V. «57. Dinsdag 22 Maart 1904, BUITEN LAN D FEUILLETON. 's ZOMERS BUITEN. «de Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort Idem franèo per post 1.25. - 1.75. Afzónderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF 6 Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER AJDVERTENTEËN Van 1-t5 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrgf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bjj abonnement. Eone eirculaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan hen, die met I April a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die gedurende de maand Maart nog zullen verschijnen, KOSTELOOS toe gezonden. Kinderbescherming. De wel op de ouderlijke macht en de voogdij van 6 Februari 1001Stbl. 62, door L. J. VAX DER MOER. XI. Slot. W© hebben gezien, dat de wetgever met zijne „Kinderwetten" bedoelde bescherming van minderjarigen, in het bijzonder van ver waarloosde kinderen. Hij heeft dat doel trachten te bereiken o. a. dofor de ontheffing en ontzetting van den vader en de moeder- uit de ouderlijke macht, mogelijk te maken volgens het Burgerlijk wetboek door bepalingen op te nemen omtrent de ontheffing van vader en moeder, als zij. niet de ouderlijk macht, doch de voogdij uit oefenen door de bepalingen omtrent uitsluiting en ontzetting van de voogdij: te verscherpen door het in het leven roepen van den voogdijraad door de voogdij van gestichten enz. beter te regelen, in het bijzonder dooi' de aanspra kelijkheid der bestuurders vast te stellen en door biji deze voogdij ook den toezien den voogd te doen optreden; door tóe te laten, dat ook vrouwen voogdes en toeziende voogdes kunnen zijin, en kun nen worden gehoord in den raad van bloed verwanten door de rechter; door de voorschriften omtrent zekerheid stelling en het geven van waarborgen door voogden voor hun beheer, nauwkeuriger te regelen en van strenger toepassing te ma- keu; door de positie van 'liet onechte kind beter te regelen. Zooals ik vroeger reeds zeide, de practijk zal moeten leeren hoever de wetgever nog van zijn doel is gebleven. Want, Hat met dc aangenomen veranderingen en aanvullingen, al wil men die ook alle verbeteringen noe men, het doel kan worden bereikt, is zeer te betwijfelen. De wet is op sotmmige punten veel te in gewikkeld en moeilijk te begrijpen en de for maliteiten kunnen zelfs deskundigen Van dé wijs brengen. De voornaamste verbetering is zeker wel, dat de kinderen op niet te moeilijke wijze kunnen worden onttrokken aan ouders en voogden, die geen begrip van hunne ver plichtingen "hebben of daarvoor onverschillig 011 ongevoelig zijn. De ouders, zagen we, kunnen worden ont zet, o. a. om grove verwaarloozing van de verplichting tot onderhoud en opvoedenter wijl! voogden kunnen worden Ontzet, o. a. omdat zijl liunne verplichtingen verwaarloo- zen. Voor ontzetting der ouderlijke macht is dus noodig niet slechts -verwaarloozing, maar grove verwaarloozing en wel alleen van de verplichting tot onderhoud en opvoeding. Er is dus verschil voor de ouderlijke macht en de voogdiji. Dit heeft noodzakelijk dit gevolg, dat, als beide ouders leven en er dus in den regel ouderlijke macht bestaat, alleen grove ver waarloozing van den plicht tot onderhouden en opvoeden een reden van. ontzetting is; terwijl zoodra een der ouders is overleden, waardoor wij; terstond met voogdij, te maken hebben, dc langstlevende vader-voogd of moeder-voogdes op eens veel strenger wordt behandeldomdat dan ontzetting uit de voodij! kan worden uitgesproken., eenvoudig om verwaarloozing van verplichtingen, welke de voogdij' oplegt. In het oorspronkelijke ontwei*]) der Regce- ring was bij de voogdij gesproken vanver waarloozing van hunne verplichting tot on derhoud en opvoeding. Dit werd evenwel, met het oog op den toe- zienden voogd (die geen plicht tot onderhoud en opvoeden heeft) gewijzigd, zooals het ar tikel thans luidt en Wel op verzoek van de commissie van voorbereiding. Maar daarmede is dan nu toch een nog grooter verschil gemaakt dan volgens het ontwerp het geval was. Ook in andere opzichten wordt de langst levende ouder-voogd (voogdes), evenals alle andere voogden, strenger behandeld dan wan neer er ouderlijke macht is. Waarom dit verschil Waarom den langst levenden ouder ook hier geheel gelijk ge steld met een vreemden voogd? De Minister heeft gepoogd dit te verdedi gen, o. a. door te zeggen „Het stelsel van het ontwerp rust op de overwegingen, dat het ontbreken van den huwelijksband inderdaad den toe stand waarin de ouders tegenover hunne kinderen verkeeren, geheel van karak ter doet veranderen. De natuurlijke controle der beide ouders is verbroken, het ouderling overleg is onmogelijk ge worden." Ik zal maai- niet zeggen, hoe ik zoo'n rede neering, nog wel van een Minister van Justi tie, .zou willen qualificeeren. Ook bij de Commissie van Voorbereiding kon de bewering des Ministers geen genade vinden. Maar, zooals ik zeide, die Commissie zelf heeft waarlijk de zaak niet beter gemaakt. In ieder geval is het maar gelukkig, dat de rechter met de omstandigheden kan reke ning hoiuden, ofschoon hiertegen weer heb zeker niet geringe bezwaar bestaat, dat de eene rechtbank veel spoediger dan de andere verwaarloozing of grove verwaarloozing zal aannemen dan de andere. Dit is in deze echter evenmin te vermij den als in vele gevallen bij de strafrechts- pleging. Hierbij' komt dam bovendien nog het ver schil in strafmaat. Wanneer zijn de verplichtingen genoeg zaam verwaarloosd om ontzetting te kunnen uitspreken? Wanneer is er grove verwaarloo- zing van den plicht tot onderhoud en opvoe ding Om alleen van de „opvoeding" te spreken daarover loopem de meeningen al even, erg uiteen als over de zorg van het kind in zijn eerste levensmaanden en levensjaren. Zal deze zorg ook onder „opvoeding" moe ten worden begrepen Het ware te wensohen Want dan zouden we in de nieuwe wet wellicht een middel hebben om o. a. sommige vrouwen, uit den meer gegoeden en den hoo- gereai stand, een betere en, hoogere opvatting bij te brengen van bare moederplichten. Ik ben aan heb einde. Ik wildo geene handleiding schrijven voor ouders en voogdenmaar ik wilde meer be langstelling bij hen opwekken voor hetgeen vcor hen zal gelden na invoering der nieuwe web. Is mij dit gelukt? Politiek Overzicht. Oe Duitsche rijksdag» De rijksdag is Zaterdagavond naar huis gegaan voor eenige weken. Wel is hij niet gereed gekomen met wat vóór 1 April afge daan behoorde te zijn, maar aangeeien men tóch geen kans meer zag klaar te ko men, meende men zich wel wat vroeger va cantia te kunnen gunnen. Een nationaial-liberaal lid, dr. Sattler, liet daartegen een bescheiden protest hooren. Men was nog zoo ver met de begrooting tem achter; kon men dan eigenlijk wel nu reeds vacantie nemen? Maar de voorzitter, graaf Ballestrem, verklaarde, dat afdoende redenen hem bewogen tot het voorstel om naar huis te gaan. De onvoltalligheid, die nu reeds op de beraadslagingen drukte, zou na den Zondag allervei-sdhrikkelijilfst wérden. Dlan zou het toch beter zijn, omdat de nog onafgedane hoofdstukken der begrooting van veel ge wicht zijn, ze voor een beter bezet huis te behandelen. Do voorzitter had echter nog een aantal andere redenen, al waren die niet van zoodanigen aard, dat ze in de openbare zitting konden worden vermeld; hij kon verzekeren, dat hij zich naar alle kanten had georienteerd en naar zijn beste weten en gek weten het voorstel deed om thans niet voort te gaan met de behandeling van de begroo ting. Dit was voor den vrijeonservatieven af gevaardigde Gamp zoo afdoende, dat hij ver klaarde: ,,Ik ken de motieven van den voor zitter niet, maar keur ze goed." De conser vatief Von Nermann zeide, dat het zijne ge woonte niet was zich tegen de weloverwo gen voorstellen van den voorzitter te verzet ten, en Sclirader, van de vrijzinnige vereeni- ging, vond, dat het zoo zeker beter was. Na Pasoben zou men een voltallig huis hebben. Men zal goed doen, daarop niet al te vast te vertrouwen. De chronische kwaal van de onvoltalligheid der zittingen is in die afge- ioopen maanden juist de oorzaak geweest, dat de beraadslagingen veel meer dan noodig was werden gerekt, omdat er geen mogelijk heid bestond den woordenvloed te stuiten door een besluit tot sluiting van het débat. Door do in de laatste zitting aangenomen noodwet, is de regeering in staat gedurende de maanden April en Mei den dienst gaande te houden en wanneer de rijksdag den 12en April weder bijeenkomt tot voortzetting van de behandeling der begrooting, dan behoeft hii zich niet te haastenbij heeft zes a zeven weken voor den boeg. Hot eerst is dan aan de orde de begroo ting van den rijkskanselier en van het depar tement van buiten Landsche zaken. De minis ter van oorlog klaagde onlangs schertsender wijs, dat hem zijn beetje traktement wel zuur werd gemaakt, omdat hij dagen achter een den rijksdag te woordJ moest staan over allerlei zaken, die bij den post van zijn sal ar ris te berde werden gebracht. Met dén rijks kanselier zal dat waarschijnlijk in nog sterker mate het geval zijn, omdat bij zijne begroo ting het algemeene regeeringsbeleid ter sprake komt. Het leeuwenaandeel van de daarover te verwachten debatten zal natuur lijk ingenomen worden door de gedeeltelijke opheffing van de Jezuïeten wet, waarover de openbare meening vooreerst nog wel niet tot rust zal komen. Een voorproefje daarvan leverden de de batten, die in de vorige week in bet Pruisi sche huis van afgevaardigden gevoerd wer den over deze zaak. Graaf BiiloW nam daar aan als mi nister-president déél, om zich te verantwoorden op de aanvallen* van de na- tionaal-IïïSerale partij. Zelden zullen de woordvoerders van die partij, die als het maar eenigszdns gaat, met de regeering pleegt te gaaneen zoo schelpen oppositietoon aangeslagen hebben ais in den loop van dae debatten is geschied. Drie spre kers zond zij in het vuureerst Hac ken berg en Von Eynern en daarna nog dr. Friedberg, dien toen bii aan liet silot van zijne rede op plechtigen toon de regee ring waarschuwde tegen liet voortzetten van die politiek en verklaarde, dat zijne partij daaraan niet wilde meedoen, den bijval ver wierf van de geheele vergadering, met uit zondering natuurlijk van het oentrum. Graaf Bülow nam meermalen het woord, om te antwoorden op wat de nationaal libe rale spiekers in 't midden hadden gebracht. Hij verzekerde, dat hij niet ter wille van eene partijl de opheffing van art. 2 der Je- zui'etenwet had uitgelokt, maar dat enkel de eerbied voor het besluit van den rijksdag hem daartoe had geleid. Tegelijk echter ver klaarde 'hij :t als zijn plicht als praktisch staatsman, rekening te houden met de par tijverhoudingen in den rijksdag en voeling te houden met de groote partijen, die op den grondslag van de bestaande ordo van zaken staan. Hij gaf te kennen, dat hij moest steunen op het centrum, want hij; kon toch niet steunen op de uiterste linkerzijde. Hij verzekerde echter, dat hij slechts in zóó verre aan de wenschen van de katholieke bevolking zou tegemoet komen, als daaruit geen nadeel voor de staatsbelangen, voor de belangen van de evangelische kerk en voor de grondslagen van dé Duitsche cultuur zooi voortvloeien. Een eigenaardig puint in den strijd, die naar aanleiding van de opheffing van art. 2 der Jezuïeteniwet is ontstaan, is de vraag of het besluit van don bondsraad tot bekrach tiging van het daartoe strekkende besluit .van den rijksdag, is aan te merken als een geldig besluit. Dit schijnt inderdaad, aan twijfel onderkeivig te zijn. Prof. Karl Binding, hoogleeraar in het staatsrecht aan de universiteit te Leipzig, deelt in de National Ztg. medé, dat de rijksregeering daarover zelve in twijfel schijnt te zijn geweest, want zij heeft het advies g-vraagd van prof. Laband over de vraag of de bondsraad een door een vroe- geren rijksdag aangenomen wetsontwerp, na dat een nieuwe rijksdag in 't leven getreden is, door zijne toestemming tot wet mag ma ken. Prof. Laband schijnt daarop een toe stemmend antwoord gegeven te hebben, maar hoe hoog bijl diens gezag stelt, prof. Binding verklaart daarvoor in dit geval niet te kunnen buigen en zijne conclusie is: „Op het oogeublik. waarop een nieuwe rijksdag bijeen komt, is de rijksdag, met wien de bondsraad zich moest verstaan, niet meer aanwezig; met den nieuwen rijksdag echter •kan hij zich alleen over diens eigen, niet over een oud1 besluit verstaan. Dé wet is dus nietig." Dit is geen enkel theoretische strijdvraag ook in den bondsraad schijnen niet allen zich btj het gezag van prof. Laband te heb ben neergelegd. De verhouding van do stem men in dat ooilege bij deze beslissing was 29 voor en 25 tegen. Vier staten, die elk ééne stem konden uitbrengen, hebben zich onthouden, en men brengt dit in verband met hiun bezwaar om ten aanzien van. dat punt eene stellige uitspraak te doen. Had den zij hunne stemmen bij de tegenstem mers gevoegd, dan zou het wetsontwerp bij staking van de stemmen verworpen zijn. In den rijksdag aal deze vraag zeker tér sprake komen. Frankrijk. De Kamer heeft bij de voortgezette be handeling van heb wetsontwerp oan het con- greganistische onderwijs te -verbieden, een ameiidemenbLeygues ten gunste van het on derwijs der zendelingen in de koloniën, met 283 tegen 272 stemmen aangenomen. Engeland. Iu antwoord op eene desbetreffende vraag verklaarde de minister-president Balfour gis teren iu het Lagehuis, dat de Regeering geen nicdedeeling had ontvangen, d'at een Russi sche kruiser met torpedojagers thans in de Roodc Zee of het Kanaal van Suez vertoe ven. Der regeering is medegedeeld, dat eene stoomboot van de „Peninsular and Oriental Company" in de vorige maand door een Russisch oorlogsschip is doorzocht. Doch fei ten als tot dusverre bekend zijn geworden, zijn onvoldoende oan een betoog aan do Rus sische regeering te rechtvaardigen Het Lagerhuis heetf de door den lei dei* der oppositi© voorgestelde motie tot afkeuring van dé door de regeering aan het besluit tot invoering van Chineesche werkkrachten in Transvaal gegeven goedkeuring verworpen met 299 tegen 242 stemmen. In den loop van het levendige debat ver klaarde de conservatieve afgevaardigd© ma joor Sieeley, die de politiek van de regoering afkeurde, dat hij zijn ontslag zon nemen om de gevoelens van zijne kiezers over deizei zaak te vernemen. In het Hoogerhuis werd een voorstel, om de regeering te verzoeken, de invoering van C.-.neceche werkkrachten in de Transvaal- sobe mijnen niet te bekrachtigen voordat een vertegenwoordigend bestuur aan de ko lonie is toegestaan, verworpen met 97 tegen 25 stemmen. Naar officieel bekend gemaakt wordt, is de vergane onderzeesohe boot door de stoomboot Berwick Castle waarschijnlijk aan den achtersteven op stuurboordzijde aan gevaren, toen de boot geheel onder water was. De boot ligt thans op zijde in zeven vademen diep water. De pogingen om de boot te lichten, zijn mislukt. Italië. Rij gelegenheid van het eeuwfeest van den heiligen Gregorius is eene Pause lijke encycliek verschenen, waarin aan den op bouwenden arbeid van Gregorius wordt herinnerd. De Paus zegt, dat ook hij door ge varen omringd is. Hij wekt de volken op terug te koeren tot de Kerk, die alleen in staat is dm wereldvrede te verzekeren. Hij Uit het Deensch 15 DOOR HERMAN BANG. „Ben je klaar, Jansine", klonk Brasen 9 stem uit liet luik. Hij deed niets anders dan in een wonderlijken, korten galop heen en weer draven van het middenste raam naar zijn plaats achter de tapkast. „Is er wijn op tafel?" Dé wijn, die op het buffet moest staan, was zijn eenige gedachte. Hij wist uit den tijd toen hij nog pachter was, dat het gezicht van zulk een rij flesschen een hevigen dorst kan opwekken. En plotseling riep hij door het luik: „Dóe peper in de soep, Jansine." „Ja'' antwoordde de juffrouw. „Peper, peper", gaf zij bevel aan het keukenmeisje. Toen zich vlug tot de leerling wendend „Heb ie de visch al in het water?" Boven in de eetzaal was mevrouw Linde- gaard met haar Hans verschenen. Mevrouw beschouwde de tafel door haai- face a main, en beval: „Hans, ga even naar beneden om een paar servetringen te kalen." Toen mijaiheer Lindegaard beneden kwam, lag Rraeen weer uit het. raam. Op de vraag naar servetringen, riep hij Kristiaan, terwijl juffrouwen Brasem, die naar hiet ludiki liep, zeii: „Ze liggen in de eetkamer". Mijnheer Lindlegaard ging heen. Plotseling zei Brasen „Dat zijn nog eens vrouwlui." Hij had op straat de Oost jut landsche me vrouw en haar dochter gezien, die in parade- tred in table d'hóte-ooetunies met lange witte handschoenen, kwamen aanstappen. „Nu, is zij niet welgeschapen", sclh-eetuwde Brasem, over de markt tegean den dokter, die er aankwam. Do mam in hem had' dé heelö luctelier vergeten. «Juffrouw Lucie knikte genadig onder haar parasol, terwijl zij dé poort- binnentrad, drie schreden achter haar moeder. Ze lichtte ham- japon een weinig hoog op, waarsobijplijk oan do hobbelige steenen. „Nu is het zeker etenstijd, mijnheer Brar oen", zei ze glimlachend. Op de trap ontmoette ze de bruin-ver brande met zijn vriend, plotseling bloosde zij even. Maar do beide heeren, die in dichtgeknoop te namiddagdresB waren met kleine echte paarlen in zwart met. witte brocaat four-in- faand, traden terug tot vlak aan den muur en groot,ten door hun hoofden te buigen. Tocai de beid© dames dö eetzaal binnen traden, zei dé dochter „Waar zullen we gaiam zitten?" En nia do tafel beschouwd' te hebben, zei ze zoo luid dat de beide heeren het konden verstaan „Moeder, het tafellaken lijikt veel op o?n ongemangeld beddclaken." „Waar zit u?" vroeg mevrouw Lindegaard. wier heele persoon geurde naar „frissche hooiuit Carlsruhe. „Ik weet het nog niet", antwoordde juf frouw! Lucie, die misschien den tijidl wat wildé rekken. Maar dei beidé vrienden bleven in den hoek staan, slank en voornaam, zonder naar iemand van het geselschap te kijken. „Wij zitten hier", zei mevrouw Linde- gaard, tot juffrouw Lucie, terwijl ze op hun plaatsen wees met een vrij) dikke hand', met veel ringen versierd; een oogemblik liet ze haar blik glijden over de heeren, daarna vervolgde ze een weinig geïrriteerd „Hans, waa/r zijn dé ringen „Die komen dadelijk", zei haar man. Juffrouw Lucie besloot plaats te nemen naast mijnheer Lindegaard. Zo onderzocht de messen en vorken, zeggend: ,,'t Is hier vuil." Mevrouw Lindegaard voegdé daaraan toe, missaliion als het resultaat, van onbekende gedachten: „En 't is hier vervelend." Mevrouw Rasmussen had reeds tien minu ten lang andore stoelen, voor do kinderen verlangd en de oudé daime zei: „Ja, dat kost tijddie arme vrouw." Een heel dikke mijnheer cm oen even dikke mevrouw traden binnen; allen hadden deze beiden vegeten. sedert»ze waren opgestaan uit de char a brancs, waar ze elk op een kant hadden moeten zitten om het even wicht gedurende den rit te bewaren. De heer, die zich het zweet van het ge- laait afdroogde, bleef inaddieii in dé deur staaJi, zeggend „Zoo, nu zijn wo zeker juist te laat geko men." „Neen, u komt stellig vroeg genoeg", zei de oude mevrouw, en alleu begonnen te lachen. Maar de inspecteur haalde zijn gouden hor logo mot het mi ka étui uit dc zak eu aoi „Hét duurt toch werkelijk wat al telaaig", terwijl de dochter van dé oude mevrouw!, die metvrouw Rasmussen tegen haar man hoorde zqggen „August als het eten niet gauw komt, sta ik met de kindereu van tafel op", haar moe der in het oor fluisterde. „Moeder, ik ga erven naar beneden". „Ja, doe dat, mijn kind", zei haar moeder. Het vriendelijke meisje hinkte van dé ach tertrap en stond in de keuken: „Zo wachten boven, juffrouwi", zed ze. „Ja, ja", zei juffrouw Brasen. „Do soep is al opgericht", zei ze en greep naar liet hoofd' „we komen dadelijk"- Brasem zat op het open luik te tromme len, de damp uit de keuken vloog door het luik. Het was of keuken cu gelagkamer on der één wolk begraven waren. „Ja, die drommelsohe vrouwlui!" zei Bra sem. „Haal de soepterrine", zei juffrouw Briv sou. Niemand kon ze vinden. Kristiaan en Stin© liepen met leege handen in dé keuken rond. „Hier staan zo", zei Signe. De terrines stonden midden op de tafel. „Je morst,, Jansine", schreeuwde Brasen door het luik. „Ja Brasen zei zijn wouw, die de soep opdeed. ,Ja Brasen, maar mijn oogefli tranen im mers zoo." „En wie zal de soep opscheppen?" riep Brasen- „Dat moot jii doen, Brasen", zei zes na een oogenblik te liebbon gezwegen. „Ik loop weg", zei Brasen en wilde het luik sluiten. Juffrouw Brasen keek om zich been. „Ja., dan móet ik het wel doom", zuahibto za. „Maar dan moet ik eerst een japon aan trekken" Plotseling gingen zo boven in de zaal stampen. De Oostjutlandsche grossiersdoah- tei was er me© begonnen. .Nu stampen zo", zei Brasen, en smeet het luik dicht. Eensklaps liep hij| hard dooi- do kleine eetkamer, over de plaats, naai* het steegje. Juffrouw Brasen holde dc keukentrap op naar haar slaapkamer en rukte haar Zon- dagsche japon van de kapstok. Allo gasten stampten op den grond, be halve de loden van den onderwijzersstand, die zich niet. verroerdenmaar stil op hun gerechten u-achtten. Het geheele huis schud de. ..Breng de terrines boven," riep juffrouw Brasem van uit de slaapkamer. Allo gasteaii stampten ten lachten, toen Stitio on Kristiaan met do terrines binnen kwamen. Van de schrik zat Stino's muts scheef op haar hoofd. ..Kom," zei do dikke heer. „men moet zich schikken naar do omstandigheden. Allen zochten hun plaatsen op. „Ik kan hem .niet dicht krijgen," riep juf frouw Brasen. „Ik kan bom niet dicht krij<- gen." Met haar Zomdagsehe japon half aan, liop zo uit do slaapkamer om Signe te roepen. „Je moet mij even helpen. Er waren geen stoelen voor de beide vrien den. en Kristiaan liet. zijn terrine los, om twee zetels te halen uit de kamer van bet echtpaar Lindegaard. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1