X\ 979. 3"° Jaarmnng. Dinsdag 19 April 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. AMERSFOORTSCH DAGBLAD =E ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afsonderlyke nummers- 0.05. Déze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnuminer 66. PRIJS DER ADYERTESTIÉ1Ï: Vu 1-jï regelif O, TB- EI ke rogel moer- (V.lfv Groote lettere naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepaHqgon tot het herhaald advèrteeren iu dit Blad bij 'abonnement. Bene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De oorlog. Hot Russische telegraafagentschap, het orgaan der regeering tot verspreiding van mededeelingen over de oorlogsgebeurtenissen, hoeft zich genoopt gevoeld de geruchten tegen te spreken, die gewaagden van nieuwe verlie zen van Russische pantsersehepen. De tegen spraak is volkomen gegrond, maar dat hel gerucht in de Russische hoofdstad is kunnen ontstaan, en daar geloof vond in die mate dat van regeeringswege er tegen moest wor den opgetreden, is een bewijs van de stem ming, die onder de bevolking heerscht. Het moet ook worden erkend, dat er voor die stemming reden bestaat, want ter zee n den Russen het besef van hunne minderheid op gevoelige wijze bijgebracht. Onder alle omstandigheden is het operatieveld ter zee in het verre Oosten voor de Russen in boo- ge mate noodlottig gebleken. Het is nauw begrensd, omdat de Russische vloot niet sterk genoeg ie om in volle zee den strijd te aan vaarden. Zij blijft hangen aan de vesting werken van Port Arthur. Haar operatieve'd as den Japanners uitnemend bekend. Zij be legeren het als 't ware met hunne vloot en maken het door strooimijnen en torpedoboo ten volkomen onveilig. Met deze taktiek heb- 'ben zij bereikt, dat Maikarow's opvolger n het bevel over de Russische vloot, admiraal Skrydlow, nog slechts twee onbeschadigde 'linieschepen eu eenige ten deele beschadigde kruisers tot zijne beschikking heeft. Al zijn er nog een aantal in den oorlog bruikbare oorlogsschepen in de haven van iPort Arthur aanwezig, het Russische eskader (heeft toch in de vorige week eene ernstige {nederlaag geleden, en de verliezen, die het /sedert den 9en Februari in verschillende ge- ivechten heeft gehad, zijn zoo aanzienlijk, dat het door de Japannere voorloopig werkelijk als „quantité négligeable" kan worden be schouwd. De Japanners hebben met hunne acht aanvallen op Port Arthur en de Rus sische vloot zonder noemenswaard verlies ecne uitkomst verkregen, die anders slechts de overwinnaar na eene bloedigen en met groote offers bevochten zeeslag bereikt. De heerschappij van de Japansche vloot in den (Grooten Oceaan en in al zijne aanhangsels, ibaaien en zeestraten, is thans verzekerd tot .nader order, d. w. z. tot over eenige maan den, wanneer de tweede Russische vloot, aan welker uitrusting thans naarstig wordt ge arbeid, op het oorlogstooneel verschenen zal fcijn. Eerst dan zal Rusland ter zee den strijd, met Japan met kam van slagen kunnen opnemen. De indruk van dit feit komt aau den dag in dé geruchten over nieuwo verliezen, die de reeds zoo deerlijk gehavende Russische vloot zouden hebben getroffen. Een ernstig blad als de Kreuz-Zeitung vermeldde verle den Slaterdag het bericht, dat Port Arthur door de Japanners genomen was. Wel werd er bijgevoerd, dat eene bevestiging van dit bericht moest worden afgewacht, ondanks de goede bron waaruit het kwam, maar uit de opneming blijkt toch, dat de overtuiging van de minderwaardigheid der itussen op zee in vergelijking met de Japanners, bij de Kreuz- Zeitung reeds tamelijk diep moet zijn door gedrongen; de redactie moet eene gebeurte nis van zoo ingrijpende beteekenis als de in neming van Port Arthur door de Japanners mogelijk geacht hebben, want anders zou zij het bericht wel dadelijk verwezen heb ben naar het rijk der fabelein, waar het blijkt thuis te behooren. Nog in een ander opzicht doet de :ndruk van de ramp van verleden week zich gelden. De vredevrienden hebben er eene aanmoedi ging in gevonden om zich weer eens te doen hooren. Leroy-Beaulien oppert in de Euro peen het denkbeeld, of Frankrijk niet reeds nu, voordat de beide oorlogvoerenden uitge put zijn, kan trachten bemiddelend in te grij pen. De overeenkomst met Engeland maakt het werk gemakkelijker, want Engeland zal van zijn kant wel bewogen kunnen worden, zijn invloed in 't belang van den vrede op Japan te doen gelden. Door tijdiig in te grij pen zou waarschijnlijk het anders onvermij delijke wereldcongres verhoed kunnen worden, dat Rusland veel meer nadeel zou toebren gen, dan eventueele matige concession op dit oogenblik. Het denkbeeld heeft ongetwijfeld iets aan lokkelijks. Maar is de tijd nu reeds rijp om het te verwezenlijken? Dat is te betwijfelen. Volgens de Wiener AJlg. Zeitung is er in de laatste dagen tusschen de kabinetten van de groote mogendheden eene levendige gedach- tenwisseling gevoerd over de vraag eener in terventie in den Russisch-Japanschen oorlog, ten einde de staking van de vijandelijkhe den in Oost-Azië te verkrijgen. Het resul taat was, dat Engeland verklaarde in b&- ginsel in te stemmen met het plan van eene interventie, maar eerst de gebeurtenissen te land wilde afwachten. Wanneer den Russen ook te land het krijgsgeluk niet gunstig! mocht zijn, d i zou Engeland eene interven tie in nadere overweging willen nemen. Daar Engeland met deze meening instemming schijnt te hebben gevonden, zou een collec tieve stap van de mogendheden eerst in een later stadiur van den oorlog verwacht kun nen worden. De groote vraag bij eene interventie is overigens niet, of er geneigdheid tot inter- venieeren bestaat, maar of de oorlogvoeren de partijen gehoor willen geven aan den goeden raad van de intervenienten. Natuurlijk ligt het oogenblik, waarop dezen voor die vraag gesteld zullen worden, thans nog in een ver verschiet. Een Japansche staatsman, die nu als „staatsman in ruste" in de Ver. Staten vertoeft, baron. Kaneko, heeft zich tegenover een vertegenwoordiger van do Daily Telegraph zeer beslist uitgelaten tegen het denkbeeld eener scheidsrechteüjke beslechting van den strijd. Hij verklaarde, dat Japan nooit in een scheidsgerecht over zijn oorlog met Rus land zou kunnen toestemmen, tenzij de Czaar vooraf de eischen van den Mikado met be trekking tot de integriteit van Maadsjoerije en Korea aannam, tegelijk met een waar borg voor den vrede in Azië. Hij ging voort „Dat is ons eenig doel iu dezen oorlog. Wij streven niet naar landbezit. Zes maanden lang zou zulk een voorstel van een scheids gerecht kans gehad hebben, maar nu is het te laat daartoe. Ik ben overtuigd, dat het Japansche volk zich daartegen zou verzetten." Engeland. In het Engelsche Lagerhuis deelde de mi nister van oorlog, Arnold Forster mede, dat er reden is te gelooven, dat de mullah op Engelsch grondgebied is gevlucht. Hij heeft zware; verliezen geleden zoowel aan manschap pen als aan paarden. De strijdmacht onder zijn gevel is terug geslagen en uit het protectoraat verdwenen. Hij is feitelijk op dit oogenblik zonder vol gelingen. In verband met deze omstandigheden heeft de regeering besloten om de militaire ope raties niet verder voort te zetten en do strijdmacht te velde in te krimpen. Bevelen zijp hiertoe reeds gegeven. De mededeeling werd dooi- de nationalis ten met spottende kreten begroet. De heer Jozef Chamberlain, de gewezen minister van koloniën, is na vrij lange af wezigheid, weder in Engeland terug gekeerd. Den 6en Mei heeft te Birmingham de jaar vergadering plaats van de Birminghamscbe liberale unionistische vereeniging, en Cham berlain heeft toegezegd daarbij, zooals ge woonlijk, het voorzitterschap te voeren. Hij zal, naar men meldt, bij deze gelegenheid spreken over de vorderingen van de tariefbe weging in de laatste twaalf maanden. Men zal zich herinneren, dat de heer Chamber lain op de jaarvergadering van het vorige jaar voor het eerst de fiscale kwestie uitvoe rig heeft behandeld. Het bericht was ver spreid, dat de heer Chamberlain voorloopig zijne propaganda ten gunste van eene pro tectionistische politiek zou staken. Zijn zoon Austen, de minister van financiën in het kabinet-Balfour, is echter terstond tegen dit bericht opgekomen. Spanje. Minister-president Maura is geheel her steld van de wond, die hem door moorde naarshand was toegebracht. Eergisteren heeft hij in het Catalonische instituut eene rede gehouden. Hongarije. In de vergadering van de Hongaars-lie giroep der interparlementaire conferentie is door Pazmand" het voorstel gedaan, om op de agenda van het volgende congres, dat in September te St.-Louis zal worden gehou den, te plaatsen de vraag der internationale regeling van bet gebruik van ontploffings middelen in den oorlog, zooals torpedo's, on- derzecsche mijnen, enz. Tot toelichting zeide hij, dat de Russiscb-Japansehe oorlog heeft aangetoond, dat deze instrumenten van ver nieling de meest barbaarschen zijn, die ooit in den oorlog zijn aangewend. De aanwen ding van zeemijnen lean zelfs als de oorlog voorbij is voor onzijdigen en voor vaartui gen zonder aanvalsmiddelen gevaar brengend zijn, omdat deze mijnen door den stroom kunnen worden weggevoerd en geruimen tijd hunne verderfelijke uitwerking bewaren. Dit voorstel werd door den voorzitter van de groep, graaf Apponyi, verdedigd en een stemmig aangenomen. Turkije. Uit Adrianopel wordt bericht, dat 430 Bul- gaarsche gevangenen, meerendeels afkomstig uit bet district Kirhilliulh, ten gevolge van de amnestie in vrijheid zijn gesteld. Korea. Over den brand, die het keizerlijke paleis te Seoel heeft vernield, beriaht de Daily Ohro niele, dat de paleiswacht weigerde, de Japan sche brandweermannen, die onmiddellijk ter plaatse waren, in het paleis toe te laten. Wa re dit niet geschied, dan zouden de Japanners er hoogstwaarschijnlijk nog wel in geslaagd zijn den brand, die in den beginne niet veel te beteekenen had, meester te worden. Nu breidde het vuur ziöh met ontzettende snel heid uit, alles verslindend wat zich op zijn weg bevond. De gebouwen waaruit het paleis bestaat be gaan een oppervlakte van 150 hectaren en werden omringd door muren, die een volko men afscheiding vormen met het overig deel van de stad. De brand schijnt aan moedwil te wijten te zijn. Dit is des te waarschijnlijker omdat in den laatsten tijd velen ontevreden waren over de politiek van de regeering. An dere berichten melden, dat een der bedien den een kachel onverwierp. De brand brak Donderdag avond te 10 uur uit, en het woei hevig. Terwijl de Japansche brandweermannen nog met de Koreaansohe paleiswaohters onderhandelden werden de ge bouwen der legaties bedreigd. Op con oogen blik scheen het, alsof de gebeele stad in vlam men zou opgaan. Toen slaagden Frausche en Engelsche matrozen er inaan de achterzijde het paleis binnen te dringen doch niettegen staande hunne pogingen waren zij niet in staat den brand meester te worden. De brand duurde voort tot den volgenden morgen, toen er geen voedsel meer voor de vlammen was. China. Over de stemming in China meldt een bericht uit TientsinHet Tsaifoe- genootsohap neemt een dreigender kou- ding aan. Het breidt zich uit over ge heel Peking, Tientsin en do districten buiten den muur. De christenen beginnen ongerust te worden. Dit is hetzelfde genootschap, dat indertijd tegen de katholieken te veld is ge trokken om hen te vermoorden, en ook in 1900 de Bokserbeweging op touw heeft gezet. Generaal Ma is met 10,000 man op de been. Dit schijnt geen ijdele bangmakerij te zijp. Thibet. Over de Engelsche Tibet-expeditie wordt uit Londen berichtNa een strijd met 20C0 Tibetanen, die omstreeks 190 dooden en 70 gevangenen verloren, hebben de Engelschen niet een verlies van slechts drie gewonden hun doel. Gyangtse, bereikt. De Tibetaansche generaal Yongpan, die het fort van Gyangtse onder zijn bevel had, kwam generaal Mac- donald tegemoet om hem dit fort over te geven. Hij verzocht daarbij, dringend, dat de Eugelsehen het fort niet zouden bezetten, omdat hij andefs eene zware straf had te wachten. Eene nauwkeurige bezichtiging van het fort gaf den Engelschen aanleiding, hom hierin ter wille te zijn en het niet te bezet ten, omdat het eenvoudig onbewoonbaar was. De daken ontbraken en de muren staan op instorten. Eenige nog tamelijk nieuwe kazer nes werden echter door de troepen bezet. Generaal Maodonald bezocht daarop het klooster van de lama's en liet dezen mede- deelen, dat zij onbelemmerd hunne geestelij ke functiën konden waarnemen, maar dat zij niet meer als geestelijken zouden worden be handeld, wanneer men wapenen bij hen vond. De verwachting, dat do Engelsche expedi tie niet- verder zou behoeven te gaan dan Gyangtse, schijnt echter eene ijdele hoop te zijn. Men schijnt te Lhassa nog steeds tot ver zet besloten te zijn, en m het Engelsche leger acht men 't noociig zich in dat geval niet door beloften te laten paaien, maar den tocht zoo spoedig mogelijk voort te zetten, omdat de verpleging van den troep op zoo verren afstand van de basis moeielijkheden oplevert en het vooruitzicht, dat men eventueel nog een tweeden winter in het binnenland van Tibet zou moeten doorbrengen, geenszins uitlokkend is. Afrika. Het „Journal de Bruxcllesr" heeft den En gelschen gezant te Brussel, den heer Pkipps, geïnterviewd naar aanleiding van het giste ren door de „Mouvement Géographiquo" ge publiceerde bericht. Die gezant verklaarde' dat het bericht hem voorkwam verzonnen to zijn. Als er eenige waarheid in stak, dau zou hij cr kennis van gekregen hebben. De oorlog in Oost-Azië. De correspondent van de Times, dio aan boord van zijn stoomschip do operatiën heeft kunnen volgen, voor zoover dat mogelijk was op don afstand waarop hij zich moest hou den, bericht over het gebeurde voor Port Ar thur van verleden Woensdag: „Geduronde den nacht van 12 op 13 dezer kwamen twee divisiën torpedo-jagers en een flotielje torpedo-booten, welke do Korjo Ma- roe, een mijnenschip, begeleidden voor Port Arthur aan. De flotieljes torpedo-jagers be schermden beide flanken eu de Korjo stoom de stoutmoedig op. „De manier waarop dit sehip te werk ging, was kenschetso,. voor de koelbloedige stout moedigheid van de Japanners. Ofschoon de geconcentreerde stralen van vier zoeklichten elk rondhout en elke reeling van dc Korjo zichtbaar maakten en ofschoon een meedoo- genioos vuur haar bestookte, verrichte zij haar taak en kwam ongedeerd terug, zonder dat de Russen bemerkt hadden wat zij had uitgevoerd. „De dag brak aan met don gewonen mist over het land, ofschoon het op zee vrij hel der was. Ten zuiden van Port Arthur was het heel helder, maar het was dik van mist in de lichting van Ta-liën-wan. „Do Russen waren op hun hoede wegens het vuren 's nachts. Toen admiraal Makarof om 8 uur 's morgens zag dat slechts een zwak smaldeel de haven bedreigde, koos hij zee. „Toen de Japansche kruisers zagen dat de Russen de mij nen versperring voorbij waren, stoomden zij zee in, met do Russen met vol len stoom achter hen aan. De laatste open den een snel vuur op langen afstand, dat de Japanners bij ti. schenpoozon beantwoordden. „Zoodra admiraal Togo het draadlooze be richt ontving dat de Itussen naderden, ging hij met vollen stoom vooruit. „Tengevolge van ec.i ongelukkig toeval stak de wind op dit oogenblik op en ver droef den nevelde Russische admiraal zag den rook, raadde de list en ging met volle kracht naar Port Arthur terug, waarbij allo Japansche schepen hem zoo hard mogelijk nazetten. „Het was een prachtig schouwspel, maar do Russen waren niet ver genoeg weggelokt, cn zij waren onder dokking van de forten ge komen, voor admiraal Togo op voldoenden schootsafstand - as. „Toen gebeurde er iets zeer buitengewoons. Het Russische schip dat vooraan stoomde, naar men meende de Petropawlowsk, omdat hot vol met seinvlaggen hing, ging zwaar naar een kant over en zonk in ongelooflijk korteu tijd. „Admiraal Togo's plan was geslaagd. Zij was op een van de mijnen van dc Korjo ge- loopen. „Een oogenblik kwam do geheele Russi sche linie door deze vreeselijke ramp in ver warring, eu men kon zien hoe de schepen in het wilde in het water vlak voor hen vuur den teneinde de andere vreeselijke mijnen ROMAN VAN ALEX. RÖMER. Adine proestte van het lachen en vond Leo een flinken jongen, die de kuinst ver stond om zijn voogd; eeh kool to stoven. Zij werden gestoord door de koanst van twee jonge heeren in uniform, die uit den tuin op hen toekwamen. „Mijjn neefjjes Saldern!" zei Aidine half luid. „twee nieuwbakken officieren, God sta me bij!" De beide jonge officieren: groetten en zeiden met krakende stam allerlei com plimentjes. Adine behandelde hen zeer uit de hoogte; zij stelde zich geheel op het standpunt van volwassen dame. Ellen ver veelde zichop haar sloegen do heeren wei nig adht. Adine verstomd gelukkig heerlijk do kunst, om zich van ongciwenscht gezel schap te ontslaanzij betuigde nu ook in beleefde termen haar leedwezen, dat ze juist van plan was, een boottochtje te doen. dat niet kon worden uitgesteld. Ellen begreep haar dadelijk, ofschoon er van tc voren geen sprake van was geweest wi amuseerde zich over de wijtze, Waarop Adine de heeren in den waan Het, dat zij mee van de partij zonden zijn, totdiat zij toen de boot losgemaakt en vlot geworden was met een vergenoegd lachje afscheid naan en hen verbluft Het staan. „Maar nichtje, je wilt toch niet alleen," waagde de oudiste, de een-en-twintigjarige Waldeunar van Saldern, op te merken - „werkelijk, dat zou gevaarlijk eu ongepast zijin „Wees maar gerust, Waldemar; hier op het water ben ik oppeflkeersolieres en vrij van die ctikette, die jelui anno zielen, vol strenge discipline, zoo plaagt. A revoir!" Zij en Ellen grepen dé roeispanen en war ren met een paai- kradhtigo slagen spoedig een eind weegs; Adine lachte overmoedig. ■Die heeren genieten de hooge eer speel makkers te zijn van de beide jonge prinsen en nu zijn zo volmaakte papegaaien gewor den. „Ja, Koninklijke Hoogheid!" ..Zooals u beveelt, Koninklijke Hoogheid!" lief, niet waar? O, hemöl. als ik een van die prin sen was, zou ik de jongens, die daarvoor zoo'n goeden aanleg hebben, flink laten dansen." Ellen lachte. ,,Je liet ze zoo pas al naar je pijpen dansen." „Ja, ik schud ze zaootveel mogelijk van me afze zijn al te vervelend' en hot gekste is dat weet ik, helaas d'at de oudste, WaflJdcünar, bestemd is, oom mijjn man te worden. Hij is heel rijk, bezit oen paar land goederen, zal natuurLijk opklimmen tot ge neraal, op zijn weg daarheen verovert hij „en passant" een paar ridderorden en past dus kostelijk bij mij. Zóó wordt in onze kringen alles vooruit bepaald' en pasklaar gemaakt." „Adine! wat vrecselijk!" „Wees niet bang, kindje! Do oude Nou- renbergers hadden do goede gewoonte, om nooit iemand op te hangen, dien zij nog niet gdvaugen hadden." „Adine, het zal jo moeilijk vallen, je le ven naar jo zin in te richten," merkte Ellen op, „dan heh ik liet misschien nog beter. Als ik eindexamen heb gedaan ga ik naar Engelanddaar kan ik het meeste geld ver dienen en mijn moedertje steunen; dat is de hoofdzaak. Ik heb dan mijn lesuren en ben overigens een vrij mensahenkind." Adine zuchtte; zij zag er eensklaps ern stig uit. „Aoli, ik vrees, dat het loven niet- zoo mooi is,, als men achter de couliesen ziet. Naar Engeland gaan en verwende En gelsche kinderen opvoeden, zou ik niet graag willenjij speelt dat wel klaar, totdat je trouwt. Maar zorg. dat. je geeu burgerman netje trouwt om zijn geldarme meisjes trouwen niet, zegt- men. En een schoonheid iben je ook niet; arm, aim ding. Nu, ik hoop het beste voor je." Ellen doopte, in gedachten verzonken, in gcHjkmatig tempos de roeispanen in het wa ter en liet haar oogen gaan, over liet breede, blauwe, door geen zuohtjo bewogen meer, dat als een spiegel glansde in den vroolijken zonneschijnAan alle kanten omringde hen luet groen getinte boecheen paar witte meeuwen doorkliefden de lucli/t of dompel den zich even in het stille water. Adine had altijd het hart op de tong Ellen was niet ijdelhaar smaak ook nog niet gevormd; zij miste nog den juisten maatstaf voor mooi en leelijk. Maar zij wist natuurlijk, dat zij niet mooi was. Haar ook viel op haar vriendin. Ja, die was mooi, vandaag vooral, in haar lichtblauwe japon en de 1<» omgeslagen witte shawl Do rondo stroohoed, eenvoudig met blauw lint opgemaakt, stond haar uitstekend. Een oogenblik maakte oeai ongekend1 ge voel van verlangen zich van haar moester was ze ook maar zoo mooimaar ach, wat zou het liaar helpen. Op cleu weg, dien zij bewandelen moest, had zij geen schoon heid noodig. Tot slot van haar overpeinzingen zei ze, na een kleine pauze: „Ik trouw natuurlijk nooit." Adine had, over andere dingen nagedacht en was vergeten, wiat ze to voren gezegd had. Zij keek verwonderd op. „Oah, dat. zeggen wiij) meisjes altijd, vóór dat, de liefde of aanzoek komtmaai* het is onzin, 't Is vervelend, oon oude jongejuf frouw te zijn. Men aal ten slotte wel eens moeten kiezon." „Jij wel, Adino; ik niet," lachte Ellen, ,,'t is mij ook onverschillig." „Misschien kom je me dan nog helpeu bij het opvoeden van mijn kindoren," riep Adine vol overmoed uit. „Dat denk ik niet," antwoordde EUen, „tegen dien tijd hoop ik verder te zijn." Zij gleden nu geruischloos langs den oever, onder overhangende wilgen. Het bootje dreef, de riemen rustten. Adino lei eensklaps haar hand op Ellen's mond en fluisterde haar to-*, zich stil te houden. Zij luisterden van ach ter liet boschjo op den oever klonken man nenstemmen zij herkenden duidelijk Leo pold's stem. Do beido meisjes Heten hot bootjo stil lig gen en gluurden door do takken, dio pas begonnen te ontbotten en dus wel een kijk- gaatje aanboden. In het gras lagen twee jonge mannen, die hun den rug toekeerden cn klaarblijkelijk nog niets gemerkt haddon van do boot. Leo pold lag met do armen kruiselings onder zijn hoofd en keek door de toppen der boomeu boven zich naar den blauwen hemel. Hij de- klameerde een gedicht, con roerend liefde lied. Ellen onderdrukte een lach; zoo iets liad ze bij Leo niet verondersteld. De andere, txxk een aanstaand student, sloeg met een wilgetakje tegen den boom stam, waartegen hij leundo. „Prachtig, KramerHeb jo dat werkelijk zelf gemaakt?" „Zeker ik ben nu aan een drama bezig ik denk er aldoor over. Jo hebt cr geen idee van, maar dat moet grootscli worden." „Welk motief neem jo?" „letg uit do Middel-eeuwen, ten tijde der minnezangers, en do heldin, do trotscho burchtvrouw „De zwarte Uhlano natuurlijk?" „Natuurlijk!" Adine greep Ellen bij den arm. Haar oogen schitterden, zij wist wici er bedoeld word. Ellen hield den adem in. „Ik zou," zei Leopold langzaam, „dit moet jo toestemmen, geen didhtorlijker figuur kunnen vinden." „Nu of ze voor jou alleen maar een dichterlijke figuur is, zullen we liever niet verder onderzoeken." „Onzin!" verklaarde Leo baraoh, „zij is mij overigcus volmaakt onverschillig." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1