(f°. 8§3. Eerste Blad. 3*" Jaargang. Zaterdag 23 April 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Pér 8 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzónderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Adv'ertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de UitgeverB in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIE: Van 1-5 regelt Elke regel meer Groote fetters haar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan ▼ooi het herhaald advérteeren in dit Blad by al>ohnei_ circulaire, bevattende de voörwaardèn, wórdt op aanvraag toegezonden. M In en om Eemvoorde. IX. Rien. mest beau que le vrai. Mijnheer de voorzitter, Wanneer ik hier 't wéord heb gevraagd, dan is 't omdat ik enkele punten O, pardon, geachte lezer, dat ik verzuimde aani te vangen met dé mededeeling, dat ik mijl een oogenblik wensch te verplaatsen in de positie van raadslid raadslid van Eem voorde natuurlijk en, dat ik in de zitting van heden voor mijn aandachtig toehoorende medeleden mijn maidenspeech ga afsteken (in verbeelding dan altijd). Het is volstrekt niet omdat ik hier aan politiek wil doen of om mij te oefenen in de welsprekendheid aan behoefde ik immers niet te schrijven? maar alléén omdat ik een en ander te zeg gen heb. dat, behalve mij;, misschien ook andere gemeentenaren kan interesseeren. Ik neem dus aan, dat er algemeene beschouwin gen aan de orde zijn en dat de voorzitter het woord heeft verleend aan het geachte'' lid Vidi. Alzoo begin ik opnieuw.. Mijmheer de voorzitter, Wanneer ik hier 't woord heb gevraagd, aan is 't omdat ik enkele punten wensch te bespreken, welke, naar mijn bescheiden oor deel althans, wel eenigszins verband bou de met het algemeen belang. Wiji leven op 't oogenblik in een tijd van 't jaar, waarin alle huismoeders zioh gelukkig gevoelen, om dat de „heerlijke" schoonmaak is aangebro ken. Zij zeggen wel, dat zij het „heelemaal niet prettig" vinden, maar wij huisvaders, die van onze kamers verjaagd wordenaan wie zonder mededoogen de kachel wordt af genomen, ofschoon meu zelfs na 1 Mei nog wel kou kan lijdendie, van ons werk thuis komende, een ohaos van stoelen, tafels, stu- cadoors, behangers, afgenomen gordijnen, op genomen kleeden enz. enz. enz. aantreffen, ik zeg, wij huisvaders kennen die aardig heid. De vrouwtjes vinden dien schoonmaak zoo erg vervelend1 niet, en wljj heeren nu, laten wij het maar bek enen, geven er eigen lijk veel meer op af dan wiiji wiel meeuen Want wijl voelen toch ten slotte allen, d'at er zoo af en toe eens een flinke schoonmaak noodig is. Het doet ons immers aangenaam aan, wanneer wij Weer tegen; frisoh geWas- schen gordijnen, een gereinigd en geiklopt kleed, een blinkend' geboend vloerzeil aan zien? En wij vinden 't toch ook wel prettig als er weer eens gewit is, de trap en de drem pels een verfje, en de kamers een nieuw pa piertje hebben gekregen? Zoo, mijnheer de voorzitter, gaat 't in 't klein bij ons thuis, en zoo gaat 't in 't groot in de gemeente. Hier en daar moet zoo nu en dan eens iets opgeknapt, vernieuwd, schoongemaakt, opgeruimd! worden Het zij miji daarom vergund enkele zaken te bespreken, in verband met hetgeen i'k in deze inleiding heb beweerd. In de eerste plaats wil ik dan eens wijzen op datgene, wat naar mijn meening wel een opknapje noodig heeft. Ik zou de welwillende aandacht van het Dagelijksch Bestuur bijv. willen vestigen op onze Hoogere Burger school. Zou 't met de gemeente-financiën niet zijn overeen te brengen, wanneer men den groen geworden gevel van dit gebouw eens flink deed' afschrobben en het houtwerk op nieuw, deed verven? Ik geloof stellig dat het in 't belang der gemeente is, wanneer dit niet te lang wordt uitgesteld. Ook het po litiebureau en de Koppelpoort mochten wel weer eens een kwastje hebben. Zou 't ook niet gewenscht zijjn, dat er met de verbete ring van sommige straten en wegen wat voortgang w'erd gemaakt? De toegangen tot de Bergstraten worden thans verbeterd;, wat ik intussohen lang niet zóó dringend noodig acht als de vernieuwing der verwaarloosde bestrating van. bijiv. den Leusder- en den Arnhemschen wegOver 't algemeen treft men ook in andere straten groote kuilen aan, voornamelijk vóór die peroeelen, waar een aansluiting met de gas- of waterleiding is gemaakt. Ik zal niet beweren, mijnheer de voorzitter, dat het toezicht daarop Onvol doende is, ik constateer alleen maar dat 't zoo is. Eveneens wensch ik te constateeren, dat het tonnenstelsel in onze gemeente nadeelig kan zijn voor de volksgezondheid. Wat toch is het geval? Wanneer de privaattonnen uit de woningen weggehaald, en vervangen wor den door schoongemaakte en gedesinfecteer de, dan loopt de gezondheid van de gebrui kers geen gevaar. Maar wanneer, zooals ik met eigen oogen meer dan eens heb aan schouwd, enkele tonnen worden gevuld dooi er den inhoud van andere slechts voor een deel gevulde in over te storten, terwijl men laatstbedoelde daarna weer kalm in de verschillende woningen brengt, dan, mijn heer de voorzitter, geloof ik dat geheel en al in strijd gehandeld wordt met de eenvou digste regels van de hygiëne. Wie er zich van overtuigen wil of dit overgietings-systeem werkelijk wordt gevolgd, die ga des ochtends onverwacht tusschen zeven en acht maar eens een kijkje nemen bij het begin van den Woestijgerweg. tegenover het rij wielmagazijn van den heer Nefkens. Hij zorge echter niet- te dicht bij de schutting aldaar te komen, want deze wordt reeds jarenlang gebezigd als publiek urinoir, tot groote er gernis van velen, die er dagelijks moeten passeereri. Op het vieze daarvan is herhaalde lijk in de bladen gewezen en ik blijf maar- steeds hopen, dat er tochi wel eens ooit ©enige verbetering in zal worden, gebracht. Als ik me niet vergis, dan is er indertijd besloten een drietal nieuiwé urinoirs te doen plaatsen. Het komt mij) voor dat een van dezo bepaald; aan den Leusder weg, over bet spoor, moet worden opgesteld. Een ander- zou, dunkt mij, een plaatsje moeten krijgen aan den Stationsweg, terwijl ik vermeen dat ook de Beukenlaan of dé Beekesteinsche Laan wel in aanmerking mogen werdén ge bracht. Ik zou nog nreer punten kunnen noe men, waar de behoefte aan zulke inrichtin gen bestaat, maai', mijnheer de voorzitter, ik zal al zeer tevreden zijn wanneer ik die drie alvast zie arriveeren. Intusschen wil ik van dit onderwerp niet afstappen zonder nadruk kelijk gewezen te hebben op het feit, dat meermalen bezoeker-s van het café Hoksber- gen, aan het zoogenaamd Driepuntje, zich niet ontzien om op klaarlichten dag- aan den puiblieken weg aan een behoefte te voldoen, welke ieder mensch, dat eenig kiesChheidsge- voel bezit, ter plaatse verricht waar ook de keizer te voet gaat. Ik zal over het ergerlijke daarvan niet verder u'tweiden, maar ik hoop d«t er maatregelen zullen genomen worden om er een eind aan te maken. Onze politie is actief genoeg, en mj haar aandacht er op is gevestigd, twijfel ik er niet aan of zij zal daarop streng toezien Vooral des Zondags is het toezicht harerzijds in de bedoelde buurt geenszins overbodig. Alvorens u thans te verzoeken mij in ge dachten naar een ander deel van de gemeente te volgen,, meen ik, in het belang van do omwonenden, nog een9 dringend' te moeten vragen, maatregelen te nemen tot reiniging win de vieze stinksloot achter den tuin van het Aldegondegasthuis. Ik geef gaarne toe, dat de door miji ter sprake gebrachte onder werpen niet in de rubriek „smakelijke" kun nen gerangschikt werden, maar dit is nu eenmaal het ge-va? met de meeste zaken-, welke met de gomeentereiniging in verband staan. Het is ook niet smakelijk voor de wandelaars, wanneer de vullisman vla-k vóór hun neus een aschbak in zijn karretje ledigt of wanneer hij; bij droog weer, waarin wij ons den laatsten tijd gelukkig nog al heb ben mogen verheugen, het- straatvuil op veegt. zonder eerst behoorlijk te sproeien. De directeur van de reiniging zou velen een groot genoegen doen, indien hij hieromtrent aan zijn ondergeschikten eens strenge or ders gaf. Met groote voldoening heb ik waar genomen, dat jl. Woensdag de sproeiwagens weer eens in werking werden gesteld. Dit is in dezo zanuerige streken, vooral Wanneer er wat wind is, een gebiedende eisch. Men beginne er dan echter wat vroegtijdig mee, zoodat 't geen mosterd na den maaltijd wordt. Ik wensch thans, mijnheer de voorzitter, de aandacht van de geachte vergadering te vestigen op den toestand van den Stations weg. Reeds vroeger heb ik in het Amers- foortsch Dagblad deze zaak besproken en ik acht het noodig daarop nu nog eens terug te komen. De heer Van Esveld merkte in een der vorige zittingen op, dat z. i. aan den hier bedoelden weg eigenlijk zoo wat niets in orde is. Hoewel ik de opinie van het geachte lid in deze niet geheel en al kan deelen, meen ik toch dat er zeer veel waars in is. Het- is m. i. bepaald noodzakelijk, dat langs dezen hoogen dijk hekken worden ge plaatst. Ik weet wel dat er reeds bij den mi nister van Wat^-staat op aangedrongen is in een door ons ingediend request, maar eanige uitwerking van het verzoek mochten Wij tot nu toe niet zien. De steile muren waarop de brug rust, behoorden in elk geval binnen den kortst moigelijken tijd te wérden afgesloten. Ik zou er zeer veel prijs op stellen, mijin- héer de voorzitter, wanneer u zoudt kunnen en willen mededeelen of het groote perk nabij het stationsgebouw binnen afzienbaren tijd zal worden in orde gemaakt. Ik wil toali hopen dat dit niet steeds zal blijven braak liggen? In de maand Juni a. s. zal hier ter stede een groot nationaal kegelconcours worden gehouden. Er zullen dan ongetwijfeld zeer veel vreemdelingen onze schoone gemeente komen bezoeken. Zou het nu geen overweging ver dienen om vóór dien tijd de entrée van do stad eens keurig m orde te doen brengen? Het is mij niet bekend of de zorg voor het onderhoud van den dijk „straat" blijf ik er een oneigenlijken naam voor vinden aan de gemeente is opgedragen, dan wel aan de H IJ. S. M., maar in elk geval kan er dan van onze zijde wel een beetje druk wor den uitgeoefend. Terloops wil ik hier mededeelen, dat ik gaarne mijn stem zal geven aan een even tueel in te dienen voorstel, om voor 't be doeld kegelconcours van gemeentewege een prijs beschikbaar te stellen. Ik ben hiertoe des te meer bereid, omdat ik voorzie dat het concours vooral voor neringdoenden, hotelhouders en huurkoetsiers groote voordeelen zal brengen. Ook de tram zal er van profiteereu, en ik twijfel er niet aa-n of allerwége zullen dé vlaggen worden uitge stoken bij. d'ie gelegenheids Mijnheex- dé voorzitter, hoewèl ik1 met ge noegen constateer, dat de geachte vergade ring mij tot nu toe met aandacht heeft ge volgd, begrijp ik toch dat ik niet te veel van haar geduld mag vergen. Er zijn, meen ik, nog vele leden die vermoedelijk meer inte ressante zaken wensohen ter sprake te bren gen, zaken van misschien- overwegend- be lang, als bijiv. liiet kappen van een paar boompjes, het verhuren van een hoekje land, het- snoeien van dé Wilhelminalinde, het afstaan van een stukje terrein voor spelen in de open lucht en dergelijke. Wellicht wenscht ook iemand nog te spre ken over de rekening van de Ambachtsschool, ofschoon naar mijn bescheiden meening deze rekening na door B. en W. te zijn nagezien en in orde bevonden, en na door alle be langstellenden in de bladen te zijn gelezen, overeenkomstig liet voorstel wel ter secreta rie had kunnen worden neergelegd, in plaats van nu nog eens door een commissie te wor dén nageplozen. Hoe het zij, i k heb mijn portie van den stadstijd gehad, en ofschoon ik nog veel op het hart heb dat ik"gaarne zou willen uiten, begrijp ik.dat beperking van de discussies ook in deze vergadering gewenscht is. Daarom zal ik hiermede besluiten. VIDI. Politiek Overzicht Frankrijk in Marokko. De Frausch© regeering laat er geen gras over groeien om partij te trekken van de vrijheid van beweging, die zij door de met Engeland gesloten overeenkomst verkregen heeft in Marokko. Uit Tanger wordt aan do Temps bericht-, dat eene Fransche mili taire missie ,mèt majoor Fariau aan het, hoofd, binnen kort naar Fez zal vertrekken. Waarschijnlijk zal zij vergezeld worden door een lid va-11 het Fransche gezantschap. De gedelegeerde van de Ba-nquc de Paris et des Pays-Bas, die belast is met de onderbande- lingen over het sluiten van eene leening met den Sultan van Marokko, schijnt niet te krui nen wachten totdat deze missie gereed ishij is reeds op eigen gelegenheid naar Fez ver trokken. Over 't algemeen zijn de Franschen er zeer tevreden mee, dat de overeenkomst met En geland hun het protectoraat over Marokko heeft gebracht. Op het papier namelijk. Zij zouden nog veel meer reden tot tevredenheid hebben, wanneer het protectoraat nu ook reeds verwezenlijkt ware. Een der afgevaardig den van Algerië, de heer Thomson, waarschuwt in de Siècle zijne lanslieden er voor, dat zij de zaak niet als afgedaan moeten beschoil men men heeft nu pas het begin, een punt waarvan men kan uitgaan. Verder schrijft hij „Het gevaar ligt voor de hand, dat wij gelooven, dat de Marokkaausohe quaestïe thans van lia-re neteligste, namelijk van de internationale zijde is opgelost, en dat wij haar nog slechts behoeven te beschouwen als eene binnenlandsche aangelegenheid, welker overweging en definitieve oplossing aan de toekomst kan blijven voorbehouden Het zou echter eene ernstige fout zijn, wanneer de re geering het moeiolijko vraagstuk, ook na de onderteekening van de overeenkomst met En geland, niet tot het hoofdonderwerp van hare diplomatieke betrekkingen zou maken. Men moet het ijzer smeden, terwijl het heet is, en bet zou een onvergeeflijke misslag zijn, wanneer men uit vrees om zich de vingers te branden, wilde afwachten en het ijzer weder koud liet worden. Hot is de taak van onze diplomatie, van de tegenwoordige gunstige voorwaarden partij te trokken om do daad te volbrengen, van welken aard zij ook moge zijn leening, spoorwegaanleg, protectoraats verdrag, waardoor op duurzame wijze ten aanschouw© van een ieder onze moreel© vesti ging in Marokko zou worden bekrachtigd. In ieder geval moeten wij alles aanwenden om te vermijden, dat de tijd nog eenmaal tegen ons zou kunnen werken." Men ziet uit de hierboven opgenomen mededeeling uit Tanger, dat deze woorden niet tot een doove gericht ziin. Men is reeds aan het werk gegaan om zich de voordeelen te verzekeren, die men van den nieuwen toe stand verwacht. Eigenlijke oppositie wordt alleen gevoerd in de Rcpublique franyaise. het orgaan van Mé line, waarin do overeenkomst juist met betrekking tot Marokko, als zeer ouvoordee- lig voor Frankrijk wordt voorgesteld. Het is namelijk den „vader der bescherming" een doorn in het oog, dat Frankrijk bij deze over eenkomst handelsvrijheid gedurende dertig jaren heeft, toegestaan. Overigens hebben zelfs de socialisten zich vertrouwd gemaakt met de gedachte, dat Frankrijk voortaan krachtiger in Marokko zal optredenmaar zij keuren dit slechts goed onder voorwaarde, lat daaruit geene inociclijkhedcn met andere taten ontstaan en dal. Frankrijks optreden aIjesehernihcer volkomen vreedzaam zal zijn, uitgaande van de opvatting, dat het be halen van bloedige lauweren moet. zijn uitge sloten Of deze voorwaarde zal worden ver vuld, dat moet de toekomst loeren. Voor heb oogenblik verheugt- men zich or in. dat het bericht van het sluiten der overeenkomst zich in heb land heeft verspreid, zonder ergens onlusten of ontevredenheid- te verwekken. De Euroipeesohe koloniën te Tanger hebben over 't algemeen de tijiding zonder verrassing ver nomen voor hem was dat blijkbaar geen nieuws. Hongarije. Over de spoorwegstaking wordt Buda pest bericht: De minister-president weiger de eene nota van de spoorweg-beambten aan te nemen. Heden vertrokken slechts 4 treinen uit Budapest. De prijzen der levensmiddelen zijn gestegen. De regeering hoopt het ver keer binnen 4 tot 6 weken opnieuw te kun nen regelen. Het aantal stakers bedraagt 30.000. Gisteren avond is een besluit afgekon digd, waarbij de depót-reserve van het rijks leger en van de honveda is opgeroepen om in actievein dienst té worden gesteld! bij dfl staatsspoorwegen. Rusland. De Vossische Ztg. bericht uit Petersburg: Sedert het laatst van Januari werden in Pe tersburg en ook in de provincie honderden arrestatiën gedaan; omdat de regeering eene uitgebreide samenzwering tegen den minis ter von Plehwe op het spoor meent te zijn gekomen. Zuidwest-Afrika De opstand van de Herero's in Duitsah- Zuidwest-Afrika is, naar 'fc schijnt, ondanks R{Ö M A N I VAN ALEX. RÖM ER. Ellen stond in de schaduw van een boom, de maan scheen vol op het gezicht van het meisje een allerliefst onschuldig kinder gezichtje, dat vol verrukking tot haar met gezel opkeek. Nui kwam ook deze in het licht, Ellen ontstelde lievig want daar liep bedrogen haai- oogen haar? neen, dat was haar broer Leo. Onwillekeurig gaf ze een gil; het paartje keek op. Leopold trad op haar toe en ontstel de op zijn beurt. „Ellenhoe kom jij hier?" Hij was heel onaangenaam verrast en met in staat, zijn verlegenheid te verbergen. Het meisje had sijn arm losgelaten en zich schuw in het duister teruggetrokken. Zij stond daar be vend, met groote, verschrikte oogen Leopold beheerschte zich. Hij lachte en zei tot zijn gezellin „Kom, Suze, het is mijn zuster Ellen; zijl zal ons niet verraden." Hij trok het verschrikte meisje naar zich toe. „Nu het zoo treft, is het ook goed. Ellen, we nemen jo dan in ons groot geheim. Suze en ik hebben elkander reeds lang lief, haar vader woont te Clausthal; daar hebben wij elkander leeren kennen. Nu logeert Suze hier bij kennissen. We hebben ons daarvan veel voorgesteld, want in Clausthal moeten we erg voorzichtig zijn. Niemand mag natuurlijk onze verhouding weten." Ellen was erg getroffen. Het bekoorlijke schepseltje zag verlegen en smeekend1 naar haar op. Hoe innemend het uiterlijk van het meis je ook was, er kwamen toch allerlei beden kingen bij haar op. Zij wist niet, wat ze zeggen zou en reikte het meisje aarzelend do hand. Suze vatte zoo onstuimig de aangeboden hand, alsof ze enkel maar op een kleine aan moediging had gewacht. Haar stem klonk als die van een aanval lig kind; 't werd Ellen steeds angstiger te moede. „Zeg me eerst eens, Suze," zei ze, „of uw vader weet van uw liefde!" „Natuurlijk niet," viel Leopold ongeduldig uit, „Suzc's vader heeft het erg drukhij is klerk bij do griffie hij zit den heelcn dag te schrijven haar moeder leeft niet meer. en Katricn de oude keukenmeid bemoeit zich mot niets anders dan met schuren en schrobben. Denk eens aan, wat een leven Suze daar had. Ik heb haar daaruit verlost, het arme ding. 't Was verrukkelijk, niet waar lieve, die tochtjes naar het Spiegelmeer en de Ravenklipdat dansen en zingen buiten onder de boomen. Zoo stijf en burgerlijk als hier de monschen zijn, zijn de luidjes in Clausthal niet." Suze straalde van geluk, drukte Leo's arm cu knikte; 'twerd Ellen hoe langer hoe ang stiger te moede. Zij kon zich niet verheugen in dat jonge geluk. Zij had duizend vragen willen doen, vragen, die bij die twoo niet waren opgekomen naar 't scheen, en zij kreeg een gevoel van medelijden met het argelooze kind, dat nog geen begrip scheen te hebben van de eischen en de ontgoochelingen des le vens. „Bij, 'wie logeert ui hier?" vroeg zij. „Het kwam haar vreemd voor, dat dit piepjonge meisje onbeperkte vrijheid had om 's avonds zoo laat met- een heer rond te wandelen." „Bij don regisseur Helmke," antwoordde Suze. „Er zijn twee dochters in huis; de jong ste logeerde langen tijd te Clausthal en wij werden intieme vriendinnen." „Bij de familie Helmke," herhaalde Ellen. Zij kende d'ie memsohen niet, maar wel wist zij dat de dochters voor mooi doorgingen, utisluitend met- tooneelspelers omgingen en dat er een vrije toon heerscht© in hun huis. Het begon haar hoe langer hoe meer te drukken, dat Leopold in zoo'u stand betrek kingen had aangeknoopt cn zioh voor zijn leven verbonden. Zij wou afscheid nemen en later liever met haar broer alleen over de zaak spreken, toen haar blik nog eens op het meisje viel. Het onschuldige gezichtje trof haar; ;zij| moest toch trachten uit te vorscken, wie zij was. voor zij oordeelde en Leo misschien van zich vervreemdde, Zij dwong zich tot een vroolijkcn toon. „U moot mij wat tijd gunnen om aan het onverwachte geval te wennen, Suze ik mag u zoo immers wel noemen?" „O zeker we worden nu toch zusters." Dat klonk roerend naief. Het meisje scheen geen flauw vermoeden te hebben van den toe stand, waarin zij zich bevond. Wat mocht Leopold haar toch wel verteld hebben? Hij kon toch in jaren nog niet aan een huwe lijk deuken; zelfs niet, om zijn verloving publiek te maken. Was hij dé man, om dit kind, dat nauwelijks bij hem paste, jaren lang trouw te blijiven? Zij beantwoordde intusschen Suzo's vrien delijkheid. „Ik wil graag voor jelui zwijgen. Maar die heimelijke avond-wandelingen vind ik zeer bedenkelijk. Iedereen kent je hier, Leopold, en wie jelui ontmoet „Maar zulke dweepers in den maneschijn, die zi!ch achter- boomstammen verbergen, vindt men Hier gewoonlijk niet," antwoordde haar broeder, „we zijn heel voorzichtig en wanneer zouden wo elkander anders kunnen zien? De familie Helmke mag ook niets van de geschiedenis weten." Ellen zweeg een oogenblik. Zij dacht er over na, hoe zij gelegenheid zou vinden, het meisje nader te loeren kennen. „Wil je mama niet in 't vertrouwen ne men?" vroeg zij. „Om Godswil niet," riep Leopold vol vuur uit. „Zij zou ons het hoofd maar warm ma ken met al haai' bezwaren. Je weet toch, hoe zwaartillend zij is en dan het zou zeer do vraag zijn. of zij, zwijgen kon, an als de oude het hoorde Suze stond bedeesd naar die woordenwis seling te luisteren; Ellen begreep het meis je niet. Dat spreken over al die bezwarende omstandighedendie angst voor het verra den van het geheim, moesten haar toch pijn lijk aandoen. Zij scheen dat echter niet te voelen. „Ach lieve Ellen," zei ze hartelijk, „wat zal ik veel van je houden. Ik heb nooit een zuster gehad en mijn moeder stierf, toen ik nog klein was. Gun het- ons maar, dat we 's avonds hier ceu uurtje bij elkaar zijn. Den geheelcu dag verheug ik mij daarop en heb geen andere gedachte, dan het verlangen naar mijn Leo. Is hij niet lief? En zoo verstandig cn zoo mooi O! Leo, ik denk soms wel eens, wat wil je toch met zdo'n dom meisje als ik ben, beginnen." „Aan mijn hart drukken en kussen wil ik het," riep hij lachend uit. „Ik moet nu naar huis," zei Ellen en wou afscheid nemen. „Kom, laat ons Suze naar huis brengen en dan samengaan." Leo pold was plotseling ernstig geworden en in gedjrukte stemming liepen zo zwijgend ver der. De maan was achter wolken versch >1 '.a het werd koel. Suze trok haar doek dichter om zien hf.en en keek als een angstig kind naar den gelief de op. Zij begreep niet, waarom, hijl nu zoo vrecsclijk ernstig was. Zij wierp een schuwen wantrouwenden blik op zdjn zuster, die er zoo vastberaden uitzag zij schoen weinig *tr- stand te hebben van verliefde luidjes. Zij gingen over 'het Museumplein, waan het standbeeld van den overleden vorst een groa- ten schaduw afwierp, en stapten op den schouwburg toe. Daarachter, in een klein, nauw straatje, woonde de regisseur Helmke. Do lage vensters boven waren helder ver licht. „Er is bezoek vandaag," zei Suze, „dames en heeren van het tooneelhet gaat er vrro- lijk toe; ze zullen me nauwelijks gemist heb ben." ..Adieu Suze, laat niets merken," zei Leo pold en gaf haar een vluchtige kus. Ellen gaf haar zwijgend do hand en een poos liepen Leo en zij zwijgend naast elkander. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1