V. SO§.
2"e Jaargang;.
Vrijdag 20 Mei 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
AMERSFOORTSCH DAGRLAD.
ABONNEMENTSPRIJ8
Par 3 maanden voor Amersfoortf L25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzónderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentien, mededeeüngen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF C».
Utrechtsch est raat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTE&N
Tan 1—5 regels ftWi
Elke règël meer- «RUM
Groote letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adrèrteeren in dit Blad by abonfleffièht. Eëne
circulaire, bevattende de voorwaarden, üfórdt op aanvraag
toegezonden.
Lca, JMUUW O*
Kennisgevingen.
Do Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
(felet op ar.tt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat door
A. «T. van Zaliugen, met intrekking van zijne
aanvrage d.d. 20 April 1904, is ingediend een
verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het op
richten van eenö brood- en banketbakkerij, in
het perceel alhier gelegen aan de Langestraat no.
1, bij het kadaster bekend onder Sectie E, no.
3415, hetwelk op de Secretarie der gemeente
ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 2. Juni
aanstaande, des voormiddags- te half elf uren
gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om,
ten oversaan van het Gemeentebestuur of van
een of meer zijner leden, bezwaren tegen het
oprichten van de inrichting in. te brengen.
Amersfoort, den 19. Mei 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
l)e Secretaris, De Burgemeester,
B. W. Th. SANDBERG. WUYTIERS.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat door
J. -H. A. W. Veenendaal, met intrekking van
zjjne aanvrage d.d. 20 April 1904, is ingediend
een verzoek, met bijlagen, om vergunning tot
hel oprichten van eene banketbakkerij in het
perceel alhier gelegen aan de Langestraat 110.
108bij het kadaster bekend onder Sectie E.
no. 741, hetwelk op de Secretarie der gemeente
ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 2. Juni
aanstaande, des voormiddags te half elf uren
gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om,
ten overstaan van het Gemeentebestuur of van
een. of meer zijner leden, bezwaren tegen het
oprichten van de inrichting in te brengen.
Amersfoort, den 19. Mei 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
]>e Secretaris, De Burgemeester,
B. W. Th. SANDBERG. WUYTIERS.
Politiek Overzicht.
De wenech naar bezuiniging in het
Brit&che parlement.
Het Britsohe lagerhuis, dat gisteren zijne
Pinkster vacant io is begonnen, beeft deze week
twee zittingen besteed aan debatten over eene
motie, door den leider van de oppositie, Sir
Henry Campbell Bannierman, voorgesteld bij)
de behandeling van de begrooting. Het doel
van deze motie was het huis te doen ver
klaren, met het oog op den zwaren druk van
lasten, door het ontwerp van deze be
grootte gswet voorgesteld in een tij)d van
vrede, dat het 't noodig aoht zijne veroordee
ling uit te spreken over de groote en aan
houdende vermeerdering van de uitgaven van
het land in de laatste jaren.
Het verschijnsel, waarop de oppositie, bij
monde van haren erkenden leider, hier de
aandacht vestigde, werd met de volgende
sprekende cijfers toegelicht„De kosten van
den oorlog in Zuid-Afrika, 230,000,000
buiten aanmerking latende, is er sedert 1895
eene toeneming van 49 millioen per jaar
van de gewone uitgaven geweest, d1. w. z.
1, 3S., 4 d. toeneming per hoofd van de be
volking. Dte bevolking is met 10 pet., toege
nomen, de uitgaven zijn met 50 pet. vermeer
derd. Van deze vermeerdering van 49 mil
lioen zijn 40 millioen besteed voor leger en
vloot. Het leger kostte in 1895 17,900,000
en de ramingen van het loopende jaar zijn
29,900,000, eene vermeerdering van 11 mil
lioen. Daarbij moeten wij voegen a 3,600,000
voor kapitaals-uitgaven krachtens de wet voor
militaire werken, en dan moeten wij nog
1 a 2 millioen bij tellen voor de suppletoire
begrooting, want suppletoire begrootingen
zijn eeaie tweede natuur geworden. Het totaal,
waartoe wij dus koanen, is 34,000,000, na^
genoeg het dubbele van den last in 1895.
Nol kom ik tot de marine. In 1895 waren
do kosten 17,500,000. De ramingen van
dit jaar en de kapitaals-uitgaven voor ma-
rinewerken bedragen 42,300,000, en met
de suppletoire credieten mogen wij blijde zijn
als ziij zich niet uitzetten tot 44,000,000,
2i maal de uitgave van 1895. De beide dien
sten te zamen vorderen dus 78,000,000.
Maar laat ons den minister de suppletoire
credieten cadeau doen, waarmee wij hem heel
netjes behandelen; dan zullen de kosten zijn
74,800,000 vergeleken met 34,400,000 in
1895. In dezen bodemloozen put is het geld
gesmeten."
Dergelijke cijfers, tot ondersteuning van
een betoog aangevoerd, zijn eenvoudig niet
te weerspreken. Nog om eene andere reden
hadden de woordvoerders van de oppositie in
dit debat le beau role wat zij te berde brach
ten over eene zoo reusachtige uitzetting van
de uitgaven en over de verzwaring van las
ten, die ex* het gevolg van was, kon óp alge-
moetie instemming rekenen. Er was echter
één groot gebrek in 't geen door hen werd
aangevoerd. Een praktisch middel tot oplos
sing van het vraagstuk, hoe de uitgaven kun
nen worden verminderd, werd door hen niet
aangegeven.
Dat is dan ook uiterst moeielijk. Is het
mogelijik voor Engeland, zijne uitgaven voor
leger en vloot te verminderen? Men zal daarop
bezwaarlijk zonder voorbohoud een bevesti
gend antwoord kunnen geven. Niet alleen om
dat de continentale staten hunne strijdkrach
ten te land en ter zee vermeerderen, heeft
Groot-Brittannië behoefte aan meer solda
ten en meer sdhepen. Vooral de uitzetting
en ontwikkeling van zijne overzeesche bezit
tingen dwingt Engeland de middelen te ver
meerderen om ze te beschermen, en hoe meer
zijne koloniën bloeien, hoe grooter waarde zij
krijgen, de3 te dringender wordt de eisöh om
ze op afdoende wijize te beschermen.
Dit was do strekking van de redeneering,
die do vertegenwoordigers van het kabinet
stelden tegenover het betoog van de oppo
sitie. De kanselier der schatkist wees als heb
zwakke punt in dat betoog aan, dat men in
gebreke gebleven was aan te geven, of ook
maar dat- te trachten, welke stappen konden
worden gedaan in de richting van verminde
ring der uitgaven. Wat het leger betreft.,
was het noodig, dat men zich kon verdedigen
tegen aanvallen, en wanneer men den loop
der gebeurtenissen in de laatste jaren gade
sloeg, dan was cr zeker reden de oude mili
taire politiek te herzien, inzonderheid wat
de noodzakelijkheid betreft tot verdediging
van het Indische rijk. Wat de vloot aangaat,
die is Engel a-nds behoeder tegen een inval
van buiten en moet er voor waken, dat de
toevoer van levensmiddelen niet wordt afge
sneden. Als assurantiepremie beschouwd,
maakten de uitgaven voor de vloot slechts
een klein deel uit van het bedrag van den na-
tionalen handel.
De minister waarschuwde ook tegen pessi
misme en overdrijving, wat den druk der be
lastingen betreft Die is toegenomen, maar de
rijkdom van liet land is in evenredigheid
daarmee toegenomen. De eerste minister, Ar
thur Balfour, was zelfs van oordeel, dat de
belastingdruk, vergeleken met het vermogen
om hem te dragen, thans lichter was dan
veextig jaren geleden. Daarom was de slot
som, waartoe men kwam aan de regeerings-
zijde, dat men van harte meeging met den
wensch naar zuinigheid in het bestuur en ver
lichting van den druk der belastingen, maar
dat men, zoolang men aansprakelijk was voor
de veiligheid van het ïijk, zich niet verant
woord rekende, om eene oogenblikkelijike po
pulariteit te koopen, door de verdediging
van het rijk te verwaarloozen en het onvoor
bereid te laten tegenover mogelijke gebeur
tenissen.
Het Lagerhuis hechtte hieraan zijn zegel,
door verwerping van het amendement met
297 tegen 213 stemmen, derhalve met eene
meerderheid van 84 stemmen.
Frankrijk.
Het protest van Paus Pius X naar aan
leiding van het bezoek van President Loubet
aan Rome, luidt in zijn geheel aldus:
„De officieele komst van den president
van de Fransche republiek, den heer Loubet,
te Rome om een bezoek te brengen aan
Vittorio Emanele 111 is een zoo buitenge
woon ernstige gebeurtenis dat de Heilige
Stoel haar niet ka>n laten voobijgaan zonder
daarop de ernstige aandacht te vestigen van
de regeering die Uwe Excellentie vertegen
woordigt.
„Het is nauwelijks noodig in herinnering
te brengen dat de katholieke staatshoofden
alis zoodanig door bijzondere banden gebon
den aan den Opperherder der Kerk, den
plicht hebben tegenover dezen de grootste
égards te toonen voor zijn waardigheid, zijn
onafhankelijkheid en zijn ongeschreven rech
ten in tegenstelling met de Souverednen van
niet-katholieke Staten. Deze plicht, die tot
dusver door allen werd erkend en in acht
genomen ondanks dc groot© staatkundige
moeielijkheden daaraan verbonden, ondanks
bondgenootschappen of bloedverwantschap,
deze plicht is te grooter plicht voor den eer
sten magistraat der Fransche Republiek, die
geen van deze bijzondere omstandigheden
kan doen gelden en aan het hoofd staat van
een natie, welke door de nauwste banden
van traditie is verbonden met den Heiligen
Stoel, welke krachtens een wederzijdsch ver
drag met. dezen, bijjzondere voorrechten ge
niet, ruimschoots zitting heeft in het heilige
college van kardinalen en daarmede in het
bestuur dei* Kerk, welke ten slotte krachtens
buitengewone gunst de taajk heeft bescherm
ster te zijn van de katholieke belangen in
het Oosten.
„Indien dus eenig katholiek staatshoofd
den Paus-Koning zwaar beleedigt door te
Rome. m de stad van den pauselijken zetel
en in het apostolische paleis te komen hul
digen hem die geheel wederrechtelijk het
wereldrijk gezag voert en des pausen vrijheid
en onafhankelijkheid belemmert., hoeveel
grooter is dan deze beleediging niet wan
neer zij komt van den heer Loubet. Dat
desondanks de pauselijke nuntius te Parijs
is gebleven, is alleen te danken aan ernstige
beweegredenen van bijzonderen aard. De
verklaring dooi' den heer Delcassé in het
Fransche parlement, dat hef. bezoek geen
vijandige bedoeling had tegenover den Hei
ligen Stoel, verandert, aan de beteekenis en
de streldlcing daarvan niets, want de beleedi-
gmg ligt in de daad, te meer omdat de H.
Stoel niet- had nagelaten de Fransche regee
ring daarop te wijzen.
„En de openbare meening zoowel in
Frankrijk al> in Italië heeft zeer wel opge
merkt het beleedigende karakter van dit
bezoek, dat door de Ibaliaausohe regeering is
uitgelokt om daardoor aan de rechten van
den H. Stoel een slag toe te brengen en zijn
waardigheid te krenken, welke waardigheid
en rechten do II. Stoel wal verdedigen in
het belang van de katholieken van de ge-
heele wereld.
„Opdat zulk een betreurenswaardig fedt
geen precedent zal worden, heeft de H. Stoel
zich ge-noouzaant gezien daartegen uitdruk
kelijk en uitvoerig te protesteeren."
Engeland.
De zittingen van het Lagerhuis zijn tot
31 Mei verdaagd, die van het Hoogerhuis
tot 7 Juni.
Servië.
De Koning verklaarde in eene toespraak,
die hij hield tot de bevolking van Chabatz,
dat hij steeds constitutioneel monarch zou
blijven en dat het volk nooit in dat opzicht
aan eene verrassing zou bloot staan.
Rusland.
Van de reisplannen van den Czaar in den
zomer naar het leger in Oost-Azië hoort men
in den laatst©n tijd niet meer. Over den ge
zondheidstoestand van den Czaar wordt aan
de Morning Leader uit Moskou bericht, dat
die in hofkringen ernstige bezorgdheid ver
wekt. Zijne zenuwen zijn zeer geschokt;
sedert veertien dagen slaapt hij nog slechts
met behulp van licht opium houdende medi
cijnen. De Czaar spant zich in, om de onver
mijdelijke ceremoniën door te staan, maar
zijn bleek, van uitputting getuigend gezicht
maakt op zijne omgeving een diepen indruk.
De opwinding is te sterk voor een monarch,
die hiervoor evenmin de vcreischte physieke
als de geesteskracht bezit. De lijfartsen vree
zen een verslapping van de zenuwen, die
den algemeenen gezondheidstoestand van
den Czaar ernstig zou moeten benadeelen.
Zijne geneeskundige raadslieden hebben hem
streng verboden, na 9 uur 's avonds aan 't
werk te blijven.
Dit bericht komt uit Moskou. Uit Peters
burg is tot dusver nog geen bericht over
eene zoo ernstige storing van de gezondheid
van den Czaar gepubliceerd, ofschoon reeds
bij herhaling in berichten uit Rusland er
sprake van was, dat de ongunstige tijdingen
van het oorlogstoon eel den Czaar in groote
opwinding brengen en ook lichamelijk aan
tasten.
Turkije.
Het doel, waarmee de Turksche gezant te
Parijs, Munir paoha, op last van den Sultan
naar Sofia is gegaan, is een bezoek van den
vorst van Bulgarije in Konstantinopel voor
te bereiden, waar men hem in Augustus zou
willen verwachten. Van Sofia reist Munir
naar Poga-relli in Hongarije, een landgoed
van den vorst, waar deze thans vertoeft en
den afgezant van den Sultan zal ontvangen.
Thibet.
Op eene vraag van lord Spencer in het
hoogerhuis om inlichting over de toekom
stige politiek van de regeering tegenover
Tibet, verklaarde de minister van buiten-
landsche zaken, lord Lansdowne, dat de poli
tiek der regeering onveranderd is. De regee
ring heeft al het mogelijke gedaan om de
medewerking en toestemming van de Chi-
neesche regeering te verkrijgen; maar de
bekwaamheid van de Chineesöhe overheid om
Engeland bij te staan en de mate waarin
dat geschieden zal, ligt in de macht van den
amban, en deze is tegenwoordig min of meer
gevangene in Lhasfca. Wat de tegenwoordige
operaitaën betreft, moet de regeering zich een
zekere discretie voorbehouden om deze ope-
ratiën tof oen einde te brengen, dat voor
Engeland bevredigend en eervol is.
De vice-minister voor Indië, lord Ilard-
wicke, voegde hieraan nog toe„Wij zijn
in oorlog met Tibet, en totdat wij met de
wapenen in do lxand onze stelling hebben
bevochten, kunnen wij waf don vorm der op
lossing van dit vraagstuk betreft, ons niet
banden
Australia
Op de Admiraliteitseilandon werden vijf
mensehen door kannibalen gedood en opgege
ten. De Duitsdhe kruiser Condor verscheen
daarna voor het kannibalendorp en echoot
het in brand. De bewoners leverden toen de
schuldigen uit, die door een krijgsraad ge-
vonnisd en doodgeschoten werden.
De oorlog in Oost-Azië.
Over den ondergang van twee Japansche
kruisers meldt Admiraal Togo, dat geduren
de een dikken mist voor Port Arthur do krui
ser „Kasuga" do kruiser „Yoshino" heeft
aangevaren. De laatste zonk na eenige mi
nuten. Slechts 90 matrozen werden gered.
Dienzelfden dag stiet de kruisen „Hat-
zuso" op een onderzee go he Rus
sische mijn en zo nik. 300 man werden
gered door torpedobooten.
Admiraal Togo rapporteert nader nog,
dat de Hatsuso, terwijl zij in zee kruiste op
de hoogte van Port Arthur, tot dekking van
eene landing van Japansche troepen, op eene
mijn is gestooten op eene plek, ongeveer
tien knoopon teil zuidoosten van den haven
ingang. Het schip seinde om (hulp, maar
kwam terstond, daarna in aanraking met eene
tweede mijn. Het zonk binnen een half uur.
Uit Tokio verneemt de Express, dab schout-
bdinnacht Nasiliiwa verdronken is met de
Hatsuse voor Port Arthur. De Hats use was
zijn vlaggeschip. Hij was een officier van
groote ervaring en bekwaamheid.
Uit particuliere brou verneemt Rou
ter's agentschap te Petersburg, dat, ofschoon
geen enkel bericht van Russische zijde ontvan
gen werd over de vernieling van Japansche oor
logsschepen, ambtenaren van hot. ministeriel
van marine verklaren, dat men na het ver
lies van „Petropawlowsk" besloten heeft zoo
veel mogelijk dezelfde taktiek, die daarbij
is aangewend, tegenover de Japanners tel
volgen. Dat verlies had man te wijten gehad
aan de zorgvuldige waarneming door de Ja
panners van den gewoonlijk door de Russi
sche schepen bij het verlaten van do haven
gevolgden weg. Daarom heeft men des nachts
van Port-Arthur torpedobooten uitgezonden
om drijvende mijnon neer te laten op plaat
sen, waar de vijand zich ©enige uren te vo
ren had vertoond. Men wijdde in 't bijzonder
de aandacht aan de zee in de nabijheid van
het voorgebergte Liaotsjan, de plaats, die
dikwijls door de Japansche oorlogsschepen
werd uitgekozen ter beschieting der verster
kingen.
De „Chicago Daily News" meldt in
oen dépêche uit Tsjifoo, dat do Ja
pansche .kruiser „Kasagi het adviesjacht
„Fawan kruiende in volle zee, ter hoogte
van Dalny heeft aangehouden on onderzocht.
De officieren verklaarden, dat twee Russische
torpedojagers uit Port Arthur zijn ontko-
mexi en zich nog in zee bevinden. Zij voeg
den er bij, dat do Russen Oliineesche jonken
gebruiken om mijnen neer te laten in den
ROMAN
27 VAK
ALEX. RÖMER.
De oude trad op een dór vensters aan den
kant van het meer toe„Ziet u, ik lieilï van
daag weer vuur moeten aanleggendit eene
venster is nog open. Het rookt soms en dan
moet ik luchten. U is de eenige werkelijke
vriendin van de freuleu mag best eens naar
binnen gluireinanders mag dat niemand
ik doe zoo meteen het venster Weer toe."
Ellen keek vol verwondering naar binnen.
Het zag er daar zeer gezellig uit. Stoelen
met zijden, overtrekken, een menigte sier
lijke kussens, kleedjes, wandversiersels, bloe
men, frissche cm verwelktebloemen in ge
niale wanorde op de middelste tafel.
't Was zonderling zoo'n zin voor een
zaamheid zou zij niet bij Adine gezocht heb
ben.
Plotseling schrikte ze. Die kleine vaas van
malachiet, zoo grillig van vorm, kende zij.
Leopold had haar als knaap eens ten ge
schenke gekregen van den advocaat. Omdat
hij liet kleine kxxnstwerk bewonderde cn da
delijk do waarde er van erkende, was de heer
Goldau zoo mild geweest., wat hij anders in
kleinigheden niet wias.
Ellen herinnerde zich nog duidelijk den
indruk, dien het geschenk op Leopold, op
haar moeder en op haar gemaakt had. Ja
ren lang had zij het op de schrijftafel van
haar broeder zien staan. Hoe kwam die vaas
hier? Zou dit een tweede exemplaar zijn? Dat
zou een zeer zeldzaam toeval wfezen want
het. was zoo'n, vreemde vorm.
Zij voelde zich ellendig en het kwam haar
voor, alsof ze hier vorsohte naar geheimen,
die zij misschien liever niet moest weten.
Zijl drukte deni oudten Barneikow de hand, zei
hem een paar vriendelijk© woorden tof af
scheid en haastte zich, den weg naar huis
in te slaan.
In 't laatst, van Januari werd de heer Wel-
cord, de toekomstige echtgenoot van Ange-
lita, verwacht. Mevrouw Rose deelde Ellen
mee, dat de lessen een poos moesten ophou
den. Angelita. moest den onbekenden min
naar in allo kalmte leeren kennen en dan
niet verder ingespannen worden.
Ellen vond dit zeer natuurlijk. Maar zij
begreep zich zelf niet meerWaarom ontroer
de zij bij do tijding?
Hoe ernstig zij zich ook daartegen verzet
te, steeds koerden haar gedachten terug naar
het, huis in de Annastraat en zij stelde zich
in haar verbeelding de eerste ontmoeting der
verloofden voor.
Of Angelita's schoonheid hem in verruk
king zou brengen en alles geven wat hij ver
wachtte en eischte?
Onzin! zij kende don man, di^zij een paar
minuten onder den nachtelijken hemel had
gezien, in 't geheel niet. Zij had hem geïde
aliseerd. hem een ziel toegedicht, die hij
waarschijnlijk niet bezat.
Het was ongewoon zacht en zonnig weêr
en toen zij 's middags over het marktplein
ging, zag zij mevrouw* Rose cn Angelita
voorbij rijfden in een open rijtuig. Op de
achterbank zat een heer hij was het.
Hoe hevig klopte haar hart
Angelita zag haar, boog uit het rijtuig en
;groetfe haar met levendige gebaren. Hijl
werd daardoor opmerkzaam en nam den hoed.
af. Een oogonblik zagen ze elkander aan;
het was als een bliksemstraal. Of hij haar
ook herkende? Hij boog nog eens uit het rij
tuig en iceeki haai* oven na. Zij ging snel
den hoek om cn drukte do hand op liaar
hart; zij voelde dat alle kleur van haar ge
laat geweken was.
Dat was ellendig wat was er toch over
haar gekomen? Zij moest- zióli beheer-
schen, want het werd belachelijk. Ach, het
lag zeker aan de lucht om haar heen, aan
de drukkende atmosfeer bij haar thuis. Al
les wond haar opzij zag overal spoken.
Misschien kwam er nog een ziekelijk verlan
gen naar Putney bijzij was daar zoo ge
lukkig geweest. Elke brief met betuigingen
van gehechtheid van daar bracht de tranen
in haar oogen.
Twee dagen later kreeg zij een briefje van
mevrouw Rose:
„Of zij dien dag om vijf uur bij hen kwam
theedrinken? Angelita verlangt naar u en
mr. Wel cord wil u gaarne leeren kennen."
Ellen kreeg het briefje iu tegenwoordig
heid haror moeder en staarde er lang op,
alsof ze den inhoud van die paar regels nog
altijd niet in zich had opgenomen. Zij wou
eerst die nare hartkloppingen doen ophou
den.
„Mevrouw Rose schrijft je toch niets on
aangenaams?" vroeg haar moeder.
„O neen, niets bijzonders; zij vraagt of
ik van avond om vijf uur bij haar kom."
„Ellen! Je ziet cr niet erg goed uit," zei
mevrouw Kramer, die nu door de goede ver
zorging liarer dochter veel beter was. „Ik
geloof, dat ik jo nog nooit van harte bedankt
hóbt, voor liet offer, dat je ons brengt.
Je verblijf hier is een ware uitkomst;
mij dunkt. Leo ia nu weer beter op stap, al
laat hij dit ook niet merken j je oefent veel
invloed op hom uit. Ellen, gaf haar moeder
oen kus en sprak haar niet, tegen. Zij was
overtuigd, dat Leo onder don invloed was
van andere machten, waartegen zij niet kon
strijden.
's Middags ging zij naar de Annastraat.
Zij stond een paar seconden voor den spie
gel, vóór zij haar eenvoudigen hoed opzette.
Haar donkerblauwe japou was naar dbn
laatsten smaak gemaakt en stond haar uit
stekend het hagelwitte kleino kraagje vol
tooide het eenvoudige toilet, maar zij vond
toch, dat zij er niet slecht uitzag. Zij zucht
te mijn God, 't Was toch volkomen on
verschillig, hoe zij er uitzag. Niemand vroeg
er naar cn zij moest nu die aanvallen van
zwakheid eens en voor goed overwinnen.
In den kleinen, zeer gezellig ingerichten
salon zaten mevrouw Roso, Angelita en de
heer Welcord.
AngeÜla liep haar tegemoet en omhelsde
haar.
„Ziet u, Don Adolfo," zij noemden el
kander nog niet bij don naam dit is de
lieve, verstandige juffrouw Kramer, die zoo
veel geduld heeft met mijn domheid en mij
zeker eens vol wijsheid pompt."
Ellen en de „vreemdeling van de boot"
stonden tegenover elkander, hier onder de
brandende gaskroon, naast de theetafel. Zij
keek hein onbevangen aan dat moest zij,
had zij bij zichzelf gezegd en nam de hand,
die hij haar toestak.
„We hebben elkander al eens ontmoet,"
hoorde zij hem zeggen. „Op do „Vienna".
Gedurende de overvaart van 'Harwich naar
Rotterdam dook u als een vierschijn img voor
mij] op alsof u uit do zee was opgestegen.
ik weet nog niet, van waar u toen eigen
lijk kwam."
Hij glimlachte en zijn stem klonk haar
weer als muziek in do ooreu. Hij had een
bijzonder welluidend orgaan.
Zij, lachte'. ,,U 'hebt me dus herkend?''
vroeg zij,. „Onze ontmoeting wag anders
vluchtig genoeg en wij: wisselden geen woord
samen. U had mij in mijn hoekje niet opge
merkt en ik was onwillekeurig getuige van
al den goeden raad, dien u dien jeugdien
medereiziger gaf."
„Zoo h— u was dus langer in onze nabij-
ik geloofde bijna aan een verschij
ning.
Hij zag liaar etrak aan en zij sloeg on
willekeurig haar oogen neer voor zijn onder
zoekendea blik.
"Wordt vervolgd.