S\ 275. Donderdag 14 April 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. 2de Jaargang. AMERSFOORTSGH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoort 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN S? f 2:31; Elke regel meer- 01151 Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eéne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt óp aanvraag toegezonden. Politiek Overzicüt. De oorlog. Wederom is liet Port Arthur, dat de rust verbreekt, die op het oorlogsterrein heersclite, en andermaal zijn het de Russen, die een ongeluksdag in het geschiedboek van dézen oorlog hebben te vermelden. Do dag van gisteren is een dag van rouw voor de Rus sische vloot in dubbel opzicht. Voöreerst omdat zij een van liare beste schepen heeft verloren. Het pantserschip Pe- tropawlowsk heeft een roemloos einde ge vonden. Niet in den strijd tegen den vijand is het ondergegaan'. Na het gevecht, toen de Russische vloot voor de overmacht van den vijand terugtrok, is de Petropawlowsk gestooten op eene mijin. Wie die rnijn heeft geilegd, is onzeker; het kan zijn, dat de Rus sen zeiven 't gedaan hebben, maar 't is ook mogelijk, dat het een dor door de Japanners op de reede „gestrooide"' mijn was. In ieder geval zijn de verwoestingen, dooi' de ontplof fing van deze mijn teweeggebracht, de oor zaak geweest van haren ondergang. Bijna kan men spreken van een vergaan met man en muis, waut van de honderden koppen der bemanning zijn sleohts gered) zes officieren, waaronder grootvorst Cyrillus, en 32 man schappen. De geredden zijn allen nog gewond, meerendeels zwaar gewond. Maar het is niet alleen het verlies van een der beste linieschepen, dat dezen dag maakt tot een rouwdag. De Petropawlowsk was het vlaggeschip, het schip van oen vloot- bevelhebber, admiraal Makharow. Nog sleohts korte weken stond hij aan het hoofd tan de vloot. Hij) had het bevel overgeno men van admiraal S'barck, die was terugge roepen, omdat bijl zich had laten verrassen in den nacht van 9 op 10 Februari, toen het gebulder van het geschut voor Port Arthur bet begin van den oorlog verkondigde. Met het oogenblik, waarop hij bet bevel aan vaardde, nam de werkloosheid een einde^ die men de te Port Arthur liggende vloot niet ten onrechte verweet. Bij verschillende ge legenheden gaf zij sedert bewijzen van haar bestaan. Nu is het energieke denkende hoofd niet meer, dat de bewegingen der vloot be stuurd©; hiji is met zijn vlaggeschip onder gegaan. Dat is haast nog een grooter ver lies dan het verlies van het vlaggeschip, want het zal de vraag zijp, of de bevelhebber, die Makharow zal opvolgen, zal toonen even zeer als hij, dJe rechte man op de rechte plaats te zijn. Te land duurt de stilstand in de oorlogs- operatiën nu reeds geruimen tijd, en er is alle kans, dat hij vooreerst nog niet zal ein digen. Do reden, die tot verklaring daarvan kan dienen, is zeer eenvoudig. Beide partij en zijn bezig met het aanvoeren van hunne troepen, en zij moeten dat doen in een tijd, die voor troepenbewegingen de allerlastigste is, die denkbaar is. Een paar dagen geleden kwam uit Zuid-Mandsjoerije eeno klacht, dat het land onbegaanbaar was. Zoo is het over al. Reeds in gewone omstandigheden is het verkeer in het verre Oosten uiterst bezwaar lijk, want wat men daar wegen noemt, daar over zou men bij ons de handen ineenslaan. Maar nu de dooi is ingevallen, is het begrip van weg geheel verdwenenin de bodemlooze slijkpoeleu, waarin de wegen veranderd zijn, moet het handelbaarste kanon blijven ste ken. Men mag dus gerust aannemen, dat er op het oorlogstooneel niets van belang zal voorvallen, zoolang er niet een tijdperk van grootere droogte is ingetreden. Het is dus thans nogal vervelend op het oorlogstooneel. Datzelfde karakter van ver veling zal trouwens, naar het oordeel van den Russisehen publiciet Siroimiatnikow, do ge heel© oorlog dragen. Natuurlijk staat hét bij hem vast, dat Rusland zal overwinnen welke Rus zou ooit de mogelijkheid toe kunnen geven, dat het verachte dwergenvolk over den Russisehen kolos zou kunnen zege vieren? maar hij verwacht, dat do oorlog, dien hij vergelijkt met eene koloniale expe ditie, zooals Engelands oorlog met de Trans vaal en Frankrijks oorlog met Madagascar waren, maar op veel grooter schaal, lang en vervelend zal zijn. Eene bijdrage, die te pas kan komen bij de beoordeeling van de oorlogskansen, heeft de Duitsche kapitein Loeffler geleverd in het laatste kwartaalnummer van do door den grooten generalen staf van het Duitsche le ger uitgegeven „Hcfte für Truppenfükrung und Heereskundc." De Schr. waagt zich niet aan eene voorspelling over den uitslag, maar hij stelt de machtsverhoudingen van de bei de partijen tegenover elkaar en stelt daardoor den lezer in staat zelf zijne conclusie te trek ken. Het is wel interessant, van deze be schouwing kennis te nemen. De Schr. be handelt eerst de Russische macht en zegt daai*van „De kern van de Russische macht ligt niet in Oost-Azië, maar in Europeescli Rus land. Zijne sterkte rust in het reusachtige landbezit, dat zonder te worden verbroken, vast samenhangt en waartoe zich in hoofd zaak ook de wortels van de economische kracht bepalen. Japan is nooit in staat deze kern van de vijandelijke macht te tref fen. Zelfs de volledige stremming van het Russische zee-verkeer, de beslissendste over winning op de Russische vloot beteekent evenman voor 't oogenblik eene merkbare verzwakking van kracht als zij op den duur een uitdrogen van hare wortels kan teweeg brengen. Ook een aanvankelijk landverlies in Mandsjoerije zou Rusland nog niet iu het hart treffen. Het zou als voorloopig terugge drongen, niet als verslagen tegenstander in zijne volle grootheid des te dreigender naast Japan blij;ven staan naarmate dit te land zich verder vooruit waagde. De gedachte, do Russische macht in Europeesch Rusland te willen opzoeken, zou voor Japan zoo avon- tuurlijtk zijn, dat zij geen ernstige overweging waard is. Indien zij ooit mocht opkomen en tot uitvoering gebracht worden, dan behoeft Rusland slechts een gering deel van zijne strijdkrachten in beweging te brengen om de poging op elk punt -van zijne Euro- peesche kust in de kiem te verstikken. Troe pen heeft het daartoe meer dan genoeg be schikbaar, want Rusland is niet eens in staat zijne volle militaire kracht te land in Oost- Azië te ontwikkelen. Onoverkomelijke moeie- lijkheden zouden daar in den weg staan aan het overbrengen en de verpleging van zulke massa's. Onder inachtneming van deze feiten mag men wel beweren, dat Japan niet in staat is aan het Russische rijk eene werke lijk beslissende nederlaag toe te brengen. Rusland blijft mits zijne westelijke na buren onzijdig blijven altijd in de gelegen heid, uit zijne Europeesche bron te putten, om alle verliezen uit te wisschen, en nieuwe versterkingen naar Oost-Ajzië te brengen. Daaraan moet zijn tegenstander, zelfs al mocht hij aanzienlijke voordeelen in den aan vang behalen, zich allengs uitputten. „Het wil voorkomen, alsof omgekeerd het zelfde voor Rusland tegenover Japan het ge val is. De eerste voorwaarde voor bet ten onder brengen van Japan is de vernietiging van zijne zeemacht. De strijdkrachten ter zee zijm niet de sterke zijde van de Russi sche macht. Het is meer dan twijfelachtig of zij in staat zullen zijn ooit een beslist overwicht te behalen. En wanneer dit doel werkelijk mocht worden bereikt, dan wordt het zeer zeker mogelijk, dat andere tegen standers den tot den slag opgeheven arm tegenhouden, om het verdwijnen van Japan van de open zee en een inval in Japan te verhinderen. ..Men kan echter zelfs ook die mogelijk heid buiten beschouwing laten. Met do ver nietiging van zijne vloot zou Japan wol is waar eene ernstige wond. ontvangen. Bij de ligging van dit eilandenrijk en de hoofdvoor waarden van zij[n economisch leiven, zouden op den duur ernstige gevolgen niet kunnen uitblijven. Japan zou in het geval, dat aan zijne zeemacht eene beslissende nederlaag werd toegebracht, vermoedelijk zeer spoedig gezind zijn, voorloopig van zijne plannen om vasteland-politiek te voeren, afzien Weerloos is het daarmee echter nog niet. Daartoe zou ontbreken het opzoeken van de land macht in liet eigen gebied en hare ten onder brenging als onvermijdelijk noodige tweede stap. Wie Japan kent, zal zonder zich lang te bedenken toestemmen, dat daar een in- vals-oorlog op buitengewone moeie lijkheden stuitAl1 es te zamen genomen mag men wel de kansen van een Russisehen inval in Japan als gering beschouwen. „Ook Rusland zal dus bij den verren af stand van de kern zijner kracht van het too- ueel der beslissing en bij de noodzakelijkheid van een zeetransport, waarbij de krachten, die kunnen worden aangewend, steeds be perkt zijn, bezwaarlijk in staat zijn den te genstander in het hart te treffen. Vermoe delijk streeft Rusland in 't geheel niet naai' dit groote doe'. In plaats van het ten onder brengen van den vijand, zal het waarschijn lijk voldaan zijn als het hem kan afweren van het vasteland. Er is dus alle kans, dat het zal blijven enkel bij een uitvechten van de wederzijdsdhe kracliten^Op liet Oost-Azia- tisclio vasteland." Frankrijk. Kolonel Marchand heeft werkelijk zijn verzoek om ontslag ingediend. De bewering echter, dat dit in verband staat met eene uitnoodiging, die tot Marchand gericht is om aan de oorlogsoperatiën in Mandsjoerije deel te nemen, is een verzinsel. Het besluit van Marchand schijnt veeleer met zijn aan staand huwelijk in verband te staan. De zaak zal in den eerstvolgondeu ministerraad geregeld worden. Engeland. Het Britsck© Lagerhuis heeft gisteren met 270 tegen 61 stemmen aangenomen een mo tie, waarbij de regeering gemachtigd wordt de kosten van de Thibete-expeditie te dekken uit de Indische inkomsten. Minister Brodrick berichtte, dat de expe ditie Gyangtse bereikt heeft zonder verde verliezen te lijden. De Chineesche gedelegeer de zal van daaruit verder trekken, zoodra liij schikkingen ka.n treffen met den Dalai Lama Vier Tabetaansche afgevaardigden zijn op 't oogenblik op weg naar Gyangtse. De afgevaardigde Fowler gaf der regeering in overweging een overeenkomst met Rus land te sluiten op denzelfden grondslag als de Engelsch-Fransche overeenkomst. Minister Balfour zcide, dat de quaes'-Ie van de betrekkingen tusschen Engeland m Rusland zeer ingewikkeld en delicaat was, en dat de vraag of een oplossing te verkrijgen is of niet 30 jaar geleden anders was dan i u Hij aanvaardde de verklaringen van Rusland betreffende Thibet. Wij verlangen niet, ze'd-> de minister, verantwoordelijk te zijn voor de binnenlandsche aangelegenheden vafi Th'l.et of daar ©en resident te hebben. De politiek van de regeering is t nveraa- derd gebleven. Hij kon zich niet voorstalen, dat er iets zou gebeuren, waardoor de regee- ring genoodzaakt zou zijn, haar tegenwo-* dige politiek op te geven. Hij vertrouw Je. dat de zending zonder verder bloedveig'ete i de betrekkingen van Engeland in Thibet in gunstige» staat zal brengen. Do Neue Hamburgische Börsenhalle ver neemt uit goede brou, in tegenstelling tot de in den laatsten tijd verspreide geruchten, dat in Engeland geen verandering van bet recht op suiker te verwachten is. Do kanselier der schatkist Austen Cham berlain heeft aan eene deputatie van belang hebbenden bij den steenkolenhandel ver klaard, dat hij geen reden zag de belasting op steenkolen op te heffen. Spanje. Volgens de laatste officieele berichten uit Barcelona ziet de wond van minister-presi dent Maura er goed uit-. Het herstel zal vlug verloopen. De heer Maura zal zijne reis kun nen voortzetten. Over den aanslag op den minister-presi dent Maura wordt nader nog bericht: Toen de aanvaller den stoot uitvoerde, waarbij hij het mes door een zwarten zakdoek trachtte te verbergen, riep hijLeve de anarchieHij trachtte te vluchten, maar een politie-agent velde liem neer. Het mes gleed uit en ver oorzaakte eene sleohts twee cM. breede vleesohwond in de onderborst. Maura trok zelf het mes er uit en legde het op de zit plaats in den wagen De lijfarts van den Koning verbond den gewonde en verklaarde, dat zijn toestand bevredigend was. De Ko ning bezocht Maura en beraadslaagd© gerui men tijd met hem. Do indruk, dien de aanslag maakt, is groot, de verontwaardiging algemeen. De dader zegt, dat hij geeno medeplichtigen hoeft; do aanslag was tegen den minister-president als zoodanig gericht, niet tegen den persoon. De dader, een beeldhouwer van beroep, was eenige maanden geloden bij eene firma in dienst getreden. Verleden Vrijdag had hij zijne betrekking verlatenhij zei do daarbij, dat hij ander werk gevonden had. Dit is de tweede misdadige aanslag, dio tijdens het verblijf van Koning Alfonso in Catalonië i9 voorgevallen. Wel beweren do officieele geschiedschrijvers, dat de bedoeling om het leven van den Koning in gevaar te brengen, niet heeft voorgezeten bij do on bekend gebleven daders van de ontploffing van de bom of springbus in den avond van 6 April in een huis aan de Rambla. Bij den aanslag op den minister-president echter heeft men zonder ©enigen twijfel met een politiek misdrijf to doen. Gisteren hadden te Barcelona tengevolge van nieuwe betoogingen van de monarchalen, om te protesteeren tegen den aanslag op mi nister Maura, gevechten plaats met re-i publikeinen en revolutionairen. Een aantal personen werd geiwond. Oostenrijk. In de Kamer ^verklaarde ministor-p dent Tisza, in antwoord op do interpellatie; betreffende de ontmoeting tusschen de m nisters van buitenlandscho zaken van Italië] en Oostenrijk: „Er zijn van niemand economische opof feringen gevraagd ter wille van het liai ven van het Drievoudig Verbond. Het on derhoud bood een ge'cgenheid aan om de verdachtmakingen betreffende onze politiek op het Balkan-schiereiland te logenstraffen." Perzië* Een uit Perzië te Tiflis ontvangen be richt meldt, dat dé gouverneur-generaal van de provincie Fars, Alar-ed-Daulet, is afgezet, omdat hij zich onlangs bij de aanwezigheid van den onderkoning van Indië, lord Cur- zon, niet op diens schip begeven had. Van de afzetting is door de Perzische regeering aan de Engelsche kennis gegeven, liet be richt voegt er bij, dat de gouverneur-gene raa.1 een ervaren ambtenaar is, die zich in zonderheid verdienstelijk gemaakt heeft voor de invoering van de theecultuur in Perzië. Thibet Over de Thibet-expeditie verneemt de Ti mes uit Gyangtse van den 11.: De Tibetanen trachtten den 8. zich wederom te verzetten tegen den opraarsch van de expeditie in de kloof van den Rooden afgod. De kanonnen van den vijand werden tot zwijgen gebracht j door de onzen. Daarna f oreerde -'et 32e regiment Pioniers den doorgang. De verliezen van den vijand waren 200 dooden. Wij hadden geen enkele doode en neg geen tien licht gewonden. De oorlog in Oost-Azië. Volgens officieele berichten, die te Petersburg van don 8on tot den 12en van het oorlogstooneel ontvangen werden, was in die dagen in het rayon van het Mandsjoe- rijsche leger en in Port. Arthur alles rustig. Er ziju geen veranderingen in den loop van drie dagen voorgekomen. Sedert den 8en heerscht in Mandsjoerije stormachtig weder met sneeuwjacht en in Kwantoeng met harde regen. Af deelingen van de voorhoede der Japan ners bereikten den linkeroever van do Yaloe. Wijoo en Yoenaonpho zijn bezet. Zij zijn voorts gegaan i.aar de rivier Pomaclma en. verschansen zich tegenover Schachedsi. Daar werken lieden in Koreaansche klecdiug. Na vermelding van het reeds berichte ge vecht van een commando Russische verken ners met de Japanners op het eiland Samo- lin, deelt het officieele bericht medeIn den nacht van den llen naderde oen schip met zichtbare lichten den mond van de Liao. Op 2000 passen afstand werd een schot op het schip gelosthet begon toen nog snel ler den oever t© naderen en doofde zijn© lich ten het verwijderde zich eersrb na nog eenige verdere schoten. Toen liet sohieten begon, staken van den rechter oever van dén kant van het station booten af. Onze soldaten gaven vuur op de booten, d'ie daarna de te- rugi/Ocht aannamen. Over het gisteren voor Port-Arthur ge beurde, geven wij de volgende berich ten: Stadhouder Alexojew zond uit ROMAN vak ALEX. RÖMER. Dé lessen in d© middelbare school voor meisjes waren afgoloopenbijl troepjes kwar men de leerlingen, kleine en groote, uit dö verschillende klassen, over het groote plein veór de school, naar buiten. Van den toren der oude domkerk sloeg het twaalf. Het was de laatste dag vóór de paascb- vacantie en de lijsten over „vlijt en vorde ringen" gedurende het winterhalfjaar waren uitgereikt; daarom was het troepje leven diger dan ooit. Er werd gezwaaid mot gchool- tasschen, de kopjes werdén biji elkaar gesto ken en de vlechten waren voortdurend in beweging. Sommigen zagen er trotschi en ge lukkig uit, anderen trachtten onder luid ge lach en overmoedig gebabbel een nederlaag te verbergen, of slopen stilletjes naar Euis. Het groepje, dat uit den rechtervleugel van het groote steenen gebouw kwam, bestond uit veertien- tot zestien-jarige meisjes: de leerlingen van de beide hoogste klassen. Aardige verschijningen waren er bij; flink opgeschoten figuurtjes. Zij waren niet meer zoo rumoerig, maar praatten fluisterend, doch niet minder druk. Ze hadden elkander reeds geheimen meê t© doelen. Voor allen uit liepen twee meisjes. Het eene, een opvallend mooi meisje, met een fijn. aristocratisch gezichtje cn levendige oog en. Een spottende trek speelde om den rooden mond, met de scherp omlijnde lippen. Haar gezellin was korter en gedrongener, e©n flinke meid, met een open, frischi gelaat en verstan dige oogem. Zij. had haar lijst in de hand en zag er recht gelukkig uit. „Nu, jij kunt met diat ding pronken, Ellen", zei de andere met- een zorgeloos lachje, „ik pas wel op, dat ik het niet ver toon. Het valt me niet in, me met al dat vervelende gedoe te plagen. Als jij mijn op stellen en mijn ander schriftelijk werk niet nazag, zat ik wel beolemaal achteraan. God dank, nog maai' een half jaar, dan ben ik met dien rommel klaar." „Adine! riep Ellen lachend, ,,je schijnt tegenzin in 't werk te hebben. Zoo'n vlugge kop als jij trouwens, talen leeren kan je uitstekendvoor Fransoh en Duitsch en En- gelsch heb je toch „goed". „Ja zie je dat interesseert mij, om dat het het eenige is, wat ik in inijjn leven zal nóodig hebben." Freule Adine, baronnesse Von Rothenfels, wierp met een trotsche beweging hlaar kopje iu don nek. Ellen Kramer wou afscheid nemen, maar Adine^hield haar tegen. „Je rijdt natuurlijk met mij mee! Het weer is prachtig geworden, louter zonne schijn. Als je het goedvindt, rijden wij langs een omweg naar de Emiliastraat." „Neen Adine, ik héb haast; Leo doet exa menik brand van verlangen om te wéten of hij er door is." „Die knappe jongen? Voor hem behoef je niet bang te zijn. Jelui hebt allebei dé wijs heid in paobt. Je mama zou stellig ook trar nen met tuiten schreien, als een van jelui met nul op het rekest thuiskwam." „O, mama", 't was moei el ijk te zeggen wlab Ellen's toon bediuidde „die maakt zich meer bezorgd dan noodig is. Maar daar om juist moet ik vandaag in elk geval vroeg thuis zijn." Adine hield haar vriendin met kracht tegen. „Kleintje, verzet- je niet je moest toch al lang weten, dat je dat niets geeft. Kijk, daar is Peter al; je komt rijdende toch vroeger thuis, dan wanneer je loopen moet. Komaan, stap in Dag Poter, geef mij de teugels maarik rijd zelf." Een sierlijke dogcart stond) to wachten vóór het schoolgebouw. Ad in© had rced's plaats genomen en greep de teugels. Haar elegant figuurtje was verborgen in een man tel van fijne zwarte wol, die tevens als stof mantel dienst, deed, terwijl haar dikke, zwarte vlechten van onder een eenvoudig matozonhoedje uitkwamen. Ellen gaf toe en nam gehoorzaam naast haar plaats. „Maar dan niet langs liet- Zicgelmeer", zei ze, „dét scheelt een kwartier." „Als je koppigheid d'at niet toelaat, nu good dan." Adine klapte met do zweep; het vurige paao'd zette zich in beweging en Peter sprong vlug op zijn bankje, dos a dos met do jougo damee. „Je moet toch toestemmen, dat zoo'n ritje iets heerlijks is", riep Adine met schitteren de oogen De frisscne voorjaarslucht moet onze kelen reinigen van het stof uit dat oude. afschuwelijke schoollokaal. O! ik wou, dat ik. dat nare nest voor goed vaarwel kon zeg gen!" „Ik begrijp toch niet, waarom je zoo naar het einde van den schooltijd verlangt", ant woordde Ellen, „ik ben op school eigenlijk 't best op mijn gemak." „O, jij, toonbeeld van deugd Goddank, j© bent er niet -vervelend; bij." Zijl reden snel do straten door en menig voorbijganger stond stil om liet sierlijke rijtuigje, met do aardige figuurtjes er op, ua te zien. De moeder van Ellen, de weduwe van dr. Kramer, woonde iu hot nieuwgebouwde ge deelte van liet kleine stadje Schwanau. De huizen stonden hier nog op zichzelf, met uit zicht op do weiden, en do huurprijzen waren er goedkoop. De weduwe moest zich op allerlei manieren bekrimpen. Haar man was arts geweest, maar jong gestorven, zonder vermogen na to laten, en het kleine jaargeld dat zij uit oen levens verzekering trok, was nauwelijks voldoende om zuinig met haar beide kinderen te kun nen rondkomen. Bij zorgen en kommer was dan ook keur haar vroeg grijs en haar fijn gezichtje bleek geworden. Adine reed direkt naar Ellen's huis, in snellen draf, door do kale, zonnige, nog maar half volgebouwde straat en deed het- paard bevallig stilstaan voor no. 16. „Kijk, daar is Leo, zei ze halfluid. Ellen kreeg een kleur van 'opgewonden heid, toen zij haar broer in 't oog kreeg. Een lang opgeschoten, blonde jongen met een gunstig uiterlijk en een aankomend snor retje. liep langs het trottoir op het huis toe Ellen was al uit bet rijtuig gesprongen, voor dat Peter haar daarbij behulpzaam kon zij n. Ziiji snelde op haar broeder to© cu riep bui- ton adem ..Wel Leo?" De ongeveer achttienjarige jongeling nam met een 'bevalligen zwaai zijn muits af voor de jonge dame daar boven op haar troon en zei toen op genadigen, toon halfluid tegen zijn zuster: „Wel nomnnor één, met eeiv volle vermelding."' „O Leo!'' Ellens gezicht straalde; zij maakte aanstalten, oan haar broeder te om helzen. doch hij weerde haar af. Freule Adine amuseerde zidh kostelijk met de houding der twee. „Ik hoor met een half oor een veelbeteekenend gemompel,'' riep zij plagend. „Ik zal maar dadelijk fclictteeren. Het eenige wat- zich verwachten liet: no. 1 in optima forma, is natuurlijk veroverd." De heer Leopold Kramer, in hei vol la besef, dat hij zijn eind-exaanen achter den rug had en dus student was» maakte een eenigszins linksche buiging. Hij ergerde zich verschrikkelijk, dat hij bloosde en geen sne dig antwoord klaar had. Maar die gevatte jonge dame. die hij, het kostte wat het wil de, moest imponcercn, verstond uitmuntend de kunst, oan hom verlegen to makon. Zij was heel goed bekend bij do 'hoogste klas ▼an het gymnasium en 'heette diaar „de zwar te Uhlane". 'tWas niet oneer na te gaan, hoe zij aan dien naam gekomen was. maar het gold voor een ..geweldige bof" als men' haar ontmoet, of haar gesproken had. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1