X\ 979.
3"° Jaarmnng.
Dinsdag 19 April 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
=E
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afsonderlyke nummers- 0.05.
Déze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnuminer 66.
PRIJS DER ADYERTESTIÉ1Ï:
Vu 1-jï regelif O, TB-
EI ke rogel moer- (V.lfv
Groote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepaHqgon tot
het herhaald advèrteeren iu dit Blad bij 'abonnement. Bene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
De oorlog.
Hot Russische telegraafagentschap, het
orgaan der regeering tot verspreiding van
mededeelingen over de oorlogsgebeurtenissen,
hoeft zich genoopt gevoeld de geruchten tegen
te spreken, die gewaagden van nieuwe verlie
zen van Russische pantsersehepen. De tegen
spraak is volkomen gegrond, maar dat hel
gerucht in de Russische hoofdstad is kunnen
ontstaan, en daar geloof vond in die mate
dat van regeeringswege er tegen moest wor
den opgetreden, is een bewijs van de stem
ming, die onder de bevolking heerscht.
Het moet ook worden erkend, dat er voor
die stemming reden bestaat, want ter zee n
den Russen het besef van hunne minderheid
op gevoelige wijze bijgebracht. Onder alle
omstandigheden is het operatieveld ter zee
in het verre Oosten voor de Russen in boo-
ge mate noodlottig gebleken. Het is nauw
begrensd, omdat de Russische vloot niet sterk
genoeg ie om in volle zee den strijd te aan
vaarden. Zij blijft hangen aan de vesting
werken van Port Arthur. Haar operatieve'd
as den Japanners uitnemend bekend. Zij be
legeren het als 't ware met hunne vloot en
maken het door strooimijnen en torpedoboo
ten volkomen onveilig. Met deze taktiek heb-
'ben zij bereikt, dat Maikarow's opvolger n
het bevel over de Russische vloot, admiraal
Skrydlow, nog slechts twee onbeschadigde
'linieschepen eu eenige ten deele beschadigde
kruisers tot zijne beschikking heeft.
Al zijn er nog een aantal in den oorlog
bruikbare oorlogsschepen in de haven van
iPort Arthur aanwezig, het Russische eskader
(heeft toch in de vorige week eene ernstige
{nederlaag geleden, en de verliezen, die het
/sedert den 9en Februari in verschillende ge-
ivechten heeft gehad, zijn zoo aanzienlijk, dat
het door de Japannere voorloopig werkelijk
als „quantité négligeable" kan worden be
schouwd. De Japanners hebben met hunne
acht aanvallen op Port Arthur en de Rus
sische vloot zonder noemenswaard verlies
ecne uitkomst verkregen, die anders slechts
de overwinnaar na eene bloedigen en met
groote offers bevochten zeeslag bereikt. De
heerschappij van de Japansche vloot in den
(Grooten Oceaan en in al zijne aanhangsels,
ibaaien en zeestraten, is thans verzekerd tot
.nader order, d. w. z. tot over eenige maan
den, wanneer de tweede Russische vloot, aan
welker uitrusting thans naarstig wordt ge
arbeid, op het oorlogstooneel verschenen zal
fcijn. Eerst dan zal Rusland ter zee den strijd,
met Japan met kam van slagen kunnen
opnemen.
De indruk van dit feit komt aau den dag
in dé geruchten over nieuwo verliezen, die
de reeds zoo deerlijk gehavende Russische
vloot zouden hebben getroffen. Een ernstig
blad als de Kreuz-Zeitung vermeldde verle
den Slaterdag het bericht, dat Port Arthur
door de Japanners genomen was. Wel werd
er bijgevoerd, dat eene bevestiging van dit
bericht moest worden afgewacht, ondanks de
goede bron waaruit het kwam, maar uit de
opneming blijkt toch, dat de overtuiging van
de minderwaardigheid der itussen op zee in
vergelijking met de Japanners, bij de Kreuz-
Zeitung reeds tamelijk diep moet zijn door
gedrongen; de redactie moet eene gebeurte
nis van zoo ingrijpende beteekenis als de in
neming van Port Arthur door de Japanners
mogelijk geacht hebben, want anders zou
zij het bericht wel dadelijk verwezen heb
ben naar het rijk der fabelein, waar het
blijkt thuis te behooren.
Nog in een ander opzicht doet de :ndruk
van de ramp van verleden week zich gelden.
De vredevrienden hebben er eene aanmoedi
ging in gevonden om zich weer eens te doen
hooren. Leroy-Beaulien oppert in de Euro
peen het denkbeeld, of Frankrijk niet reeds
nu, voordat de beide oorlogvoerenden uitge
put zijn, kan trachten bemiddelend in te grij
pen. De overeenkomst met Engeland maakt
het werk gemakkelijker, want Engeland zal
van zijn kant wel bewogen kunnen worden,
zijn invloed in 't belang van den vrede op
Japan te doen gelden. Door tijdiig in te grij
pen zou waarschijnlijk het anders onvermij
delijke wereldcongres verhoed kunnen worden,
dat Rusland veel meer nadeel zou toebren
gen, dan eventueele matige concession op
dit oogenblik.
Het denkbeeld heeft ongetwijfeld iets aan
lokkelijks. Maar is de tijd nu reeds rijp om
het te verwezenlijken? Dat is te betwijfelen.
Volgens de Wiener AJlg. Zeitung is er in de
laatste dagen tusschen de kabinetten van de
groote mogendheden eene levendige gedach-
tenwisseling gevoerd over de vraag eener in
terventie in den Russisch-Japanschen oorlog,
ten einde de staking van de vijandelijkhe
den in Oost-Azië te verkrijgen. Het resul
taat was, dat Engeland verklaarde in b&-
ginsel in te stemmen met het plan van eene
interventie, maar eerst de gebeurtenissen te
land wilde afwachten. Wanneer den Russen
ook te land het krijgsgeluk niet gunstig!
mocht zijn, d i zou Engeland eene interven
tie in nadere overweging willen nemen. Daar
Engeland met deze meening instemming
schijnt te hebben gevonden, zou een collec
tieve stap van de mogendheden eerst in een
later stadiur van den oorlog verwacht kun
nen worden.
De groote vraag bij eene interventie is
overigens niet, of er geneigdheid tot inter-
venieeren bestaat, maar of de oorlogvoeren
de partijen gehoor willen geven aan den
goeden raad van de intervenienten. Natuurlijk
ligt het oogenblik, waarop dezen voor die
vraag gesteld zullen worden, thans nog in een
ver verschiet. Een Japansche staatsman, die
nu als „staatsman in ruste" in de Ver. Staten
vertoeft, baron. Kaneko, heeft zich tegenover
een vertegenwoordiger van do Daily Telegraph
zeer beslist uitgelaten tegen het denkbeeld
eener scheidsrechteüjke beslechting van den
strijd. Hij verklaarde, dat Japan nooit in
een scheidsgerecht over zijn oorlog met Rus
land zou kunnen toestemmen, tenzij de Czaar
vooraf de eischen van den Mikado met be
trekking tot de integriteit van Maadsjoerije
en Korea aannam, tegelijk met een waar
borg voor den vrede in Azië. Hij ging voort
„Dat is ons eenig doel iu dezen oorlog. Wij
streven niet naar landbezit. Zes maanden
lang zou zulk een voorstel van een scheids
gerecht kans gehad hebben, maar nu is het
te laat daartoe. Ik ben overtuigd, dat het
Japansche volk zich daartegen zou verzetten."
Engeland.
In het Engelsche Lagerhuis deelde de mi
nister van oorlog, Arnold Forster mede, dat
er reden is te gelooven, dat de mullah op
Engelsch grondgebied is gevlucht. Hij heeft
zware; verliezen geleden zoowel aan manschap
pen als aan paarden.
De strijdmacht onder zijn gevel is terug
geslagen en uit het protectoraat verdwenen.
Hij is feitelijk op dit oogenblik zonder vol
gelingen.
In verband met deze omstandigheden heeft
de regeering besloten om de militaire ope
raties niet verder voort te zetten en do
strijdmacht te velde in te krimpen. Bevelen
zijp hiertoe reeds gegeven.
De mededeeling werd dooi- de nationalis
ten met spottende kreten begroet.
De heer Jozef Chamberlain, de gewezen
minister van koloniën, is na vrij lange af
wezigheid, weder in Engeland terug gekeerd.
Den 6en Mei heeft te Birmingham de jaar
vergadering plaats van de Birminghamscbe
liberale unionistische vereeniging, en Cham
berlain heeft toegezegd daarbij, zooals ge
woonlijk, het voorzitterschap te voeren. Hij
zal, naar men meldt, bij deze gelegenheid
spreken over de vorderingen van de tariefbe
weging in de laatste twaalf maanden. Men
zal zich herinneren, dat de heer Chamber
lain op de jaarvergadering van het vorige
jaar voor het eerst de fiscale kwestie uitvoe
rig heeft behandeld. Het bericht was ver
spreid, dat de heer Chamberlain voorloopig
zijne propaganda ten gunste van eene pro
tectionistische politiek zou staken. Zijn zoon
Austen, de minister van financiën in het
kabinet-Balfour, is echter terstond tegen dit
bericht opgekomen.
Spanje.
Minister-president Maura is geheel her
steld van de wond, die hem door moorde
naarshand was toegebracht. Eergisteren heeft
hij in het Catalonische instituut eene rede
gehouden.
Hongarije.
In de vergadering van de Hongaars-lie
giroep der interparlementaire conferentie is
door Pazmand" het voorstel gedaan, om op
de agenda van het volgende congres, dat in
September te St.-Louis zal worden gehou
den, te plaatsen de vraag der internationale
regeling van bet gebruik van ontploffings
middelen in den oorlog, zooals torpedo's, on-
derzecsche mijnen, enz. Tot toelichting zeide
hij, dat de Russiscb-Japansehe oorlog heeft
aangetoond, dat deze instrumenten van ver
nieling de meest barbaarschen zijn, die ooit
in den oorlog zijn aangewend. De aanwen
ding van zeemijnen lean zelfs als de oorlog
voorbij is voor onzijdigen en voor vaartui
gen zonder aanvalsmiddelen gevaar brengend
zijn, omdat deze mijnen door den stroom
kunnen worden weggevoerd en geruimen tijd
hunne verderfelijke uitwerking bewaren.
Dit voorstel werd door den voorzitter van
de groep, graaf Apponyi, verdedigd en een
stemmig aangenomen.
Turkije.
Uit Adrianopel wordt bericht, dat 430 Bul-
gaarsche gevangenen, meerendeels afkomstig
uit bet district Kirhilliulh, ten gevolge van
de amnestie in vrijheid zijn gesteld.
Korea.
Over den brand, die het keizerlijke paleis
te Seoel heeft vernield, beriaht de Daily Ohro
niele, dat de paleiswacht weigerde, de Japan
sche brandweermannen, die onmiddellijk ter
plaatse waren, in het paleis toe te laten. Wa
re dit niet geschied, dan zouden de Japanners
er hoogstwaarschijnlijk nog wel in geslaagd
zijn den brand, die in den beginne niet veel
te beteekenen had, meester te worden. Nu
breidde het vuur ziöh met ontzettende snel
heid uit, alles verslindend wat zich op zijn
weg bevond.
De gebouwen waaruit het paleis bestaat be
gaan een oppervlakte van 150 hectaren en
werden omringd door muren, die een volko
men afscheiding vormen met het overig deel
van de stad. De brand schijnt aan moedwil
te wijten te zijn. Dit is des te waarschijnlijker
omdat in den laatsten tijd velen ontevreden
waren over de politiek van de regeering. An
dere berichten melden, dat een der bedien
den een kachel onverwierp.
De brand brak Donderdag avond te 10 uur
uit, en het woei hevig. Terwijl de Japansche
brandweermannen nog met de Koreaansohe
paleiswaohters onderhandelden werden de ge
bouwen der legaties bedreigd. Op con oogen
blik scheen het, alsof de gebeele stad in vlam
men zou opgaan. Toen slaagden Frausche en
Engelsche matrozen er inaan de achterzijde
het paleis binnen te dringen doch niettegen
staande hunne pogingen waren zij niet in
staat den brand meester te worden. De brand
duurde voort tot den volgenden morgen, toen
er geen voedsel meer voor de vlammen was.
China.
Over de stemming in China meldt
een bericht uit TientsinHet Tsaifoe-
genootsohap neemt een dreigender kou-
ding aan. Het breidt zich uit over ge
heel Peking, Tientsin en do districten buiten
den muur. De christenen beginnen ongerust
te worden. Dit is hetzelfde genootschap, dat
indertijd tegen de katholieken te veld is ge
trokken om hen te vermoorden, en ook in
1900 de Bokserbeweging op touw heeft gezet.
Generaal Ma is met 10,000 man op de been.
Dit schijnt geen ijdele bangmakerij te zijp.
Thibet.
Over de Engelsche Tibet-expeditie wordt
uit Londen berichtNa een strijd met 20C0
Tibetanen, die omstreeks 190 dooden en 70
gevangenen verloren, hebben de Engelschen
niet een verlies van slechts drie gewonden
hun doel. Gyangtse, bereikt. De Tibetaansche
generaal Yongpan, die het fort van Gyangtse
onder zijn bevel had, kwam generaal Mac-
donald tegemoet om hem dit fort over te
geven. Hij verzocht daarbij, dringend, dat de
Eugelsehen het fort niet zouden bezetten,
omdat hij andefs eene zware straf had te
wachten. Eene nauwkeurige bezichtiging van
het fort gaf den Engelschen aanleiding, hom
hierin ter wille te zijn en het niet te bezet
ten, omdat het eenvoudig onbewoonbaar was.
De daken ontbraken en de muren staan op
instorten. Eenige nog tamelijk nieuwe kazer
nes werden echter door de troepen bezet.
Generaal Maodonald bezocht daarop het
klooster van de lama's en liet dezen mede-
deelen, dat zij onbelemmerd hunne geestelij
ke functiën konden waarnemen, maar dat zij
niet meer als geestelijken zouden worden be
handeld, wanneer men wapenen bij hen vond.
De verwachting, dat do Engelsche expedi
tie niet- verder zou behoeven te gaan dan
Gyangtse, schijnt echter eene ijdele hoop te
zijn. Men schijnt te Lhassa nog steeds tot ver
zet besloten te zijn, en m het Engelsche leger
acht men 't noociig zich in dat geval niet
door beloften te laten paaien, maar den tocht
zoo spoedig mogelijk voort te zetten, omdat
de verpleging van den troep op zoo verren
afstand van de basis moeielijkheden oplevert
en het vooruitzicht, dat men eventueel nog
een tweeden winter in het binnenland van
Tibet zou moeten doorbrengen, geenszins
uitlokkend is.
Afrika.
Het „Journal de Bruxcllesr" heeft den En
gelschen gezant te Brussel, den heer Pkipps,
geïnterviewd naar aanleiding van het giste
ren door de „Mouvement Géographiquo" ge
publiceerde bericht. Die gezant verklaarde'
dat het bericht hem voorkwam verzonnen to
zijn. Als er eenige waarheid in stak, dau zou
hij cr kennis van gekregen hebben.
De oorlog in Oost-Azië.
De correspondent van de Times, dio aan
boord van zijn stoomschip do operatiën heeft
kunnen volgen, voor zoover dat mogelijk was
op don afstand waarop hij zich moest hou
den, bericht over het gebeurde voor Port Ar
thur van verleden Woensdag:
„Geduronde den nacht van 12 op 13 dezer
kwamen twee divisiën torpedo-jagers en een
flotielje torpedo-booten, welke do Korjo Ma-
roe, een mijnenschip, begeleidden voor Port
Arthur aan. De flotieljes torpedo-jagers be
schermden beide flanken eu de Korjo stoom
de stoutmoedig op.
„De manier waarop dit sehip te werk ging,
was kenschetso,. voor de koelbloedige stout
moedigheid van de Japanners. Ofschoon de
geconcentreerde stralen van vier zoeklichten
elk rondhout en elke reeling van dc Korjo
zichtbaar maakten en ofschoon een meedoo-
genioos vuur haar bestookte, verrichte zij
haar taak en kwam ongedeerd terug, zonder
dat de Russen bemerkt hadden wat zij had
uitgevoerd.
„De dag brak aan met don gewonen mist
over het land, ofschoon het op zee vrij hel
der was. Ten zuiden van Port Arthur was
het heel helder, maar het was dik van mist
in de lichting van Ta-liën-wan.
„Do Russen waren op hun hoede wegens
het vuren 's nachts. Toen admiraal Makarof
om 8 uur 's morgens zag dat slechts een zwak
smaldeel de haven bedreigde, koos hij zee.
„Toen de Japansche kruisers zagen dat de
Russen de mij nen versperring voorbij waren,
stoomden zij zee in, met do Russen met vol
len stoom achter hen aan. De laatste open
den een snel vuur op langen afstand, dat de
Japanners bij ti. schenpoozon beantwoordden.
„Zoodra admiraal Togo het draadlooze be
richt ontving dat de Itussen naderden, ging
hij met vollen stoom vooruit.
„Tengevolge van ec.i ongelukkig toeval
stak de wind op dit oogenblik op en ver
droef den nevelde Russische admiraal zag
den rook, raadde de list en ging met volle
kracht naar Port Arthur terug, waarbij allo
Japansche schepen hem zoo hard mogelijk
nazetten.
„Het was een prachtig schouwspel, maar
do Russen waren niet ver genoeg weggelokt,
cn zij waren onder dokking van de forten ge
komen, voor admiraal Togo op voldoenden
schootsafstand - as.
„Toen gebeurde er iets zeer buitengewoons.
Het Russische schip dat vooraan stoomde,
naar men meende de Petropawlowsk, omdat
hot vol met seinvlaggen hing, ging zwaar
naar een kant over en zonk in ongelooflijk
korteu tijd.
„Admiraal Togo's plan was geslaagd. Zij
was op een van de mijnen van dc Korjo ge-
loopen.
„Een oogenblik kwam do geheele Russi
sche linie door deze vreeselijke ramp in ver
warring, eu men kon zien hoe de schepen
in het wilde in het water vlak voor hen vuur
den teneinde de andere vreeselijke mijnen
ROMAN
VAN
ALEX. RÖMER.
Adine proestte van het lachen en vond
Leo een flinken jongen, die de kuinst ver
stond om zijn voogd; eeh kool to stoven.
Zij werden gestoord door de koanst van
twee jonge heeren in uniform, die uit den
tuin op hen toekwamen.
„Mijjn neefjjes Saldern!" zei Aidine half
luid. „twee nieuwbakken officieren, God sta
me bij!" De beide jonge officieren: groetten
en zeiden met krakende stam allerlei com
plimentjes. Adine behandelde hen zeer uit
de hoogte; zij stelde zich geheel op het
standpunt van volwassen dame. Ellen ver
veelde zichop haar sloegen do heeren wei
nig adht. Adine verstomd gelukkig heerlijk
do kunst, om zich van ongciwenscht gezel
schap te ontslaanzij betuigde nu ook in
beleefde termen haar leedwezen, dat ze juist
van plan was, een boottochtje te doen. dat
niet kon worden uitgesteld.
Ellen begreep haar dadelijk, ofschoon er
van tc voren geen sprake van was geweest
wi amuseerde zich over de wijtze, Waarop
Adine de heeren in den waan Het, dat zij
mee van de partij zonden zijn, totdiat zij
toen de boot losgemaakt en vlot geworden
was met een vergenoegd lachje afscheid
naan en hen verbluft Het staan.
„Maar nichtje, je wilt toch niet alleen,"
waagde de oudiste, de een-en-twintigjarige
Waldeunar van Saldern, op te merken -
„werkelijk, dat zou gevaarlijk eu ongepast
zijin
„Wees maar gerust, Waldemar; hier op
het water ben ik oppeflkeersolieres en vrij
van die ctikette, die jelui anno zielen, vol
strenge discipline, zoo plaagt. A revoir!"
Zij en Ellen grepen dé roeispanen en war
ren met een paai- kradhtigo slagen spoedig
een eind weegs; Adine lachte overmoedig.
■Die heeren genieten de hooge eer speel
makkers te zijn van de beide jonge prinsen
en nu zijn zo volmaakte papegaaien gewor
den. „Ja, Koninklijke Hoogheid!" ..Zooals
u beveelt, Koninklijke Hoogheid!" lief,
niet waar? O, hemöl. als ik een van die prin
sen was, zou ik de jongens, die daarvoor zoo'n
goeden aanleg hebben, flink laten dansen."
Ellen lachte. ,,Je liet ze zoo pas al naar
je pijpen dansen."
„Ja, ik schud ze zaootveel mogelijk van
me afze zijn al te vervelend' en hot gekste
is dat weet ik, helaas d'at de oudste,
WaflJdcünar, bestemd is, oom mijjn man te
worden. Hij is heel rijk, bezit oen paar land
goederen, zal natuurLijk opklimmen tot ge
neraal, op zijn weg daarheen verovert hij
„en passant" een paar ridderorden en past
dus kostelijk bij mij. Zóó wordt in onze
kringen alles vooruit bepaald' en pasklaar
gemaakt."
„Adine! wat vrecselijk!"
„Wees niet bang, kindje! Do oude Nou-
renbergers hadden do goede gewoonte, om
nooit iemand op te hangen, dien zij nog niet
gdvaugen hadden."
„Adine, het zal jo moeilijk vallen, je le
ven naar jo zin in te richten," merkte Ellen
op, „dan heh ik liet misschien nog beter.
Als ik eindexamen heb gedaan ga ik naar
Engelanddaar kan ik het meeste geld ver
dienen en mijn moedertje steunen; dat is
de hoofdzaak. Ik heb dan mijn lesuren en
ben overigens een vrij mensahenkind."
Adine zuchtte; zij zag er eensklaps ern
stig uit. „Aoli, ik vrees, dat het loven
niet- zoo mooi is,, als men achter de couliesen
ziet. Naar Engeland gaan en verwende En
gelsche kinderen opvoeden, zou ik niet graag
willenjij speelt dat wel klaar, totdat je
trouwt. Maar zorg. dat. je geeu burgerman
netje trouwt om zijn geldarme meisjes
trouwen niet, zegt- men. En een schoonheid
iben je ook niet; arm, aim ding. Nu, ik hoop
het beste voor je."
Ellen doopte, in gedachten verzonken, in
gcHjkmatig tempos de roeispanen in het wa
ter en liet haar oogen gaan, over liet breede,
blauwe, door geen zuohtjo bewogen meer,
dat als een spiegel glansde in den vroolijken
zonneschijnAan alle kanten omringde hen
luet groen getinte boecheen paar witte
meeuwen doorkliefden de lucli/t of dompel
den zich even in het stille water.
Adine had altijd het hart op de tong
Ellen was niet ijdelhaar smaak ook nog
niet gevormd; zij miste nog den juisten
maatstaf voor mooi en leelijk. Maar zij wist
natuurlijk, dat zij niet mooi was.
Haar ook viel op haar vriendin.
Ja, die was mooi, vandaag vooral, in haar
lichtblauwe japon en de 1<» omgeslagen witte
shawl Do rondo stroohoed, eenvoudig met
blauw lint opgemaakt, stond haar uitstekend.
Een oogenblik maakte oeai ongekend1 ge
voel van verlangen zich van haar moester
was ze ook maar zoo mooimaar ach,
wat zou het liaar helpen. Op cleu weg, dien
zij bewandelen moest, had zij geen schoon
heid noodig.
Tot slot van haar overpeinzingen zei ze,
na een kleine pauze: „Ik trouw natuurlijk
nooit."
Adine had, over andere dingen nagedacht
en was vergeten, wiat ze to voren gezegd had.
Zij keek verwonderd op.
„Oah, dat. zeggen wiij) meisjes altijd, vóór
dat, de liefde of aanzoek komtmaai* het
is onzin, 't Is vervelend, oon oude jongejuf
frouw te zijn. Men aal ten slotte wel eens
moeten kiezon."
„Jij wel, Adino; ik niet," lachte Ellen,
,,'t is mij ook onverschillig."
„Misschien kom je me dan nog helpeu bij
het opvoeden van mijn kindoren," riep Adine
vol overmoed uit.
„Dat denk ik niet," antwoordde EUen,
„tegen dien tijd hoop ik verder te zijn."
Zij gleden nu geruischloos langs den oever,
onder overhangende wilgen. Het bootje dreef,
de riemen rustten. Adino lei eensklaps haar
hand op Ellen's mond en fluisterde haar to-*,
zich stil te houden. Zij luisterden van ach
ter liet boschjo op den oever klonken man
nenstemmen zij herkenden duidelijk Leo
pold's stem.
Do beido meisjes Heten hot bootjo stil lig
gen en gluurden door do takken, dio pas
begonnen te ontbotten en dus wel een kijk-
gaatje aanboden.
In het gras lagen twee jonge mannen, die
hun den rug toekeerden cn klaarblijkelijk
nog niets gemerkt haddon van do boot. Leo
pold lag met do armen kruiselings onder zijn
hoofd en keek door de toppen der boomeu
boven zich naar den blauwen hemel. Hij de-
klameerde een gedicht, con roerend liefde
lied.
Ellen onderdrukte een lach; zoo iets liad
ze bij Leo niet verondersteld.
De andere, txxk een aanstaand student,
sloeg met een wilgetakje tegen den boom
stam, waartegen hij leundo.
„Prachtig, KramerHeb jo dat werkelijk
zelf gemaakt?"
„Zeker ik ben nu aan een drama bezig
ik denk er aldoor over. Jo hebt cr geen
idee van, maar dat moet grootscli worden."
„Welk motief neem jo?"
„letg uit do Middel-eeuwen, ten tijde der
minnezangers, en do heldin, do trotscho
burchtvrouw
„De zwarte Uhlano natuurlijk?"
„Natuurlijk!"
Adine greep Ellen bij den arm. Haar oogen
schitterden, zij wist wici er bedoeld word.
Ellen hield den adem in.
„Ik zou," zei Leopold langzaam, „dit moet
jo toestemmen, geen didhtorlijker figuur
kunnen vinden."
„Nu of ze voor jou alleen maar een
dichterlijke figuur is, zullen we liever niet
verder onderzoeken."
„Onzin!" verklaarde Leo baraoh, „zij is
mij overigcus volmaakt onverschillig."
Wordt vervolgd.