333. 3de Jaargang. Maandag 6 juni 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. ERSFOORTSCH DAGBLAD. - i ABONNEMENTSPRIJS Per S maanden Toor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeeüngen enz., gelieve men vóór 10 nur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF O C«. Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÉ5 Van 1—5 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad bij abonnement Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. 16% De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gezien art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap Brengen ter openbare kennis, dat een ver zoekschrift om vergunning tot verkoop van ster ken drank in het klein bij hen is ingekomen van A. Haarsma in het perceel aan den Soesterweg no. 45 alhier. Amersfoort, den 4. Juni 1904. Burgemeester eni Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, B. W. Th. SANTXBERJG. WTJUTEERS. Politiek Overzicbt Oe tweejarige diensttijd in Frankrijk. De Fransche Kamer maakt haast met de behandeling van het wetsontwerp tot invoe- ring van den tweejarigen diensttijd bij het 1 leger. De aigemeene beraadslagingen zijn j afgeloopeu en heden wordt begonnen met do behandeling van de artikelen, nadat een j voorstel om te voren nog het advies van den hoogen oorlogsraad in te winnen, met 335 tegen 223 stemmen verworpen was. Met 494 tegen 22 stemmen is de urgentverkla- ring uitgesproken voor de verdere behande ling van het wetsontwerp. Dat wil zeggen, dat de artikelen slechts eenmaal behandeld zullen worden, in plaats van de twee lezin gen, die in het reglement zijn voorgeschre ven. Daaruit behoeft intt: ?chen niet te worden afgeleid, dat deze gewichtige hervorming met den Franscnen slag eal worden afge daan. De verminder.ng van den diensttijd bij het leger van drie tot twee jaren is een punt dat reeras jaren op de parlementaire agenda staat. Nu is het zijne verwezenlijking nabij. In d n Senaat is de zaak het eerst behandeld. De Kamer heeft dus eene rege ling voor zien, die om zoo te zeggen kant en klaar is. Aan eene volledige omzetting van de door den Senaat ineengezet!© rege ling heeft zij niet gedacht. Slechts op so n- mige détails wijkt het door de Kamer-com missie gewijzigde voorstel af van het ont werp, zooals het den Senaat heeft verlaten. De minister van oorlog is het op eenige pun ten oneens zoowel met den Senaat als met de commissie van de Kamer, maar ook die punten betreffen onderdeelen, en hij drukte in het 'gemeen ^ebat de hoop uit, dat men zich gemakkeliik met elkaar zal kunnen ver staan en dat de geheele zaak spoedig zal kunnen tot stand komen. Ook de socialisti sche leider Jaurès drong er op aan de ver schillen over zaken van ondergeschikt be- 'ang te verdagen en de wetsvoordracht vast te stellen in den vorm, waarin zij door den Senaat was aangenomen, opdat de wet nog in dit 'V.r in werking zou kunnen treden. Wanneer de Kamer ingrijpende veranderin gen aanbracht, dan zou daarvan natuurlijk geen sprake kunnen zijn, want dan zou er weer een nieuw® tijdroovend overleg met den Senaat moeten volgen, die gelijke wetgeven de bevoegdheid heeft als de Kamer. Het hoofdbeginsel, waarop de nieuwe rege* Jing steunt, is naast de vermindering van den duur van den dienst de algemeenc, ge lijke en gelijkvormige diensttijd voor allen. Met alle pin .egiën op het stuk van den diensttijd is gebrokenieder dienstplichtige moet denzelfden tijd onder de wapenen doorbrengen. Aangevuld wordt deze bepa ling door twee andereneene belasting voor hen, die van de vervulling van den dienst plicht zijn vrijgesteld, en ondersteuning van staaswege voor de gezinnen van hen, die door de dienstvervulling hun kostwinner moeten missen. Over het doel, dat met deze regeling wordt beoogd, schrijft de Parijsche corres pondent van de ,ros?ische Ztg. „De afgevaardigden zullen niet bij hunne kiezers d. ven komen, wanneer zij hun niet de wet, die eindelijk is afgedaan, kunnen brengen. Het volk verlangt de verlichting van dc i militairen last en is besloten zijn wil te doen gelden. 0 der zulke omstandig heden kan geen afgevaardigde er aan den ken, zich tegen de hervorming te verzetten. Regeering en wetgevende macht staan ech ter voor eene taak, die een gewoon raenschen- verstand moeielijk of in 't geheel niet oplos baar moet voorkomen. Wanneer de verkor ting van den diensttijd een eersten stap be- teekendo op den weg der ontwapening, dan zou de zaak natuurlijk geen bezwaar hebben. Het leger zou een derde of een vierde zwak ker zijn, maar altijd nog sterk genoeg, om de gevestigde orde van zaken in het binuen- land te handhaven en aan de geheelo Franschen jeugd de mate van militaire opvoe ding te geven, die voor de burgers van een vrij en vredelievend land j st. In dezen geest echter onderneemt niemand de verandering van de militiewet. Men wil, dat de soldaat slechts twee jaren in de kazerne zal door brengen. maar dat het leger niet de geringste verzwakking zal ondergaan. Het uitdrukke lijk aangegeven doel blijft, met Duitschland gelijken tred te houden, met Duitschland dat thans reeds 18 millioen inwoners meer beeft dan Frankrijk. Zelfs drie Tchtingen van de Fransche mannelijke jeugd geven nog niet het aantal der in Duitschland bij het leger dienende militieplichtingen, van den aard van het ir.enschenmateriaal geheel afgezien. Er zijn natuurlijk heldere koppen, die in zien. dat dit onmogelijk is. Zij trachten dan ook het smartelijke feit met troostende en fier klinkende frazen aan het volk smake lijk te maken. Zij beweren, dat men zich niet blind moet staren op de cijferszij halen „Het volk onder de wapenen" van Von der Goltz aan om te bewijzen, dat het er niet. op aankomt vele, maar goede soldaten- to hebbende grootst.? kudde schapen moet het afleggen tegen een kleinen troep wolven en het is voldoende een kern van 120.000 a 140.000 lang dienende beroepssoldaten te vormen als deugdelijk kader voor een leger, dat voor het overige zonder nadeel uit kort dienende manschappen in niet overmatig groot aantal zou kunnen bestaan. Deze bewijsvoering maakt echter, om de waarheid te zeggen, op de openbare meening geen indruk. Met het kleine beroepsleger in tegenstelling tot het groot© volksleger van Duitschland heeft r en evenmin in de Kamer als in het land op. Men kan 't niet later» zich blind t© staren op de cijfers. Men wil ook verder groote getallen zien, maar toch slechts twee jaren dienen, heel spoedig zelfs niet meer dan achttien maanden of een jaar. Want de meest© afgevaardigden komen er voor uit, dat de tweejarige diensttijd slechts een tusschenstadium, een doorgang* station is, maar volstrekt geen eindstation, en dat zij weldra biï den eenjarigen dienst tijd denken aan te komen. Hoe men 't zal klaar brengen met eene lichting, die om streeks 140.000 voor den dienst geschikt» jongelieden levert en ook dit alleen wan neer men geen hooge eischen stelt aan hunne lichamelijke gesteldheid een leger van minstens 400.000 man, ongerekend de officie ren en de speciale korpsen, tot stand te brengen, is niet te begrijpen. Men moet af wachten hoe de Kornet dit bezwaar zal te boven komen." België. Wolff's bureau verneemt, dat Zaterdag to Brussel het Duitsoh-Belgische handelsverdrag door de gedelegeerden van beide landen on derteekend is. Frankrijk. Volgens de Petite République is bij kapi tein Franjois, een officier, die met den in hechtenis genomen kapitein Dautriche 'n briefwisseling jton eene huiszoeking gedaan. Het geval waarvoor Dautriche vervolgd wordt, bestaat hierin, dat hij in September 1899 een '-»drag van 20.000 frs heeft geboekt, die vL dia geh .ie fondsen van den generaJen staf zijn beta 'd aan den valschen getuige Czernuski voor de Dreyfus bezwarende ver klaringen, die deze voor den krijgsraad van Rennes heeft afgelegd. Toen gene raal Dalanne den generalen staf zou verlaten werd hem opgedragen den naam Czernuski uit te krabben en daarvoor het woord „Austerlitz" in do plaats te zetten. Deze vervalsching in de boekhouding is nu aan het lioht gekomen bij het door den raads heer van het hof van cassatie Athalin inge- stelonderzoek, en Dautriche zal zich daar over moeten verantwoorden. Zijne daad is na die e nnestiewet gepleegd en wordt daardoor niet gedekt. Het onderzoek, dat thans door de kamer van itrafzaken van het hoogste gerechtshof wordt ingesteld, is eigettln'- het eerste ern stige onderzoek in deze zaak, die sedert 18.14 aan de orde is. Voor het eerst namelijk legt de overheid geen belemmeringen in den weg aan rechtsp'.ging, maar ondersteunt haar in haar streven om de waarheid aan het licht te brengen. Rusland. De Matin" verneemt nog over het -'nci- dent-Lamsdorff te Petersburg. dat de aan rander prins Dolgorouki reeds in een krank zinnigengesticht is opgenomen. Zijn metgezel prins Obolensky, die den minister trachtte te bescnermen, kreeg ook eenige stokslagen. De Petersburgskija Wjedomosti beweert van een volkomen betrouwbaren zegsman het bericht te hebben ontvangen, dat Moskousche kapitalisten aanzienlijke kapitalen beleggen in de nieuwste Japansche leening. De Mos kousche filiaal van het Crédit Lyonnais zou het feit van kooporders van de Japansche leening bevestigd hebben. Het blad I t daarover een zeer gepeperd hoofdartikel uit de pen van Stolypin. Oe oorlog in Oost-Azië. De Nowy Kraj verklaart de geruchten over het weldra te verwachten aftreden van stad houder Alexejew voor ongegrond. Alexejew is aan het hoofd van de actieve strijd kracht en te land. en ter zee geplaatst en hij zal zijn post niet verlaten in den tegenwoordigen moeielijken tijd, die verlangt, dat de leiding in eene vaste en krachtige hand ligt. Do stadhouder is vooral thans niet te vervangen. Hardnekkig handhaaft zich het gerucht, dat de Czaar generaal Koeropatkin, den op perbevelhebber van de gezamenlijke troepen van bet Russische landleger, zou hebben be volen naar het zuiden op te rukken om eene operatie te ondernemen ten gunste van de bezetting van Port Arthur. Om over de uit voering van dit bevel te beraadslagen, zou generaal Koeropatkin onlangs eene samen komst met stadhouder Alexejew gehad heb ben. Het is intusscben niet waarschijnlijk, dat Koeropatkin nu reeds over eene voldoen de troepenmacht beschikt, om tegen het tweede Japansche leger op liet Kwantong- scbiereiland met succes op te trekken en tege lijk aan een aanval van de Japanners onder generaal Koeroki het hoofd te kunnen bie den. Tot dusver werd steeds aangenomen, dat bij eene ernstige aanvalsbewpging eerst zou beginnen wanneer hij kou beschikken over eene groote troepenmacht. De herinnering is misschien van pas aan wat Koeropatkin heeft gezegjd tot een intiemen vriend voordat hij» uit Petersburg naar het oorlogstooneel vertrok. Hij zeide toen „Ia de eerste maand zullen de mensclien zeggen, dat ik werkeloos ben. In de tweede maand zullen zij zeggen, dat ik onbekwaam her. In de derde maand zullen zij mij een verrader noemen en zullen zij mij de schuld geven van geleden nederlagen. Laat men maai- pratendat kan mij volstrekt niets schelen. Ik weiger offensief op te treden, voordat ik eene verpletterende overmacht in aantal zal hebben. Dat zal niet het geval zijn vóór Juli." Wanneer dUs thans Russische troepen naar het zuiden trekken, dan kan dat moeielijk de hoofdmacht van de Russen zij,n. Zeker schijnt het intusschen te rijn, dat Russische troepen van Haitsjeng over K ai pong naar het zuiden getrokken zijn tot in de nabijheid van Port Adams (Pulantien, ook wel Palan- dian genoemd), want er wordt bericht over verschillende gevechten bij Wafangtien (120 KM. ten noorden van Port Arthur) en an dere in de nabijheid gelegen plaatsen. Uit deze berichten blijkt, dat de voorhoeden van de beide vijandelijke legers op het schier eiland Liaotong en in zuidelijk Mandsjoerijo op eene meer dan 300 KM. lange lijn met elkaar voeling hebben en dat er op deze lijn aanhoudend kleine gevechten met afwisse lend geluk plaats hebben. Deze lijn gaat, in het westen beginnende, van het spoor wegsl a- tir i Wafankon aan den naar Port Arthur voerenden spoorweg op het schiereiland in oostelijke richting voorbij Sioejen aan Ta- jangrivier, dat door de Japanners nog niet bezet is, de Japansche centrale stelling noord waarts omtrekkende, naar Saimantsi tot aan het Sjamoesjan-gebergte. Niet alleen Haits- jeug en Nioetsjwang, maar ook Kaitsjou en misschien ook Foetsjou bevinden zich nog in Russisch© handen. De berichten over den oorlog hebben mee- rendcels betrekking op Port Arthur en hou den het volgende in Nioetxjwang5 Juni. Gisterenmiddag zijn hier tweo postduiven aangekomen met be richten van g neraal Stössel uit Port-Arthur. Do Russen weigeren den inhoud van de be richten mede te deelenalleen verklaren zij dat zij goede tijding bevatten. Sedert de komst van de postduiven toonden rij zich zeer opgewekt. Tijifoe, 5 Juni. De liniën van het Japan sche leger strekken zich nu van Saulantaikao in het westen uit naar Chichentsu in het oos ten «ij liggen op 12 a 14 mijlen afstand van de vesting, daar rij allengs vooruitgebracht zijn. De voorposten staan binnen vier mij len van de landversterkingeu. De Japansche vloot heeft zich meester gemaakt va.n twee Russische torpedobooten. dio te Dalny zijn achtergelaten, m van nog een schip, dat. op het strand lag in de Taliënwan-baai. Sjanghai, 5 Juni. (Morning Post). De Rus sische oorlogsschepen in de haven van Port Arthur rijn op het droge gebracht. De kanon nen 7.ijn er van verwijderd en op de landfor- ten iu stelling gebracht. Dit heeft geen be trekking op de torpedobooten of de torpedo jager Tokio, 5 Juni Wolff's bureau bericht Admiraal Togo meldt, dat volgens een draad loos telegram van den commandant van het ter hoogte van Port Arthur kruisende oor logsschip „Chitose" op de uiterste punt van Lao-tisja© vier masten, waarvan een voor zien met. instrumenten voor draadlooze tele- graphie, en een schilderhuisje werden gezien. Verder -verden gisteren bij herhaling hevige ontploffingen gehoord en werd het opstijgen van een dichten rook in de richting van Port Arthur bespeurd. Tokio, 0 Juni. Een Russische kanonneer boot van het type-Gitjak werd eergisteren voor Port Arthur getorpedeerd en vernield. Tokio5 Juni. Een Japansche torpedojager ontdekte gisteren een groote mijn bij Saii- sjantao. die men deed springen. De Japan ners rijn thans begonnen in de baai van Taliën wan de mijnen op te ruimen, waarbij duikers van de Kushiro" gebruikt worden. Volgens de berichten van Cl li neezen, die uit Dalny rijn aangekomen, scheidt een af stand van slechts twieo mijjlen de Japansche en Russische legers op het schiereiland Liaotong. Den 2. Juni bezette het Japansche leger, versterkt door te Dalny gelande troepen, Twiutsjing en Sansjimpo, ten zuidwesten van Dalny, en rukte daarna op langs de oost kust naar Port Arthur. Aan do oene zijde zijn hooge bergen, aan de andere zijde ligt de zee, van waar Japansche kanonneerboo- ten de flank steunen. Den 2. Juni waren do Japanners binnen zeven mijlen van de buitenforten van Port Arthur em slechts twee mijlen van het Rus sisch© leger, dat gereed is den doorgang te betwisten De Chineeocn gelooven, dat er een zwaar gevecht zal zijn ~p dit puntmogelijk is het reeds begonnen. Do Japanners hebben hunne basis van Dalny naar Talienwan ge bracht. Grootere schepen zijn buiten gean kerd, de kleinere liggen in de haven. Te Dalny werden troepen geland uit kleine sche pen, die schijnen te komen van Pitsewo of van do Elliot eilanden. De Chineczen zeg gen, dat een aantal au hunne landslieden doodgeschoten zijn bij pogingen om door de Rusrisehe liuiën to komen. 0\er den toestand in Mandsjoerijo meldt een telegram van generaal Saoharow1 aan den generalen staf van 3 dezer: Den 31 en Mei hadden Transbaikalschc ko zakken in den Fenschuilinpas halverwege tusschen Kiantsjau en Saimadza een gevecht met Japansche troepen, die op eene hoogte eene sterke stelling bezet hielden. De kozak ken tastten te voet onder levendig vuur den tegenstander aan en dwongen hem de stel ling te ontruimen. Aan Russische rijde sneu velden zes kozakken, terwijl luitenant-kolo nel Sabotkin, een dokter en 22 kozakken ge wond werden. ROMAN VAN ALEX. RÖMER. Zij kleedde zich vlug aan. Daar viel haar oog op de lichtzijden japon met de bloedvlek ken. Zij; rilde. De toonoelen van den vorigen nacht kwamen haar weer voor den geest. Of Suze uit haar bewusteloosheid ontwaakt zou rijm? En of rij; beter zou worden? Wat was het arme meisre toch overkomen Hij had "beloofd, vandaag dadelij|k naar haar te zullen zien. Hij voor haar gold die eene veel meer dan allo anderen Zij stak haar dik haar op en bekeek daarbij in den spiegel haar gelaat. Zij, als mededingster der mooie, jonge Angelita. Het was om te la chen en haar moeder had gelijk, dat zij haar waarschuwde voor dwaze hoop. •jHad rij dan hoop gekoesterd? Zteker niet jnSSr haar ïïart was zwaar en rij was diep bedroefd. Ellen gebruikte haastig haar ontbijt; wis selde maar een paar woorden met haar moe der en ging naar haar zioke. Het was pas •kwart voor negen. Schnoider kwam haar in do voorkamer te gemoet. „O, bent u daar al GoddankIk weet niet, hoe het gaan moet. Meent u, dat mijln- heer rijm chocolade gedronken heeft wel neenHij is zoo brommig als nog nooit te voren. Ik kan niets meer goed- doen. Hij heeft het brouwsel, dat ik gekookt had, zoo- als u het doet, niet willen drinken, maar hij heeft mij uitgescholden en mij weggezon den Ellen legde haar hand op den arm van den verontwaardigden bediende en zei vergoelij kend „Stil maar, Schneidierhij is immers riek." Zij ging vlug naar binnen. Mijnheer Goldau lag nog te bed, met het gelaat naar den muur gekeerd. Hij keerde zich om hij zag er knorrig uit, doch zijn gelaat helderde ecu beetje op, toen hij tiaar zag. Hij keek op do klok. „Het is pas kwart voor negen," zei hij norsch. „Ja, dat weet ik, maar het lijkt me wel goed, dat ik er wat vroeger ben, want u hebt niet ontbeten, zegt Schneider." De zieke mompelde iets onverstaanbaars; enkel de woorden „ezel" en „sukkel" klon ken duidelijk- Ellen begon haar gewone taak. Zij stak de spirituslanip aan en maakte de chocolade klaar met de hoeveelheid melk en suiker, juist zooals hij het van haar gewend was. Hij volgde vol spanning elk harer bewegin gen, „Ziet u," bromde hij| „U doet er eerst de suiker en dan dé melk in en v roert voortdurend die domme kerel, die Schneider, doet dat hepl anders." Ellen glimlachte, blies het. spiritusliaht uit en goot het mengsel in het klaar staand kop je, behendig, zonder een druppel te morsen. Toen bracht zij het den zieke, hield zijn hoofd omhoog, bracht den drank aan zijn lippen, zoodat hij op rijn gemak kon drin ken. „D'at heeft mij gesmaakt,' zei haj ernstig en zag haar aan, alsof hij een groot nieuws ver telde. „Zoo'n jeukende maag is" afschuwelijk. Vreemd, niet waar, dat zoo'n stumperd als mij de maag nog jeuken kan." Ellen lachte. „Dat is een goed tecken, mijnheer Goldau, dat het u smaakt. U moet maar moed houdenu wordt met den dag beter en ik kan hier spoedig gemist worden. Morgen zal Schneider zijn taak wed beter doen en met het slikken gaat het prachtig." Hij staarde somber voor zich uit. „U wilt natuurlijk vrij: zijn en den lastigem zieke in den steek latenik kan bet u niet kwalijk nemen," aei hij met een diepen zucht. Zij wilde antwoorden, maar hij legde haar met een heftige beweging het zwijgen op. „Niet tegenspreken u hebt gedaan, wat mogelijk was. U is een door en door vj-'- standigo vrouw. In mijn laatste levensdagen heb ik ondervonden, dat er ook verstandig'? vrouwen zijn Weinige natuurlijk; één der duizend misschien. Dat deze eene nu iu st mij bijstond in mijn ellende, had ik eigen lijk niet verdiend. Het. heeft mij ten minste laat doen inzien stil stil val mij nic'. in de rede ik wou u nog iets zeggen. Waar om hebt u uw goede betrekking in Enge land opgegeven en u hier bij uw moeder ge vestigd?" „Maar mijnheer Goldau, mama was im mers ziek." „Natuurlijk, maar zij. is nu al lang weer gezond en Leopold moet een aardige prak tijk en een goed inkomen hebben hij moet voor rijn mama zorgen dat was mijn verlangen en „Wind ui toch als 't u belieft niet op, mijn heer. Zoolang ik hier verpleegster ben, moet ik voorkomen, dat u wteêr instort trou wmis, het ontbreekt ons aan niets „Ja, ja! Laat mijl uitspreken. Ik beu mi; dat nu eenmaal voorgenomen. U bewijst dien sten, u maakt u nuttig. ©a u verdient niets; dat moest Leopold niet willen heb ben." Ellen lachte een beetje spotachtig. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer Goldau; ik ben vrij, vier-en-twintig jaar, meerderjarig en zelf standig. Ik zou mij van mijn broeder niet willen laten onderhouden!" Hij keek haar geheel verbluft aan. „Ja, maar wat kan een vrouw verdie nen zo hoeft wel niet veel uoodig on van de hand in de tand kan ze misschien wel rond komen, maar later, als u eens iets over komt en u oud en hulpbehoevend wordt, dau maar u wacht misschien nog op eon hu welijk, een rijk huwelijk als het kan." De oude heer kwam Ellen ontzaggelijk ko miek voor in rijn eenvoudige oprechtheid. Zij lachte hartelijk! „Ik zou heel dwaas zijn, als ik op een rijk huwelijk wachtte," sprak rij. „ik ben niet mooi genoog, om indruk te maken op de mannen en daarbij een arm meisje. Ik Ver over cr dus geen en ik verlang or ook niet naar. Ik ben gezond, heb oen helder hoofd en genoeg geleerd, om mij in de wereld nut tig te kunnen maken. Ik hoop nooit van de hulp van oen ander te moeten afhangen," De oude heer keek haar aan, alsof rij He- breeuwsch sprak. Hij wist klaarblijkelijk niet wat hij zeggen zou. Er werd aan do deur gekloptde zieke koek ontstemd op, en Leopold zag om 't hoekje van do deur. „Mag ik goeden morgen wenschen?" Daar stond hij, in zijn volle lengte, fatterig als naar gewoontemaar hij zag er een weinig vermoede! en vervallen uit.. Zijn weldoener ontving hem niet zeer vriendelijk .Je komt vandaag vroeger dan anders," zei hij. Ellen stond op, om heen te gaan. Broeder en zuster ontmoetten elkander hier zelden, Leopold had niet verwacht, haar nog hier te vinden. De heer Goldau greep Ellen's hand. „Hier blijven zei hajj op bevelenden toon. „Ik moet u straks nog iris vragen." U wordt nu spoedig van den ouden knorrepot ver lost," voegde hij er half boos, half weemoe dig bij', „het. gaat nu wéér heel goed met mij. ik ben taaid© oude machine komt alweer in gang." Bij die laatste woorden zag hij Leopold met een uitdrukking van leedvermaak aan. Ellen bleef en ging in de vensterbank ritten. Ix?opold nam een stoel voor het bed. „Dat is heerlijk, verrukkelijk!" riep hij luid en boog naar den ziekte toe. „Nu, niemand zou mij missen," bromde deze„spaar dia praatjes maar. Hot gaat je goed, dat kan men zien eai daar in dezen tijd, toen ik dicht voor de duistere poort meende te staan, alle activa en passiva, die ik steeds nauwkeurig boekte, me te bin nen kwamen, is mij neg van alles ingeval len." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1