S04.
2de Jaargung,
Maandag 16 Mei 1904.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post. - 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Conrant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeeKngen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C«.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER AJ)VERTENTEËN:
Van l-»ö regelsf 0.7».
Elke regel meer- ö.li
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advèrteeren in dit Blad bij abonnement. Béne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
Politiek Overzicht
Aan den Balkan.
Do gebeurtenissen in het uiterste Oosten
nemen uit den aard der zaak de belangstel
ling zóózeer in beslag, dat er vooif 't oogen-
blik weinig aandacht is voor 't geen er voor
valt in het Balkan gebied, dien zuidoostelijke®,
hoek van Europa, die zoo lang reeds het
smartekind is, dat vraagt om hulp eu troost,
en tevens het broeinest, waaruit gevaarlijke
verwikkelingen kunnen voortkomen. Wan
neer men leest van de maatregelen, die de
Porte met de regeering van Bulgarije be
raamt om den terugkeer van de uitgeweke
nen naar hunne haardsteden te vergemakke
lijken, en van de inspectiereizen van gene
raal Degiorgis en de onderbevelhebbers der
Macedonische gendarmerie, die na veel ge
schrijf en gewrijf eindelijk hunnen arbeid
kouden beginnen, dan is men geneigd te
denken, dat in dat zwaar geteisterde laud
eau betere toestand is aangebroken, en wijdt
zijne aandacht aan andere dingen.
Toch zou men verkeerd doen op dien in
druk te zeer af te gaan. Eene bijdrage ter
beoordeeling van de stemming onder de be
volking heeft de vertegenwoordiger van het
revolutionaire binnenlandsch bestuur in Ma
cedonië te Sofia, Tatartsjew, geleverd in de
volgende verklaring aan de Politische Corres
ponded „De regeeringen schijnen, afgaande
op consulaire rapporten, de overtuiging te
hebben, dat er geen nieuwe uitbarsting van
do revolutie te vreezen is. Maar in werkelijk
heid zou geen enkel ernstig staatsman meer
moeten gelooven aan de stipte uitvoering van
liet programma van Mürzsteg, noch inzonder
heid aan de deugdelijkheid dér hervorming
van de gendarmerie. Wanneer do ongelukkige
Macedonische bevolking tot het inzicht zal
zijn gekomen, dat hare hoop op de verbete
ring van den toestand door de tusschenkomst
van de mogendheden ijdel geweest is, zal zij
eene laatsten wanhoopsstrijd ondernemen,
Waarvoor alles is voorbereid, zoodat hij elk
oogenblik kan uitbarsten. De kaders van de
benden, waarbij de geheele weerbare bevol
king zich zou aansluiten, bevinden zich overal
in liet gebergte en wachten slechts op het
sein. Het zou eene dwaling zijn te gelooven,
dat in het vilajet Monastir, dat het meest
geteisterd is door den opstand van verleden
najaar, een nieuw oproer weinig kansen zou
hebben daar bevinden zich integendeel de
meeste lieden zonder onderdak, rampzaligen,
die niets meer hebben te verwachten van het
noodlot; daar zal de strijd het verwoedst
zijp. Er zijn in Macedonië voldoende voor
raden aan wapenen en ontplofbare stoffen.
Het geheele hervormingswerk, zelfs al was
het in zijn primitieven vorm uitgevoerd, zou
slechts eene voorbijgaande verlichting van
het lot der lijdende bevolking hebben teweeg
gebracht. Eene werkelijke en duurzame be
vrediging, die de oorzaken van den opstand
uit den weg ruimt, zou slechts bereikt kun
nen worden, wanneer het bestuur van het
land was toevertrouwd aan een ohristelijken
gouverneur. Zoolang dat niet het geval zal
zijn, zal er geen rust in Macedonië zijn."
Wat hier door een der leiders van de
opstandsbeweging gezegd werd, wordt van
verschillende zijden bevestigd. .Zoo schrijft
do correspondent van de Temps te Sofia:
„Alles drijft het revolutionaire bestuur tot
een opstandvooreerst de begeerte om te
vechten van de benden, vervolgons de nood
zakelijkheid om niet de bevolking langzamer
hand te laten uitmergelen. Heeft men den
opstand geëischt op de laatste Macedonische
congressen Heeft men er toe besloten in het
centrale comité? Dat is een geheim, waarvan
men het mysterie eerst dezen zomer, tusschen
Augustus en Septer. ber, zal doorgronden.'
Het afbrekende oordeel, dat door dezen
rebellenleider werd geveld over de door Rus
land en Oostenrijk aan de Porte opgelegde
hervormingsmaatregelen, werd onlangs be
vestigd in eene zitting van het Engelscho
hoogerhuas, waar de woordvoerder van de
oppositie, lord Spencer, samenging met lord
Newton, die onlangs Maoedonië heeft be
reisd, en met den minister van buitenlandsche
zaken zelf, lord Lansdowne, in do meening,
dat men maar al te veel reden heeft om
zich teleurgesteld te voe'en over de vorde
ringen van het hervormingswerk. Als er
niet meer voortgang mee gemaakt werd, dan
zou men voor ernstige dingen komen te
staan. Maar het middel om daarin verbete
ring te brengen, wist lord Lansdowne blijk
baar niet. Met nadruk waarschuwde hij
tegen de bijeen roeping van eene conferentie
van de mogendheden, om het vraagstuk te
overwegen. Men had eenige ondervinding op
gedaan wat de bezwaren waren, die reeds
twee mogendheden hadden ondervonden om
't met elkaar eens te worden, en hij had
bitter weinig vertrouwen in de vooruitzich
ten van eene conferentie, bijeenkomende met
het doel om te visschen naar een oplossing
van de Macedonische kwestie. Van al de
rampen, die in deze geteisterde streken kon
den voorkomen, kon er geen grooter zijn,
dan dat er eene conferentie zou bijeenkomen
en uiteengaan, zonder de middelen te ont
dekken om een einde te maken aan den
bestaanden toestand.
De Temps, die de in het Engelscho hooger-
huis aangeheven klachten ten volle beaamt,
voegt er nog bij, dat niet alleen op Maoe
donië de aandacht gevestigd moet blijven
niet minder moet die worden gewijd aan het
ongelukkige Armenië, waar de chronische
onderdrukking nooit heeft opgehouden, maar
waar nu de moordtooneelen weer beginuen
ten teeken dat het kwaad onhoudbaar wordt.
Klagen helpt, niet, schrijft het Parijsche blad
er moet gehandeld worden, wanneer men
de uitbarsting voorkomen wil van een op
stand, die onder de bestaande omstandig
heden slechts het natuurlijke uitvloeisel, het
in werking brengen van het instinct van zelf
behoud is.
Men ziet uit dit alles, dat er reden te over
is om de zaken aan den Balkan niet al te
rooskleurig in te zien.
Duitschland.
Te Saarbrücken heeft Keizer Wilhelm in
zijn antwoord op de begroetingsrede van den
burgemeester in het stadhuis het- jaar 1870
herdacht, toen Keizer Wilhelm 1 op zijn
tocht naar het slagveld door Saarbrücken
trok. Daarna ging hiji voort
„Aan zijn arbeid en aan Gods genade is
het te danken, dat Saarbrücken nu geen
grensstad meer is, en dat dit land niet meer
is prijsgegeven aan de verwoestende inval
len van den vijand. Want ik, zijn opvolger
als Duftsoh Keizer, kom thans uit de Duit-
sche grensvesting Metz, een hecht en sterk
bolwerk, dat gelegen is voor deze streek, die,
als God het wil, nooit meer door een oorlog
verwoest zal worden. Want, als ieder Duit-
scher zijn plicht doet jegens het vaderland,
dat wil zeggen, wanneer hij zich zelf een
haardstede schept, en zijne krachten wijdt
aan het vaderland in eiken stand en op elk
gebied, dan zal onze eenheid naar huiten zóó
danig aan den dag komen, als voor ons noo-
dig is om in vrede te leven. Ik bid God, dat
Hij mij moge steunen in het werk, den vre
de te bewaren voor mijn land. Daar wij een
gced geweten hebben, en. nergens twist zoe
ken, zal God ons ook bijstaan, wanneer een
maal vijandelijk geweld onze vredelievende
gezindheid mocht willen storen."
Do Keizer eindigde zijn rede met zijne over
tuiging uit te drukken, dat de burgerij van
Saarbrücken steeds voor troon, altaar, vader
land en Keizer zal opkomen.
Frankrijk.
Morgen kerviat de Kamer hare zittingen,
eeno week eerder dan de Senaat. Waarschijn
lijk zal de eerste zitting alleen bestemd zijn
tot regeling van 'de werkzaamheden. De
regeering zal verzoeken, dat Donderdag in
de afdeeluigen de commissie tot onderzoek
van de begrootmg voor 1905 zal worden be
noemd. Vrijdag zal de interpellatie-Syve-
ton behandeld worden over de algemeenc
politiek der regeering, die terstond zal wor
den beantwoord. Daarna zal de Kamer we
der bijeenkomen op den dag na Pinksteren,
wanneer de beraadslaging zal beginnen over
het wetsontwerp om den dienst bij het leger
tot twee jaren terug te brengen.
Kolonel Marchand, de „held van Fascho-
da die zijn ontslag genomen heeft uit den
dienst, was <le jongste hoofdofficier van zijn
rang en pas 41 jaren oud. De Temps bericht,
oat de minister van oorlog hem het com
mando over een regiment koloniale infante
rie, dat te Tientsin ligt, had aangeboden,
maar dat was ^oor Marohand niet aangeno-
mJen.
De toestand van den oud-minister Wal-
deck-Rousseau boezemt weder meer bezorgd
heid in, omdat op liet innemen van een
laxeerend middel eene bloeding is gevolgd,
die wel kon worden gestelpt, maar den pa
tiënt weer verzwakte. Dadelijk gevaar be
staat er echter niet, volgens de verzekering
vau de geneesheeren, en de genezing van do
operatiewond neemt .haar gewonen loop.
bngeland.
Het Engelsehe Lagerhuis heeft een voor
stel, om aan zijn leden een vergoeding toe
to kennen, met 221 tegen 155 stemmen ver-
worpea.
Oastenrijk-Hongarije,
In de troonrede tot opening der zitting
van de delegatiën van Oostenrijfc-Hongarije
wordt gezegd, dat de betrekkingen met do
mogendheden uitstekend blijven. De innige
samenwerking met. Rusland in de Balkanlan-
den draagt veel bdji tot eene vreedzame ont
wikkeling van de zaken van Europa. Het
hervormingswerk in Turkije vordert- op be
vredigende wijze en geeft reden om binnen
kort gunstige uitkomsten te verwachten.
De oorlog in het Verre Oosten, die reeds
zooveel bloed heeft gekost, kan niet anders
dan betreurd worden. Moge het Gode beha
gen dien oorlog binnen zijn grenzen to hou
den.
Ten slotte vermeldt de troonrede de spe
ciale cxedieten voor leger en vloot, die wor
den aangievraagd.
De buitengewone credieten voor oorlog en
marine, voorkomende in de rijksbegrooting
voor 1905, die aan de delegatiën ter vast
stelling wordt aangeboden, overtreffen die ver
de verwachtingen. Het departement van
oorlog verlangt voor nieuwe kanonnen en
verdere behoeften van hot legerbestuur een
bedrag van 75 millioen kronen en het depar
tement. van marine voor nieuwen sckeepslxxuw
en andere buitengewone uitgaven. 88 millioen.
Rusland.
Onder den eersten indruk van den nog
tijdig ontdekten aanslag, die beraamd was
tegen het arsenaal en dc versterkingen van
Kroonstad, werd de schuld daarvan geweten
aan de Japanners. Het is echter gebleken,
dat men de schuldigen dichterbij moet zoe
ken het wordt bevestigd, dat het plan van
dezen aanslag op rekening komt van de
nihilisten. De politie verklaart eene uitge
breide Russische samenzwering te hebben
ontdekt, ten doel hebbende de voornaamste
ministerie», de gouvernementsgebouwen en
het keizerlijke paleis te Petersburg in de
lucht te laten vliegen. Ook had men 't voor
zien op het leven van den minister van bin-
nenlandscko zaken von Plehwe; er is eene
bijzondere afdeeling politie-agenten gevormd
met opdracht hen te beschermen.
De ooi-log in Oost-Azië.
De Keizer eu de Grootvorst-troonopvolger
zijn gisteren vertrokken naar de steden, van
waar troepen naar Oost-Azië vertrekken. Dc
minister van oorlog en de minister van het
Keizerlijke Huis vergezellen Z. M.
De Keizerin bracht den Keizer naar het
station.
De admiraals Skrydlow en Resobrasow, de
twee voor het commando van de Russische
vloot iu Oost-Azië bestemde vlootvoogden,
zijn met het personeel van hun staf te Ir-
koetsfc aangekomen.
Een te Londen uit Petersburg ontvangen
telegram meldt, dat voor Port Arthur een
Japansehe kruiser m den grond is geboord
door een Russische n adelborst op een stoom-
sloep, 4
In telegrammen uit Tokio werden de Id
Port Arthur gehoorde ontploffingen toege
schreven aan vernieling door de Russen van
hunne eigen oorlogsschepenDe Central
News Agency geeft eene andere lezing, die
wel ook maar eene onderstelling is, doch
waarschijnlijker klinkt; volgens die lezing
zouden namelijk de Russen bezig zijn aan
het opruimen van de wrakken der Japansehe
branders, die den toegang tot de haven ver
sperren.
Een deskundige deelt in de Neue Freio
Presse mede, dat. dit tot het zwaarste werk
behoort wat men onder water te verrichten
kan hebben. Eerst moet door nauwkeurige
peilingen de ligging van de verschillende
- i bepaald en door bakens aangegeven
worden dan moeten duikers onderzoeken of
er ontplofbare stoffen aan boord zijn, wat
natuurlijk een buitengewoon mooielijk, eu
wanneer dergelijke stoffen voor den dag
koimen, ook een uiterst gevaarlijk werk is.
Vervolgens moet men uitmaken, of, gegeven
de ligging, grootte en lading, iets tc berei
ken valt met het in do lucht laten vliegen
van de schepen, dan wel of het uitcenwer-
pen van den steenen ballast de zaak nog niet
erger dreigt te maken. (De tien gezonken
stoomschepen waren te zamen met 17.000 M3.
steenen geladen) Zijn de steenen niet- met
cement tot groote blokken vereenigd en vast
verbonden met de scheepswanden, dan zal
het lichten, d. w. z. het opvisschen en aan
'lo oppervlakte wel tijdroovend zijn, maar
biedt het kans op succes. Het lichten van
zoo zwaargeladcn schepen in hun geheel is
eenvoudig onmogelijk, en ook met kunst
matige ontploffingen is alleen te bereiken
dat de ballast, als hij: niet meer bekneld zit
tusschen do scheepswanden, een hoop vormt
die niet zoo hoog. maar iu elk geval breeder
is en dientengevolge het vaarwater nog ver
der zal versperren.
Uit dit alles komt do Sckr. tot de slot
som, dat de toestand van dc vloot tc Port
Arthur wanhopig is. Hij wijst er daarbij op,
dat het geval van de opsluiting van een
gehocle vloot in een haven eenig is iu de
geschiedenis van de zeeoorlogen
Een telegTam uit Tsjifoo zonder dag-
tec'kening aan db Chicago Daily News
bericht: Het eskader van admiraal Ku-
roki opende heden morgen oen hevige be
schieting op de forten van Dalny. De bat
terijen op het land werden weldra tot zwij
gen gebracht; daarna werden de Russen, die
zich in de nabijheid opgesteld hadden, door
het Japansehe vuur verjaagd. De troepen
gingen daarop onder bedekking van het vuur
der schepen aan land om de stad gezamen
lijk van de land- en van de zeezijde aan te
vallen. Er is alle reden om te gelooven dat
Dalny op het oogenblik in het bezit van de
Japanners is.
Een nader bericht meldt: Toen de pers-
boot van de Daily News heden morgen vroeg
ter hoogte van Dalny kwam, was een hevige
beschieting in vollen gang. Voor zoover hot
mogelijk was dit gewaar te worden, rijn dc
Yakamo en 4 andere kruisers, benevens een
kanonneerboot, en een linieschip, na <icn toe
gang vrijgemaakt te hebben, de haven bin
nengekomen. Bij het aanbreken van den dag
begon een hevig vuur, dat oan 12 uur 's mid
dags nog voortduurde. Men schat het aantal
Japansehe troepen, dat de stad insluit, op
20 000 man.
Men verneemt, dqj. gisteren bij Pitscwo dc
laatste troepen van het 2do legerkorps aan
land zijn gegaan. Er zijn nu 50.000 Japan
ners op het schiereiland.
Over de vernieling van Dalny wordt be
richt, dat het geheel onwaar is, dat zij do
geheele stad omvat. De vernieling is, volgons
de inlichtingen die de correspondent van de
Daily News te Petersburg heeft gekregen,
beperkt tot twee in diep water uitgebouwde
kaden. Dit is geschied op uitdrukkelijk be
vel van generaal Koeropatkin, en mot den
munitietrein, die onlangs nog Port Arthur
heeft bereikt, zijn daarvoor speciaal bestemde
ontplofbare stoffen aangevoerd. Het doel met
de vernieling van deze kaden is niet do lan
ding van Japansehe troepen te beletten, want
dat zou slechts eenige uren kunnen worden
tegengegaan, maai- het aan land brengen tie
verhinderen van zwaar belegeringsgeschut
voor een aanval op Port Arthur. Deze ka
nonnen zouden natuurlijk gemakkelijk aan
gevoerd kunnen worden aan eene diepwater-
kade, maar het vraagstuk om zo van het
schip aan de sust te brengen, zal nu vrij wat
overleg kosten.
Het. garnizoen en de burgerlijke bevolking
van Dalny zijn naar Port Arthur overge
bracht.
De correspondent van de Daily Nows te
Petersburg bericht, dat men daar omtrent
do plannen van den vijand de verwachting
koestert, dat het leger van Kuroki zich zal
ROMAN
23 VAK
A L E X. RÖMER.
„Zeker, rust-, gemoedsrust; haar kin
deren moeten baar die weten, te geven. Op
't oogenbljik schijnt zo die te massen. Neem
me niet kwalijk, Leo, ik kan na deze paar
woorden iniet over den stand van zaken hier
oordeelon, maar ik moet bij mama blijven,
zoolang ze mij noo-dig beeft. Je kunt gerust
gelooven, dat het me niet gemakkelijk vielj
me los te rukken uiit mijn werkkring, die
me alles gaf, wat ik noodig had, maar
ik heb nu den indruk, dat. mijn komst nood
zakelijk was."
„Noodzakelijk? Hoe bedoel je dat? Wil
je hier zieke verpleegster worden en je belan
gen uit het oog verliezen? Dan zouden we
beter een pleegzuster kunnen nemen, als
manna. dit werkelijk nood/ig had. Ik spreek
alleen met het doel, om je voor onnoodige
opofferingen te waarschuwen", voegde hij er
bij. „Als men do zaken laat loopen, komt er
veel van zelf terecht."
„Dlie uitspraak komt niet met mijn prin
cipes overeen; .ik houd haar zelfe voor zeer
gevaarlijk,"
Hij lachte.
„We zullen zien, welke théorie 't best
blijkt te zijn", riep hij uit, „de mijne bevalt
me heel goed tot nu toe."
Het jaar spoedde ton einde. Ellen moest
oen besluit nemenzij moolit Miss Soott
niet langer in onzekerheid laten omtrent den
tijd van haar terugkomst. Zij had zich moe
gepeinsd, om een uitweg te vinden. De „ver
trouwelijke" mededeelingen van mevrouw
Breding werkten met mede om liaar moed
to geven. Eiken dag was kier een groote uit
barsting te wachten.
Haar moeder werd beter onder haar ver
pleging; het was duidelijk diat zij veel troost
en steun vond. aan de zedelijk veel sterkere
dochter.
wem bleek en stal en zag er angstig
en als om hulp smedken'd uit-, als Elllen maar
even* zinspeelue op de mogelijkheid van. haar
vertrek.
Hoe meer inzicht Ellen in de zaken kreeg,
hoe meer zij overtuigd werd, dat de praktijk
van haar broeder mets te beteekenen had.
Vanwaar kreeg hij de middelen voor zijn
weelderige leefwijze? Hij at met de officieren
in het Hotel du Nord, had zijn rijpaard in
Tattersall, was eiken avond uit.
Thuis zag men hem zelden. Eenige ver
dacht uitziende personen, die bij hem uit- en
ingingen, gaven Ellen de overtuiging, dat
Leopold diep in schulden «tak en slechts
wachtte op de erfenis van den heer Goldau.
Den ouden heer scheen hij geregeld te be
zoeken, de eenige dwang, die hij; zich op
legde - hij vertelde nu en dan van zijn in
drukken en verwonderde zicb steeds, hoe het.
mogelijk was, dat hij nog leefde.
„Hij houdt nu al jaren zijn kamer en leidt
een plantenleven", zei Hij., „het is ongeloof
lijk dat hij het zoolang volhoudt.*
De advokaat waande hem zeker wel ver-
zorgd en gaf hem geen toelage meer.
Ellen zag eens op straat mevrouw Lo- i
doiska van Trembow. Mevrouw Bireding, j
met wie zij wandelde, maakte haar op de
dame attent. Ellen schrikte eerst, maar toen
moest zij lachen, om die opvallend gokleede,
korpulcnto vrouw, met die plomp Slavische
trekken, die doordringende zwarte oogen,
waarboven de dikke wenkbrauwen, boven de
neus ineenliepen. Zoo'n vrcruw kon toch on
mogelijk gevaarlijk zijn *voor haar fijngevoe
lige» broeder.
Mevrouw Breding trok de schouders op,
toen Ellen dit als haar meening te kennen
gaf. Daarover kunnen wij vrouwen in 't
geheel niet oordeelen", zei ze. „Iedereen hier
gelooft aan een verhouding tusschen haar en
Leopold. Hij moet dagelijks bij haar aan huis
komen."
„Maar de dame heeft toch een echtge
noot", merkte Ellen op.
,Die moet heel rijk, maar heel dom en heel
verdraagzaam zijn. Ach, lieve Ellen, wat
weten wij, gewone vrouwen, van zulke din
gen; zoo eon© als zij, richt mannen bij dozij
nen ten gronde."
Ellén rildeals er maar geen sprake was
geweest van Leo.
Mevrouw Breding on vele vrienden waren
van meening, dat Ellen blijven moest en
haar moeder niet mocht verlaten in deze treu
rige omstandigheden. Men maakte reeds
plannen, waardoor zij liior werkzaam kon
zijn en verdienen, want haar moeder bestreed
Itaar uitgaven vau haarklein pensioen ril leed
daarbij armoe. Zij w'oui haar zoon niet om
geld vragen en diesse scheen er niet aan to
denken, dat zij iets noodig kon hebben.
De betrekking van lecrares aan de middel
bare school voor meisjes kwam met Nieuw
jaar open, men overreedde Ellen, om te sol-
liciteerenzij had maar drie lesuren per dag
en een vast jaarlijkscli inkomen. Tevens kreeg
zij een brief van een dame, die iu Valpa
raiso getrouwd w as geweest met een rijk koop
man en dio uu als weduwe met haar zeven
tienjarige dochter naai- Schwanau, haar ge
boorteplaats, was teruggekeerd. Zij wenschte
voor haar jeugdige dochter een flinke, prak
tisch ervaren leerares, om de opvoeding der
jonge dame te helpen voltooien. Zijl bood een
hoog honorarium aan en sprak den wensch
uit. dat zij' een rijpere vriendin, en gezellin
voor liaar dochter zou vinden.
Ellen las met. tranen in dc oogen dezen
brief. Zij begreep, dat dit het werk was van
vrienden en bekenden, die allen vonden, dat.
zij haar moeder niet- verlaten mocht.
En, moest zij zichzelf niet bekennen, zij
zou te Putney geen gerust uur hebben gehad,
als zij haar, iu 't geheel niet tegen do om
standigheden opgewassen moeder, in dezen
onzekeren toestand had achtergelaten? Zij
had er over gedacht, liaar mee te nemen.
Wat een aardig, onbezorgd loven kon de
goede vrouw in Engeland hebben gehad!
Maar haar moeder had niet van Leopold
willen scheiden.
Zij zag omhoog naar den grijzen Decom-
berhemel, waarlangs duistere wolken dreven
geen zonnestraal, geen uitkomst. Hecte tra
nen rolden over haar wangen en onder deze
tranen schreef zij haar brief aan Miss Soott.
„Ik kan niet terugkomen; wc moeten schei
den." God alleen wist, wat het haai- kostte.
Zij las nu den brief van de dame uit Val-
l»araiso. mevrouw Rose, nog eens over en
overdacht het plan; Valparaiso, aan dien
naam was een herinnering verbonden. Het
bracht haar dat goede, soboone gelaat van
den onbekende, dien zij op de boot gezien
had en die ze zich nog altijd kon voorstellen,
weer voor oogen.
Ja, er waren gelukkige, vrije monschen.
Zijl zuchtte, en een brandend, onbegrepen
verlangen maakte zich van haar meester.
„Sedert wanneer begon zij die ijdele, on
mogelijke wenschen te koesteren?" vroeg zij
zichzelf hoofdschuddend af. „Al dat gepeins
zou haar lot maai- moeielijker maken."
Na eenige dagen was zij besloten, do beide
betrekkingen aan te nemen en had zij me
vrouw! Rose een bezoek gebracht.
Dc dame bewoonde een mooi huis in de
Annastraai, dat heel weelderig was ingericht.
Ellen kreeg van haar den indruk, dat zij een
oppervlakkig persoontje was. Zijl sprak veel,
op geblaseerden toon en stolde Ellen kaar
dochter voor: een beeldsclKon meisje, met
donkere oogen, een mat zuidelijken teint en
prachtig zwart baar.
Dé jonge dame maakte indruk by het
eerste gezicht, maar leek een kind, zoodra
zij sprak Zij was klaarblijkelijk erg verwend
en de uitdrukking van haar gelaat had iets
mats, alsof zij zich verveelde.
De papagaai, die in oom hoek van de kamer
zat, klom op haar schouder; zij speelde on
ophoudelijk met het dier en lief koosde het
en maakte oen paar erg domme opmerkin
gen.
Wordt ver volgd.