Vrijdag 17 Juni 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
r. 384.
55de Jaarguug.
FOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf L25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzónderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTÜ&N
Tas l—ö regels
Elke regel meer
Groote létters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advêrteèren in dit Blad bij abontien&nt. Béne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
aen.
Aan hen, die met I Juli a. s.
op dit blad inteekenen, worden
de nummers die gedurende de
maand Juni nog zullen ver
schijnen, KOSTELOOS toege
zonden.
Kennisgeving.
BEK EX 1 AXLXG.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort brengen ter kennis van de belang
hebbenden, dat. een afschrift van het proces
verbaal van het hoofdstembureau in het kies
district Amersfoort, betrekkelijk den uitslag
van de stemming van vier leden voor de Pro
vinciale Staten van Utrecht, aangeplakt aan de
bergplaatst, staande aan den West-Singel, wijk
E, no. 60, nabij het Raadhuis, en een afschrift
ter Seoretarie ter inzage nederligt.
Amersfoort, den 16. Juni 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
B. W. Th. SANDBETtG. WUIJTIERS.
Marokko.
Het spel, dat in Marokko is opgevoerd
en dat nu ten einde loopt, kan geen treur
spel genoemd worden. Leed is den slacht
offers van dezen bandietenstreek niet toege
voegd; den lieeren Perdicaris en Varley, die
door den rooverhoofdman Raisuli als ge
vangenen zijn weggevoerd, is geen haar op
hun hoofd gekromd. Er spreekt zelfs dank
baarheid uit de brieven, die zij uit hunne
gevangenschap tot hunne verwanten en vrien
den hebben gericht. In een brief van 4 Juni
schrijft Perdicaris, dat het eene verrassing
voor hem was in Raisuli den interessantste»
en vriendelijksten inboorling te vinden, dien
hij heeft leeren kennen. „Het is onmogelijk
den man niet lief te hebben, ofschoon ik mij
het onrecht wol berwust ben, dat allen in
Tanger van hem hebben geleden.De ge-
vamgenschap is niet al te zwaar geweest; dat
blijkt uit de wijze, waarop Perdicaris zich
uitlaat over zijn lot. Hij zegt: „Ik schrijf
detzen brief aan den ingaaig van eene mooie
tent, die Mulei Ali tot onze beschikking
heeft gesteld. De aangenaamste episode van
onze gevangenschap was, toen wij de kara
vaan zagen van hem en zijn broeder, een
langen stoet paarden en muildieren, door eene
groote menigte mannen te voet vergezeld.
Signaal-kanonnen werden door de Kabylen
afgevuurd, die zioh onder Raisuli's aanvoe
ring tot verdediging van hunne rechten ver
bonden hebben; zij kondigden de aankomst
aan van deze welkome hulp-expeditiën, die
wij later op de berghelling zagen. Mulei Ali
is sedert bij ons gebleven, en hij en Raisuli
hebben iederen avond bij ons in de tent ge
geten. Het klimaat is hier wonderschoon,
een betere plaats voor een kamp zou men
bezwaarlijk kunnen vinden. De bevrijding
zal ons zeer welkom zijnmaar nu zij nabij
is, moet gij ons niet al te zeer betreuren.
Een treurspel is dit geval dus niet ge
weest. Eerder zou men geneigd zijn het eene
klucht te noemen. Maai* daartoe is het toch
te ernstig. De Sultan is geëindigd met toe te
stemmen in alle eisdhen van den roover-
hoofdman Raisuli. Wanneer dientengevolge
Perdicaris en Varley hunne vrijheid terug
krijgen, dan kan men zeggen dat de zaak ge
ëindigd is zonder nadeel voor de naastbe
trokkenen. Ook wordt daardoor de bedreiging
met eene rechtstreeksohe tuissdhenkomst van
de Vereenigde Staten ter zijde gesteld. Maai
de wijze waarop deze uitkomst verkregen is,
levert toch een bewijs, dat in Marokko de
regeeringloosheid tot het uiterste is gestegen,
en dat do veiligheid van personen en goe
deren den vreemdelingen daar in 't geheel
niet verzekerd is.
Het is een dringende eiscli, dat m Marokko
orde op de zaken worde gesteld, opdat zulke
dingen in 't vervolg niet. meer voorkomen.
Die taak komt, op grond, van de Fransoli-
Engelsohe overeenkomst van 8 April jl„
voortaam aan Frankrijk toe Maar het is lang
geen gemakkelijke en benijdenswaardige
taak, die daarmede aan Frankrijk ten deel
valt. In een schrijven uit Madrid aan de
Frankf. Ztg. wordt daarover het volgende
opgemerkt
„Dat1 Frankrijk bij de ontwikkeling tot
dusver van het geval-Perdicaris eene geluk
kige rol gespeeld heeft, za.1 wel niemand wil
len beweren. Op grond van art. 2 van de En-
gelsch-Fransehe overeenkomst heeft Frank
rijk toezicht te voeren over de rust in Ma
rokko. Wanneer nu dë genoemde overeen
komst rechtsgeldig en als zoodanig door de
andere staten erkend is, dan moet het ver
bazing wekken, dat Frankrijk niet terstond
de zaak-Perdicaris ter hand nam, niet tegen
elke vreemde inmenging opkwam en bovenal
niet tegen de vloot-demonstratie van de Ame
rikanen protesteerde. Deze hadden zich tot
de Fransche regeering moeten wenden, die de
zaak had moeten regelen met de hulp van
den Sultan of, als dat niet had gebaat, dan
zonder die hulp. Het optreden van de Ameri
kanen geeft aanleiding tot het vermoeden,
dat zij zich niiets bekommeren om de En-
gelsch-Fransche overeenkomst of geen voldoend
vertrouwen in Frankrijk hebben, dat dit in
staat is de belangen van hunne burgers in vol
doende mate waar te nemen. In ieder geval
beteekent het optreden -n de Amerikanen
een votum van wantrouwen voor Frankrijk,
waaraan Engeland zijne toestemming ge
geven heeft1, doordien het Frankrijk niet den
vriendschappelijken raad gaf, met nadruk toe
te zien op de vervulling van de tussclien bei-
do 1 .tnden gesloten overeenkomst. Voor
Frankrijk zal het début in Marokko niet zon
der gevolgen blijven. Nu Frankrijk reeds
bij het eerste incident te kort geschoten is,
zullen ook andere staten in dergelijke geval
len, die bij den toestand van regeeringloos-
iheild dn Marokko dagelijks kunnen voorkomen,
geen rekening houden met Frankrijk, maar
met eigen middelen voor de belangen van
hunne onderdanen opkomen. Verder staat
het buiten eiken twijfel, dat dezo eerste slech
te uitkomst van de Fransche bemoeiingen op
de Marokkanen, die van het hun opgedrongen
Fransche protectoraat niets willen weten
en zich toerusten tot een gewelddadig pro-
li, een voor de Franschen bedenkelijken in
druk moet maken; men zal reeds dadelijk
er van overtuigd n, dab Frankrijk niet zoo
sterk is als het in zijn eigen belang in de
oogen van de Marokkanen moest schijnen.
Het ligt aan den wil van den bandiet Raisuli,
of de Fransch-Engelsche overeenkomst effect
sorteert of nietig is; en van zijne luimen
hangt het af, of de bnitenlandsche interven
tie zal plaats hebben of niet. De Franschen
hebben daarom hoegenaamd geen reden, om
van de onbeduidendheid van liet geval-Per
dicaris te spreken, want daaruit kunnen zich
voor Frankrijk zeer bedenkelijke gevolgen
ontwikkelen."
Duitsehland.
Eene deputatie uit het internationale
vrouwencongres te Berlijn, is Dinsdag door
de Keizerin van ^uitschland ontvangen. Zij
onderhield zich. langen tijd met de dames,
ieder in haar eigen taal toesprekend. Vooral
had de Keizerin een lang en levendig onder
houd met Helen© Lange, op wier tijdschrift
„Die Frau" zij inteekende. Het „Berl.
Tagebl. maakt in bijzonderheden melding
van het onderhoud tusschen de Keizerin
en miss Susan B. Anthony. De Keizerin
reikte haar de hand, dio de Amerikaansche
niet kuste, dooh stevig schudde. Toen liet
H. M. voor de oude dame een leunstoel
brengen en verzocht haar te gaan zitten,
waarvan de Amerikaansohe gretig gebruik
maakte om met de Keizerin uitvoerig de
vrouwenquaestie te bespreken. Elk oogenblik
hoorde men haar uitroepen„Dat moest u
aan den Keizer zeggen, zegt u dat nu aan
den Keizer!"
Maar de Keizerin antwoordde dan glim
lachend
„De mannen willen niet altijd alles
hooren
„O", bleef miss Anthony volhouden, „Uw
Keizer eu onze Roosevelt, dat zijn twee zul
ke uitstekende mannen, dat ze wel alles zul
len aan hooren!"
De Rijksdag verdaagde gisteren zijne
zittingen tot 29 November. De voorzit
ter, graaf Ballesbrem, deelde als toelich
ting van den laten termijn der weder-bijeen-
roeping mede, dat hem is verklaard, dat de
Duitsche Keizer gerechtigd v den rijksdag
vroeger bijeen te roepén. Van dit recht zal
de Keizer gebruik maken, wanneer bijzondere
wetsvoorstellen dit noodig maken, inzonder
heid wanneer er vroeger handelsverdragen
gesloten werden.
Frankrijk.
De commissie van enquête in de zaak der
millioenen van de Karthuizers heeft zich ge
constitueerd. Het bureau is geheel samen
gesteld uit anti-ministerieelen, nadat de mi
nisterieel© leden, die de minderheid in de
commissie uitmaken, verklaard hadden, dat
zij er geen prijs op stelden in de commissie
vertegenwoordigd te zijn. Het eerste werk
van de oojnmissie is geweest aan den minis
ter van justitie overlegging van de gerech
telijke dossiers te vragen. Deze overlegging
werd toegezegd.
De commissie heeft besloten van hare be
raadslagingen een verslag te laten opmaken,
dat na afloop van iedere vergadering voor
de pers beschikbaar zal worden gesteld. Den
minister van koophandel is verzocht maatre
gelen te nemen, opdat de heer Lagrave, de
man die ter kennis van de regeering bracht,
dat de Karthuizers er geld voor over had
den als zij in Frankrijk mochten blijven,
zoo spoedig mogelijk kunnen worden ge
hooid.
Rusland.
Generaal Bobrikow, de gouverneur van
Finland, werd gisteren, toen hij zich
te Helsingfors naar de zitting van den
Senaat begaf, bij het binnentreden van
de zaal door den zoon van don senator
Schaumann aangevallen met een pistool. Ben
schort veroorzaakte eene ernstige wond in
de maag, een ander schot een lichte wond
in den nek.
De aanvaller pleegde terstond daarop zelf
moord.
Over dezen anslag worden nog de volgen
de bijzonderheden gemeld:
Eugenius Schauman, de dader van den
aanslag, was laatst ambtenaar bij het depar
tement van onderwijs in Finland; vroeger
was hij ambtenaar bij den senaat. Hij was
een zoon van een gewezen senator.
De eerst© kogel trof den gouverneur-gene
raal in den hals en veroorzaakt© eene lichte
verwonding; de tweede trof een ordeteekeu
en schampte dit licht, de derde trof den
gouverneur-generaal in het onderlijf.
Bobrokow werd, nadat een Russische ge
neesheer hem de eerst© hulp had verleend,
naar zijne woning gebracht, waar de ontbo
den geueesiieeren eene onverwijlde operatie
noodig oordeelden. Hij werd, nadat het
avondmaal hem was toegediend, naar het
chirurgische hospitaal gebracht, waar de
operatie met succes verricht werd. De geuees
iieeren maakten de keizersnede en verwij
derden den kogel met eene groote hoeveel
heid geronnen bloed. De gedeelten van de
ingewanden, die dooa- den kogel getroffen
waren, werden verwijderd.
Van de geestdrijverij in Siberië maken de
volgende berichten melding:
By uk (Siberië), 1G Juni. Reizigers, die
van het Altaigebergte ziju aangekomen, ver
halen, dat in den omtrek van Ustnjana een
man is verschenen, die riah voor den door
de Mongolen en Kalmukken van het Altai-
gebergte verwachten God Airot uitgeeft en
m een kluis woont. Hij vertoont zich niet
aan het volk en laat zich door een in 't wit
gekleedeu grijsaard en door een jong meisje
bedienen, die liij als tusschenpersonen voor
zijne mededeelingen aan de bevolking ge
bruikt.
Het is moe iel ijk van deze mededeelingen
kennis te krijgen, want de Mongolen en
Kalmukken, die vroeger tegenover de Rus
sen zeer mededeelzaam waren, honden nu
alles geheim. Alleen is bekend, dat volgens
de leer van dezen man het verboden is ander
geld te bezitten dan goud- of zilvergeld en
dat de Mongolen zich dus van het in hun
bezit zijindo papiergeld tot eiken prijs ont
doen.
Petersburg, 16 Juni. Het telegraaf-agant-
sahap bericht uit Bysk (Siberië) van 15 Juni:
Onder de Mongolen in het Altaigebergt©
heer acht opgewondenheid, die daardoor ver
oorzaakt wordt, dat zij binnen kort het ver
schijnen van hun god Airot verwachten, dio
hen van het vreemde juk zal bevrijden en hen
zal helpen een onafhankelijk koninkrijk te
stichten.
De Mongolen komen bij duizenden bijeen
onder aanvoering van drie onbekenden, die
ach voor apostels van den god Airot uit
geven en zich voor hun doel vau allerlei
hulpmiddelen, zooals electrisdhe toestellen
enz, bedienden, om op de onwetende menigte
een krachtigen invloed uit te oefenen.
Turkije.
In de laatste rapporten vaji de consuls
wordt het aantal slachtoffers van de Koer
den en van de Turksche soldaten in de laat
ste gebeurtenissen in Sassoen op 3500 ge
schat. De Porte blijft steeds volhouden, dat
hare soldaten en de Koerden onschuldig
zijn, en werpt alle schuld op de omwente
lingsgezinde». Er zullen nieuw© stappen ge
daan worden om daden van geweld tegen de
weerlooze Armeniërs te voorkomen.
Aartsbisschop Ormanian diende een pro
test in bij den grootvizier tegen het bloed
bad en de vervolging van de Armeniërs in
het sand jak Moesch.
Ten particulier telegram uit Moesch schat
het aantal personen, die sedert 25 April go-
dood rijn, op drieduizend.
Brazilië.
Het grensgeschil tusschen Britsoh Guyana
en Brazilië was bij, een den 6en November
1901 gesloten verdrag aan de beslissing van
den Koning van Italië als scheidsrechter op
gedragen. Het geschil liep over het bezit-
van een gebied van omstreeks 35,000 vier
kante mijlen oppervlakte, zich uitstrekken
de tusschen het stroomgebied van, de Ama
zone en van de Essequibo en bijna geheel
uit savanna's bestaande.
Groot-Brittannië, zioh Ijaseerende op de
opvatting van den ontdekker Schomburgk,
die in de jaren 1835 tot 1845 deze streken
heeft bereisd, en op de vestiging van een
Engelsqhen zendeling, die onder de Macuxis-
Indianen zijn zendingswerk heeft verricht,
maakte als grens aanspraak op den boven
loop van de Taoutu en van hare zijrivier,
de Cotingo, die zich gezamenlijk storten in
de Rio Bianco, ©en tak van den Amazonen-
stroom. Brazilië, zich beroepend© op de oude
rechten, die het van Portugal heeft geërfd
en die het heeft uitgeoefend totdat de Eu-
gelsche aanspraken ze betwistten, verlangde
de grens der waterscheiding tusschen de wa
teren van de beide rtroomgebieden, die ech
ter niet gemakkelijk te bepalen is, omdat
de wateren van de zijtakken der beide hoofd
rivieren op verschillende plaatsen haast in
elkaar loopen. De waterscheiding, die Bra
zilië verlangde, liep tusschen de bron van
de Cotingo en den berg Anmaï en volgde van
daar den bovenloop van de Rupununi, een
zijtak van de Essequibo.
Wat het zuidelijke gedeelte van het be
twiste gebied betreft, van de bron van de
Rupunini tot de Nederlandsche grens, daar
was de grens voor goed in do waterschei
dingslijn vastgelegd door he4- arbitrage ver
drag. Het hoofdpunt van de kwestie was de
vraag, of Engeland voet zou bekomen in
het stroomgebied van de Amazone.
De Koning vau Italië heeft als scheids
rechter de zaak uitgemaakt door eene be
slissing, die aan beide partijen ongeveer de
helft toekent van het in geschil zijnde ge
bied. Krachtens deze uitspraak, zal de grens
tusschen Guyana en Brazilië de scheidings
lijn volgen van de wateren van de bron der
Cotingo naar die van de Mahu, verder den
loop van de Mahu tot hare saJnen vloeiing
met de Tacutu en zal rij deze laatste rivier op
gaan tot aan baren oorsprong.
De oorlog in Oost'Azië.
Over den oorlog rijn de volgende berichten
Parijs, 1G Juni. Volgens een telegram
irit Petersburg aan de Liberté loopt daar
het gerucht, dat de pantserschepen Pere-
swjet, Sebastopol en Poltawa en de kruiser
Pallada er in geslaagd zijp, zich te voegen
Hi het eskader van admiraal Skrydlow, dat
Nagasaki zou gaan bombardeeren.
Tokio16 Juni. Het transportschip Himo-
maru, dat naar Moji teruggekeerd is, be
richt dat het gisteren morgen om elf uur
twintig mijlen ten westen van de Iku-eilan-
den het Wladiwostok-eskader heeft ont
moet. De Himomaru wondde den steven en
seinde eene waarschuwing aan de transport-
ROMAN
46 VAK
ALEX. RÖMER.
O kind!" Mevrouw Kramer ging dicht bij
haar dochter zitten en fluisterde vertrouwe-
lijik: „Je weet dat allemaal zoo niet; ik
woui en kon, het je toen niet zeggen maar
Leo kwam nooit met zijn geld uit. Dan kwa
men ze biji mij, die vreeselijke menscheu,
met rekeningen en wissels, waarvan ik niets
geen verstand had'. Ik betaalde wat ik kon
en voor 't overige trachtte ik de lui aan een
zoet lijntje te houden, dat ze maar niet naar
mijnheer Goldau gingen. In den eersten tijd,
toen hijl hier zijn praktijk begon, heeft hij
een deel afbetaald en ik was zoo blij. O El
len! die voortdurende angst had mij riek
gemaakt, doch later nu, er komt nu God
dank een eind aan ail die ellendë. Leo kan
al. rijjn schulden1 betalen en je zult zien -
dan begint hij; ook te Werken. Geloof mij,
het was trots van hemhij verzette zich to
gen den dwang; ik ken hem, er rit toch
een goede kern in hem.1"
De oude vrouw werd welbespraakt, nu rij
•haar hart kon uitstorten en Ellen werd' weer
verontwaardigd. Hoe was het mogelijk, dat
haar moeder zoo verblind kon rijn.
Zij bepraatte haar vroeg tö gaan liggen,
omdat het morgen een drukke dag zou rijn.
Het hart brak haar haast bii de gedachte j
daaraan, hoe dlan de vreeselijike waarheid
niet meer te verhelen zou rijm voor haar,
die nu zoo vol hoop was.
Toen zij haar moeder te bed had; gebracht,
ging zei nog eens naar boven, naar de ka
mers van Leo. De deur was gesloten groo
te angst, maakte £Lch van haar meester,
rij probeerde een potlood in het sleutelgat
te steken haar vermoeden was juist, de
sleutel stak van binnen in het slot hij-
was thuis.
Zij stond te overléggen, want zij wilde
geen opschudding maken men kon niet
weten en toch die angst was onuit
staanbaar. Zij haalde allerlei kleine werk
tuigjes Uit haar naaimandje en deed' zacht
j en voorzichtig moeite, om den van binnen
zittenden sleutel te verwijderen. Zij, had een
tweeden sleutel en was vast besloten, daar
mee do deuk te openen en naar .hem toe te
gaan.
Na verscheidene vergeefsche pogingen ge
lukte ihet experiment; rij hoorde den sleu
tel binnen vallen, doch alles bleef stil.
Leopold scheen in de tweëde kamer te zijn.
Ziji dec dl zachtjes de deur open en stapte
naar binnen. Zij rilde zenuwachtigrij; kwam
zich zelf voor als een dievegge of inbreokstei'
maar wie kon weten waartoe de vertwij-
feiling hein had gebracht.
Er heerscht© in dè kamer een valsch sche
merlicht de hemel was met duistere wol
ken bezet era enkele zWare regendruppels
sloegen tegen de vensterruiten.
Zij ging verder ook in de tweede kamer
scheen het donker te zijn. Zachtjes deed zij
de deur opetn rij hield' den adem in.
Daar zat hij rijp hoed en stok lagen
op deoi grond hij zat met het hoofd voor
overgebogen over de tafel rij| zag hem
van achteren rijn rechtervuist was gebald
en daarin hield hij iets krampachtigs vast.
Zij kreeg een vrecselijken schrik en was in
een oogenblik bij hem. Zij legde de hand
op rijp schouderhij hief langzaam het
hoofd op Goddank 1 Hij leefdeHaar ver
beelding had haar iets versclrrikkelijks doen
rien. Maar wat zag hij er uit! Zijn gelaat
was bleek en bijfna onkenbaar*. Hij keek haar
met een wezenloozen blik aan; hij scheen
niets t© begrijpen van wat er om hem heen
gebeurde.
„Leo! Kom tot bezinning! Ik ben het en
ik weet alles!"
Zijn hoofd' zonk weer voorover; hij steunde
dof. Zij zag nu, dat het een verkreukelde
brief was, dien hij in de vudst hield.
En daar naast hem, aan den anderen kant
blonk iets in het schemerlicht dë
blanke loop van een pistool.
„Dus toch," mompelde rij).
„Leopoldriep zij en schudde hem heen
en weer, „verman je, wees een man. Zoo eene
als zij,ik was pas bij haar, ik heb haar
in 't gericht gezegd, dlat ik. haar een eerlooze
vond. Schud de betoovcring af ecu toon haar,
dat je triomfeert ovür haar en haar helscbo
valscbheid."
Hijl greep naar rijtn slapen ©n richtte zich
langzaam op. Zijn rechtervuist opende zioh
en liet verkreukelde papier viel. Ellen her
kende Adine's schrift.
Leopold begon wat minder wezenloos te
kijken.
„Jij hier?" zei hiji dof. „Maar wat doet hot
er toehet is uit, Elllen uitIk was oen
ellendig, aartsdomme dwaas."
„Dat was je", zei ze lakoniek, „maar laten»
we zeggen, dat jo liet was. Je bént nu vrij!
Dat gevoel had bij mij, de overhand, toen ik
van Adine wegging".
Ad-ine! die naam scheen hem geheel tot
bezinning te brengen en alles in hem wakker
t© roepen. Zijn gezicht vertrokhij, pakte rijn
zuster bij den arm, zoodat het haar pijn
deed.
„Jij, jij waart bij haai*? Nu?" bracht hij
met moeite uit.
Zij maakt© haar arm los en greep rijn
hand die was zoo koud als ijs.
„Beloof mij, dat je verstandig zult rijn",
zei ze op kalman toon, „en ik zal je alles ver
tellen. Laat mij echter eerst, licht aansteken.
Zij ging naar de schrijftafel en haar eerste
beweging was, het blanke ding t© grijpen en
in zijn f oud raai te doen. Onder liet voorwend
sel de lamp uit de andere kamer te halen,
nam rij- de f oud raai mee en sloot hem weg.
Toen zij' met de brandende lamp weer bin
nenkwam, vond rij Leopold nog op dezelfde
plaats staan, met het doodsbleek gelaat tegen
den muur geleund. Zij raapt© rijn hoed en
stok van den grond op on verzocht hem
naast haar te gaan zitten.
Het licht wekte hem uit zijm verdooving;
hij liegen luid' te snikken.
„VerradenVoor den gek gehoudenriep
hij, met gesmoorde stem, „en dat door haar,
d'c ik heb liefgehad, meer dan alles. Ellen,
ik heb haar aangebeden, vergood, ik zou
mijn levend' duizend maal voor haar hebben
g©geven en welk© plannen hadden wij;?
Als als mij d© erfenis ten deel viel, zou
zij mij volgenin het zonnig© zuiden zou
den we ons een paradijs op aarde schep
pen.
Ellen trok de scho-udc-rs op had hij dat
ooit kunnen gt-looven; rij kon. zoo'u verblin
ding niet begrijpen.
„Ik begrijp", zei ze, „dat het schandelijk
verraad je vandaag buiten je zelve maakt;
vandaag maar morgen moet do betoovc
ring, waarin zij je gevangen kieid, verbro
ken rijp en ook voor jou naar beeld veran
derd rijn. Je hebt al de kracht van oon man
noodig, om bestand te zijn tegen wat komen
moet."
„Wat komen moet?" riep hij hitter. „Voor
mij bestaat geen morgen meer." Zijn oogen
gleden onderzoekend over de plek, waar het
blanke wapen had gelegen.
„Het pistool heb ik meegenfrmeu", zei
Ellen kalm, „ik wou mijn broeder, die ik op*
't oogenblik voor ontoerekenbaar houd, er
voor bewaren zijn leven te geven voor de
ellqpdige coquette, die hem al tot genoeg
kwaad verleidt heeft. Later, als je verstand
weer lie 1 der is, zul je misschien iurieu, waar
toe ons menscheu het leven gegeven is. Waar
lijk met een ander doel dan om het te ver
woesten om een ongelukkige liefde. In mijn
oogen is de erbarmelijkste lafaard hij, die
zich aan do verantwoordelijkheid- van zijn
daden onttrekt."
Hij» keerdë het van toorn fonkelend ge
laat naar haar toe. Ziji keek hem onbe
schroomd in de oogen. Er moest iets als e»n
bevel in haar blik liggenhij, zonk ontwa
pend in een stoel neer en staarde somber voor
ziek
Wordt vervolgd.