3t\ 289.
2de Jaargang.
Vrijdag 29 April 1904.
^BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
«HERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden toot Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzónderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van l«g0 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsrnimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelL
het herhaald advérteeren in dit Blad bij abondem
circulaire, bevattende de toorwaarden, wórdt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijne vergadering van 26 April 1904
is vastgesteld de volgende verordening
Verordening betreffende
don Burgerlijken Stand, te
Amersfoort.
Artikel 1.
In d'e gemeente Amersfoort zi n zes ambtena
ren van den Burgerlijken Stand.
Artikel 2.
Er is één bureau van den Burgerlijken Stand
dit wordt gehouden in een der lokalen van het
Gemeentehuis. Voor het voltrekken van huwe
lijken zijn bovendien twee lokalen van het Ge
meentehuis 'beschikbaar.
Artikel 3.
De verdeeling van de werkzaamheden tusschen
de verschillende ambtenaren is als volgt
A. Eén hunner verricht in den regel alle
werkzaamheden, die door of krachtens eenige
wet aan deni ambtenaar van den Burgerlijken
Stand zijn opgedragen, behoudens het bepaalde
sub c.
B. Eén hunner verricht bij! ongesteldheid, af
wezigheid of ontstentenis vaai den sub A bedoel
den ambtenaar al diens werkzaamheden.
C. Vier hunner voltrekken in den regel de
huwoLijk.cn. Bij hunne verhindering of ontsten
tenis geschiedt dit door den sub A bedoelden
ambtenaar.
Artikel 4.
Het bureau van. den Burgerlijken Stand is
voor het publiek geopend eiken dag van des
voormiddags 9 tot des namiddags 3 uur, en des
Dinsdags bovendien des voormiddags van 8J> Lot
9 uur, een en ander met uitzondering
lo. van den Zondag, den Nieuwjaarsdag, den
tweeden Paaschdag, den .Hemelvaartsdag den
tweeden Pinksterdag en de beide Kerstdagen.
Indien twee of drie dezer dagen op elkander vol-
§en, is het bureau op den tweeden en derden
ezer dagen telkens van 's middags 12 tot 's na
middags 1 uur voor het publiek geopend uitslui
tend tot het doen van aangiften van geboorte of
overlijden
2o. van. den Goeden Vrijdag en den verjaar
dag van H. M. de Koningin, op welke dagen het
bureau van 's morgens 12 tob 's namiddags. 1 uur
voor het publiek geopend is, uitsluitend tot het
doen van aangiften van geboorte of overlijden.
Artikel 5.
Deze verordening treedt in werking op den
dag, waarop de ambtenaren van den Burgerlij
ken Stand te benoemen krachtens artikel 149
der Gemeentewet, zooals dit luidt volgens de
wet ran 1 Februari 1904 (St.-bl. no. 25), hunne
functie aanvaarden.
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van
Amersfoort, in zijne openbare vergadering van
don 26. April 1904.
De Voorzitter (get.) WUIJTTERiS.
De Secretaris (get.) B. W. Th. SAJNDBERG.
Gedaan te Amersfoort, den 28. April 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris. De Burgemeester,
!B. W. Th. SANDBERG. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
De Fransch-ltaliaansche arbeids
overeenkomst.
De toosten, die op het galamaal in het
Quirinaal te Rome tusschen Koning Victor
Emanuel eu president Loubet gewisscl-1 zijn,
sluiten zich wat hun inhoud betreft aan bij
die, welke weinige weken geleden te Napels
gehouden zijn door den Duitschen Kczer en
den Koning van Italië. Als plechtige vrede-
boodschappen zijn zij overal met sympathie
begroet.
Maar de te Rome gehouden toosten onder
scheiden zich van die, welke te Napels aan
boord van do Hohenzollern werden uitge
sproken in zóóverre, dat daarin ook een on
derwerp werd aangeroerd, thuis behoorende
op een ander gebied dan dat der wereld
politiek. „Onze regeeringen zijn gemakkelijk
tot overeenstemming kunnen komen. Docr
samen te werken tot de handharing van den
vrede, dat hoogste goed, dat alle staten steeds
meer trachten te bevestigen, en door bet
arbitrage-verdrag en het arbeidsverdrag te
onderteekenen, hebben zij den politieleen
vrede gewaarborgd on den socialen vrede ver
sterkt," sprak de koninklijke gastheer. Den
weerklank daarop vindt men in deze woorden
van den gast, het hoofd van den Franschen
staat„Onze regeeringen hebben begrepen
van hoeveel belang het was,-de belangen van
hun land in overeenstemming te brengen met
de sympathieën, die hen tot elkaar brachten
uit hunne gelukkige samenwerking zijn on
langs voortgekomen de arbitrage-overeen
komst en bet arbeids-tractaat, waarin ik in ij
verheug met u een nieuwen waarborg van den
staatkundigen vrede en een vruchtbaar werk
tuig van maatschappelijken vooruitgang te
zien."
Het arbeidsverdrag, dat in deze beide toos
ten is vermeld, is van zeer jongen datum
het is den 15en April te Rome onderteekend.
De mededeelingen, die wij daarover reeds
hebben gedaan, kunnen thans nader worden
aangevuld, nu de tekst van de overeenkomst
bekend gemaakt is. Men heeft dit verdrag
te danken aan het door den Italiaanschen
minister Luzzatti genomen initiatief. Deze
staatsman heeft op een internationaal con
gres te Keulen, met den directeur van net
arbeidsdepartement in het Fransche ministe
rie van koophandel, den heer Fontaine, de
eerste onderhandelingen aangeknoopt, die
later met succes zijn voortgezet.
Hot verdrag beoogt, zooals in de inleiding
wordt gezegd 1. aau de burgea's van de beide
staten, die in den vreemde werken, het ge
not van hunne besparingen en de voordeelen
van de sociale verzekeringen te verschaffen
2. den werklieden de handhaving van de
reeds voorgeschreven maatregelen van be
scherming te verzekeren en de daarop be
trekking hebbende wetgeving te bevorderen.
De eerste van deze bepalingen komt Italië
hoofdzakelijk ten goede, dat vele werkkrach
ten naar het buitenland zendt, de tweede
daarentegen Frankrijk, dat wat de arbïids-
wetgeving betreft, verder gevorderd is dan
Italië, dat nu van zijn kant het verzuimde
inoeb inhalen. De afzonderlijke punten van
de overeenkomst zijn de volgende;
1. Betrekkingen tusschen de nationa'e
spaarbanken. Frankrijk en Italië zijn samen
overeengekomen, dat de spaarbankboekjes
tusschen de nationale spaarbank in Fraabnjk
en de Italiaansche postspaarbank uitgewis
seld kunnen worden eu dat in. het eene zoo
wel als in het andere land de iuleggelden
van de beide spaarbanken kunnen worden te
rugbetaald.
2. Betrekkingen tusschen de nationale ver
zekeringskassen tegen ouderdom.
3. Overleg over de werklieden-pensioenen,
zoodra de daarop betrekking hebbende wet
ten tot stand gekomen zijn.
4. Wat de pensioenen betreft, erkent
Frankrijk, dat schadevergoedingen of pen
sioenen, die nog door eene aanvulhngs-over-
eenkomst nader moeten worden bepaald,
hetzij, aan de Italianen, die slachtoffer zijn
van cenig arbeids-ongeluk en niet meer in
Frankrijk wonen, hetzij aan de buiten Frank
rijk wonende erfgenamen van de overleden
Italiaansche werklieden moeten worden be
taald. Italië verbindt zich zijnerzijds tot vol
ledige reciprociteit. Dit beginsel, dat in de
Frausche wet van 1898 nog niet vermeld is,
is opgenomen in een reeds door de Kamer
goedgekeurd en bij den Senaat aanhangig
wetsontwerp.
5. Maatregelen om alle ver-gissingen in
de arbeidsboeken te voorkomen.
Wat de arbeidswetgeving betreft is de
overeenkomst van groote beteekenis. zoowel
voor de Fransche industrie als voor de Ita
liaansche regeering, die daardoor gedwongen
is de arbeidsinspectie in te stellen, die reeds in
de meeste Europeesche staten bestaat. De
overeenkomst, verbiedt inzonderheiddeu
nachtarbeid voor de vrouwen en kindereu
en de opneming van kinderen beneden twaalf
jaar iii do werkplaatsenzij schrijft verder
een wekelijkschen rustdag en de beper
king van den werkdag voor kinderen tot elf
uren voor. Deze bepaling is in de eerste plaats
bedoeld tegen het misbruiken van Italiaan
sche kinderen door den „padrone," den per
soon die zorgt voor het verschaffen van jon
ge werkkrachten aan fabrieken enz.
Beide partijen hebben zich het recht voor
behouden ten allen tijde zich te kunnen ver-
zekereu van de nauwkeurige uitvoering de
zer overeenkomst. Het schijnt in do bedoe
ling van de Fransche regeering te liggen,
dit verdrag te maken tot het uitgangspunt
van eene algemeene regeling nopens de be
scherming en de verzekering van de werklie
den, want het verdrag bepaalt uitdrukkelijk,
dat elk van de beide betrokken landen zich
moet aansluiten bij de overeenkomsten, die de
eene of do andere staat in de toekomst mocht
sluiten over dit onderwerp. Deze overeen
komst schijnt dus bestemd de eerste te zijn
van eene reeks verdragen van denzelfden
aard.
Duitsehland.
De Keizer kwam met de Keizerin,
die hareu gemaal tot Straatsburg was
tegemoet, gereisd, gisteren namiddag om vijf
uur te Karlsruhe aan. Het keizerlijke paar
werd door den groothertog, de groothertogin
en den rijkskanselier graaf Bülow ontvan
gen. Een talrijke menigte was op dc been en
legde veel geestdrift aan den dag.
Voor het raadhuis werd de Keizer begroet
door den burgemeester, die in zijne toespraak
uiting gaf aan zijne vreugde over h#t herstel
van den keizer en wees op de gebeurtenissen
in Oost-Azië en Zuid weet-Af rik a.
De keizer dankte voor de ontvangst en
verklaarde het als zijn plicht te beschouwen
op de terugreis te vertoeven bij dierbare
bloedverwanten en een bewijs te geven van
zijne volkomen genezing. „Deze ontvangst
sluit zich waai'dig aan bij de ontvangsten in
Italië. Do burgemeester heeft er met juist
heid op gewezen, dat het Duitsche volk moei
lijke -lichten te vervullen heeft. Do her
innering aan den grooteu tijd, die het Duit
sche volk bijeenbracht aan de slagen bij
Worth. Weissenburg en Sedan; aan het ge
jubel waarmede de gioothertog den eersten
keizer begroette, zal de overtuiging vestigen,
dat God ons zal helpen, ook over den biD-
nenlandschen partijstrijd heen te komen.
„Wereldschokkende gebeurtenissen moeten
er toe leiden, de binnenlandsche tweespalt
te doen vergeten. Ik hoop, dat de vrede niet
za.1 verstoord woa-dem, dat de gebeurtenissen,
welke wij voor onze oogen zien afspelen, on
zen blik zullen verhelderen en onzen moed
stalen, en dat men ons eensgezind zal vin
den, wanneer het noodig mocht zijn, in de
wereldpolitiek in grijpen
De Rijksdag heeft gisteren het debat voort
gezet over de beurswet. Daarbij verklaarde
vou Kardorff (Rijkspartij) dat hij in tegen
stelling met de uiterste rechterzijde eene wij
ziging van de bestaande wet noodig acht. Hij
betwijfelde echter de bruikbaarheid van het
ingediende ontwerp. Hij verlangde eene ver
scherping van do bepalingen tegen den tei'-
mijnhandel in graan, maar in tegenstelling
met zijne partijgenooten, de opheffing van
het verbod van termijuhandel in mijn- en.
industriaeÜe waarden. Tot verbetering der
beurstoestanden bevat hij een herziening aan
van de wetgeving op de naamlooze vennoot
schappen.
Kampf (vrijzinnige volkspartij) verklaarde,
dat eene verscherping vau de wet op naam
looze vennootschappen zou strekken tot be
nadeeling van de industrie. Hij drong aan op
afschaffing van het beursregister, dat eiken
rechtsgrond mist, en opheffing van het ver
bod van termijuhandel, waardoor de termijn-
handel naar het buitenland is verdreven en
de Amerikaansche markt tot de toongevende
markt in den wereldgraanhandel is gemaakt.
Ook den termijuhandel in effecten achtte hij
onontbeerlijk.
Lucas (nationaal-liberaal), die een streng
onderzoek van het ontwerp noodig oordeelt,
vindt het beursregister nuttig. De nationaal-
liberalen kunnen niet goedkeuren, dat ter
niijnhandel in graan weder wordt toegelaten.
Dove (vrijzinnige vereeniging) beriep zich
op de practijk, die de ondoelmatigheid van
het beursregister heeft getoond. Het beste
middel tegen beursspel zou zijn, verschillen
voor den rechter te brengen.
Morgen voortzetting vau bet debat.
Bij gelegenheid van de derde lezing van de
spoorwegbegrooting in het Pruisische huis
van afgevaardigden heeft de minister van
openbare werken medegedeeld, dat de regee
ring eerstdaags bij den landdag een wetsont
werp zal indienen, waarbij eene som van drie
millioen mark beschikbaar gesteld wordt tot
ondersteuning van het plan tot oprichting
vau eene kas tot uitkeering van toelagen in
geval van ziekte, dat ooor de gezamenlijke
districtsvercenigingen van de staatsppoor-
wegbeambten is opgevat. Met de oprichting
van deze kas wordt beoogd het verleenen vau
een bijslag tot het ziekengeld voor het in de
verschillende takken van den spoorwegdienst
werkzame hulppersoneel. De staatshulp zaJ
geschieden in den vorm van eene uitkeering
voor eens, waardoor de kas niet het karakter
verliest van eene op zelfhulp berustende
hulpkas; dcor dezen steun zal het mogelijk
zijn oudere werklieden, die op hun meer ge
vorderden leeftijd de kas sterker bezwaren,
op te nemen tegen dezelfde matige bijdrage
als hunne jongere ambtgenooten.
Italië.
President Loubet is gisteren naar Napels
vertrokken. Op het feestmaal, dat des avonds
plaats had, bracht hij den volgenden toost
uit
„Aan dit Middellandsche zeestrand, waar
zich de wieg van het Latijnsche ras bevindt,
verzekerd van de vredelievende ontwikkeling
der belangen van Frankrijk en Italië, onder
bescherming van hunne vloten, die zich he
den verbroederen in do wonderschoone golf
van Napels, is het mij bijzonder aangenaam
mijn glas op te nemen tor eere van de dap
pere Italiaansdhc marine en het te ledigen
op het volledig welslagen van hare edele roe
ping. Voordat ik het Italiaansche grondge
bied verlaat, waar alle harten den vertegen
woordiger van het Fransche volk eeno ont
vangst bereidden, waarvan de tijd de her
innering niet zal kunnen uitwisschen, ver
zoek ik Uwe Majesteit, aan de koninklijke
familie, do regeering en het volk daarvoor
mijn diep gevoelde erkentelijkheid te willen
brengen."
De Koning antwoordde
„Op het oogenblik, waarop gij op het punt
zijt, Italië te verlaten, is het mij aangenaam,
u nog eens te kunnen zeggen, hoezeer uw
bezoek, waarbij u de beste wenschen van
Frankrijk vergezelden, mijn volk en mij heeft
verheugd. Door hunne belangen in de Mid
dellandsche zee te regelen, dragen Italië en
Frankrijk opnieuw bij tot het behoud van
den vrede in Europa.
De sa luitschoten van de Fransche anariuc,
die in de geschiedenis zoo roemrijke bladzij
den vulde, zullen oprechten weerklank vin
den in de zielen van de Italiaansche zeelie
den. Namens het Italiaansche leger neem ik
mijn glas op ter eere van het dappere Fran-
saho leger."
Zuid west-Af ri ka.
Gouverneur Leutwedn bei-icht uit Wind
hoek, dat tot dusver bij d© colonne Glasenapp
87 gevallen van typhus zijn voorgekomen.
Negen gevallen hadden een doodelijken af
loop. Drie-en-veertig typhuslijders zijn naar
het iazareth te Windhoek overgebracht. De
ovzrigen blijven te Otjihenena, waar de ge
heel© afdoe ling in quarantaine wordt ge
steld.
De oorlog in Oost-Azië.
Ovei' den ooi-log ter zee wordt uit Peters-
burg aan de Daily News bericht: Het
Japansche vloot ontkomen, door in den mist
de draadlooze telegrafische gemeenschap te
onderscheppen.
Ook uit Tokio is bericht, dat de Russische
kruisers door den mist aan het Japansche
eskader ontkomen zijn eu Wladiwostok we
der hebben bereikt.
Het Telegraaf-agentschap deelt mede, cat
in de nacht van 27 op 28 April vijandelijke
torpedobooten onder bedekking vau schepen
van het Japanscho eskader bespeurd werd m.
/Nla enkele schoten, die geen schade in
richtten, verwijderde de vijand zich in n
lijko richting.
Een eergisteren door den Czaar ontvangen
teiegram luidt:
„In Gensan boorden Maandag twee Rus
sische torpedobooten de Japansche stoomboot
Goyomaru, groot 500 ton, in den grond, na
dat zij van te voren de geheel© bemanning
aan land hadden laten gaan.
Op denzelfden dag werd 's avonds te 8
uur in volle zee de Japansche boot Naka-
nuramaru, groot ongeveer 220 ton, in deu
grond geboord. De bemanning werd door de
Russische schejien aan boord genomen.
Dos nachts om half twee werd voorts de
Japanscho militaire transportstoonier Kin-
schenmaru, groot 4000 ton, in den grond ge
boord. Deze had rijst, krijgsvoorraden en
loOO ton steenkolen geladen.
De stoomer was bewapend met 4 Jiotohkiss-
ka nonnen.
17 officieren, 20 soldaten, 85 koe"?s en 65
man van het. scheepsvolk gaven zich over. Zij
werden aan boord genomen. Hel zouucr
ROMAN
12 VAN
ALEX. ROMER.
Ellen was blij, dat ze het antwoord op
de vraag naar de verloving van haar broe
der ontduiken kon. Adine ging snel van het
eene onderwerp tot bet andere over.
Koko riep: „Wees gegroet! Kom terug!"
Zij lachten beide.
EHen ging naar den vogel toe, die plot
seling stil werd. en onderzoekend knabbel
de op haar hem toegestoken vinger zonder
te bijten, haar wantrouwend aanzag., maar
zich toch door liaar den kop liet krauwen.
„Hij kent je nog," zei Adine, „en hij is
je welgezind; tegen de meeste bezoekers roept,
liijga heen."
Da kamer geurde van rozen, die om dezen
tijd1 van 'tjaar nog zeldzaam waren. lEou
schotel vol van dc prachtigste exemplaren
stond op tafel.
Kleine sierlijke meubeltjes, met lichtge
kleurde overtrekken, in rococostijl vulden hot-
niet zeer groote vertrek, waarin men zich
voorzichtig bewegen moest, steeds in gevaar
iets om te stooten van de menigte kleiuo
ku ns tv oor worpen
Adine had op een causeuse liggen lezen
een Franschen roman, Maupassant zooals
Ellen met haar scherpe oogen op het titel-
blad las.
In den hoek achter de causeuse, naast
het venster, hing aan het plafond, aan een
ijzeren ketting, een raaf met uitge&pireidd
vleugels, die door de tocht zachtjes heeu cn
weer schommelde cn een duistere schaduw
wierp in de lichte kamer.
Daaronder stond, op een voetstuk, een af
godsbeeld, een groot exemplaar met uitge
stoken roode tong, die voortdurend uit- en
ingleed. Toen Ellen's oog óp dien vreem
den hoek viel, riep Adine uit:
„Leelijfe, vreeselijk leelijk, wil je zeggen,
Ellen; ik zie liet aan je. Maar zie je, ik
heb altijd zooveel moois om miji heen, dat ik
smachtte: naar iéts leelijlcs. Dat hoekje is
niet het gezelligste van mijn heele kamer."
„Ja, leehjk is het, dat is zeker, en somber
eu vreemd ook," zei Ellen lachend. „Het
vreemde van 'tidée verwondert me niet zoo
zeer, als wel het sombere. Je had van ouds
alleen zin voor al wat vroolijk, bont en licht
was. Maar jo invallen waren nooit to
voorzien. Maar laat me jezelf nu eens bekij
ken je bent mooi
Dat kwam er zoo eenvoudig en zoo vol be
wondering uit, dat Adine haar omhelsde on
haar een kus gaf.
„Als jij het zegt, geloof ik hot; je was
altijd waar."
Adine ging op do causeuse zitten, nder
de uitgespreide ravenvleugelen. en Ellen cp
een stooltje naast haar.
Er begon oen levondig gesprok. Ellen 1 3d
niet veel interessants te vertellenzij was
gauw klaar en Adine zei op medelijdenden
toon„Dus je jong loven wordt afgespaeld
in dat duffe schoollokaal en met do taak, cm
orde te houden onder onbeduidende bakvisch-
jes en haar wijsheid in te pompen. Ik maxk
je mijn compliment, dat je er zoo frisch en
vroolijik bij gebleven bent. Ik sprong ever
den muur, als mij zoo'n lot ware ten deel
gevallen. Gelukkig merk ik biji jou niets van
den stempel der echte schooljuffrouw."
„Dat doet mij pleizier, ik voel me cGk
niet zoo'n type als jij bedoelt. Mijn leven te
Putney is heel vroolijk; ik kan het er «ng
goed vinden. Miss Scott, de directrice, is
een grande dame, die jou zelfs imponeeren
zou; daarbij zoo verstandig, wereldwijs cn
•flinw, dat ik haar dagelijks bewonder. Ik
zal heel tevreden zijn, als ik eens op haar
ga gelijken."
„Wat een kolossale eerzuchtspotto
Adine.
Ellen trok de schouders op. „Ieder heeft
zoo zijn ideaal," zei ze, „maar laat mij nu
eens iets van jou hooren. Over je uiterlijke
omstandigheden vertelt men allerlei. Jo
geeft den mcnschen nu en dan wel stof tot
pratenniij kon je nu wel eens vertellen
hoe het er van binnen bij jo uitziet."
Adine, die had zitten leunen, met haar
mooie witte armen boven haar hoofd, richtte
zich haastig op, greep Ellens hand on keek
haar strak aan
„Wat lieb je vau mij gehoord?" riep zij.
„Wat vortelt men van mij? Geloof niet alles,
wat dc menschen zooals gelieven tc zeggen."
Ellen lachte en stelde haar gerust. „Ver
sta me niet verkeerd," zei ze, „ik drukte
mij onvoorzichtig uit. Je bent oen gevierde
schoonheid, zegt. men, en moet ovor 't alge
meen do mannen slecht behandelen cn au
eu dan je boos humour den vrijen loop laten.
Maar jou wordt veel vergeven. Héb je voor
je hart nog nietg gevonden, jij aangebedene" 1
Adine ging weêr achteloos leunen. „Vooi
mijn hart O, ingenuetje' Wat moest ik wel
met een hart beginnen? Ik zou er maar La-d
van hebben. Aangebeden? ja, je hebt ge-
lijk ha! ha! hal Als ik je eens kennis
kou laten maken met „mannen-daden" en
„mannen-rhetorica"In je klooster worden
natuurlijk geen mannen toegelaten; maar,
veel vrriies je er niet bij, dat je het geslacht
niet nader leert kennen."
„Ik ken ze echter," ging zij voort. „Ën
ik moet bekennen, afwiseeling brengen zo
in mijn leven en daartoe zijn ze mij in :.eke-
ren zin noodzakelijk. Ik leef en profiteer van
bon."
Zij lachte cn er blonk iets duivelachtigs
triumfecrends in haar oogen. Zij ging voort
„Zij behooren tot de orde der wilde die
ren, die de zwakken aanvallen en wier weg
met. talloozc offers is bezaaid. Alleen wie
hun de tanden laat zien, hen strak aankijkt,
ze dan st roeiend tot zich lokt en aan de
ketting legt. kan over hen heorschon. Daar
ik nu in het bezit- ben van vrouwelijke schoon
heidhet zwaard, dat alleen dient, om het
sterke geslacht weg te maaien, zoo zwaai ik
mijn scepter en verheug mij in de gebogen
ruggen der z-lfgenoegzamcn, die voor mij
knielen."
Zij sprak spot t end, op hoogdravenden toon
en voegde er lachend bij
„Jo ziet er waarachtig uit, alsof je bang
voor mij bent."
Plagend nam zo Ellena hoofd tusschen.
haar handen „Maar jou, jou zal ik niet*
doen kan ik geen kwaad doen. Wat heb
je een paar merkwaardige oogen. Geen ver
leidelijke siuoneaioogen. Een paar heldere
lichtjes, die schijnen door te dringen tot don
bodem der ziel. Jij zult niemand in 't verderf
storten, man noch vrouw, je beut ala ongel
der barmhartigheid ter wereld gekomen eu
zult nooit iets voor jezelf vorderen."
Zij gaf Ellen oen kus op het voorhoofd en
haar toon was ernstig, bijna zacht geworden.
Ellen schudde het hoofd. „Adine, je bont
toch erg veranderd."
„In 't geheel niet, lievei, ik heb nog 't
zelfde temperament als vroeger en neem het
leven niet bijzonder zwaar op. Maar, geloof
me, mijn beker is niet erg bittor; ik drink
hem met genoegen uit."
„Adine! ik wou dat je binnenkort iemand
vond, dien je van ganschor harte liefhad;
die je belang inboezemde."
„Zoo iemand bestaat er niet die zou
nog moeten geboren worden on dan zou hij
te jong voor mij zijn. Neen, klein onschuld-
je, wees gerust. Trouwen zal ik wel; voor
oude-jonge-juffrouw ben ik niet in de wieg
gelegd, misschien kom ik ook nog wel eens
in gloed al is 't dan ook niet precies in
mijn huwelijk en dc man, dien ik ten
slotte kies, om. aan mijn zijde het leven to
slijten, moet eon good, geduldig man zijn,
over wicn ik mijn scepter niet meer behoef
te te zwaaien dat wordt men in 't laatöt
ook moede die stil en zonder strijd aan
mijn voeten ligt."
Wordt vervolgd.