3d' Juargitiig."
Donderdag 2 Juni 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
i 3IO.
AMERSFOORTSCH DAGRLAD.
ABONNEMENT8PRIJ8
ir 3 maanden voor Amersfoortf L2Q.
Idem franco per post- 1.75.
Wonderlijke nummers0.05.
ere Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
dvertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgever»! VALKHOFF ft Co.
Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 1-j5 regels
Elke regel nieer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrgf bestaan voordeeligi
het herhaald advérteeren in dit Blkd bij abonnemeht
oirculaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
98*
Politiek Overzicbt
Frankrijk en het Vaticaan.
In zijine protest-nota tegen het bezoek van
jsident Loubet aan Rome heeft de kardi-
al-staatssecretaris verklaard, dat dit be-
•k des te meer eene beleediging opleverde
er den Heiligen Stoel, omdat hij niet in
jreke gebleven was aan de Fransctlie re-
ring reeds vooraf van deze zijne opvatting
nnis te geven. Wanneer en hoe dit is ge-
iied is niet zonder belang ter beoordeeling
de geschiedenis van dit bezoek. In het
erpellatie-debat van verleden Vrijdag in
Kamer werden daarover de noodige in-
itingen gegeven door den minister van
tenlandsche zaken Delcassé. Niet geheel
jwillig, want het maakt den indruk alsof
minister de woorden uit de keel gehaald
►esten worden, wanneer men het gedeelte
het verslag der rede van den minister
st, dat hierop betrekking heeft. Wij laten
hier volgen.
Delcassé. In de lente van het vorige jaar
»eg mij de vertegenwoordiger van den Hei
en Stoel, wat er aan was van de berichten
Franscho en buitenlandselie bladen, die
aken van het plan van eene reis van den
tning van Italië naar Frankrijk en casu
o van een contra^bezoek van den president
republiek in Italië. Ik antwoordde daar-
dat ik tot dusver van de reis officieel
m kennis had en ik mij daarom ook met
vraag van een contra-bezoek nog niet had
loeven te bemoeien. Benigen tijd daarna
de nuntius mij kennis van eene dépêche,
arin (zoo ongeveer was de inhoud) de kar-
laal-staatsseoretaris. zonder tegen datgene
It nog slechts een bloot gerucht was eenig
iwaar of protest in te brengen, de door
n zoogenoemde „onvervreemdbare rechten
den Heiligen Stoel" in herinnering
iclit en gelijktijdig er op wees, dat de aan-
zigheid van het hoofd van eene katholieke
tie te Rome eene minachting van deze
ihten zon beteekenen. Ik had geen aanlei-
ig in nadere gedachten wisselingen te tre-
Wie zou dan ook, bij nauwkeurige ken-
van de plichten en traditiën van den
inscben staat, er toe te vinden geweest
eene stelling te behandelen, die zoo klaar-
ikelijk met de onomstootelijke onafhan-
ijkheid van de Fransche republiek in strijd
en welker zonderlinge conclusie hierin
bestaan, dat het hoofd van eene katho-
k natie bij de waarneming van het geheel
r aan zijme hoede toevertrouwde nationale
langen zich in een klaarblijkelijk minder
ordeehgen toestand zou bevinden dan de
ofden van andere staten, die eene andere
oofsrichtmg zijn toegedaan. Om deze
len werd er van de mededeeliug geen ver-
•e notitie genomen."
Aan deze verklaring van den minister
oopte de katholieke afgevaardigde Groussau:
volgende opmerking vast: ,,Tk vraag mij
wat de pauselijke protest-nota eigenlijk
Eift willen zeggeui, Wanneer zij kort en bon-
j beweert, dat de regeering bij herhaling
vaarsohuwd is, en ik veroorloof mij tot den
nister de bepaalde vraag te richtenIs er
its anders geweest dan datgene wat gij go-
d hebt?
Delcassé. Neen.
Groussau. Zijfc gij daar zeker van?
Dtelcassé. Volkomen. Ik wou wel, dat gij'
j nog wat anders kondt toonen.
Groussau. Het verwondert mij zeer, dat de
dlige Stoel in een officieel stuk heeft be-
weerd, dat de regeeriug gewaarschuwd is,
wanneer er niets anders geweest is dan het
vermelde gesprek, en ik veroorloof mij nog
altijd, mijnheer de minister, aan uw woord
te twijfeleu. Ik wil daarmee alleen zeggen,
dat ik aan uwe informatiën t^wijfel. Ik be
doel, dat het mij onmogelijk voorkomt, dat
de Heilige Stoel kan zeggen, dat het u vooraf
officieel verwittigd heeft, wanneer dat vol
gens u niet het geval is.
Delcassé. Ik zal met een paai' woorden ant
woorden. Ik ben zeer zeker in kennis gesteld
dat heb ik in de Kamer gezegd. De woorden,
die ik heb gebezigd, zijin precies vervat in
bet telegram, dat de nuntius mij heeft voor
gelezen. Daarin was gezegd, dat zonder een
bezwaar of een protest in te brengen tegen
iets wat slechts een gerucht was, de kardi
naal-staatssecretaris in herinnering bracht
wat hij de onvervreemdbare rechten van den
Heiligen Stoel noemt, die door de aanwezig
heid van het staatshoofd eoner katholieke
natie zouden worden geminacht. Ik voegde
daaraan toe, dat ik, doordrongen zooals ieder
Franscliman moet zijn van de traditiën van
den Franschen geest, eene zoo onhoudbare
stelling, die zoo volkomen in strijd was met
de voor onze politiek noodige onafhankelijk
heid, niet eens zou kunnen bespreken, omdat
ik weigerde er van kennis te nemen. Dat is
de waarheid.
Groussau. Dus heeft de Heilige Stoel nooit
een officieel stuk daarover laten uitgaan?
Delcassé. O ja, het door mij vermelde.
Groussau. Er is volgens u dus geen ander
stuik geweest, waardoor de Heilige Stoel te
kennen gaf, hoe zwaar de beleediging was,
die hem werd aangedaan, wanneer men het
door de bladen- aangekondigde plan verwe
zenlijkte
Delcassé. Er is altijd' maar één stuk ge
weest. Maar de waarheid is, dat een of twee
maanden nadat de nuntius mij het stuk had
voorgelezen, waarvan ik den hoofdinhoud heb
kenbaar- gemaakt, de staatssecretaris hetzelf
de stuk aan onzen gezant tot persoonlijke
informatie, zooals hij zeade heeft medege
deeld.
Groussau. De taak, die ik mij had gesteld
om do belangen van de Kerk tegelijk met
de beste belangen van den staat te verdedi
gen, heeft mij met een aantal menschen in
betrekking gebracht, die mij spraken van
de diepe bekommering, die het bedoelde plan
aan den Heiligen Stoel bereidde. Zoo kwam
het, dat ik mij kon voorstellen, dat in den
laatsten tijd, voorafgaande aan den dood van
Leo XIII, toen kardinaal Rampolla nog
staatssecretaris was, de regeering in een plech
tiger vorm dan de door den minister mede
gedeelde, het protest van den Heiligen Stoel
reeds bij voorbaat moest hebben ontvangen."
Uit deze interessante woordenwisseling van
den clericalen afgevaardigde met den minis
ter krijgt men den indruk, dat de minister
wel niet het gewichtigste feit van de geschie
denis van 't geen aan de reis van Loubet
naar Rome is vooraf gegaan, de indiening van
eene schriftelijke waarschuwing van het
Vaticaan, zou hebben losgelaten, als niet de
afgevaardigde Groussau het hem had afge
perst. De minister schijnt hot liefst het ge
heim daarover nog verder te hebben willen
bewaren. Was het eerder onthuld, dan zou
zich wel niet het opmerkelijke feit hebben
voorgedaan, dat het- crediet voor de reis van
den president, naar Rome ook met de stemmen
van de clerical© afgevaardigden is toegestaan.
Dultsehlaad.
De giedelegeerdon uit Oostenrijk-Hongarije
voor de mondelinge overleggingen over de
vernieuwing van het handelsverdrag tusschen
het Duitsche rijk en Oostenrijk-Hongarije
vertoeven thans te Berlijn. De eerste confe
rentie heeft reeds plaats gehad onder leiding
van den Duitschen staatssecretaris van bui-
tenlandscho zaken, baron Richthofen.
Frankrijk.
Op den Mont Valérieu bevindt zich een
officier in voorloopige hechtenis, die werk
zaam was aan het departement van oorlog
en in wiens kas 25,000 francs bleken te ont
breken, die niet behoorlijk verantwoord kon
den worden. Volgens de mededeelingen van
de Humanité staat deze officier onder ver
denking den voor den krijgsraad te Rennes
tegen Dreyfus opgetreden getuige Cernuski
met geld van den generalen staf te hebben
omgekocht. Het feit kwam aan den dag door
een onderzoek, dat de raadsheer in het hof
van cassatie Atthalin aan het departement
instelde.
Engeland.
Het wetsontwerp tot bekrachtiging
van de Fransch-Engelsohe overeenkomst
werd gisteren door het lagorh luis in
tweede lozing na een debalt van 5 uur met
algemeene stemmen aangenomen. In den loop
van de debatten werd door leden van beide
partijen over het algemeen instemming met
het verdrag betuigd, ofschoon enkele pun
ten van de overeenkomst aan criJtiek werden
onderworpen.
De onder-staatssecretaris van buitenland-
sche zaken, Lrd Percy, betoogde, dat Enge
land rechtstreeks gewonnen heeft door het
sluiten van deze overeenkomst. Do regeering
onderwierp echter deze overeenkomst niet
aan de goedkeuring van het huis als eene een
voudige handelszaak het is een triomf voor
do diplomatie, dat bezwaren zoo grif uit den
weg geruimd zijn.
Spr. hoopte, dat men thans gaandeweg het
tijdperk zou vaarwel zeggen, waarin de op
vatting heersehte dat het succes van de eene
natie noodwendig met nadeel voor de andere
gepaard moet gaan.
Voor Engeland is de een-igo veilige poli
tiek die van de administratieve concentratie
en versterking.
Minister Balfour zeide, dat de quaestio van
het gebruiken van do "Yanscbe vlag te Mas-
kat met toestemming van beide regeeringen
is onderworpen aan de uitspraak van het
Haagsche Hof van Arbitrage.
Hij ontkende, dat het verdrag onvereenig-
baar is met de vriendschappelijke betrekkin
gen met Duitsckland en de andere mogend
heden.
De overeenkomst open een nieuw geluk
kig tijdperk voor de internationale betrek
kingen.
Italië.
Over de zitting van de Italiaansche Kamer,
waarin het Fransch-vaticaanache conflict
ter sprake werd gebracht, verneemt de „Ma-
tin nader, dat de afgevaardigde Mazza den
lieer Giolitti vroeg, wat de regeering Hen kt
te doen in verband met de 'hernieuwde pro
testen van den Paus. De heeT Mazza las een
gedeelte voor van liet protest naar aanlei
ding van het bezoek van president Loubet
aan Italië, er op wijzende, dat het Vaticaan
niet geprotesteerd had tegen het verbannen
van de congreganisten en het verwijderen
van de Christusbeelden uit de gerechtzalen
doch dat het zich nu met trots verzette
tegen de hulde, door de a heer Loubet aan
den Koning van Italië in diens hoofdstad ge
bracht. irij vroeg, hoe lang Italië ongevoelig
moet blijven tegenover de aanvallen van zijn
ouden vijand. Hij eindigde met hulde te
brengen aan den beer Ocwnbes en aan de
Fransche Kamer voor de uitstekende wijze,
waarop zij het onbetwistbaar recht van Italië
op Rome bevestigd hebben.
Die afgevaardigde Guerci zeide, dat Italië
het Vaticaan dankbaar moet zijn, omdat het
de Fransche Kamer tot bovengenoemde er
kenning van zijn recht gebracht heeft. Hij
voegde er aan toe, dat liet conflict tusscben
Italië en het Vaticaan een quaestie van bdn-
nenlandsoh belang is de nota van den Hei
ligen Stoel was het werk van een buiten-
laüosoh geestelijke. Het nationaal recht weet
zichzelf te bevestigen.
De minister-president, de heer Giolitti,
antwoordde daarop, dat de nota van het
Vaticaan natuurlijk niet aan de Italiaansche
regeering werd meegedeeld. Toch moest hij
er op wijzen, dat de zinsnede, betrekking
hebbende op den Koning van Italië, aan de
regeering van een bevriende natie gelegen
heid gegeven heeft, verklaringen af te leg
gen, die zij nog nooit gedaan heeft en die
voldoende zijn om alle herinneringen aan
wat vroeger is voorgevallen, uit te wissohen.
(Levendige toejuichingen op alle banken).
De nota op zach zelf is niet scherper en
ongelukkiger dan men sedert 34 jaren ge
woon is. Italië zal op zijne politiek geen in
vloed laten uitoefenen door vreemde rede
voeringen, maar voor zijn eigen belangen
opkomen. De wegen van Staat en Kerk moe
ten twee evenwijdig loopende lijnen zijn, die
met met elkaar in aanraking mogen komen.
Dat was de politiek van Cavour. Tegen
vreemde orden bestaat eene politiewet. Scha
de kunnen zij niet aanrichten. Mocht dat
onverhoopt blijken wel het geval te zijn, dan
zijn nieuwe wetten noodig.
Van het bezoek van kardinaal Svampa bij
de Koning te Bologna gewaagde de minister
met geen woord.
Spanje.
In antwoord op eene vraag, verklaarde de
■minister van buitenlandsche zaken in de
'uamer, dat de onderhandelingen over Ma
rokko thans in een stadium zijn, waarin vol
ledige reserve geboden is. Spanje heeft aan
de conferentie van Enge-and en Frankrijk
over dit onderwerp deelgenomendat be
wijst ook, dat zijne rechten door Engeland
en Frankrijk erkend worden.
Turkije.
De minister-president heeft den Ameri-
kaanschen patriarch medegedeeld, dat hij
geldelijke» onderstand zal zenden naar
Moesch tot ondersteuning van de daarheen
gevluchte Armenische vrouwen, kinderen en
grijsaards, omstreeks 3000 in getal. De ben
den-aanvoerder Andramk is in het laatste
gevecht gewond maar niet gevangen geno
men.
Eene circulaire van de Porte aan hare
buiten landsche vertegenwoordigers houdt in,
dat de naar -«loesch gevluchte lieden schrif
telijk hebben verklaard, dat zij voor Arme
nische opstandelingen zijn gevlucht.
Marokko.
I:i de liaven van Tanger zijn thans vier
schepen van het -timerikaansche demonstra
tie-eskader aangekomen.
Zuid-Amerika.
Het Bureau Havas meldt, dat tcu gevol
ge van de gespannen verhouding tusschen
Peru en Brazilië Brazdliaansche troepen naar
de grens zijn vertrokken. 6000 man worden
bij Altojurua samengetrokken.
Tegenover verontrustende berichten van een
Braziliaansch blad uit- Luna verklaarde de
Braziliaansche minister van buitenlandselie
zaken u© Rio Blanco, dat de laatst© berich
ten recht geven tot de hoop, dat alle bezwa
ren worden bijgelegd.
De oorlog in Oost-Azië.
Over de zaken in en om Port Arthur wordt
bericht
Tsjifoe, 1 Juni. (Express). De Japanners
hebben een geducht samenstel van landmij
nen ontdekt en vernield dicht bij Port Ar
thur, dat bestemd was geheelo regimenten
in. de lucht te doen vliegen. De mijnen strek
ten zich uit tot een afstand van verschei
dene mijlen van de forten.
Een trein belegeringsgeschut is in Kintsjou
aan lana gebracht met den staf van de
Uraga-art illerieschool. Ook zijn hoeveel be
den zware munitie geland. Een detachement
marinetroepen ging aan land en ging verder
naar Nanshan.
Tokio, 1 Juni. (Chronicle). De zoon van
generaal Nagi is in den slag bij Kintsjou
gedood. De droefenis, die over dit verlies aan
den dag gelegd wordt, kan vergeleken wor
den met de deelneming, die het bericht van
den dood van den zoon van lord Roberts
aan de Tugela verwekte.
Petersburg1 Juni. Een telegram va,n ad
miraal Aloxejew van 31 Mei meldt: Ik ont
ving heden bericht van de schouten-bij-nacht
Witthoeft en Grigorowitsch, die van 28 Mei
gedagteekend zijn on melden, dat op do roede
van Port Arthur vele Japansche mijnen ge
vonden zijn, die men heeft laten springen.
De Japanners bedienen zich nu blijkbaar
van versperringsniijinen in plaats van ver
sperringsschepen. Deze mijnen worden door
handelsvaartuigen gelegd.
Uit Tokio wordt aan de Standard lie richt
Ten gevolge van do hernieuwde invallen van
kleine troepen Russen in het noordoosten van
Korea verlaten Japansche vrouwen, kinderen
en oude menschen Gonsan. Emigen hebben
reeds Foesoen bereikt, maar de toestand
wordt niet als ernstig beschouwd. De econo
mische toestand heeft tot dusver niet door
den oorlog geledennijverheid en handel
gaan als gewoonlijk en er zijn slechts eeuigie
gevallen van gebrek.
Op den toestand in Mandsjoerije hebben
betrekking de volgendia berichten uit Pe
tersburg: Een telegram van generaal Koc-
ropatkin van 31 Mei aan den Czaa rbericht,
dat in de omgeving van Fcugwatsjeng alles
rustig is. Sioejan is niet d'oor de Japanners
bezet. Langzamerhand begonnen do Japan
sche troepenafdeelingen uit het Sedsiho-dal
en uit Lalidsaipoedsa in oostelijke richting
terug te trekken.
Den 30en Mei rukten twee Japausche com
pagnieën met 30 dragonders naar Oelasi
den weg naar Takoesjan op. Zij beproefd 2:1
van den linkervleugel uit de Russische veld-
wacht cn voorposten om tc trekken<lit-
werd echter bijtijds door de voorposten le-
merkt. I11 het daarop volgende gevecht wed
een kozak gewond.
Eon Japansche troepenafdeeling, die don
30en Mei een gevecht leverde tegen Russi
sche cavalerie, hield op vier wersten afstand
va.11 het station Wafangoe stand, en begon
ROMAN
VAN
ALEX. RÖMER.
Met een hartelijke», handdruk namen zo
beid en Ellen had weer den indruk, alsof
j zijn woorden de duisternis in licht ver-
iderd, het zware licht geworden was.
Ellen nam don avond! van het feest va-
iWtie van haar zie'ke en kleedde zich in
in japoai van gele Indische zijjde, die nog
1 Londen gemaakt was en haar aeer goed
ond. Zij stak een paar donkerroode rozen
i haar bruine lokken. Haar moeder was heel
ef en Hartelijk en hielp haar bij liet aa.11-
leeden zij had pleizier in het zien van
lar dochter.
Ellen verzocht haar, het dienstmeisje te
mden 0111 haar af te halen, omdat zij zeker
at zou thuiskomen.
De sierlijke vertrekken van mevrouw Rose
ihitterdon van licht. Een talrijk gezelschap,
Bel bonte uniformen en dames in groot toi-
it waren voor de eerste maal in haar salons
ijeen. Er was niets gespaard, om liet feest
)o schitterend mogelijk te doen zijn.
Ellen was, op grond van dè opge wondon-
eid van moeder en dochter, bijna zeker, dat
het een verlovingsfeest zou zijn. Zij had zich
volkomen op de verrassing voorbereid.
In 't eerst stond men in groepjes bijeen
Ellen lette op d'e vele nieuwsgierige gezich
ten on op het zacht gefluister hier en daar
De inrichting, liet huis, de bloeuiversierin
gen werden gekritiseerd en daarnaar de rijk
dom der gastvrouw geschat.
Een jong officier, van ouden adel, de heer
von Möllenbachi, was steeds naast Augelita
te vinden en zijn nabijheid scheen haar niet
onaangenaam te zijn. Dikwijls echter wipte
zijl naar'den heer Welcord toe, die met zijn
rustige vriendelijkheid!, met liet bijna vader
lijk voorkomen van een oud vriend, naar haar
keek en zich oogenschijulijk verheugde in
haar bekoorlijke verschijning. Zij zag er in
haar rose japon, met een wit, met paarlen
doorstikt overkleed cn met appelbloesems in
het donkere haar, bekoorlijk uiteen toon
beeld van frissche, vroolijkc jeugd.
„Zij heeft een goed hart", zei de heer Wel
cord, op warmen toon tot Ellen, toen Auge
lita, na een paar onbeduidende woordjes,
weer van hem weg fladderde. Zij doet zich
voor, zooals zij is; er is geen bedrog in
liaar."
Ellen stemde dit toe. Zeker, dat oordeel was
volkomen juist en een man cischte zeker
niet meer van zijn levensgezellin.
Bdji het. soupetr. dat vroeg begonnen werd
omdat naderhand zou worden gedanst, zat de
heer Welcord naast Augelita. Aan haar an
dere zijlde zat luitenant von Molleubach. El
len was geplaatst naast een jong leeraar aan
het gymnasium, familie van mevrouw Rose
met wien zij heel gezellig praatte.
Maar er was tooh een niet te onderdrukken
onrust in haarde eene toast volgde op de
andere en zij verwachtte elk oogeublik dè be
kendmaking der verloving.
Het begon haar verschrikkelijk in de ooren
tc suizen haar slapen klopten en zij diaclit
bij zichzelf, dat zij tocli maar liever niet had
moeten komen.
Men stond nu op en vormde een groep om
de dochter des huizes; de heer Welcord, Au
gelita en de jonge officier waren voor haar
geheel onzichtbaar achter een drom menschen
om hen heen. Ellen was in twijfel, of de met
zooveel pijnlijke spanning verwachte aankon
diging der verloving reeds had plaats gehad
en zij die niet had! gehoord.
Maar de groep verstrooide zich. on niemand
sprak er van.
Het dansen begonEllen zat bij de oudere
dames en zag de paartjes voorbij zweven. Zon
derling zij moest lachen hij danste
met Augelita. Als een sierlijke bloem leunde
zij op zijn sterken arm.
Hij danste goed, met een zekere plechtig-
lieidernstig, alsof hij ook dat grondig wilde
doen. evenals alles wat hij deed. Zijn hooge
gestalte had iets imponeerends.
Met een eerbiedige buiging bracht hij
Angelita naar haai- plaats terug en no eeni-
ge minuten vil oog zij met luitenant von Möl-
lenbach door de zaal. Dut was wel een con
trast. jJfc vlugge danser hief haar als een
veertje van den grond, zoadat het leek als
of haar kleane voetjes in de witte dans
schoentjes dezen in 't geheel niet raakten.
Als een wervelwind vloog de schitterende
gestalte in 't rond en aller oogen volgden
haar mot. bewondering.
Ook Ellen zat er.naar te kijken. Zij ont
stelde, toen een haar zoo welbekende stem
zeide
„Juffrouw Kramer, wilt u ook een dansje
met mij wagen U hebt- wel gezieneen
modern danser ben ik niet, maar u is zelf
ook wat Quderwetedk. Willen we een wals
probceren
Zij kreeg een kleur als bloed, nam echter
zonder complimenten zijn arm, en zij traden
iu de rijen der dansenden.
Toen hij haar middoi omvatte, was het
naar zonderling te moede; zij hield zich een
weinig stijf rechtop, want haar hart klopte
izoo hevig; zijn nabijheid bracht haar in de
war.
Na een poosje overwon zij; echter dat ge
voel; ook zijn bewegingen werden levendi
ger zii walsten steeds door en dachten er
niet aan op te houden, totdat de muziek
zweeg. Zij bevonden zich nu in 't gewoel
tusschen de andere paren en trokken zich in
do achterste rijen terug. Hij| hield nog haar
hand vast en zii waagde hot niet, waar hom
op te zien, tot een vreemde gedaante naast
hen opdook. Het wtas een der officieren, die
haar om de mazurka verzocht. Zij bedankte
Hom, omdat eij| moe was, en spoedig naar
huis wilde gaan.
„Als u toch niet meer wilt dansen, zullen
wo ons dan uit het gewoel terugtrekken en
naar do serre vluchten?" vroeg Welcord.
„Graag, maar men zal u niet vrij laten",
antwoordde Ellen. „Kijk, mevrouw Rose
zoekt u al. Bekommer u dm maar verder niet
om mijl; ik straks ongemerkt jieen."
Hij boog en volgde den wenk der gast
vrouw. Ellen ging de ledige kamer binnen
zij meent een oogenblik alleen zijnzij wil-
do wat bekomen en dan naar huis gaan.
Zij lichtte het gordijn op. Het was een
prachtige, sterheldere voorjaarsn acht. Zijl
voalde zich gedrukt viaarom?
Het was haar, alsof Be uit een roes ont
waakte en dat ontwaken is nooit aange
naam.
Daar' werden twee Zachte armen om haar
heengeslagen. Het was Augelita, die liaar
gloeiend hoofdje tegen haar wang legde.
„Is Het niet vernikkel ijk vanavond", juf
frouw Ellen, „en u ziet er zoo goed uit u
moei nog meer dansen wat walste u goed,
met Don Adolfo U past zoo goed bij elkaar,
dat zei mijinheer Van Möllenbaoh ook. Die
danst goddelijk, niet waar? 't Is een verruk
kelijk maji".
Ellen zag het opgewonden praatstertje een
beetja verwonderd aan.
„Angedita iik had vanavond eigenlijk
iels anuers vlerwadht", liet zij zich. onwille
keurig ontval'en. „Uw verloving met
„D011 AJdoiio?" vied Augelita haar vor-
schrikt in ide rode.
„Neen! Nog niet, nog niet. We kennon
elkander nog niet genoegdat- heeft hij ook
tegen mama gezegd; hij is zoo goed en ge
duldig."
„Nu, ala ge beiden geen haast heb
viel Ellen lachend in.
„Nteen in 't geheel niet ik ben ook nog
zoo jong
„Augelita?" Haar moeder riep haar cn zij
fladderde weg en liet Ellen met. een onver
klaarbaar gevoel van kalmte achter Maar
Bij verlangde naar huis 011 ging haar dienst
meisje opzoeken, dat in do garderobe op haar
zou wachten.
Wordt vervolgd.