3" Jaargang.
Woensdag 30 Maart 1904.
BUITENLAND;
FEUILLETON.
's ZOMERS BUITEN.
•V'. 863.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.35.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- on Feestdagen.
Advertentiën, mededeelhigen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C«.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERXENTIÈN
Van 1—5 regels f 0,7]
Elke regel meer- d.18
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen to*
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Een
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraaj
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat het door den Directeur van 's rijks
directe belastingen enz. te Amsterdam execu
toir verklaarde kohieren nos. 2 en 3 van de per
soneel© belasting over het dienstjaar 1904 aan
den Ontvanger van 's rijks directe belastingen
alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder ver
plicht is zijnen aanslag op den bij; de wet be
paalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke
plaatsen aangeplakt te Amersfoort, don 29.
Maart 1904.
De Buigemeoster voornoemd,
WUIJTEERS.
Politiek Overzicht.
De enzijdigheid van China.
Een der 'gewichtigste vragen in verband
met den oorlog tusschen Rusland, en Japan
is die der onzijdigheid van China. Zal China
onzijdig blijven of zal het aan den oorlog
deelnemen? In de Russische pers vindt inea
dikwijls de voorstelling, dat het belang van
J apan. zou meebrengen, China in den oorlog
te betrekken ter wille van de voordeelen, die
het zou kunnen plukken uit de deelneming
van China, aan den oorlog. Dat schijnt echter
niet de opvatting te zijn, die in Japan do
heerschende is. Zoowel vóór de uitbarsting
van den oorlog als ook nu nog wendt Japan
al zijn invloed; aan, oan China van deelne
ming aan den oorlog terug te honden. Een
communiqué over de in deze richting te Pe
king aangewende pogingen van Japansche
zijde is reeds voor cenigen tijd openbaar ge
maakt. Als nader bewijs daarvan zijn aan de
Neue Freie Press© twee dépêches medege
deeld, e de gezanten van Japan in Europa
nog vóór het uitbarsten van den oorlog uit
Tokio ontvangen hebben en ter kennis heb
ben gebracht van de regeeringen, waarbij zij
g-accrediteerd zijn. De eerste van deze dépê
ches luidt:
„De vraag van Chiua's houding bij de
eventualiteit van een oorlog tusschen Japan
en RusUand is eene, die de ernstige aandacht
van de Japansche regeering tot zich getrok
ken heeft. De strijd zou wel is waar voor
China minstens hetzelfde belang als voor
Japan, en de keizerlijke Japansche regeering
is zich ook ten volle bewust van de voordee
len, die voor haar zouden voortvloeien uit
de reusachtige hulpbronnen aan menschen
en oorlogsmateriaal, waarover China.be
schikt. Maar aan den anderen kant kan
Japan's regeering niet de gevolgen ignoree-
ren, die waarschijnlijk zouden te wachten
zijn, wanneer China de houding van een oor
logvoerenden staat zou aannemen. Zulk eene
houding zou China's financiën in nog grooter
wanorde brengen en van den noodlottigsten
invloed zijn voor den buifenlandscben handel
in China. Maar bovenal izou de den vreem
delingen vijandige stemming in China zich
nog -meer op den voorgrond dringen en de
wereld zou gebeurtenissen kunnen beleven
van den aard als die van 1900 (ten tijde van
uen Boksersopstand) waren. Onder deze om
standigheden achtte de Japansche regeering
het raadzaam, haren invloed uit te oefenen
op de ühineesdhe regeering, opdat zij in het
geval van een oorlog tusschen Rusland en
Japan de onzijdigheid zou in acht nemen en
alles aanwenden om in het binnenland van
China orde en rust te handhaven."
D© tweede dépêche luidt:
„1. Aan iederen oorlogvoerende is de
plicht opgelegd te beproeven de kwalen van
den Oorlog te verminderen, en om dit teweeg
te brengen, moet het militaire operatiegebied
geografisch zooveel mogelijk ingekrompen
worden, zoodr. t de handel van de onzijdige
staten daarbij zoo weinig mogelijk belem
merd wordt.
2. Tot dit doel is het ook noodig, de in
ternationale oorlogsbetrekkingen te vereen
voudigen, d. w. z. de oorlogvoerende staten
tot. een zoo gering mogelijk aantal te beper
ken.
3. In het onderhavige geval moet de oor
logvoering tot Japan en Rusland beperkt wor
den. om zoo de mogelijkheid van een univer-
seelen oorlog te voorkomen
4. In het geval van een oorlog tusschen
Japan en Rusland is het van het hoogste
belang, da.t orde en rust in het binnenland
zoowel als in de open havens van China, vol
ledig gehandhaafd worden, want eene volks-
spwinding en opstand zouden, wanneer China
zelf zich in den oorlog begaf, natuurlijk ont
«taan en eene inmenging van de mogend
heden in de zaken van China ten gevolge
hebben."
Gelijk Japan destijds voor de onzijdigheid
van China optrad, zco wil het die ook nu nog
gehandhaafd aden. Volgens de inlichtingen
van de Neue Frede Presse is binnenkort, op
aandrang van Japan en China, dat reeds in
Februari eene onzijdigverklaring heeft uit ge
vaardigd, een nieuwe nog uitdrukkelijker ver
klaring dn dien zin te wachten.
De vraag is nu Zal China op don duur
onzijdig kunnen blijven? Daarover werd do
Neue Freie Presse van eene met den toestand
in Peldng volkomen vertrouwde zijde aldus
ingelicht
„Dat China vele troepen miar de Mand-
sjoerijsche grens zendt, beteekent nog vol
strekt niet, dat het op het punt staat aan
den oorlog deel te nemen. Integendeel, China
moet trachten daar aan de grens zoo sterk
mogelijk te zijn, opdat niet een van de oor
logvoereude staten en dat gevaar dreigt in
zonderheid van Rusland de Mandsjoerij
scho grens overtrekt en zoo de onzijdigheid
van China schendt. Daarom heeft Yoeansjikai
de troepen naar de grens gezonden, opdat
zij, wanneer Rusland een nieuwen aanslag
tegen China anocht plegen, dien kunnen af
weren. Yoeansjikai zelf, de onderkoning van
Petsjili, die tegelijk het toezicht voert over
de noordelijke verdragshavens, zou wel is
waar gezind zijm. aan den oorlog deel te nemen
Dezo vriend van hervormingen en begunsti
ger van de vreemdelingen bezit echter nog
niet het prestige in China, noodig om zijne
politiek door te drijven. Yoeansjikai houdt
verblijf te Tientsin, en in Peking wordt er
krachtig tegen hem gewelkt. De Waiwopoe
(het departement van buitenlandsche zaken
in China) met prins Tsjing aan het hoofd,
is niet voor deelneming aan den oorlog ge
stemd, en in deze zin is ook de Japanscne
gezant Ucliida Yasuya ijverig werkzaam.
„Eu waarom wil Japan niet de deelneming
van China? Omdat het zeer beducht is, dat
Rusland in andere provinciën van China zou
kunnen invallen en, als de oorlog voorbij
is, aanspraken zou kunnen maken, die nog
verder gaan dan Mandsjoerije. De in dat ge
val dreigende slachtingen tegen vreemdelin
gen zouden ten gevolge hebben, dat geheel
Europa zich weer zou hebben te bemoeien
met de Chineesche quaestie. Nu is het zeer
natuurlijk, dat Japan, al beschouwt het den
oorlog als eene noodzakelijkheid, toch niet
er op belust is, het Oost-Aziatische conflict
nog verscherpt en do Ohineesche quaestie tot
eene Europeesche gemaakt te zien."
Ondanks dit alles, schijjnt intussclieai do
bezorgdheid over een inmenging van China
inog niet geheel geweken te zijn. Zoo wordt
aan de Pol. Corr. uit Parijs geselirov©n, dat
niemand zich kan ontveinzen, dat de even
tualiteit dat de Chineesche regeering zich zou
kunnen laten verleiden tot een handelend
optreden, wanneer er een keer kwam in de
gebeurtenissen b.v. als het wapengeluk in
den veldtocht te land aanvankelijk den Ja>-
panners gunstig mocht zijm een donker
punt in de Oost-Aziatische quaestie en een
bron van bezorgdheid uitmaakt. Onder alle
omstandigheden volgt daaruit voor de door
hunne boruisverhouding tot de oorlogvoeren
de staten in deze quaestie 't naast betrok
ken staten, Frankrijk en Engeland, de plicht
van onafgebroken waakzaamheid tegenover
alle in verband met het Oost-Aziatisch© con
flict opkomende verschijnselen, ten einde
zooveel mogelijk werkzaam te kunnen zijn
tot beperking van nieuw opkomende gevaren
en tot het verhoeden van eene vt rdere uit
breiding van het oorlogsgevaar
Engeland.
Het Lagerhuis heeft gisteren in eerste lezing
aangenomen 'het wetsontwerrp, dat de Re
geering machtigt den toegang te weigeren
aan behoeftige vreemdelingen, aan vreemde
lingen, die veroordeeld zijn wegens misdrijf,
on aan vreemdelingen lijdende aan aansteke
lijke ziekten.
De zitting van het Lagerhuis is verdaagd
tot 12 April.
Italië.
De Keizer bezichtigde gisterenmorgen in
Napels het Italiaansche slagschip Sicilia
(vlaggeschip van vioe-admiraal Morin), daar
op den pantserkruiser Yaresse en eindelijk
het pantsersohip Eonaunelo Filibertd. Het
weea- was fraai. De Keizei- was voornemens
lieden morgen op de Hohienzollem met den
kruiser Friedriok Karl naar Gaeta te ver
trekken.
Turkije.
Volgens Turksche opgaven zon de bewe
ging van, de Al'baneezen in het district Dja-
kowa spoedig onderdrukt zijn. Er worden
geen troepen meer heen gezonden.
Thibet
Generaal Macdonald is met oen vliegende
kolonne na 'een driedaagpche marsch uit
Tsjambi te Phari in Tibet aangoko-
m e n. Het weer was goed, maar do muildie
ren kwamen slechts zeer mjoeilijlk vooruit
over de met ijs bedekte wegen.
De kolonne dio naar Gjantsé oprukt, be
staat uit tien compagnieën, het 23e en 32e
genie, en het 8e Goerka's, met vier stukken
geschut en twee maxims.
De oorlog in Oost'Azië.
Het rapport van admiraal Togo verklaart,
dat de verleden Zondag beproefde poging om
den ingaug van Port Arthur t© blokkeeren,
is uitgevoerd te midden van een hagel van
granaten. De admiraal erkent intusschen, zij
't ook met weerzin, dat de afstand tusschen
de gezonken stoomschepen de schepen toe
laat to passeeren.
•••Uit Weikaiwei wórdt aan de Times
beidht.Het laatste bericht uit be
trouwbare bron van Port-Arthur komt
van een Japanschen koopman, die in
een Chineesche .jonk is .ontsnapt. Men
schat, dat de voorraad levensmiddelen in
Port Arthur- voldoende is voor één maand.
Hot garnizoen is niet zoo sterk als héb werd
voorgesteld; het is niet meer dan 10,060
man, buiten de bemanning van de schepen.
De arbeid aan de beschadigde oorlogssche
pen Wordt ij)verig voortgezet.
In het bombardement van 10 Maart- zijn
90 pet. van de Japansche projectielen ge
sprongen.
Drie kleine branden zijn uitgebroken,
maar er worden geeue groote branden ver
wacht.
Offiaieel wordt medegedeeld, dat ge-
neaal Koeropatlrin het volgende tele
gram gezonden heeft aan den ötaar
Ik lieb de eer Uwer Majesteit onder
danig te berichten, dat generaal Mischt-
sohcnko den 28en Maart, 's avonds te 10 uur,
seinde: „Drie dagen achtereen hebben kleine
patrouilles Japansche cavalerie getracht roet
ons in gevecht t© geraken, doch hunne pa
trouilles maaikten, toen zij met ons in aan
raking kwamen, rechtsomkeert en trokken
terug naar Tsoeng-dsoe.
Nadat wij vernomen hadden, dat viel- vijf
andélijke ëscadrons zich vijf werst van
Tsoeng-dsoe bevonden, marcheerden wij| den
27en op Kasan aan, en kwamen met zes com
pagnieën den 28en om half tien vroe|f in
Tsoeng-dsoe aan. Zoodra onze voorposten de
stad naderden, opende de vijand onder be
scherming dér muren het vuur. Twee ësca
drons stegen dadelijk af en bezetten eene
dicht bij de stad gelegen hoogte, van waar
zijl op 600 pas afstands den strijd begonnen.
In de stad waren in hinderlaag ongeveer
oen compagnie infanterie en een eskadron
cavalerie. Onze mannen, nog met drie com
pagnieën versterkt, openden een kruisvuur
op de Japanners. Niettegenstaande dezo om
standigheid en de stelling, door ons ingeno
men, boden de Japanners dapper weerstand.
Ziji staakten het vuren eerst na een verbit
terden strijd, die een half uur duurde, om
naar* de huizen terug te trekken. Op twee
plaatsen was de vlag van het Roode Kruis go-
heschen.
Spoedig daarop rukten op den weg van
Kasan; twee eskadrons Japansche cavalerie
aan, die er in slaagden de stad binnen te
gaan. Een derde eskadron trok in wanorde
terug onder de salvo's van onze troepen. Men
zag mannen en paarden vallen.
Nog een uur lang vuurden onze troepen
op de in de stad zich bevindende Japanners,
en verhinderden hen de huizen te verlaten,
om op nieuw op ons t© kunnen voren.
Anderhalf uur na het begin van- den strijd
verschenen op den wieg naar Kasan vier com
pagnieën,, die in stormpas oprukten. Ik gaf
bevel op te zadelen en alle compagnieën, on
der dekking van ééne compagnie, trokken in
goede orde, in stap, voorbij, en stelden zich
achter den berg in veld-kolonne op.
De gewonden van het vorig© geveoht wer
den meegevoerd. De in wanorde gebrachte es
kadrons konden blijkbaar de zooeveu door
ons verlaten hoogten niet spoedig bezetten,
en do infanterie was nog achteraan.
D© achterhoede van d© tot dekking aan
gewezen afdeeling kwam kalm te Kocksan
aan en hield daar twee uren stil om de ge
wonden te verbinden. Te negen uua- kwamen
zij to Nossan aan.
Vermoedelijk leden dé Japanners zwaro
verliezen aan manschappen en paarden. Aan
onze zijde werden helaas drie officieren zwaar
en één licht gewond. Drie Kozakken sneu
velden, twaalf werden gewond, van wie vijf
ernstig.
Generaal Mi schtschenko wijst op de uit
stekende houding van aan voerders, offii
©n. Kozakken. Bovenal muntte uit de
compagnie van het Argoen-regiment, om
bevel van Kraanostanow.
Uit particuliere bron wordt bericht
dat een Russische divisie, uit 25.0
man bestaande, den 23en Maart
Zuid-Oessoeri uitgezondenoprukt i
Midden-Korea, in twee colonnes. De rechter
vleugel trekt langs de Toeanen-rivier, de lin
ker-vleugel trekt langs do oostelijke kust vai
Korea. De rechter-vleugel, samengesteld ui
Kozakken en berg-artillerie, heeft het Tadji
meer bereikt, en zal zijn weg vervolgen lang?:
de Yaloe.
De tweede afdeeling ontmoette geen vijan
den en kwam te Pak-tsjoen aan. Daar ont-'
moette zij voorposten, die van verkenning
ten noorden van Haan-leung terug kwamen.
Russische verkenners cxWtateërden het
oprukken der Japanners van Gen san.
voorposten liggen te T&joen-ping.
De Japansche troepen hebben de
Yanpian (noord-oostelijk van Andjoe) en de
streken zuidelijk en weetelijlk van die sta*
gelegen bezet.
Het Telegraaf-bureaui meldt uit Moekdei
van den 29enVolgens ingekomen bericht*
ziiui ongeveer 10 000 Japanners de- Tsjing-
tsjangan-rivier, in Nooreb-Korea, overgestoken
Vijandelyke patrouilles zijn aangekom
in de buurt van Tsjoen-dsoe en op den weg
naar Kasan.
Volgens geruchten zijn 5000 Japanners
uit Tsjoen-dsoe naar het Noorden gerukt.
Kasan is door de Japansche infanterie
bezet.
De Japansche cavalerie ontwijkt, gelijk tot j
auver, een treffen met de Kozakken.
D© Russisch© militaire agent te Tient
sin verklaarde ini oen gesprok, dat hij
geen ernstig gevecht verwachtte in de eerste
twee of drie maanden. Ook achtte hij» 't
onwaarschijnlijk, dat de Japanners eene po
ging zouden doen om in Nioetsjwang of de
omgeving te landen.
D© Japanners hebben het Koreaansche t«
leg raafbureau in Seoel in beslag ge
nomen en den directeur, een Doen, den raad
gegeven, dat hij beter deed thuis te blijven.
In de Kamer van Afgevaardigden las
admiraal Yamamoto gisteren het rap
port voor van admiraal Togo* over den zeB-
den aanval op Port Arthur. De voorlezing
werd daverend toegejuicht. Met bewogen
stem werd de heldendood vermeld van kapi
tein Hiro6e. Het rapport wijst op de groote
moeilijkheid om den toegang tot Port Ar
thur af te sluiten; het plan daartoe is nog
lang niet voltooid. KJaarbiijkelijk is de oor
logsgeest te Port Arthur herleefd na de
komst van admiraal Makharof. Verder wordt
in het rapport de hoop uitgedrukt, dat do
Russen d© ha en zouden verlaten om de Ja
pansche vloot aan te vallen.
De Kamer nam met algemeone stemmen
eene motie aan. die eene aanmoediging be
vat voor de regeering en aan de marine huldo
brengt, terwijl d© Kamer zioh verbindt geen
uitgaven te sparen voor de voortzetting van
den oorlog.
Minister Katsoera bedankte de Kamer.
Verschillende afgevaardigden deden een
poging dén afgevaardigde Ogawa uit de zaak
te zetten. Ogawa deed onlangs het voorstel
tot verwijdering van Akiyama. D© vrienden
Uit het Deemch
21 DOOR
HERMAN BANG.
Jens zou het briefje bezorgen.
„Maar ik moet me eerst wasschen," zei
Jens, als ik naar den burgemeester moet.
„Neen," zei juffrouw Johnny. „Ga jij er
maar heen, zooals je bent."
Toen Jens zijn brief had afgeleverd bij
den burgemeester, ging het kamermeisje naar
de tweede verdieping waar de kamer van do
juffrouw was. Juffrouw Ingeborg nam den
brief aan door eeu reet van de deur
Toen ze allee geregeld had, sloot Ingeborg
opnieuw haar eur. Men hoorde in haar ka-
mors alleen het geluid van haar eigen schre
den.
Juffrouw Ingeborg scheen zoo groot, ter
wijl zij daar liep tusschen de matwitte wan
den met de smalle, zilveren strepen. Langs
do wanden liep oen fries van schilderijen met
veel palmen. Die waren uit West-Indië.
Een andere met witte bergen was uit Zwit
serland.
Juffrouw Ingeborg liep lang heen en weer.
Toen kleedde zij zich aan. Langzaam liep
ze tussohen de groote, West-Indische vazen.
Haar japon was geel, versierd met klap
rozen. Voor haar spiegel deed ze een paar-
lensnoer om den hals, een enkele rij groOte
paarlen. Haar oogen bleven lang op den spie
gel gericht, langen tijd beschouwde ze onaf
gebroken haar eigen gelaat met een blik ah
iemand, die leestonbeweeglijk.
Zo had niet gehoord, dat er zwak op haar
deur geklopt werd, vóór het kloppen her
haald werd en ze schrikte, toen ze de deur
opende.
„Maar, mama, is u het?"
„Wat is er, dat a hier komt?" Juffrouw
Ingeborgs stem werd plotseling midden in de
zin heel zacht.
De vrouw1 van den burgemeester liep heel
weinig en in jaren was zij niet in haar doeh-
ter's kamer geweest. Ze antwoordde niet,
maar ging over den drempel. Toen greep ze
eensklaps de beide handen van haar dochter
en sloeg haar oogen op, moeder en dochter
bezaten dezelfde oogen, zwarte oogen, die
niets met zonneschijn scheen te kunnen vul
len en kuste haar op de wang.
„Moeder fluisterde Ingeborg hee9ch.
Met een handgebaar ging de vrouw van
deu burgemeester heen.
„Moeder zei juffrouw Ingeborg nog eens,
terwijl de deur gesloten werd.
Ze stond een oogenblik stil. Toen zag ze
op haar witte pendule en ging naar beneden.
De deur van haar moeders kamer was ge
sloten.
Juffrouw Ingeborg bleef staan bij haar
West-Indische vogels, die reeds sliepen op
hun stokjes, twee aan twee. Ze glimlachte
plotseling en zonder het te weten, streek ze
met haar linkerhand liefkooeend over de
kooi.
Ze aloot de deur achter zich, en ging over
de plaats, naar haar vaders trap. De kanto
ren waren leeg. Ze klopte op de deur van
deu burgemeester, en haar vader riepBi u-
nen"
„Ik wilde u even goeden dag zeggen", zei
juffrouw Ingeborg.
De burgemeester zag zijn dochter lang aan.
hij wist zelf niet waarom.
„Ja, 't is waar ook, je gaat uit."
„Ja", antwoordde Ingeborg, die zich boog,
en den burgemeester op het voorhoofd kuste.
„Goeden dag", zei ze.
Ook de kantoordeur sloot ze, toen ze weg
ging-
DO bruin-verbrande en zijn vriend kleed
den zich aan. De vriend had de beide koffers
onderst boven gekeerd, en floot -onophoude
lijk. terwijl hij zijn nagels poetste en zijn
snor opstreek.
„Zeg toch iets", riep hij tegen zijn vriend.
Do bruin-verbrande stond met een hand
spiegel dien hij neerlegde.
„Ja", zei hij.
„Maar nu niet".
En hij lachte.
Waarom lach je?" vroeg zijn vriend
„Om jou".
„Zoo?" Waarom dan?
„Omdat je zoo slim bent',, zei de bruin
verbrande, die maar steeds bleef doorlachen.
Plotseling greep hij- zijn vriend bijl de beide
schouders en hield hem voor zich uit, terwijl
hij lachte, en hem ronddraaide als een jon
gen op een schoolplein.
„Je bent gek", zei do vriend.
„Nu moeten we klaar zijn", zei de bruine.
De beide vrienden gingen naar beneden en
klopten op de deur van de kamer van den
consoil-gccnraal. Johnny opende de deur, met
de knop in de hand wierp ze een laatsten
blik op de tafel.
„Neen, neen, u moet nog even wachten,
ik heb het gewichtigste vergeten", en ze
sloot de deur opnieuw.
„Maar dan moet ik tenminste ook aoo lang
buiten blijven", zei mijnheer Fryant heen
gaande.
Juffrouw Johnny liep naar de slaapkamer
en haalde de witte en groeno linten, dio ze
van haar japon had getornd. Ze bond ze
om de rozen bij elk couvert groen en wit.
„Zoo zei ze, de deur openend. „Nu kan
u binnenkomen".
De drie heeren traden binnen, allen -noes
ten opstaan, want er was geen plaats behal
ve dicht rondom de tafel.
„Ja, we kunnen niet zitten gaan", zei
Johnny, terwijl zo spraken over de verschil
lende routes die ze genomen hadden en hoe
toevallig het was, dat ze elkaar hier ontmoet
ten.
„Ik geloof dat het een voorbeschikking is,
wanneer men elkaar ontmoet", zei juffrouw
Johnny tot den verbranden mijnheer Ender,
dit* met zijn rug naar het raam stond.
De consul-generaal zei dat de wereld slechts
heel klein was.
Er werd weer gekfbpi.
„Daar is ze", zei juffrouw Johnny, de deur
openend, zoodat het rumoer van de gasten
in de eetzaal tot hen doordrong. Do deur
werd weer gesloten en bet was alsof juffrouw
Ingeborg opsteeg uit het verstomde lawaai.
„Welkom, Ingeborg," zei juffrouw Johnny
en kuste haar op de wang.
„Dank je."
Juffrouw Ingeborg groette allen, den
bruinverbrande het laatst, dio nog steeds met
zijn rug naar het licht stond.
,,'t Is lang geleden dat. wij elkaar gezien
hebben," zei juffrouw Ingeborg en een oogen
blik drukten ze eikaars uitgestoken handen.
„Zoo, nu gaan we aan tafel," zei juffrouw
Johnny.
„Mijnheer Verner uw arm. Papa en mama
zitten aan het hoofdeinde.
„Neen, neen," zei ze. „Mijnheer Ender
en Ingeborg moeten op de canapé zitten.
Zonder te spreken had de bruin-verbrando
juffrouw Ingeborgzijn arm aangeboden.
Ze zaten allen op hun plaats, toen Inge
borg haar bouquet in de hand nam.
„O," zei ze, en plotecliug kleurde zich
haar mat-gele huid donker. „De Zwitserscbe
kleuren."
„Ja," zei Ender haastig en een weinig te
luid, terwijl ook hij rood wend) van. vreugde
of misschien van plotselinge verwarring.
Het kamermeisje van den burgemeester
droeg de soep rond, terwijl de consul-gene
raal eu Verner over Zwitserland begonnen
te spreken en mevrouw Fryant tot juffrouw
Ingeborg zei
„Ja, Ingeborg, we zullen je altijdi dank
baar zijn voor alles wat je in dien tijd voor
Johnny bent geweest."
Kristiaan bracht de champagne binnen ;n
een emmer vol ijs. IlaJ droeg den emmer
zoo verschrikt, dat het leek, alsof hij hinkte.
„Hier is hijzei hij.
Allen lachten, terwijl de consul-generaal
de glazen vulde.
„WUkom," zei hij.
Wordt vervolgd.