3" Jaargang. Woensdag 30 Maart 1904. BUITENLAND; FEUILLETON. 's ZOMERS BUITEN. •V'. 863. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.35. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- on Feestdagen. Advertentiën, mededeelhigen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C«. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERXENTIÈN Van 1—5 regels f 0,7] Elke regel meer- d.18 Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen to* het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Een circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraaj toegezonden. Kennisgeving. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den Directeur van 's rijks directe belastingen enz. te Amsterdam execu toir verklaarde kohieren nos. 2 en 3 van de per soneel© belasting over het dienstjaar 1904 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder ver plicht is zijnen aanslag op den bij; de wet be paalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, don 29. Maart 1904. De Buigemeoster voornoemd, WUIJTEERS. Politiek Overzicht. De enzijdigheid van China. Een der 'gewichtigste vragen in verband met den oorlog tusschen Rusland, en Japan is die der onzijdigheid van China. Zal China onzijdig blijven of zal het aan den oorlog deelnemen? In de Russische pers vindt inea dikwijls de voorstelling, dat het belang van J apan. zou meebrengen, China in den oorlog te betrekken ter wille van de voordeelen, die het zou kunnen plukken uit de deelneming van China, aan den oorlog. Dat schijnt echter niet de opvatting te zijn, die in Japan do heerschende is. Zoowel vóór de uitbarsting van den oorlog als ook nu nog wendt Japan al zijn invloed; aan, oan China van deelne ming aan den oorlog terug te honden. Een communiqué over de in deze richting te Pe king aangewende pogingen van Japansche zijde is reeds voor cenigen tijd openbaar ge maakt. Als nader bewijs daarvan zijn aan de Neue Freie Press© twee dépêches medege deeld, e de gezanten van Japan in Europa nog vóór het uitbarsten van den oorlog uit Tokio ontvangen hebben en ter kennis heb ben gebracht van de regeeringen, waarbij zij g-accrediteerd zijn. De eerste van deze dépê ches luidt: „De vraag van Chiua's houding bij de eventualiteit van een oorlog tusschen Japan en RusUand is eene, die de ernstige aandacht van de Japansche regeering tot zich getrok ken heeft. De strijd zou wel is waar voor China minstens hetzelfde belang als voor Japan, en de keizerlijke Japansche regeering is zich ook ten volle bewust van de voordee len, die voor haar zouden voortvloeien uit de reusachtige hulpbronnen aan menschen en oorlogsmateriaal, waarover China.be schikt. Maar aan den anderen kant kan Japan's regeering niet de gevolgen ignoree- ren, die waarschijnlijk zouden te wachten zijn, wanneer China de houding van een oor logvoerenden staat zou aannemen. Zulk eene houding zou China's financiën in nog grooter wanorde brengen en van den noodlottigsten invloed zijn voor den buifenlandscben handel in China. Maar bovenal izou de den vreem delingen vijandige stemming in China zich nog -meer op den voorgrond dringen en de wereld zou gebeurtenissen kunnen beleven van den aard als die van 1900 (ten tijde van uen Boksersopstand) waren. Onder deze om standigheden achtte de Japansche regeering het raadzaam, haren invloed uit te oefenen op de ühineesdhe regeering, opdat zij in het geval van een oorlog tusschen Rusland en Japan de onzijdigheid zou in acht nemen en alles aanwenden om in het binnenland van China orde en rust te handhaven." D© tweede dépêche luidt: „1. Aan iederen oorlogvoerende is de plicht opgelegd te beproeven de kwalen van den Oorlog te verminderen, en om dit teweeg te brengen, moet het militaire operatiegebied geografisch zooveel mogelijk ingekrompen worden, zoodr. t de handel van de onzijdige staten daarbij zoo weinig mogelijk belem merd wordt. 2. Tot dit doel is het ook noodig, de in ternationale oorlogsbetrekkingen te vereen voudigen, d. w. z. de oorlogvoerende staten tot. een zoo gering mogelijk aantal te beper ken. 3. In het onderhavige geval moet de oor logvoering tot Japan en Rusland beperkt wor den. om zoo de mogelijkheid van een univer- seelen oorlog te voorkomen 4. In het geval van een oorlog tusschen Japan en Rusland is het van het hoogste belang, da.t orde en rust in het binnenland zoowel als in de open havens van China, vol ledig gehandhaafd worden, want eene volks- spwinding en opstand zouden, wanneer China zelf zich in den oorlog begaf, natuurlijk ont «taan en eene inmenging van de mogend heden in de zaken van China ten gevolge hebben." Gelijk Japan destijds voor de onzijdigheid van China optrad, zco wil het die ook nu nog gehandhaafd aden. Volgens de inlichtingen van de Neue Frede Presse is binnenkort, op aandrang van Japan en China, dat reeds in Februari eene onzijdigverklaring heeft uit ge vaardigd, een nieuwe nog uitdrukkelijker ver klaring dn dien zin te wachten. De vraag is nu Zal China op don duur onzijdig kunnen blijven? Daarover werd do Neue Freie Presse van eene met den toestand in Peldng volkomen vertrouwde zijde aldus ingelicht „Dat China vele troepen miar de Mand- sjoerijsche grens zendt, beteekent nog vol strekt niet, dat het op het punt staat aan den oorlog deel te nemen. Integendeel, China moet trachten daar aan de grens zoo sterk mogelijk te zijn, opdat niet een van de oor logvoereude staten en dat gevaar dreigt in zonderheid van Rusland de Mandsjoerij scho grens overtrekt en zoo de onzijdigheid van China schendt. Daarom heeft Yoeansjikai de troepen naar de grens gezonden, opdat zij, wanneer Rusland een nieuwen aanslag tegen China anocht plegen, dien kunnen af weren. Yoeansjikai zelf, de onderkoning van Petsjili, die tegelijk het toezicht voert over de noordelijke verdragshavens, zou wel is waar gezind zijm. aan den oorlog deel te nemen Dezo vriend van hervormingen en begunsti ger van de vreemdelingen bezit echter nog niet het prestige in China, noodig om zijne politiek door te drijven. Yoeansjikai houdt verblijf te Tientsin, en in Peking wordt er krachtig tegen hem gewelkt. De Waiwopoe (het departement van buitenlandsche zaken in China) met prins Tsjing aan het hoofd, is niet voor deelneming aan den oorlog ge stemd, en in deze zin is ook de Japanscne gezant Ucliida Yasuya ijverig werkzaam. „Eu waarom wil Japan niet de deelneming van China? Omdat het zeer beducht is, dat Rusland in andere provinciën van China zou kunnen invallen en, als de oorlog voorbij is, aanspraken zou kunnen maken, die nog verder gaan dan Mandsjoerije. De in dat ge val dreigende slachtingen tegen vreemdelin gen zouden ten gevolge hebben, dat geheel Europa zich weer zou hebben te bemoeien met de Chineesche quaestie. Nu is het zeer natuurlijk, dat Japan, al beschouwt het den oorlog als eene noodzakelijkheid, toch niet er op belust is, het Oost-Aziatische conflict nog verscherpt en do Ohineesche quaestie tot eene Europeesche gemaakt te zien." Ondanks dit alles, schijjnt intussclieai do bezorgdheid over een inmenging van China inog niet geheel geweken te zijn. Zoo wordt aan de Pol. Corr. uit Parijs geselirov©n, dat niemand zich kan ontveinzen, dat de even tualiteit dat de Chineesche regeering zich zou kunnen laten verleiden tot een handelend optreden, wanneer er een keer kwam in de gebeurtenissen b.v. als het wapengeluk in den veldtocht te land aanvankelijk den Ja>- panners gunstig mocht zijm een donker punt in de Oost-Aziatische quaestie en een bron van bezorgdheid uitmaakt. Onder alle omstandigheden volgt daaruit voor de door hunne boruisverhouding tot de oorlogvoeren de staten in deze quaestie 't naast betrok ken staten, Frankrijk en Engeland, de plicht van onafgebroken waakzaamheid tegenover alle in verband met het Oost-Aziatisch© con flict opkomende verschijnselen, ten einde zooveel mogelijk werkzaam te kunnen zijn tot beperking van nieuw opkomende gevaren en tot het verhoeden van eene vt rdere uit breiding van het oorlogsgevaar Engeland. Het Lagerhuis heeft gisteren in eerste lezing aangenomen 'het wetsontwerrp, dat de Re geering machtigt den toegang te weigeren aan behoeftige vreemdelingen, aan vreemde lingen, die veroordeeld zijn wegens misdrijf, on aan vreemdelingen lijdende aan aansteke lijke ziekten. De zitting van het Lagerhuis is verdaagd tot 12 April. Italië. De Keizer bezichtigde gisterenmorgen in Napels het Italiaansche slagschip Sicilia (vlaggeschip van vioe-admiraal Morin), daar op den pantserkruiser Yaresse en eindelijk het pantsersohip Eonaunelo Filibertd. Het weea- was fraai. De Keizei- was voornemens lieden morgen op de Hohienzollem met den kruiser Friedriok Karl naar Gaeta te ver trekken. Turkije. Volgens Turksche opgaven zon de bewe ging van, de Al'baneezen in het district Dja- kowa spoedig onderdrukt zijn. Er worden geen troepen meer heen gezonden. Thibet Generaal Macdonald is met oen vliegende kolonne na 'een driedaagpche marsch uit Tsjambi te Phari in Tibet aangoko- m e n. Het weer was goed, maar do muildie ren kwamen slechts zeer mjoeilijlk vooruit over de met ijs bedekte wegen. De kolonne dio naar Gjantsé oprukt, be staat uit tien compagnieën, het 23e en 32e genie, en het 8e Goerka's, met vier stukken geschut en twee maxims. De oorlog in Oost'Azië. Het rapport van admiraal Togo verklaart, dat de verleden Zondag beproefde poging om den ingaug van Port Arthur t© blokkeeren, is uitgevoerd te midden van een hagel van granaten. De admiraal erkent intusschen, zij 't ook met weerzin, dat de afstand tusschen de gezonken stoomschepen de schepen toe laat to passeeren. •••Uit Weikaiwei wórdt aan de Times beidht.Het laatste bericht uit be trouwbare bron van Port-Arthur komt van een Japanschen koopman, die in een Chineesche .jonk is .ontsnapt. Men schat, dat de voorraad levensmiddelen in Port Arthur- voldoende is voor één maand. Hot garnizoen is niet zoo sterk als héb werd voorgesteld; het is niet meer dan 10,060 man, buiten de bemanning van de schepen. De arbeid aan de beschadigde oorlogssche pen Wordt ij)verig voortgezet. In het bombardement van 10 Maart- zijn 90 pet. van de Japansche projectielen ge sprongen. Drie kleine branden zijn uitgebroken, maar er worden geeue groote branden ver wacht. Offiaieel wordt medegedeeld, dat ge- neaal Koeropatlrin het volgende tele gram gezonden heeft aan den ötaar Ik lieb de eer Uwer Majesteit onder danig te berichten, dat generaal Mischt- sohcnko den 28en Maart, 's avonds te 10 uur, seinde: „Drie dagen achtereen hebben kleine patrouilles Japansche cavalerie getracht roet ons in gevecht t© geraken, doch hunne pa trouilles maaikten, toen zij met ons in aan raking kwamen, rechtsomkeert en trokken terug naar Tsoeng-dsoe. Nadat wij vernomen hadden, dat viel- vijf andélijke ëscadrons zich vijf werst van Tsoeng-dsoe bevonden, marcheerden wij| den 27en op Kasan aan, en kwamen met zes com pagnieën den 28en om half tien vroe|f in Tsoeng-dsoe aan. Zoodra onze voorposten de stad naderden, opende de vijand onder be scherming dér muren het vuur. Twee ësca drons stegen dadelijk af en bezetten eene dicht bij de stad gelegen hoogte, van waar zijl op 600 pas afstands den strijd begonnen. In de stad waren in hinderlaag ongeveer oen compagnie infanterie en een eskadron cavalerie. Onze mannen, nog met drie com pagnieën versterkt, openden een kruisvuur op de Japanners. Niettegenstaande dezo om standigheid en de stelling, door ons ingeno men, boden de Japanners dapper weerstand. Ziji staakten het vuren eerst na een verbit terden strijd, die een half uur duurde, om naar* de huizen terug te trekken. Op twee plaatsen was de vlag van het Roode Kruis go- heschen. Spoedig daarop rukten op den weg van Kasan; twee eskadrons Japansche cavalerie aan, die er in slaagden de stad binnen te gaan. Een derde eskadron trok in wanorde terug onder de salvo's van onze troepen. Men zag mannen en paarden vallen. Nog een uur lang vuurden onze troepen op de in de stad zich bevindende Japanners, en verhinderden hen de huizen te verlaten, om op nieuw op ons t© kunnen voren. Anderhalf uur na het begin van- den strijd verschenen op den wieg naar Kasan vier com pagnieën,, die in stormpas oprukten. Ik gaf bevel op te zadelen en alle compagnieën, on der dekking van ééne compagnie, trokken in goede orde, in stap, voorbij, en stelden zich achter den berg in veld-kolonne op. De gewonden van het vorig© geveoht wer den meegevoerd. De in wanorde gebrachte es kadrons konden blijkbaar de zooeveu door ons verlaten hoogten niet spoedig bezetten, en do infanterie was nog achteraan. D© achterhoede van d© tot dekking aan gewezen afdeeling kwam kalm te Kocksan aan en hield daar twee uren stil om de ge wonden te verbinden. Te negen uua- kwamen zij to Nossan aan. Vermoedelijk leden dé Japanners zwaro verliezen aan manschappen en paarden. Aan onze zijde werden helaas drie officieren zwaar en één licht gewond. Drie Kozakken sneu velden, twaalf werden gewond, van wie vijf ernstig. Generaal Mi schtschenko wijst op de uit stekende houding van aan voerders, offii ©n. Kozakken. Bovenal muntte uit de compagnie van het Argoen-regiment, om bevel van Kraanostanow. Uit particuliere bron wordt bericht dat een Russische divisie, uit 25.0 man bestaande, den 23en Maart Zuid-Oessoeri uitgezondenoprukt i Midden-Korea, in twee colonnes. De rechter vleugel trekt langs de Toeanen-rivier, de lin ker-vleugel trekt langs do oostelijke kust vai Korea. De rechter-vleugel, samengesteld ui Kozakken en berg-artillerie, heeft het Tadji meer bereikt, en zal zijn weg vervolgen lang?: de Yaloe. De tweede afdeeling ontmoette geen vijan den en kwam te Pak-tsjoen aan. Daar ont-' moette zij voorposten, die van verkenning ten noorden van Haan-leung terug kwamen. Russische verkenners cxWtateërden het oprukken der Japanners van Gen san. voorposten liggen te T&joen-ping. De Japansche troepen hebben de Yanpian (noord-oostelijk van Andjoe) en de streken zuidelijk en weetelijlk van die sta* gelegen bezet. Het Telegraaf-bureaui meldt uit Moekdei van den 29enVolgens ingekomen bericht* ziiui ongeveer 10 000 Japanners de- Tsjing- tsjangan-rivier, in Nooreb-Korea, overgestoken Vijandelyke patrouilles zijn aangekom in de buurt van Tsjoen-dsoe en op den weg naar Kasan. Volgens geruchten zijn 5000 Japanners uit Tsjoen-dsoe naar het Noorden gerukt. Kasan is door de Japansche infanterie bezet. De Japansche cavalerie ontwijkt, gelijk tot j auver, een treffen met de Kozakken. D© Russisch© militaire agent te Tient sin verklaarde ini oen gesprok, dat hij geen ernstig gevecht verwachtte in de eerste twee of drie maanden. Ook achtte hij» 't onwaarschijnlijk, dat de Japanners eene po ging zouden doen om in Nioetsjwang of de omgeving te landen. D© Japanners hebben het Koreaansche t« leg raafbureau in Seoel in beslag ge nomen en den directeur, een Doen, den raad gegeven, dat hij beter deed thuis te blijven. In de Kamer van Afgevaardigden las admiraal Yamamoto gisteren het rap port voor van admiraal Togo* over den zeB- den aanval op Port Arthur. De voorlezing werd daverend toegejuicht. Met bewogen stem werd de heldendood vermeld van kapi tein Hiro6e. Het rapport wijst op de groote moeilijkheid om den toegang tot Port Ar thur af te sluiten; het plan daartoe is nog lang niet voltooid. KJaarbiijkelijk is de oor logsgeest te Port Arthur herleefd na de komst van admiraal Makharof. Verder wordt in het rapport de hoop uitgedrukt, dat do Russen d© ha en zouden verlaten om de Ja pansche vloot aan te vallen. De Kamer nam met algemeone stemmen eene motie aan. die eene aanmoediging be vat voor de regeering en aan de marine huldo brengt, terwijl d© Kamer zioh verbindt geen uitgaven te sparen voor de voortzetting van den oorlog. Minister Katsoera bedankte de Kamer. Verschillende afgevaardigden deden een poging dén afgevaardigde Ogawa uit de zaak te zetten. Ogawa deed onlangs het voorstel tot verwijdering van Akiyama. D© vrienden Uit het Deemch 21 DOOR HERMAN BANG. Jens zou het briefje bezorgen. „Maar ik moet me eerst wasschen," zei Jens, als ik naar den burgemeester moet. „Neen," zei juffrouw Johnny. „Ga jij er maar heen, zooals je bent." Toen Jens zijn brief had afgeleverd bij den burgemeester, ging het kamermeisje naar de tweede verdieping waar de kamer van do juffrouw was. Juffrouw Ingeborg nam den brief aan door eeu reet van de deur Toen ze allee geregeld had, sloot Ingeborg opnieuw haar eur. Men hoorde in haar ka- mors alleen het geluid van haar eigen schre den. Juffrouw Ingeborg scheen zoo groot, ter wijl zij daar liep tusschen de matwitte wan den met de smalle, zilveren strepen. Langs do wanden liep oen fries van schilderijen met veel palmen. Die waren uit West-Indië. Een andere met witte bergen was uit Zwit serland. Juffrouw Ingeborg liep lang heen en weer. Toen kleedde zij zich aan. Langzaam liep ze tussohen de groote, West-Indische vazen. Haar japon was geel, versierd met klap rozen. Voor haar spiegel deed ze een paar- lensnoer om den hals, een enkele rij groOte paarlen. Haar oogen bleven lang op den spie gel gericht, langen tijd beschouwde ze onaf gebroken haar eigen gelaat met een blik ah iemand, die leestonbeweeglijk. Zo had niet gehoord, dat er zwak op haar deur geklopt werd, vóór het kloppen her haald werd en ze schrikte, toen ze de deur opende. „Maar, mama, is u het?" „Wat is er, dat a hier komt?" Juffrouw Ingeborgs stem werd plotseling midden in de zin heel zacht. De vrouw1 van den burgemeester liep heel weinig en in jaren was zij niet in haar doeh- ter's kamer geweest. Ze antwoordde niet, maar ging over den drempel. Toen greep ze eensklaps de beide handen van haar dochter en sloeg haar oogen op, moeder en dochter bezaten dezelfde oogen, zwarte oogen, die niets met zonneschijn scheen te kunnen vul len en kuste haar op de wang. „Moeder fluisterde Ingeborg hee9ch. Met een handgebaar ging de vrouw van deu burgemeester heen. „Moeder zei juffrouw Ingeborg nog eens, terwijl de deur gesloten werd. Ze stond een oogenblik stil. Toen zag ze op haar witte pendule en ging naar beneden. De deur van haar moeders kamer was ge sloten. Juffrouw Ingeborg bleef staan bij haar West-Indische vogels, die reeds sliepen op hun stokjes, twee aan twee. Ze glimlachte plotseling en zonder het te weten, streek ze met haar linkerhand liefkooeend over de kooi. Ze aloot de deur achter zich, en ging over de plaats, naar haar vaders trap. De kanto ren waren leeg. Ze klopte op de deur van deu burgemeester, en haar vader riepBi u- nen" „Ik wilde u even goeden dag zeggen", zei juffrouw Ingeborg. De burgemeester zag zijn dochter lang aan. hij wist zelf niet waarom. „Ja, 't is waar ook, je gaat uit." „Ja", antwoordde Ingeborg, die zich boog, en den burgemeester op het voorhoofd kuste. „Goeden dag", zei ze. Ook de kantoordeur sloot ze, toen ze weg ging- DO bruin-verbrande en zijn vriend kleed den zich aan. De vriend had de beide koffers onderst boven gekeerd, en floot -onophoude lijk. terwijl hij zijn nagels poetste en zijn snor opstreek. „Zeg toch iets", riep hij tegen zijn vriend. Do bruin-verbrande stond met een hand spiegel dien hij neerlegde. „Ja", zei hij. „Maar nu niet". En hij lachte. Waarom lach je?" vroeg zijn vriend „Om jou". „Zoo?" Waarom dan? „Omdat je zoo slim bent',, zei de bruin verbrande, die maar steeds bleef doorlachen. Plotseling greep hij- zijn vriend bijl de beide schouders en hield hem voor zich uit, terwijl hij lachte, en hem ronddraaide als een jon gen op een schoolplein. „Je bent gek", zei do vriend. „Nu moeten we klaar zijn", zei de bruine. De beide vrienden gingen naar beneden en klopten op de deur van de kamer van den consoil-gccnraal. Johnny opende de deur, met de knop in de hand wierp ze een laatsten blik op de tafel. „Neen, neen, u moet nog even wachten, ik heb het gewichtigste vergeten", en ze sloot de deur opnieuw. „Maar dan moet ik tenminste ook aoo lang buiten blijven", zei mijnheer Fryant heen gaande. Juffrouw Johnny liep naar de slaapkamer en haalde de witte en groeno linten, dio ze van haar japon had getornd. Ze bond ze om de rozen bij elk couvert groen en wit. „Zoo zei ze, de deur openend. „Nu kan u binnenkomen". De drie heeren traden binnen, allen -noes ten opstaan, want er was geen plaats behal ve dicht rondom de tafel. „Ja, we kunnen niet zitten gaan", zei Johnny, terwijl zo spraken over de verschil lende routes die ze genomen hadden en hoe toevallig het was, dat ze elkaar hier ontmoet ten. „Ik geloof dat het een voorbeschikking is, wanneer men elkaar ontmoet", zei juffrouw Johnny tot den verbranden mijnheer Ender, dit* met zijn rug naar het raam stond. De consul-generaal zei dat de wereld slechts heel klein was. Er werd weer gekfbpi. „Daar is ze", zei juffrouw Johnny, de deur openend, zoodat het rumoer van de gasten in de eetzaal tot hen doordrong. Do deur werd weer gesloten en bet was alsof juffrouw Ingeborg opsteeg uit het verstomde lawaai. „Welkom, Ingeborg," zei juffrouw Johnny en kuste haar op de wang. „Dank je." Juffrouw Ingeborg groette allen, den bruinverbrande het laatst, dio nog steeds met zijn rug naar het licht stond. ,,'t Is lang geleden dat. wij elkaar gezien hebben," zei juffrouw Ingeborg en een oogen blik drukten ze eikaars uitgestoken handen. „Zoo, nu gaan we aan tafel," zei juffrouw Johnny. „Mijnheer Verner uw arm. Papa en mama zitten aan het hoofdeinde. „Neen, neen," zei ze. „Mijnheer Ender en Ingeborg moeten op de canapé zitten. Zonder te spreken had de bruin-verbrando juffrouw Ingeborgzijn arm aangeboden. Ze zaten allen op hun plaats, toen Inge borg haar bouquet in de hand nam. „O," zei ze, en plotecliug kleurde zich haar mat-gele huid donker. „De Zwitserscbe kleuren." „Ja," zei Ender haastig en een weinig te luid, terwijl ook hij rood wend) van. vreugde of misschien van plotselinge verwarring. Het kamermeisje van den burgemeester droeg de soep rond, terwijl de consul-gene raal eu Verner over Zwitserland begonnen te spreken en mevrouw Fryant tot juffrouw Ingeborg zei „Ja, Ingeborg, we zullen je altijdi dank baar zijn voor alles wat je in dien tijd voor Johnny bent geweest." Kristiaan bracht de champagne binnen ;n een emmer vol ijs. IlaJ droeg den emmer zoo verschrikt, dat het leek, alsof hij hinkte. „Hier is hijzei hij. Allen lachten, terwijl de consul-generaal de glazen vulde. „WUkom," zei hij. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1