S\ 275.
Donderdag 14 April 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
2de Jaargang.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoort 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
S? f 2:31;
Elke regel meer- 01151
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eéne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt óp aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicüt.
De oorlog.
Wederom is liet Port Arthur, dat de rust
verbreekt, die op het oorlogsterrein heersclite,
en andermaal zijn het de Russen, die een
ongeluksdag in het geschiedboek van dézen
oorlog hebben te vermelden. Do dag van
gisteren is een dag van rouw voor de Rus
sische vloot in dubbel opzicht.
Voöreerst omdat zij een van liare beste
schepen heeft verloren. Het pantserschip Pe-
tropawlowsk heeft een roemloos einde ge
vonden. Niet in den strijd tegen den vijand
is het ondergegaan'. Na het gevecht, toen
de Russische vloot voor de overmacht van
den vijand terugtrok, is de Petropawlowsk
gestooten op eene mijin. Wie die rnijn heeft
geilegd, is onzeker; het kan zijn, dat de Rus
sen zeiven 't gedaan hebben, maar 't is ook
mogelijk, dat het een dor door de Japanners
op de reede „gestrooide"' mijn was. In ieder
geval zijn de verwoestingen, dooi' de ontplof
fing van deze mijn teweeggebracht, de oor
zaak geweest van haren ondergang. Bijna
kan men spreken van een vergaan met man
en muis, waut van de honderden koppen der
bemanning zijn sleohts gered) zes officieren,
waaronder grootvorst Cyrillus, en 32 man
schappen. De geredden zijn allen nog gewond,
meerendeels zwaar gewond.
Maar het is niet alleen het verlies van
een der beste linieschepen, dat dezen dag
maakt tot een rouwdag. De Petropawlowsk
was het vlaggeschip, het schip van oen vloot-
bevelhebber, admiraal Makharow. Nog
sleohts korte weken stond hij aan het hoofd
tan de vloot. Hij) had het bevel overgeno
men van admiraal S'barck, die was terugge
roepen, omdat bijl zich had laten verrassen
in den nacht van 9 op 10 Februari, toen het
gebulder van het geschut voor Port Arthur
bet begin van den oorlog verkondigde. Met
het oogenblik, waarop hij bet bevel aan
vaardde, nam de werkloosheid een einde^ die
men de te Port Arthur liggende vloot niet
ten onrechte verweet. Bij verschillende ge
legenheden gaf zij sedert bewijzen van haar
bestaan. Nu is het energieke denkende hoofd
niet meer, dat de bewegingen der vloot be
stuurd©; hiji is met zijn vlaggeschip onder
gegaan. Dat is haast nog een grooter ver
lies dan het verlies van het vlaggeschip,
want het zal de vraag zijp, of de bevelhebber,
die Makharow zal opvolgen, zal toonen even
zeer als hij, dJe rechte man op de rechte plaats
te zijn.
Te land duurt de stilstand in de oorlogs-
operatiën nu reeds geruimen tijd, en er is
alle kans, dat hij vooreerst nog niet zal ein
digen. Do reden, die tot verklaring daarvan
kan dienen, is zeer eenvoudig. Beide partij
en zijn bezig met het aanvoeren van hunne
troepen, en zij moeten dat doen in een tijd,
die voor troepenbewegingen de allerlastigste
is, die denkbaar is. Een paar dagen geleden
kwam uit Zuid-Mandsjoerije eeno klacht, dat
het land onbegaanbaar was. Zoo is het over
al. Reeds in gewone omstandigheden is het
verkeer in het verre Oosten uiterst bezwaar
lijk, want wat men daar wegen noemt, daar
over zou men bij ons de handen ineenslaan.
Maar nu de dooi is ingevallen, is het begrip
van weg geheel verdwenenin de bodemlooze
slijkpoeleu, waarin de wegen veranderd zijn,
moet het handelbaarste kanon blijven ste
ken. Men mag dus gerust aannemen, dat er
op het oorlogstooneel niets van belang zal
voorvallen, zoolang er niet een tijdperk van
grootere droogte is ingetreden.
Het is dus thans nogal vervelend op het
oorlogstooneel. Datzelfde karakter van ver
veling zal trouwens, naar het oordeel van den
Russisehen publiciet Siroimiatnikow, do ge
heel© oorlog dragen. Natuurlijk staat hét
bij hem vast, dat Rusland zal overwinnen
welke Rus zou ooit de mogelijkheid toe
kunnen geven, dat het verachte dwergenvolk
over den Russisehen kolos zou kunnen zege
vieren? maar hij verwacht, dat do oorlog,
dien hij vergelijkt met eene koloniale expe
ditie, zooals Engelands oorlog met de Trans
vaal en Frankrijks oorlog met Madagascar
waren, maar op veel grooter schaal, lang en
vervelend zal zijn.
Eene bijdrage, die te pas kan komen bij
de beoordeeling van de oorlogskansen, heeft
de Duitsche kapitein Loeffler geleverd in
het laatste kwartaalnummer van do door den
grooten generalen staf van het Duitsche le
ger uitgegeven „Hcfte für Truppenfükrung
und Heereskundc." De Schr. waagt zich niet
aan eene voorspelling over den uitslag, maar
hij stelt de machtsverhoudingen van de bei
de partijen tegenover elkaar en stelt daardoor
den lezer in staat zelf zijne conclusie te trek
ken. Het is wel interessant, van deze be
schouwing kennis te nemen. De Schr. be
handelt eerst de Russische macht en zegt
daai*van
„De kern van de Russische macht ligt
niet in Oost-Azië, maar in Europeescli Rus
land. Zijne sterkte rust in het reusachtige
landbezit, dat zonder te worden verbroken,
vast samenhangt en waartoe zich in hoofd
zaak ook de wortels van de economische
kracht bepalen. Japan is nooit in staat
deze kern van de vijandelijke macht te tref
fen. Zelfs de volledige stremming van het
Russische zee-verkeer, de beslissendste over
winning op de Russische vloot beteekent
evenman voor 't oogenblik eene merkbare
verzwakking van kracht als zij op den duur
een uitdrogen van hare wortels kan teweeg
brengen. Ook een aanvankelijk landverlies
in Mandsjoerije zou Rusland nog niet iu het
hart treffen. Het zou als voorloopig terugge
drongen, niet als verslagen tegenstander in
zijne volle grootheid des te dreigender naast
Japan blij;ven staan naarmate dit te land
zich verder vooruit waagde. De gedachte, do
Russische macht in Europeesch Rusland te
willen opzoeken, zou voor Japan zoo avon-
tuurlijtk zijn, dat zij geen ernstige overweging
waard is. Indien zij ooit mocht opkomen
en tot uitvoering gebracht worden, dan
behoeft Rusland slechts een gering deel van
zijne strijdkrachten in beweging te brengen
om de poging op elk punt -van zijne Euro-
peesche kust in de kiem te verstikken. Troe
pen heeft het daartoe meer dan genoeg be
schikbaar, want Rusland is niet eens in staat
zijne volle militaire kracht te land in Oost-
Azië te ontwikkelen. Onoverkomelijke moeie-
lijkheden zouden daar in den weg staan aan
het overbrengen en de verpleging van zulke
massa's. Onder inachtneming van deze feiten
mag men wel beweren, dat Japan niet in
staat is aan het Russische rijk eene werke
lijk beslissende nederlaag toe te brengen.
Rusland blijft mits zijne westelijke na
buren onzijdig blijven altijd in de gelegen
heid, uit zijne Europeesche bron te putten,
om alle verliezen uit te wisschen, en nieuwe
versterkingen naar Oost-Ajzië te brengen.
Daaraan moet zijn tegenstander, zelfs al
mocht hij aanzienlijke voordeelen in den aan
vang behalen, zich allengs uitputten.
„Het wil voorkomen, alsof omgekeerd het
zelfde voor Rusland tegenover Japan het ge
val is. De eerste voorwaarde voor bet ten
onder brengen van Japan is de vernietiging
van zijne zeemacht. De strijdkrachten ter
zee zijm niet de sterke zijde van de Russi
sche macht. Het is meer dan twijfelachtig
of zij in staat zullen zijn ooit een beslist
overwicht te behalen. En wanneer dit doel
werkelijk mocht worden bereikt, dan wordt
het zeer zeker mogelijk, dat andere tegen
standers den tot den slag opgeheven arm
tegenhouden, om het verdwijnen van Japan
van de open zee en een inval in Japan te
verhinderen.
..Men kan echter zelfs ook die mogelijk
heid buiten beschouwing laten. Met do ver
nietiging van zijne vloot zou Japan wol is
waar eene ernstige wond. ontvangen. Bij de
ligging van dit eilandenrijk en de hoofdvoor
waarden van zij[n economisch leiven, zouden
op den duur ernstige gevolgen niet kunnen
uitblijven. Japan zou in het geval, dat aan
zijne zeemacht eene beslissende nederlaag
werd toegebracht, vermoedelijk zeer spoedig
gezind zijn, voorloopig van zijne plannen om
vasteland-politiek te voeren, afzien Weerloos
is het daarmee echter nog niet. Daartoe
zou ontbreken het opzoeken van de land
macht in liet eigen gebied en hare ten onder
brenging als onvermijdelijk noodige tweede
stap. Wie Japan kent, zal zonder zich lang
te bedenken toestemmen, dat daar een in-
vals-oorlog op buitengewone moeie lijkheden
stuitAl1 es te zamen genomen mag men
wel de kansen van een Russisehen inval in
Japan als gering beschouwen.
„Ook Rusland zal dus bij den verren af
stand van de kern zijner kracht van het too-
ueel der beslissing en bij de noodzakelijkheid
van een zeetransport, waarbij de krachten,
die kunnen worden aangewend, steeds be
perkt zijn, bezwaarlijk in staat zijn den te
genstander in het hart te treffen. Vermoe
delijk streeft Rusland in 't geheel niet naai'
dit groote doe'. In plaats van het ten onder
brengen van den vijand, zal het waarschijn
lijk voldaan zijn als het hem kan afweren
van het vasteland. Er is dus alle kans, dat
het zal blijven enkel bij een uitvechten van
de wederzijdsdhe kracliten^Op liet Oost-Azia-
tisclio vasteland."
Frankrijk.
Kolonel Marchand heeft werkelijk zijn
verzoek om ontslag ingediend. De bewering
echter, dat dit in verband staat met eene
uitnoodiging, die tot Marchand gericht is
om aan de oorlogsoperatiën in Mandsjoerije
deel te nemen, is een verzinsel. Het besluit
van Marchand schijnt veeleer met zijn aan
staand huwelijk in verband te staan. De
zaak zal in den eerstvolgondeu ministerraad
geregeld worden.
Engeland.
Het Britsck© Lagerhuis heeft gisteren met
270 tegen 61 stemmen aangenomen een mo
tie, waarbij de regeering gemachtigd wordt
de kosten van de Thibete-expeditie te dekken
uit de Indische inkomsten.
Minister Brodrick berichtte, dat de expe
ditie Gyangtse bereikt heeft zonder verde
verliezen te lijden. De Chineesche gedelegeer
de zal van daaruit verder trekken, zoodra
liij schikkingen ka.n treffen met den Dalai
Lama Vier Tabetaansche afgevaardigden
zijn op 't oogenblik op weg naar Gyangtse.
De afgevaardigde Fowler gaf der regeering
in overweging een overeenkomst met Rus
land te sluiten op denzelfden grondslag als
de Engelsch-Fransche overeenkomst.
Minister Balfour zcide, dat de quaes'-Ie
van de betrekkingen tusschen Engeland m
Rusland zeer ingewikkeld en delicaat was, en
dat de vraag of een oplossing te verkrijgen
is of niet 30 jaar geleden anders was dan i u
Hij aanvaardde de verklaringen van Rusland
betreffende Thibet. Wij verlangen niet, ze'd->
de minister, verantwoordelijk te zijn voor de
binnenlandsche aangelegenheden vafi Th'l.et
of daar ©en resident te hebben.
De politiek van de regeering is t nveraa-
derd gebleven. Hij kon zich niet voorstalen,
dat er iets zou gebeuren, waardoor de regee-
ring genoodzaakt zou zijn, haar tegenwo-*
dige politiek op te geven. Hij vertrouw Je.
dat de zending zonder verder bloedveig'ete i
de betrekkingen van Engeland in Thibet in
gunstige» staat zal brengen.
Do Neue Hamburgische Börsenhalle ver
neemt uit goede brou, in tegenstelling tot
de in den laatsten tijd verspreide geruchten,
dat in Engeland geen verandering van bet
recht op suiker te verwachten is.
Do kanselier der schatkist Austen Cham
berlain heeft aan eene deputatie van belang
hebbenden bij den steenkolenhandel ver
klaard, dat hij geen reden zag de belasting
op steenkolen op te heffen.
Spanje.
Volgens de laatste officieele berichten uit
Barcelona ziet de wond van minister-presi
dent Maura er goed uit-. Het herstel zal vlug
verloopen. De heer Maura zal zijne reis kun
nen voortzetten.
Over den aanslag op den minister-presi
dent Maura wordt nader nog bericht: Toen
de aanvaller den stoot uitvoerde, waarbij hij
het mes door een zwarten zakdoek trachtte te
verbergen, riep hijLeve de anarchieHij
trachtte te vluchten, maar een politie-agent
velde liem neer. Het mes gleed uit en ver
oorzaakte eene sleohts twee cM. breede
vleesohwond in de onderborst. Maura trok
zelf het mes er uit en legde het op de zit
plaats in den wagen De lijfarts van den
Koning verbond den gewonde en verklaarde,
dat zijn toestand bevredigend was. De Ko
ning bezocht Maura en beraadslaagd© gerui
men tijd met hem.
Do indruk, dien de aanslag maakt, is groot,
de verontwaardiging algemeen. De dader
zegt, dat hij geeno medeplichtigen hoeft; do
aanslag was tegen den minister-president als
zoodanig gericht, niet tegen den persoon. De
dader, een beeldhouwer van beroep, was
eenige maanden geloden bij eene firma in
dienst getreden. Verleden Vrijdag had hij
zijne betrekking verlatenhij zei do daarbij,
dat hij ander werk gevonden had.
Dit is de tweede misdadige aanslag, dio
tijdens het verblijf van Koning Alfonso in
Catalonië i9 voorgevallen. Wel beweren do
officieele geschiedschrijvers, dat de bedoeling
om het leven van den Koning in gevaar te
brengen, niet heeft voorgezeten bij do on
bekend gebleven daders van de ontploffing
van de bom of springbus in den avond van
6 April in een huis aan de Rambla. Bij den
aanslag op den minister-president echter
heeft men zonder ©enigen twijfel met een
politiek misdrijf to doen.
Gisteren hadden te Barcelona tengevolge
van nieuwe betoogingen van de monarchalen,
om te protesteeren tegen den aanslag op mi
nister Maura, gevechten plaats met re-i
publikeinen en revolutionairen. Een aantal
personen werd geiwond.
Oostenrijk.
In de Kamer ^verklaarde ministor-p
dent Tisza, in antwoord op do interpellatie;
betreffende de ontmoeting tusschen de m
nisters van buitenlandscho zaken van Italië]
en Oostenrijk:
„Er zijn van niemand economische opof
feringen gevraagd ter wille van het liai
ven van het Drievoudig Verbond. Het on
derhoud bood een ge'cgenheid aan om de
verdachtmakingen betreffende onze politiek
op het Balkan-schiereiland te logenstraffen."
Perzië*
Een uit Perzië te Tiflis ontvangen be
richt meldt, dat dé gouverneur-generaal van
de provincie Fars, Alar-ed-Daulet, is afgezet,
omdat hij zich onlangs bij de aanwezigheid
van den onderkoning van Indië, lord Cur-
zon, niet op diens schip begeven had. Van
de afzetting is door de Perzische regeering
aan de Engelsche kennis gegeven, liet be
richt voegt er bij, dat de gouverneur-gene
raa.1 een ervaren ambtenaar is, die zich in
zonderheid verdienstelijk gemaakt heeft
voor de invoering van de theecultuur in
Perzië.
Thibet
Over de Thibet-expeditie verneemt de Ti
mes uit Gyangtse van den 11.: De Tibetanen
trachtten den 8. zich wederom te verzetten
tegen den opraarsch van de expeditie in de
kloof van den Rooden afgod. De kanonnen
van den vijand werden tot zwijgen gebracht j
door de onzen. Daarna f oreerde -'et 32e
regiment Pioniers den doorgang.
De verliezen van den vijand waren 200
dooden. Wij hadden geen enkele doode en
neg geen tien licht gewonden.
De oorlog in Oost-Azië.
Volgens officieele berichten, die te
Petersburg van don 8on tot den 12en van
het oorlogstooneel ontvangen werden, was
in die dagen in het rayon van het Mandsjoe-
rijsche leger en in Port. Arthur alles rustig.
Er ziju geen veranderingen in den loop van
drie dagen voorgekomen.
Sedert den 8en heerscht in Mandsjoerije
stormachtig weder met sneeuwjacht en in
Kwantoeng met harde regen.
Af deelingen van de voorhoede der Japan
ners bereikten den linkeroever van do
Yaloe. Wijoo en Yoenaonpho zijn bezet. Zij
zijn voorts gegaan i.aar de rivier Pomaclma
en. verschansen zich tegenover Schachedsi.
Daar werken lieden in Koreaansche klecdiug.
Na vermelding van het reeds berichte ge
vecht van een commando Russische verken
ners met de Japanners op het eiland Samo-
lin, deelt het officieele bericht medeIn
den nacht van den llen naderde oen schip
met zichtbare lichten den mond van de Liao.
Op 2000 passen afstand werd een schot op
het schip gelosthet begon toen nog snel
ler den oever t© naderen en doofde zijn© lich
ten het verwijderde zich eersrb na nog eenige
verdere schoten. Toen liet sohieten begon,
staken van den rechter oever van dén kant
van het station booten af. Onze soldaten
gaven vuur op de booten, d'ie daarna de te-
rugi/Ocht aannamen.
Over het gisteren voor Port-Arthur ge
beurde, geven wij de volgende berich
ten: Stadhouder Alexojew zond uit
ROMAN
vak
ALEX. RÖMER.
Dé lessen in d© middelbare school voor
meisjes waren afgoloopenbijl troepjes kwar
men de leerlingen, kleine en groote, uit dö
verschillende klassen, over het groote plein
veór de school, naar buiten. Van den toren
der oude domkerk sloeg het twaalf.
Het was de laatste dag vóór de paascb-
vacantie en de lijsten over „vlijt en vorde
ringen" gedurende het winterhalfjaar waren
uitgereikt; daarom was het troepje leven
diger dan ooit. Er werd gezwaaid mot gchool-
tasschen, de kopjes werdén biji elkaar gesto
ken en de vlechten waren voortdurend in
beweging. Sommigen zagen er trotschi en ge
lukkig uit, anderen trachtten onder luid ge
lach en overmoedig gebabbel een nederlaag
te verbergen, of slopen stilletjes naar Euis.
Het groepje, dat uit den rechtervleugel van
het groote steenen gebouw kwam, bestond
uit veertien- tot zestien-jarige meisjes: de
leerlingen van de beide hoogste klassen.
Aardige verschijningen waren er bij; flink
opgeschoten figuurtjes. Zij waren niet meer
zoo rumoerig, maar praatten fluisterend,
doch niet minder druk. Ze hadden elkander
reeds geheimen meê t© doelen.
Voor allen uit liepen twee meisjes. Het
eene, een opvallend mooi meisje, met een fijn.
aristocratisch gezichtje cn levendige oog en.
Een spottende trek speelde om den rooden
mond, met de scherp omlijnde lippen. Haar
gezellin was korter en gedrongener, e©n flinke
meid, met een open, frischi gelaat en verstan
dige oogem. Zij. had haar lijst in de hand en
zag er recht gelukkig uit.
„Nu, jij kunt met diat ding pronken,
Ellen", zei de andere met- een zorgeloos
lachje, „ik pas wel op, dat ik het niet ver
toon. Het valt me niet in, me met al dat
vervelende gedoe te plagen. Als jij mijn op
stellen en mijn ander schriftelijk werk niet
nazag, zat ik wel beolemaal achteraan. God
dank, nog maai' een half jaar, dan ben ik
met dien rommel klaar."
„Adine! riep Ellen lachend, ,,je schijnt
tegenzin in 't werk te hebben. Zoo'n vlugge
kop als jij trouwens, talen leeren kan je
uitstekendvoor Fransoh en Duitsch en En-
gelsch heb je toch „goed".
„Ja zie je dat interesseert mij, om
dat het het eenige is, wat ik in inijjn leven
zal nóodig hebben."
Freule Adine, baronnesse Von Rothenfels,
wierp met een trotsche beweging hlaar kopje
iu don nek.
Ellen Kramer wou afscheid nemen, maar
Adine^hield haar tegen.
„Je rijdt natuurlijk met mij mee! Het
weer is prachtig geworden, louter zonne
schijn. Als je het goedvindt, rijden wij langs
een omweg naar de Emiliastraat."
„Neen Adine, ik héb haast; Leo doet exa
menik brand van verlangen om te wéten
of hij er door is."
„Die knappe jongen? Voor hem behoef je
niet bang te zijn. Jelui hebt allebei dé wijs
heid in paobt. Je mama zou stellig ook trar
nen met tuiten schreien, als een van jelui
met nul op het rekest thuiskwam."
„O, mama", 't was moei el ijk te zeggen
wlab Ellen's toon bediuidde „die maakt
zich meer bezorgd dan noodig is. Maar daar
om juist moet ik vandaag in elk geval
vroeg thuis zijn."
Adine hield haar vriendin met kracht
tegen. „Kleintje, verzet- je niet je moest
toch al lang weten, dat je dat niets geeft.
Kijk, daar is Peter al; je komt rijdende
toch vroeger thuis, dan wanneer je loopen
moet. Komaan, stap in Dag Poter, geef mij
de teugels maarik rijd zelf."
Een sierlijke dogcart stond) to wachten
vóór het schoolgebouw. Ad in© had rced's
plaats genomen en greep de teugels. Haar
elegant figuurtje was verborgen in een man
tel van fijne zwarte wol, die tevens als stof
mantel dienst, deed, terwijl haar dikke,
zwarte vlechten van onder een eenvoudig
matozonhoedje uitkwamen.
Ellen gaf toe en nam gehoorzaam naast
haar plaats.
„Maar dan niet langs liet- Zicgelmeer", zei
ze, „dét scheelt een kwartier."
„Als je koppigheid d'at niet toelaat, nu
good dan." Adine klapte met do zweep; het
vurige paao'd zette zich in beweging en Peter
sprong vlug op zijn bankje, dos a dos met do
jougo damee.
„Je moet toch toestemmen, dat zoo'n ritje
iets heerlijks is", riep Adine met schitteren
de oogen De frisscne voorjaarslucht moet
onze kelen reinigen van het stof uit dat oude.
afschuwelijke schoollokaal. O! ik wou, dat
ik. dat nare nest voor goed vaarwel kon zeg
gen!"
„Ik begrijp toch niet, waarom je zoo naar
het einde van den schooltijd verlangt", ant
woordde Ellen, „ik ben op school eigenlijk
't best op mijn gemak."
„O, jij, toonbeeld van deugd Goddank,
j© bent er niet -vervelend; bij."
Zijl reden snel do straten door en menig
voorbijganger stond stil om liet sierlijke
rijtuigje, met do aardige figuurtjes er op,
ua te zien.
De moeder van Ellen, de weduwe van dr.
Kramer, woonde iu hot nieuwgebouwde ge
deelte van liet kleine stadje Schwanau. De
huizen stonden hier nog op zichzelf, met uit
zicht op do weiden, en do huurprijzen waren
er goedkoop.
De weduwe moest zich op allerlei manieren
bekrimpen. Haar man was arts geweest, maar
jong gestorven, zonder vermogen na to laten,
en het kleine jaargeld dat zij uit oen levens
verzekering trok, was nauwelijks voldoende
om zuinig met haar beide kinderen te kun
nen rondkomen.
Bij zorgen en kommer was dan ook keur
haar vroeg grijs en haar fijn gezichtje bleek
geworden. Adine reed direkt naar Ellen's
huis, in snellen draf, door do kale, zonnige,
nog maar half volgebouwde straat en deed
het- paard bevallig stilstaan voor no. 16.
„Kijk, daar is Leo, zei ze halfluid.
Ellen kreeg een kleur van 'opgewonden
heid, toen zij haar broer in 't oog kreeg.
Een lang opgeschoten, blonde jongen met
een gunstig uiterlijk en een aankomend snor
retje. liep langs het trottoir op het huis toe
Ellen was al uit bet rijtuig gesprongen,
voor dat Peter haar daarbij behulpzaam kon
zij n.
Ziiji snelde op haar broeder to© cu riep bui-
ton adem
..Wel Leo?"
De ongeveer achttienjarige jongeling nam
met een 'bevalligen zwaai zijn muits af voor
de jonge dame daar boven op haar troon
en zei toen op genadigen, toon halfluid tegen
zijn zuster: „Wel nomnnor één, met eeiv
volle vermelding."'
„O Leo!'' Ellens gezicht straalde; zij
maakte aanstalten, oan haar broeder te om
helzen. doch hij weerde haar af.
Freule Adine amuseerde zidh kostelijk met
de houding der twee. „Ik hoor met een half
oor een veelbeteekenend gemompel,'' riep zij
plagend. „Ik zal maar dadelijk fclictteeren.
Het eenige wat- zich verwachten liet: no. 1
in optima forma, is natuurlijk veroverd."
De heer Leopold Kramer, in hei vol la
besef, dat hij zijn eind-exaanen achter den
rug had en dus student was» maakte een
eenigszins linksche buiging. Hij ergerde zich
verschrikkelijk, dat hij bloosde en geen sne
dig antwoord klaar had. Maar die gevatte
jonge dame. die hij, het kostte wat het wil
de, moest imponcercn, verstond uitmuntend
de kunst, oan hom verlegen to makon. Zij
was heel goed bekend bij do 'hoogste klas
▼an het gymnasium en 'heette diaar „de zwar
te Uhlane". 'tWas niet oneer na te gaan,
hoe zij aan dien naam gekomen was. maar
het gold voor een ..geweldige bof" als men'
haar ontmoet, of haar gesproken had.
Wordt vervolgd.