V. «57.
Dinsdag 22 Maart 1904,
BUITEN LAN D
FEUILLETON.
's ZOMERS BUITEN.
«de Jaargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort
Idem franèo per post
1.25.
- 1.75.
Afzónderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER AJDVERTENTEËN
Van 1-t5 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrgf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bjj abonnement. Eone
eirculaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hen, die met I April a. s.
op dit blad inteekenen, worden
de nummers die gedurende
de maand Maart nog zullen
verschijnen, KOSTELOOS toe
gezonden.
Kinderbescherming.
De wel op de ouderlijke macht en de voogdij
van 6 Februari 1001Stbl. 62,
door
L. J. VAX DER MOER.
XI.
Slot.
W© hebben gezien, dat de wetgever met
zijne „Kinderwetten" bedoelde bescherming
van minderjarigen, in het bijzonder van ver
waarloosde kinderen.
Hij heeft dat doel trachten te bereiken
o. a.
dofor de ontheffing en ontzetting van den
vader en de moeder- uit de ouderlijke macht,
mogelijk te maken volgens het Burgerlijk
wetboek
door bepalingen op te nemen omtrent de
ontheffing van vader en moeder, als zij. niet
de ouderlijk macht, doch de voogdij uit
oefenen
door de bepalingen omtrent uitsluiting en
ontzetting van de voogdij: te verscherpen
door het in het leven roepen van den
voogdijraad
door de voogdij van gestichten enz. beter
te regelen, in het bijzonder dooi' de aanspra
kelijkheid der bestuurders vast te stellen en
door biji deze voogdij ook den toezien den
voogd te doen optreden;
door tóe te laten, dat ook vrouwen voogdes
en toeziende voogdes kunnen zijin, en kun
nen worden gehoord in den raad van bloed
verwanten door de rechter;
door de voorschriften omtrent zekerheid
stelling en het geven van waarborgen door
voogden voor hun beheer, nauwkeuriger te
regelen en van strenger toepassing te ma-
keu;
door de positie van 'liet onechte kind beter
te regelen.
Zooals ik vroeger reeds zeide, de practijk
zal moeten leeren hoever de wetgever nog
van zijn doel is gebleven. Want, Hat met dc
aangenomen veranderingen en aanvullingen,
al wil men die ook alle verbeteringen noe
men, het doel kan worden bereikt, is zeer te
betwijfelen.
De wet is op sotmmige punten veel te in
gewikkeld en moeilijk te begrijpen en de for
maliteiten kunnen zelfs deskundigen Van dé
wijs brengen.
De voornaamste verbetering is zeker wel,
dat de kinderen op niet te moeilijke wijze
kunnen worden onttrokken aan ouders en
voogden, die geen begrip van hunne ver
plichtingen "hebben of daarvoor onverschillig
011 ongevoelig zijn.
De ouders, zagen we, kunnen worden ont
zet, o. a. om grove verwaarloozing van de
verplichting tot onderhoud en opvoedenter
wijl! voogden kunnen worden Ontzet, o. a.
omdat zijl liunne verplichtingen verwaarloo-
zen.
Voor ontzetting der ouderlijke macht is
dus noodig niet slechts -verwaarloozing, maar
grove verwaarloozing en wel alleen van de
verplichting tot onderhoud en opvoeding.
Er is dus verschil voor de ouderlijke macht
en de voogdiji.
Dit heeft noodzakelijk dit gevolg, dat, als
beide ouders leven en er dus in den regel
ouderlijke macht bestaat, alleen grove ver
waarloozing van den plicht tot onderhouden
en opvoeden een reden van. ontzetting is;
terwijl zoodra een der ouders is overleden,
waardoor wij; terstond met voogdij, te maken
hebben, dc langstlevende vader-voogd of
moeder-voogdes op eens veel strenger wordt
behandeldomdat dan ontzetting uit de
voodij! kan worden uitgesproken., eenvoudig
om verwaarloozing van verplichtingen, welke
de voogdij' oplegt.
In het oorspronkelijke ontwei*]) der Regce-
ring was bij de voogdij gesproken vanver
waarloozing van hunne verplichting tot on
derhoud en opvoeding.
Dit werd evenwel, met het oog op den toe-
zienden voogd (die geen plicht tot onderhoud
en opvoeden heeft) gewijzigd, zooals het ar
tikel thans luidt en Wel op verzoek van de
commissie van voorbereiding.
Maar daarmede is dan nu toch een nog
grooter verschil gemaakt dan volgens het
ontwerp het geval was.
Ook in andere opzichten wordt de langst
levende ouder-voogd (voogdes), evenals alle
andere voogden, strenger behandeld dan wan
neer er ouderlijke macht is.
Waarom dit verschil Waarom den langst
levenden ouder ook hier geheel gelijk ge
steld met een vreemden voogd?
De Minister heeft gepoogd dit te verdedi
gen, o. a. door te zeggen
„Het stelsel van het ontwerp rust op
de overwegingen, dat het ontbreken van
den huwelijksband inderdaad den toe
stand waarin de ouders tegenover hunne
kinderen verkeeren, geheel van karak
ter doet veranderen. De natuurlijke
controle der beide ouders is verbroken,
het ouderling overleg is onmogelijk ge
worden."
Ik zal maai- niet zeggen, hoe ik zoo'n rede
neering, nog wel van een Minister van Justi
tie, .zou willen qualificeeren.
Ook bij de Commissie van Voorbereiding
kon de bewering des Ministers geen genade
vinden.
Maar, zooals ik zeide, die Commissie zelf
heeft waarlijk de zaak niet beter gemaakt.
In ieder geval is het maar gelukkig, dat
de rechter met de omstandigheden kan reke
ning hoiuden, ofschoon hiertegen weer heb
zeker niet geringe bezwaar bestaat, dat de
eene rechtbank veel spoediger dan de andere
verwaarloozing of grove verwaarloozing zal
aannemen dan de andere.
Dit is in deze echter evenmin te vermij
den als in vele gevallen bij de strafrechts-
pleging.
Hierbij' komt dam bovendien nog het ver
schil in strafmaat.
Wanneer zijn de verplichtingen genoeg
zaam verwaarloosd om ontzetting te kunnen
uitspreken? Wanneer is er grove verwaarloo-
zing van den plicht tot onderhoud en opvoe
ding
Om alleen van de „opvoeding" te spreken
daarover loopem de meeningen al even,
erg uiteen als over de zorg van het kind in
zijn eerste levensmaanden en levensjaren.
Zal deze zorg ook onder „opvoeding" moe
ten worden begrepen
Het ware te wensohen
Want dan zouden we in de nieuwe wet
wellicht een middel hebben om o. a. sommige
vrouwen, uit den meer gegoeden en den hoo-
gereai stand, een betere en, hoogere opvatting
bij te brengen van bare moederplichten.
Ik ben aan heb einde.
Ik wildo geene handleiding schrijven voor
ouders en voogdenmaar ik wilde meer be
langstelling bij hen opwekken voor hetgeen
vcor hen zal gelden na invoering der nieuwe
web.
Is mij dit gelukt?
Politiek Overzicht.
Oe Duitsche rijksdag»
De rijksdag is Zaterdagavond naar huis
gegaan voor eenige weken. Wel is hij niet
gereed gekomen met wat vóór 1 April afge
daan behoorde te zijn, maar aangeeien
men tóch geen kans meer zag klaar te ko
men, meende men zich wel wat vroeger va
cantia te kunnen gunnen.
Een nationaial-liberaal lid, dr. Sattler, liet
daartegen een bescheiden protest hooren.
Men was nog zoo ver met de begrooting tem
achter; kon men dan eigenlijk wel nu reeds
vacantie nemen? Maar de voorzitter, graaf
Ballestrem, verklaarde, dat afdoende redenen
hem bewogen tot het voorstel om naar huis
te gaan. De onvoltalligheid, die nu reeds op
de beraadslagingen drukte, zou na den Zondag
allervei-sdhrikkelijilfst wérden. Dlan zou het
toch beter zijn, omdat de nog onafgedane
hoofdstukken der begrooting van veel ge
wicht zijn, ze voor een beter bezet huis te
behandelen. Do voorzitter had echter nog
een aantal andere redenen, al waren die niet
van zoodanigen aard, dat ze in de openbare
zitting konden worden vermeld; hij kon
verzekeren, dat hij zich naar alle kanten had
georienteerd en naar zijn beste weten en gek
weten het voorstel deed om thans niet voort
te gaan met de behandeling van de begroo
ting. Dit was voor den vrijeonservatieven af
gevaardigde Gamp zoo afdoende, dat hij ver
klaarde: ,,Ik ken de motieven van den voor
zitter niet, maar keur ze goed." De conser
vatief Von Nermann zeide, dat het zijne ge
woonte niet was zich tegen de weloverwo
gen voorstellen van den voorzitter te verzet
ten, en Sclirader, van de vrijzinnige vereeni-
ging, vond, dat het zoo zeker beter was. Na
Pasoben zou men een voltallig huis hebben.
Men zal goed doen, daarop niet al te vast
te vertrouwen. De chronische kwaal van de
onvoltalligheid der zittingen is in die afge-
ioopen maanden juist de oorzaak geweest, dat
de beraadslagingen veel meer dan noodig
was werden gerekt, omdat er geen mogelijk
heid bestond den woordenvloed te stuiten
door een besluit tot sluiting van het débat.
Door do in de laatste zitting aangenomen
noodwet, is de regeering in staat gedurende
de maanden April en Mei den dienst gaande
te houden en wanneer de rijksdag den 12en
April weder bijeenkomt tot voortzetting van
de behandeling der begrooting, dan behoeft
hii zich niet te haastenbij heeft zes a zeven
weken voor den boeg.
Hot eerst is dan aan de orde de begroo
ting van den rijkskanselier en van het depar
tement van buiten Landsche zaken. De minis
ter van oorlog klaagde onlangs schertsender
wijs, dat hem zijn beetje traktement wel
zuur werd gemaakt, omdat hij dagen achter
een den rijksdag te woordJ moest staan over
allerlei zaken, die bij den post van zijn sal ar
ris te berde werden gebracht. Met dén rijks
kanselier zal dat waarschijnlijk in nog sterker
mate het geval zijn, omdat bij zijne begroo
ting het algemeene regeeringsbeleid ter
sprake komt. Het leeuwenaandeel van de
daarover te verwachten debatten zal natuur
lijk ingenomen worden door de gedeeltelijke
opheffing van de Jezuïeten wet, waarover de
openbare meening vooreerst nog wel niet tot
rust zal komen.
Een voorproefje daarvan leverden de de
batten, die in de vorige week in bet Pruisi
sche huis van afgevaardigden gevoerd wer
den over deze zaak. Graaf BiiloW nam daar
aan als mi nister-president déél, om zich te
verantwoorden op de aanvallen* van de na-
tionaal-IïïSerale partij. Zelden zullen de
woordvoerders van die partij, die als het maar
eenigszdns gaat, met de regeering pleegt te
gaaneen zoo schelpen oppositietoon
aangeslagen hebben ais in den loop
van dae debatten is geschied. Drie spre
kers zond zij in het vuureerst Hac
ken berg en Von Eynern en daarna nog
dr. Friedberg, dien toen bii aan liet silot
van zijne rede op plechtigen toon de regee
ring waarschuwde tegen liet voortzetten van
die politiek en verklaarde, dat zijne partij
daaraan niet wilde meedoen, den bijval ver
wierf van de geheele vergadering, met uit
zondering natuurlijk van het oentrum.
Graaf Bülow nam meermalen het woord,
om te antwoorden op wat de nationaal libe
rale spiekers in 't midden hadden gebracht.
Hij verzekerde, dat hij niet ter wille van
eene partijl de opheffing van art. 2 der Je-
zui'etenwet had uitgelokt, maar dat enkel
de eerbied voor het besluit van den rijksdag
hem daartoe had geleid. Tegelijk echter ver
klaarde 'hij :t als zijn plicht als praktisch
staatsman, rekening te houden met de par
tijverhoudingen in den rijksdag en voeling
te houden met de groote partijen, die op
den grondslag van de bestaande ordo van
zaken staan. Hij gaf te kennen, dat hij
moest steunen op het centrum, want hij; kon
toch niet steunen op de uiterste linkerzijde.
Hij verzekerde echter, dat hij slechts in zóó
verre aan de wenschen van de katholieke
bevolking zou tegemoet komen, als daaruit
geen nadeel voor de staatsbelangen, voor de
belangen van de evangelische kerk en voor
de grondslagen van dé Duitsche cultuur zooi
voortvloeien.
Een eigenaardig puint in den strijd, die
naar aanleiding van de opheffing van art. 2
der Jezuïeteniwet is ontstaan, is de vraag of
het besluit van don bondsraad tot bekrach
tiging van het daartoe strekkende besluit
.van den rijksdag, is aan te merken als een
geldig besluit. Dit schijnt inderdaad, aan
twijfel onderkeivig te zijn. Prof. Karl
Binding, hoogleeraar in het staatsrecht
aan de universiteit te Leipzig, deelt
in de National Ztg. medé, dat de
rijksregeering daarover zelve in twijfel
schijnt te zijn geweest, want zij heeft
het advies g-vraagd van prof. Laband over
de vraag of de bondsraad een door een vroe-
geren rijksdag aangenomen wetsontwerp, na
dat een nieuwe rijksdag in 't leven getreden
is, door zijne toestemming tot wet mag ma
ken. Prof. Laband schijnt daarop een toe
stemmend antwoord gegeven te hebben,
maar hoe hoog bijl diens gezag stelt, prof.
Binding verklaart daarvoor in dit geval niet
te kunnen buigen en zijne conclusie is: „Op
het oogeublik. waarop een nieuwe rijksdag
bijeen komt, is de rijksdag, met wien de
bondsraad zich moest verstaan, niet meer
aanwezig; met den nieuwen rijksdag echter
•kan hij zich alleen over diens eigen, niet
over een oud1 besluit verstaan. Dé wet is dus
nietig."
Dit is geen enkel theoretische strijdvraag
ook in den bondsraad schijnen niet allen
zich btj het gezag van prof. Laband te heb
ben neergelegd. De verhouding van do stem
men in dat ooilege bij deze beslissing was
29 voor en 25 tegen. Vier staten, die elk
ééne stem konden uitbrengen, hebben zich
onthouden, en men brengt dit in verband
met hiun bezwaar om ten aanzien van. dat
punt eene stellige uitspraak te doen. Had
den zij hunne stemmen bij de tegenstem
mers gevoegd, dan zou het wetsontwerp bij
staking van de stemmen verworpen zijn. In
den rijksdag aal deze vraag zeker tér sprake
komen.
Frankrijk.
De Kamer heeft bij de voortgezette be
handeling van heb wetsontwerp oan het con-
greganistische onderwijs te -verbieden, een
ameiidemenbLeygues ten gunste van het on
derwijs der zendelingen in de koloniën, met
283 tegen 272 stemmen aangenomen.
Engeland.
Iu antwoord op eene desbetreffende vraag
verklaarde de minister-president Balfour gis
teren iu het Lagehuis, dat de Regeering geen
nicdedeeling had ontvangen, d'at een Russi
sche kruiser met torpedojagers thans in de
Roodc Zee of het Kanaal van Suez vertoe
ven. Der regeering is medegedeeld, dat eene
stoomboot van de „Peninsular and Oriental
Company" in de vorige maand door een
Russisch oorlogsschip is doorzocht. Doch fei
ten als tot dusverre bekend zijn geworden,
zijn onvoldoende oan een betoog aan do Rus
sische regeering te rechtvaardigen
Het Lagerhuis heetf de door den lei dei* der
oppositi© voorgestelde motie tot afkeuring
van dé door de regeering aan het besluit
tot invoering van Chineesche werkkrachten
in Transvaal gegeven goedkeuring verworpen
met 299 tegen 242 stemmen.
In den loop van het levendige debat ver
klaarde de conservatieve afgevaardigd© ma
joor Sieeley, die de politiek van de regoering
afkeurde, dat hij zijn ontslag zon nemen om
de gevoelens van zijne kiezers over deizei zaak
te vernemen.
In het Hoogerhuis werd een voorstel, om
de regeering te verzoeken, de invoering van
C.-.neceche werkkrachten in de Transvaal-
sobe mijnen niet te bekrachtigen voordat
een vertegenwoordigend bestuur aan de ko
lonie is toegestaan, verworpen met 97 tegen
25 stemmen.
Naar officieel bekend gemaakt wordt, is de
vergane onderzeesohe boot door
de stoomboot Berwick Castle waarschijnlijk
aan den achtersteven op stuurboordzijde aan
gevaren, toen de boot geheel onder water
was. De boot ligt thans op zijde in zeven
vademen diep water.
De pogingen om de boot te lichten,
zijn mislukt.
Italië.
Rij gelegenheid van het eeuwfeest van
den heiligen Gregorius is eene Pause
lijke encycliek verschenen, waarin aan
den op bouwenden arbeid van Gregorius wordt
herinnerd. De Paus zegt, dat ook hij door ge
varen omringd is. Hij wekt de volken op
terug te koeren tot de Kerk, die alleen in
staat is dm wereldvrede te verzekeren. Hij
Uit het Deensch
15 DOOR
HERMAN BANG.
„Ben je klaar, Jansine", klonk Brasen 9
stem uit liet luik. Hij deed niets anders dan
in een wonderlijken, korten galop heen en
weer draven van het middenste raam naar
zijn plaats achter de tapkast.
„Is er wijn op tafel?"
Dé wijn, die op het buffet moest staan,
was zijn eenige gedachte. Hij wist uit den
tijd toen hij nog pachter was, dat het gezicht
van zulk een rij flesschen een hevigen dorst
kan opwekken.
En plotseling riep hij door het luik:
„Dóe peper in de soep, Jansine."
„Ja'' antwoordde de juffrouw. „Peper,
peper", gaf zij bevel aan het keukenmeisje.
Toen zich vlug tot de leerling wendend
„Heb ie de visch al in het water?"
Boven in de eetzaal was mevrouw Linde-
gaard met haar Hans verschenen. Mevrouw
beschouwde de tafel door haai- face a main,
en beval:
„Hans, ga even naar beneden om een
paar servetringen te kalen."
Toen mijaiheer Lindegaard beneden kwam,
lag Rraeen weer uit het. raam. Op de vraag
naar servetringen, riep hij Kristiaan, terwijl
juffrouwen Brasem, die naar hiet ludiki liep,
zeii:
„Ze liggen in de eetkamer".
Mijnheer Lindlegaard ging heen.
Plotseling zei Brasen
„Dat zijn nog eens vrouwlui."
Hij had op straat de Oost jut landsche me
vrouw en haar dochter gezien, die in parade-
tred in table d'hóte-ooetunies met lange
witte handschoenen, kwamen aanstappen.
„Nu, is zij niet welgeschapen", sclh-eetuwde
Brasem, over de markt tegean den dokter, die
er aankwam. Do mam in hem had' dé heelö
luctelier vergeten.
«Juffrouw Lucie knikte genadig onder haar
parasol, terwijl zij dé poort- binnentrad, drie
schreden achter haar moeder. Ze lichtte ham-
japon een weinig hoog op, waarsobijplijk oan
do hobbelige steenen.
„Nu is het zeker etenstijd, mijnheer Brar
oen", zei ze glimlachend.
Op de trap ontmoette ze de bruin-ver
brande met zijn vriend, plotseling bloosde
zij even.
Maar do beide heeren, die in dichtgeknoop
te namiddagdresB waren met kleine echte
paarlen in zwart met. witte brocaat four-in-
faand, traden terug tot vlak aan den muur
en groot,ten door hun hoofden te buigen.
Tocai de beid© dames dö eetzaal binnen
traden, zei dé dochter
„Waar zullen we gaiam zitten?" En nia do
tafel beschouwd' te hebben, zei ze zoo luid
dat de beide heeren het konden verstaan
„Moeder, het tafellaken lijikt veel op o?n
ongemangeld beddclaken."
„Waar zit u?" vroeg mevrouw Lindegaard.
wier heele persoon geurde naar „frissche
hooiuit Carlsruhe.
„Ik weet het nog niet", antwoordde juf
frouw! Lucie, die misschien den tijidl wat wildé
rekken. Maar dei beidé vrienden bleven in
den hoek staan, slank en voornaam, zonder
naar iemand van het geselschap te kijken.
„Wij zitten hier", zei mevrouw Linde-
gaard, tot juffrouw Lucie, terwijl ze op hun
plaatsen wees met een vrij) dikke hand', met
veel ringen versierd; een oogemblik liet ze
haar blik glijden over de heeren, daarna
vervolgde ze een weinig geïrriteerd
„Hans, waa/r zijn dé ringen
„Die komen dadelijk", zei haar man.
Juffrouw Lucie besloot plaats te nemen
naast mijnheer Lindegaard. Zo onderzocht
de messen en vorken, zeggend: ,,'t Is hier
vuil."
Mevrouw Lindegaard voegdé daaraan toe,
missaliion als het resultaat, van onbekende
gedachten: „En 't is hier vervelend."
Mevrouw Rasmussen had reeds tien minu
ten lang andore stoelen, voor do kinderen
verlangd en de oudé daime zei: „Ja, dat
kost tijddie arme vrouw."
Een heel dikke mijnheer cm oen even dikke
mevrouw traden binnen; allen hadden deze
beiden vegeten. sedert»ze waren opgestaan
uit de char a brancs, waar ze elk op een
kant hadden moeten zitten om het even
wicht gedurende den rit te bewaren.
De heer, die zich het zweet van het ge-
laait afdroogde, bleef inaddieii in dé deur
staaJi, zeggend
„Zoo, nu zijn wo zeker juist te laat geko
men."
„Neen, u komt stellig vroeg genoeg", zei
de oude mevrouw, en alleu begonnen te
lachen.
Maar de inspecteur haalde zijn gouden hor
logo mot het mi ka étui uit dc zak eu aoi
„Hét duurt toch werkelijk wat al telaaig",
terwijl de dochter van dé oude mevrouw!, die
metvrouw Rasmussen tegen haar man hoorde
zqggen
„August als het eten niet gauw komt, sta
ik met de kindereu van tafel op", haar moe
der in het oor fluisterde.
„Moeder, ik ga erven naar beneden".
„Ja, doe dat, mijn kind", zei haar moeder.
Het vriendelijke meisje hinkte van dé ach
tertrap en stond in de keuken:
„Zo wachten boven, juffrouwi", zed ze.
„Ja, ja", zei juffrouw Brasen.
„Do soep is al opgericht", zei ze en greep
naar liet hoofd' „we komen dadelijk"-
Brasem zat op het open luik te tromme
len, de damp uit de keuken vloog door het
luik. Het was of keuken cu gelagkamer on
der één wolk begraven waren.
„Ja, die drommelsohe vrouwlui!" zei Bra
sem.
„Haal de soepterrine", zei juffrouw Briv
sou.
Niemand kon ze vinden. Kristiaan en
Stin© liepen met leege handen in dé keuken
rond.
„Hier staan zo", zei Signe.
De terrines stonden midden op de tafel.
„Je morst,, Jansine", schreeuwde Brasen
door het luik.
„Ja Brasen zei zijn wouw, die de soep
opdeed.
,Ja Brasen, maar mijn oogefli tranen im
mers zoo."
„En wie zal de soep opscheppen?" riep
Brasen-
„Dat moot jii doen, Brasen", zei zes na
een oogenblik te liebbon gezwegen.
„Ik loop weg", zei Brasen en wilde het
luik sluiten. Juffrouw Brasen keek om zich
been.
„Ja., dan móet ik het wel doom", zuahibto
za.
„Maar dan moet ik eerst een japon aan
trekken"
Plotseling gingen zo boven in de zaal
stampen. De Oostjutlandsche grossiersdoah-
tei was er me© begonnen.
.Nu stampen zo", zei Brasen, en smeet het
luik dicht.
Eensklaps liep hij| hard dooi- do kleine
eetkamer, over de plaats, naai* het steegje.
Juffrouw Brasen holde dc keukentrap op
naar haar slaapkamer en rukte haar Zon-
dagsche japon van de kapstok.
Allo gasten stampten op den grond, be
halve de loden van den onderwijzersstand,
die zich niet. verroerdenmaar stil op hun
gerechten u-achtten. Het geheele huis schud
de.
..Breng de terrines boven," riep juffrouw
Brasem van uit de slaapkamer.
Allo gasteaii stampten ten lachten, toen
Stitio on Kristiaan met do terrines binnen
kwamen. Van de schrik zat Stino's muts
scheef op haar hoofd.
..Kom," zei do dikke heer. „men moet zich
schikken naar do omstandigheden. Allen
zochten hun plaatsen op.
„Ik kan hem .niet dicht krijgen," riep juf
frouw Brasen. „Ik kan bom niet dicht krij<-
gen."
Met haar Zomdagsehe japon half aan, liop
zo uit do slaapkamer om Signe te roepen.
„Je moet mij even helpen.
Er waren geen stoelen voor de beide vrien
den. en Kristiaan liet. zijn terrine los, om
twee zetels te halen uit de kamer van bet
echtpaar Lindegaard.
Wordt vervolgd.