Amersfoortsch Dagblad. BIJVOEGSEL AMERSFOORT. BIJ HET Gemeenteraad VAN Zitting van den gemeenteraad van Dins dag 31 Mei 1904, des namiddags om half twee uur. Voorzitter de heer burgemeester jhr. J. W. A. Barchman Wuytiere. Tegenwoordig 15 leden en de secretaris, jhr. mr. BI. W. Th. 'Sandberg. Afwezig de heeren Tromp van Holst en Jorissen, met kennisgeving. De notulen der vorige zitting worden ge lezen en goedgekeurd. Ingekomen zijn a. Een besluit van Ged. Staten, tot goed keuring van het raadsbesluit tot onderhand- sche verhuring van 'de voormalige looierij Overgoorvoor informatie; b. een besluit van Ged. Staten tot goed keuring, van het primitieve kohier der in komstenbelasting, dienst '1904alsvoren 0. een besluit van Ged. Staten tot goed keuring van het raadsbesluit tot verkoop van het ziekenhuis „de Fothi"alsvoren; d. een besluit van Ged. Staten tot goed keuring van het raadsbesluit tot vaststelling der jaarwedden van onderwijizend personeel; alsvoren; e. mededeeling van B. en W., dat door hen aan J. B;oeschoten eervol ontslag is ver leend als commies ter secretarie, met in gang van 1 Juli a. s.alsvoren; f. mededeeling van B. en W., dat door hen bevorderd is tot commies ter secretarie L. A. baron van Ittersum, en benoemd tot ad junct-commies ter secretarie E. van der Zee; alsvoren g. schrijven van de gezondheidscommis sie, daarbij: indienende nare begrooting voor 1905ter secretarie ter behandeling bij de gemeentebegrooting; h. missive van de oud-commies ter secre tarie J. Frans, houdende dankbetuiging voor de regeling van zijn pensioen; voor informatie 1. adres van J. Boesohoten, verzoekende eervol ontslag als ambtenaar van den bur gerlijken \stana, met ingang van 1 Juli as.wordt z. b. o. eervol verleend j. adres van bewoners van den Leusder weg om verbetering van dien weg; in haaden van B». en W. om advies; k. adres van de werklieden van den ge- meentereinigingsdienst, verzoekende verhoo ging van hun salaris; -in handen van B. en W. om advies 1. adres van de leer ar es aan de Hoogere Burgerschool, mej. H. O. van Eyk van Voorthuysen, verzoekende vergunning tot het geven van privaatles; in handen van BI. en W. om advies mi. adres van E. C. J. Kuyper, in zake de levering van het raads verslag. De V o o r z i 11 e r. Ik heb mede te dee- len, dat dit adres heden is ingekomen. Het is, naar ik meen, in afschrift aan de leden toegezonden; het heeft, betrekking op het door B. en W. over deze zaak uitgebrachte advies, dat aan den adressant vertrouwelijk is medegedeeld. Op grond daarvan stel 'k voor, dit adres buiten beschouwing te laten. De heer F 1 o m p. Mijnheer de voorzitter, is dat niet wat streng? Is er iets tegen, dat een gedrukt stuk, dat aan de leden is mede gedeeld, publiek gemaakt wordt vóór de ver gadering V Ik voor miji vind het zeer wensche- lijü en zou me'enen, dat het aangemoedigd moet worden, dat alle stukken, die hier be handeld worden, vóór de vergadering aan de verslaggevers ter inzage gegeven worden. Dan kan daarvan mededeeling gedaan wor den in de couranten, en men kan uit 'de plaatselijke bladen leeren kennen hoe liet publiek ei* over denkt. Is het niet een soort strafoefening, die u voorstelt toe 'te passen opt ide kleine vrijmoedigheid, die hier is ge pleegd? Die Voorzitter. Bij| de behandeling van de begrooting voor 1903 in de afdeeïin- gen, is de zaak ook ter sprake gekomen. Toen is, op advies van B. en W. door den Baad oesloten, idat stukken, waarvan de Baad nog geen kennis draagt, niet mogen worden openbaar gemaakt. De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter, door de stukken uit te reiken aan de leden, hetgeen geschiedt vóórdat zij verstrekt wor den aan de verslaggevers, zijn de stukken ier beschikking van den Baad, en van dat oogen- bük zijn zij publiek eigendom. Ik heb er nooit eenig bezwaar in geizien, dat de ver- slaggevers kennis nemen van de voor den Baad bestemde stukkenik heb daarop aan gedrongen, zoodra ik ha werd van deze ver gadering, en wanneer een verslaggever mij er om vroeg, zou ik gaarne bereid zijn zelf :hem mijne stukken ter inzage te geven. Mijne bedoeling daarmede is geweest te zor gen, dat het publiek weet wat hier aan de hand is. Dat heeft voor ons het voordeel, dat wij van den kant van het publiek voor lichting, kunnen krijgen. Wijl moeten ons niet op het standpunt plaatsen, dat wij; alles weten. Dikwijls weten de menschen buiten den Baad 't veel beter. De Voorzitter. Wanneer de Raad wil afwijken van zijn vroeger genomen besluit, dan ben ik daar niet tegen. Maar in de ge- geven omstandgheden mocht, dunkt mij; geen gebruik gemaakt, worden van het advies van B. en W-, omdat het aan de verslaggevers vertrouwelijk was medegedeeld. Wanneer deze vergadering wil afwijken van het vroe-i •ger door haar ingenomen standpunt, dan is dat vioor hare verantwoording. Maai- in het geval, dat ons nu bezig houdt, was het ad vies van B. en W. geen publiek eigendom, omdat het in vertrouwen aan dezen adres sant was medegedeeld. De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter, in. durf mij met verzetten tegen wat door u wordt medegedeeld omtrent het door den Raad vroeger genomen besluit, omdat ^k mij dat niet goed herinner. Ik kan alleen dit positief verzekeren, dat ik nooit die meening gehad heb. Ik zou mij anders direct- tegen dat besluit verzet hebben. Ik heb mij juist van het begin af, dat ik lid was van deze vergadering, verzet tegen de m. i. bekrour- pen wijze, waarop de zaken der gemeente bier behandeld worden. Wanneer nu het resultaat daarvan wasi, dat B. en W. deze uitlegging konden gie-ven aan wat toen be sloten is, dan zou ik daartegen zeer zeker zijn opgekomen. De Voorzitter. Stelt u Voor dit adres in behandeling te nemen, zoodat het tege lijk aan de orde komt met het adres, dab straks in beraadslaging komt met het door B. en W. daarover uitgebrachte pra-e-advies? Be heer Plomp. Ik zou dat wel wen- schelijk vinden, mijnheer de voorzitter. Het voorstel van den heer Plomp wordt ondersteund. De Voorzitter. Ik wensch mede te deelen, dat het voorstel van den heer Plomp door B. en W. wordt overgenomen, zoodat het geen onderwerp van beraadslaging meer uitmaakt. Aan de orde is: 1. Bequest van J. van Keulen, tot het leggen van eene brug over den Westsingel- gracht, met advies' van B. en W. B. en W. adviseeren tot wederopzegging vergunning te verleenen tot het leggen van deze brug tegen betaling van eene jaarlijjk- sche recognitie van f 10. Die heer Heyligers. Mijnheer de voor zitter, ik kan mij, met het advies van B. en W. niet vereenigen. B. en W. geven toe, dat daardoor eene ontsiering zal ontstaan, al thans dat -door die brug geen fraaie toestand in 't leven geroepen zal worden. Naar mijne meening echter is het ongeiw'enscht, vooral op dat gedeelte van de singelgra-cht nabij' twiee gewichtige inrichtingen van onderwijs, op -die wijze het verkeer te bevorderen, daargelaten nog den. minderen welstand, dien de aanwezigheid van de brug zal op leveren. Er zijn reeds dikwijls dergelijke ver gunningen gegevenals men dit verzoek toe staat, dan zal zoetjes aan de heele gracht met zulke bruggetjes bedekt worden. Ik zal dus tegen stemmen. De heer van Esveld. Mijnheer de voorzitter, wat de heer Heyligers aanvoerde, is ook miji opgevallen. Il lees uit het ad vies, dat de schoonheid van de gemeente B. en W. koud laat. Alleen omdat de rekwes trant belang heeft bij het hebben van de brug, stellen B. en W. voor hem te vergun nen de brug te leggen. Men beroept zich er op, dat hij vroegere gelegenheden derge lijke vergunningen ook verleend zijn. Maar ik heb mij daartegen altijd verzet. Ik zie niet in, dat de gemeente, als zij: zich een maal op een slecht pad begeven heeft, daar op meet doorgaan alleen omdat dit eene! zekere traditie is. Men volgt overigens in dit geval de traditie niet, want de vroegere vergunningen zijn verleend tegen een erken- ningsrecht van f 2.50, terwijl nu f 10 als erkenningsrecht gevorderd wordt. Ik moet mij ten sterkste er tegen verzetten, dat men zal voortgaan op een wteg, die leidt'tot ont siering van -de gemeente. De brug zal moe ten dienen om de metselaarsbergplaats van den adressant te verbinden met de andere zijde van de gracht. Laardoor zal de singel (zeer worSen ontsierd. Ik kan niet meegaan met het voorstel van B. en W., om op dat pad door te gaan. De Voorzitter. De grondslag, waar op het advies van B, en W. om het ver zoek in te willigen steunt, is niet alleen het belang van den betrokken persoon, maar ook de overweging, dat het gemeentebelang zich daartegen niet verzet. Dat belang wordt niet geschaad door de aanwezigheid van deze brug; alleen zal de brug eene ontsiering opleveren. Dat wordt niet ontkend, maar is geen reden om bet verzoek niet in te willi gen. De heer van Esveld. Mijinheer de voorzitter, volgens uwe redeneering is bij: de ontsiering, die deze brug zal teweegbrengen, geen gemeentebelang betrokken. Maar ik acht de zorg voor welstand en sierlijkheid voor het gemeentebestuur eene zaak van het hoogste belang en een -duren plicht. De- heer Hamers. Mijnheer de voorzit ter, wat de heer van Esveld opmerkte, - daar mee kan ik niet instemmen. Ik vind, dat die bruggetjes over de grachten wel een eigenaardig gezicht opleveren. Over de vraag wat sierlijk is, heeft ieder zijne eigen mee ning, maar ik voor mij ga wel mee met het voorstel van B. en W. Men heeft aan ande ren wel toegestaan zulk een brugje te leggen over den singel. Waarom zal men het dezen adressant dan ook niet toestaan? De heer van E o k. Mijnheer de voorzit ter, ik zal ook tegen het voorstel van B. en 5

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 5