot aan leg, exploitatie en gebruik van telegrafen en telefonen. De heer Havelaar herinnert er aan, dat de minister in de Tweede Kamer heeft gezegd, dat in bijzondere gevallen locale netten voor rijks rekening kunnen geëxploi teerd worden. Spr. kan zich bij de daarvoor aangevoerde argumenten neerleggen, maar wijst er op, dat de lijn van het beginsel niet streng wordt doorgavoftd. Het hoofd beginsel wordt prijsgegeven. Was de zaak reeds gecompliceerd, zij is nog ingewikkel der geworden door de aanneming van het arr;endt.-Talma. Spr. onderschrijft het ge voelen van den heer Lobman, dat dit zal leiden tot Staatsexploitatie.» Spr. wijst op de practische gevolgen van de aanneming van dat amendement. De ex ploitant van een telefoon zal worden voor geschreven wat hij te betalen heeft, hoe hij exploitocren moet, maar hij zal niet weten wat hiji zal ontvangen. Dat acht Spr. een on- mogelijken toestand. De ondernemer zou voor een risico gesteld worden, welke hij| zelf niet kan overzien en hij zal die dus niet op zich nomen. Het gevolg daarvan zal zijn aan leg en exploitatie van Staatswege, die altijd duurder is dan die door gemeenten of par ticulieren. Nog zal een gevolg van dezo Staatsexploitatie zijn, dat minder geld be schikbaar blijft voor de telegrafie en inter local© telefonie. Door een subsidiestelsel zegt Spr. dat men uit de impasse kan ko men, waarin men door het amendement ge raakt is. De minister zou daarin eene retraite vin den en geld sparen. Geschiedt dit dan zal de Kamer voor dit ontwerp kunnen stem men. De heer Biosch van Drakestein dankt den minister voor zijn antwoord, dat het niet de bedoeling is aan de Belemme ring in verband met provinciale of water schapsverordeningen op dijken te dérogee- ren. D'e heer Yoning Meinesz deelt de meening, dat men den Staat niet aanspra kelijk kan stellen voor de arbeidsvoorwaar den aan of door particulieren te stellen. Spr. gaat geheel mede met hetgeen door den heer Havelaar is gezegd over het amendement- Talma. Hij wijst er op, dat de regeling der loonen van Staatswege een van de moeielijk- ste zaken is. Dat hebben zelfs de socialisten getoond' te begrijpen. Do minister van Waterstaat wijst er op, dat er two© partijen waren in do Staatscommissie, de eene wilde Staats exploitatie alleen van de intercommunale lijnen, de andere van alle lijnen. De minis ter heeft een middenweg gezocht en meende die gevonden te hebben in zijn voorstel. Hier in deze vergadering hebben zich geen voor standers van Staatsexploitatie doen hooren. Dat de minister een beginsel zou hebben prijs gegeven, ontkent hij. De Staat exploi teert telegrafen en interlocale netten, waar om zou zij dan geen locale netten mogen exploiteeren, die een geheel moeten vormen met de interlocale. Hoe kan men daarin zien een prijsgeven van beginsel? De mi nister is geen voorstander van uitbreiding van staatszorg waar dit niet noodig is, maar is zij urgent, dan ziet hij er niet tegen op. De minister geeft toe, dat de vrijheid van den ondernemer door het amendcment-Tal- mi wtofldt belemmerd, maar vreest er toch niet de gevolgen van, die de heer Havelaar voorziet, want er zijn van die noodzakelijk heden. waaraan geen enkel minister zich kan onttrekken, or hij hecht aan continuï teit of niet. De minister gelooft niet, dat het amendement Talma tengevolge zal heb ben, dat geen aanvrage om telefoon-conoes- s:ën meer zullen inkomen. Dé Minister wijst er op dat de meeste locaio wetten reeds bestaan en de grootste behoefte bestaat aan aansluiting bij de in terlocale wetten, daar men over het geheele land zaken wil doen met bet subsidieeren, Zooals de heer Havelaar wilde gaat het mooie van de particuliere exploitatie er af en lcomt men toch tot de duurdere staatsexploitatie. De minister constateert dat door dit ont werp aan de telefonie een wettelijken grond slag wordt gegeven. Na repliek wordt dit ontwerp aangenomen. Het wetsontwerp tot subsidieering voor droogmaking van plassen onder Reeuwijk en Sluipwijk wordt van de agenda afgevoerd. De vergadering wordt vervolgens verdaagd tot Maandag 25 Januari, 's avonds half negen. De Arbeidswet. Donderdagavond is in dr*k verschenen het wetsontwerp hou dende bepalingen ter bescherming van den arbeid. In bet ontwerp zijn voorschriften opgeno men ontleend aam de bestaande Arbeidswet, veelal gewij|zigd hetzij naai- vorm, hetzij naar inhoud. De hoofdinhoud van de Veiligheidswet is, mede niet ongewijzigd, overgenomen. Naast deze twee groepen zijn de algemee- ne maatregelen van bestuur, uitgevaardigd krachtens de hierboven genoemde wetten, herzien en, voor zooveel noodig, aangevuld, in bet ontwerp opgenomen, voor zoover ziji daarvoor vatbaar waren. Door het overnemen van den hoofdinhoud der Veiligheidswet komen in het ontwerp voorschriften voor. die mannen-, werkzaam ;n fabrieken en werkplaatsen, beveiligen. Daar naast zijn intusschen regelen gesteld met betrekking tot den arbeidsduur van mannen, die in fabrieken of werkplaatsen met abnor maal schadegevaar werkzaam zijn. Voorschriften zijn in het ontwerp opgeno men ter beveiliging van ben, die werkzaam zijn bij bet laden of het lossen van schepen. In bet ontwerp komen bepalingen voor ter bescherming van personen, die in dienst zijn Van sommige openbare middelen van vervoer. Het personeel, werkzaam bij spoor- of tramwegen, waarvoor reeds voorschriften bestaan omtrent dienst- en rusttijden valt buiten het ontwerp, terwijl dït zich bepaalt tot het vervoer met rijtuigen en wagens, die geregeld langs een bepaalden weg de personen vervoeren, die zich daartoe aan melden. Tweeërlei is voorts in het ontwerp bepaald ten aanzien van personeel, hetwelk in winkels werkzaam is. In de eerste plaats wordt voorgeschreven, dat aan het bedie nende personeel gelegenheid om te zitten moet worden verschaft. Daarnaast zijn voor schriften opgenomen met betrekking tot den werktijd van jongens, meisjes cn vrouwen, die in een winkel werkzaam zijn. Eindelijk is de mogelijkheid geopend dat ook ten aan zien van mannen bepalingen van soortgelij ke strekking kunnen worden vastgesteld. In hoofdstuk TI zijn bepalingen opgeno men ter eerste invoering van een leerlingen stelsel. Onder arbe'd verstaat, dezo wet al de werkzaamheden, verricht in of ten behoeve van eenig bedrijf. Zij verstaat daaronder niet de werkzaamheden, verricht in oen bedrijf van landbouw, tuinbouw, bosebbouw of vce>- houderiji, in mijnen en in do daarbij be- hoorende werken en inrichtingen, zoowel onder als boven den grond, door militairen in dienst of door andere personen in dienst van den Staat onder leiding of toezicht van militairen, in Rijksopvoedingsgestichten tuchtscholen, Rijkswerkinrichtingen e<n ge vangenissen huiten een fabriek, een werk plaats en een winkel in of ten behoeve van het bedrijf van hem bijl wicn de persoon, die ze verricht, inwoont. Dezo wet verstaat onder man een manne- lijko arbeider, dio zijn 17e jaar voleind heeft; onder vrouw een vrouwelijke arbeider die haar 17e jaar voleind .heeft; onder jongen en en meisje arbeiders die hun 17e jaar nog niet voleind hebben. Onder fabrieken en Werkplaatsen verstaat déze wet nietinrichtingen, keukens daar onder begrepen waar spijzen of dranken uit sluitend voor onmiddellijk gebruik worden bereidapothekenvaartuigen, voor zoover aar. boord daarvan geen andere arbeid ver- rioh». wordt dan in of voor het vissdhers- of schippcrsbedrijfveenderijen. Onder winkel verstaat deze wet: elke be sloten ruimte die geen fabriek of werkplaats is, en waar goederen plaatskaarten daar onder begrepen gedurende meer dan tien dagen in een maand ter verkoop in het klein voorhanden zijn, onverschillig of in de ruimte ook werkzaamheden worden uitge oefend. Apotheken en inrichtingen als hier- 'voren bedoeld, benevens de ruimten waar goederen door of onder toezicht van een - rijksambtenaar worden verkocht, ziju hier onder niet begrepen. Hij, die vóór hij den leeftijd van 17 jaar voleind heeft, mag zoo lang de voor hem bepaalde leertijd (bij algeftieeneu maatregel vaii bestuur te regelen) niet verstreken is, de werkzaamheden, welke bij algemecnen maatregel van bestuur zullen worden aan gewezen, niet verrichten tenzij hiji een di ploma bezit voor bet vak of gedeelte daar van dat in de inrichting wordt uitgeoefend- Een jongen of meisje wordt leerling door het in werkingtreden van een leerovereen komst, die niet kan worden gesloten ,dan met een hoofd of bestuurder aan wien een vergunning is verleend om leerlingen to heb ben. welke vergunning telkens voor den tijd van ten jaar wordt verleend door den bur gemeester, nadat dezo het advies heeft inge wonnen van een commissie, welke door Ge deputeerde Staten wordt ingesteld. Bij al gemecnen maatregel van bestuur worden regels betreffende deze commissie vastgesteld, evenals omtrent den duur van den leeftijd. Voor alle vakken of gedeelten van vakken behoeft niet dezelfde duur te gelden. Een proeftijd, die op niet langer dan 6 maanden mag worden bepaald, maakt deel uit van den leertijd. Kinderen mogen geen arbeid verrichten wanneer zij hun 12. jaar niet voleind heb ben en waarna zij niet ingevolge de bepa lingen van de Leerplichtwet buiten de leer- pl.chtbepaling vallen. Dit geldt niet van arbeid aan boord van een schip, verricht door kinderen of pupillen van den schipper of visscher, die op dit schip wonen. Jongens, die hun 15e jaar niet voleind hebben, en meisjes mogen in veenderijen slechts bij de wet bepaald omschreven ar beid verrichten. Bepaald omschreven worden in de wet de arbeid, die jongens en. meisjes niet of slechts onder zekere voorwaarden mogen verrichten, evenals datgene wat jongens, meisjes en vrouwen, werkzaam in steenbak kerijen, niet mogen doen. Vrouwelijke personen ten aanzien van wie deze wet den arbeidsduur beperkt, mo- g n geen arbeid verrichten binnen 4 weken vóór en na hare bevalling. Art. 74 tot en %iet art. 223 van de wet handelt over d© maatregelen tot beveiliging van den arbeid in fabrieken en werkplaat sen, en wel omtrent: 1. hoogten en ruimten, 2 luebtverversohing, 3. verlichting, 4. ge vaar voor en bij brand, 5. overkleederen, 6. kleedkamers, 7. schaften buiten de werklo kalen, 8. privaten, 9. zindelijkheid, 10. waak- gjt-iegenjheden, 11. verwarming, 12. gassen, dampen of stoffen, 13. drinkwater, 14. ge1- varen door werktuigen enz., 15. gereedschap pen, 16. bordessen enz., 17. vloeren. 18. trap pen, 19. ladders, 20. hijsbakken, 21. hefwerk tuigen, 22. vallende voorwerpen. 23. kuipen en bakken, 24. ontplofbare stoffen, 25. gas sen 26. electrische toestellen en geleidingen. 27. waarschuwing. Alle deze bepalingen, gel dende voor allo arbeiders, voor jongens en meisje® alleen; nog bepalingen omtrent: 1. vrije luchtruimte, verlichting, verklaring omtrent geschiktheid. Daarop volgt voor schriften ten behoeve van mannen alleen en ten slotte eenigc voorschriften ten aanzien van winkels cn apotheken. De wet bevat bepalingen omtrent beroep tegen een voorschrift omtrent vrijstellingen daarvan, omtrent het oprichten van fabrie ken en van het doen van aangifte van fa brieken en werkplaatsen. De voorschriften van het Hoofdstuk van bescherming van den aibeid door beper king van arbeidsduur zijn niet van toepas sing op den arbeid van het hoofd of den bestuurder van het bedrijf of van den ar beid van diens echtgenoot, een cn ander Voor zoover die arbeid in of ten behoeve van het bedrijf plaats heeft en of den ar beid verricht is in een inrichting voor vak onderwijs. Jongens, meisjes en vrouwen, die in fa briek en werkplaatsen, zij bet ook niet voortdurend, werkzaam zijn, mogen niet lan ger arbeid verrichten dam gedurende 10 uren per etmaal, gehuwde vrouwen des Za terdags niet meer dan 8 uur. Bij algemec nen maatregel van bestuur kan voor daarin aan 'te wijzen jongens, meisjes en vrouwen, die blootgesteld zijn aan voor de gezondheid schadelijke bedrijven, bet aantal werkuren Worden bepaald op 7, 8 en 9 uren per et maal, en kunnen fabriek en werkplaatsen worden aangewezen, waarin met vergunning van den minister 11 uren per (tonaal dooi hen kan worden gearbeid. De wet bepaalt voor verschillende bedrij ven het uur van aanvang en het uur van eindigen van den arbeid voor jongens, meis jes en vrouwen. Mannen werkzaam bij nachtarbeid en in voor de gezondheid schadelijke bedrijven in de wet genoemd, mogen niet langer arbeid verrichten dan gedurende 11 uren per et maal, behoudens uitzondering bij algemee- nen maatregel van bestuur, dcöh niet dan voor een ^bepaalden tijd te vergunnen. Ook kan bdj algemeenen maatregel van be stuur het aantal werkuren bepaald worden op 8, 9 en 10 uren per etmaal, benevens do rusttijden, die aan allen of aan sommige mannen moet worden, toegekend, en het aantal werkuren dat mannen onafgebroken in oen bepaald werklokaal werkzaam mo gen zijn. Bij algemeenen maatregel van bestuur zul len worden aangewezen fabrieken en werk plaatsen van in de wet bepaald omschreven soort, waarin minima van rusttijden moe ten worden toegepast. Mannen, die in een broodbakkerij work- zaarn ziju, mogen niet langer arbeid verrich ten dan. gedurende li uren per etmaal. Voor ten hoogste twee etmalen per week, maar voor niet meer dan 60 etmalen in een ka lenderjaar, mag het aantal werkuren echter bedragen a. ten hoogste 13i, indien de arbeidsduur op andere werkdagen het aantal van 101 uur niet overschrijde b. ten hoogste 16, indien de arbeidsduur op andere werkdagen bet aantal van 10 uren niet overschrijdt. Indien in een broodbakkerij sleohts één stoomketel in gebruik is, en niet meer dan één man met het bedienen daarvan belast is. mag voor dieui mam het aantal werkuren 12 per etmaal, en 60 maal in het jaar 13 per etmaal bedragen, wanneer hem een uur rust tusschen de wqr kuren wordt toegekend. Voor mannen, die in een broodbakkerij werkzaamheden verrichten, welke verricht moetent zijn vóór den aanvang of na het einde van den gewonen arbeid van het bedrijf, mag het aantal werkuren 12 per etmaal bedra gen, een en andier behoudens uitzondering in bijzondere omstandigheden, doch niet dan voor een bepaalden tijd door den minister te vergunnen. In een broodbakkerij mogen mannen tus schen 9 uur namiddags en 5 uur des voor- middags niet werkzaam zijn. Op dagen dat het aantal werkuren op meer dan 11 uren is vastgesteld, mogen de arbei ders die werkzaamheden aanvangen, op zijn vroegst ten. 2 uur des voormiddags. Elke tijdruimte van langer dan 11 uur, waarin in een broodbakkerij geen werkzaam heden mogen worden verricht, wordt voor de arbeiders als rusttijd aangemerkt, die moet worden doorgebracht buiten de fabriek of werkplaats, behoudens afwijkende vergun ning door of namens don minister te ver- leenem. Ten opzichte van den arbeidsduur van mannen al dan niet voortdurend werkzaam in -winkels, kunnen door den gemeenteraad onder goedkeuring van de Koningin voor alle of voor sommige winkels voorschriften worden vastgesteld ten opzichte van den ar beidsduur. Ten aanizicn van den arbeidsduur va.ni per sonen, werkzaam bijl een openbaar middel van vervoer wordt bepaald dat bet hoofd of be stuurder zorg draagt dat dit niet in werking zij dan nadat door den minister een regeling van dienst cn rusttijden is vastgesteld. Bij reeds in werking zijnde cponbare mid delen van vervoer dient die goedkeuring plaats te hebben binnen twee maanden na. afkondiging der wet. In of ten behoeve van een bedrijf uitge oefend int een fabriek of werkplaats, mag op Zondag geen arbeid worden verricht Voor een persoon behoorendc tot een kerkgenoot schap of godsdienstige verceniging. door welke de vekelijksche rustdag niet op Zon dag wordt gevierd, treedt daarvoor in de plaats het verbod omi arbeid te verrichten in het tijdperk van 24 achtereenvolgende uren door het- kerkgenootschap of door de gods dienstige vcreenigiug, waartoe de persoon behoort, als wekelijksche rustdag aangeno men, mits hij aan het hoofd van de fabriek of werkplaats zijn verlangen daartoe heeft te kennen gegeven. Waar in een fabriek tot herstel of reini ging van de stoomketel dc arbeid van een jongen, onontbeerlijk mocht zijn, kan door of namens den minister daartoe onvoorwaar delijk of voorwaardelijk en niet dan voor een bepaalden Zondag, schriftelijk vergunning worden verleend. In een inrichting tob bereiding van boter en kaas kan op Zondag aan vrouwen van) in do wet bepaald genoemde werkzaamheden op zokzve voorwaarden vergunning tot arbeid worden verleend Bij algemeenen maatregel van bestuur zal worden bepaald in welke fabrieken cn werk plaatsen met name te noemen arbeid vao alle of van sommige mannen op Zondag is toege staan, voor zoover daarbij de voorwaarden worden in acht gj-nomon vaea alle Of be paalde gemeenten bij den algemeenen maat regel te stellen. Ter bevordering van een behoorlijke uit voering van deze wet worden door de Ko ningin ambtenaren benoemd, wier werkkring en bevoegdheden worden geregeld' bijalge meenen maatregel van bestuur. Daarbij wordt het. Rijk verdeeld in arbeidsinspectiën. De artikelen 373 tot en met 441 van de wet bevatten bepalingen omtrent de hulp middelen bij het toezicht (arbeidslijsten, re gisters, arbeidskaarten), strafbepalingen en slotbepalingen. De wet kan worden aangehaald onder den titol van Arbeidswet- 1904. Bij de wet is een memorie van toelichting gevoegd, groot 92 bladzijden, benevens een overzicht van wettelijke bepalingen in het buitenland betreffende verschillende onder- weroen, die in het ontwerp arbeidswet is ge regeld.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1