Vrijdag 17 Juni 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. r. 384. 55de Jaarguug. FOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoortf L25. Idem franco per post- 1.75. Afzónderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTÜ&N Tas l—ö regels Elke regel meer Groote létters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advêrteèren in dit Blad bij abontien&nt. Béne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag aen. Aan hen, die met I Juli a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die gedurende de maand Juni nog zullen ver schijnen, KOSTELOOS toege zonden. Kennisgeving. BEK EX 1 AXLXG. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort brengen ter kennis van de belang hebbenden, dat. een afschrift van het proces verbaal van het hoofdstembureau in het kies district Amersfoort, betrekkelijk den uitslag van de stemming van vier leden voor de Pro vinciale Staten van Utrecht, aangeplakt aan de bergplaatst, staande aan den West-Singel, wijk E, no. 60, nabij het Raadhuis, en een afschrift ter Seoretarie ter inzage nederligt. Amersfoort, den 16. Juni 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, B. W. Th. SANDBETtG. WUIJTIERS. Marokko. Het spel, dat in Marokko is opgevoerd en dat nu ten einde loopt, kan geen treur spel genoemd worden. Leed is den slacht offers van dezen bandietenstreek niet toege voegd; den lieeren Perdicaris en Varley, die door den rooverhoofdman Raisuli als ge vangenen zijn weggevoerd, is geen haar op hun hoofd gekromd. Er spreekt zelfs dank baarheid uit de brieven, die zij uit hunne gevangenschap tot hunne verwanten en vrien den hebben gericht. In een brief van 4 Juni schrijft Perdicaris, dat het eene verrassing voor hem was in Raisuli den interessantste» en vriendelijksten inboorling te vinden, dien hij heeft leeren kennen. „Het is onmogelijk den man niet lief te hebben, ofschoon ik mij het onrecht wol berwust ben, dat allen in Tanger van hem hebben geleden.De ge- vamgenschap is niet al te zwaar geweest; dat blijkt uit de wijze, waarop Perdicaris zich uitlaat over zijn lot. Hij zegt: „Ik schrijf detzen brief aan den ingaaig van eene mooie tent, die Mulei Ali tot onze beschikking heeft gesteld. De aangenaamste episode van onze gevangenschap was, toen wij de kara vaan zagen van hem en zijn broeder, een langen stoet paarden en muildieren, door eene groote menigte mannen te voet vergezeld. Signaal-kanonnen werden door de Kabylen afgevuurd, die zioh onder Raisuli's aanvoe ring tot verdediging van hunne rechten ver bonden hebben; zij kondigden de aankomst aan van deze welkome hulp-expeditiën, die wij later op de berghelling zagen. Mulei Ali is sedert bij ons gebleven, en hij en Raisuli hebben iederen avond bij ons in de tent ge geten. Het klimaat is hier wonderschoon, een betere plaats voor een kamp zou men bezwaarlijk kunnen vinden. De bevrijding zal ons zeer welkom zijnmaar nu zij nabij is, moet gij ons niet al te zeer betreuren. Een treurspel is dit geval dus niet ge weest. Eerder zou men geneigd zijn het eene klucht te noemen. Maai* daartoe is het toch te ernstig. De Sultan is geëindigd met toe te stemmen in alle eisdhen van den roover- hoofdman Raisuli. Wanneer dientengevolge Perdicaris en Varley hunne vrijheid terug krijgen, dan kan men zeggen dat de zaak ge ëindigd is zonder nadeel voor de naastbe trokkenen. Ook wordt daardoor de bedreiging met eene rechtstreeksohe tuissdhenkomst van de Vereenigde Staten ter zijde gesteld. Maai de wijze waarop deze uitkomst verkregen is, levert toch een bewijs, dat in Marokko de regeeringloosheid tot het uiterste is gestegen, en dat do veiligheid van personen en goe deren den vreemdelingen daar in 't geheel niet verzekerd is. Het is een dringende eiscli, dat m Marokko orde op de zaken worde gesteld, opdat zulke dingen in 't vervolg niet. meer voorkomen. Die taak komt, op grond, van de Fransoli- Engelsohe overeenkomst van 8 April jl„ voortaam aan Frankrijk toe Maar het is lang geen gemakkelijke en benijdenswaardige taak, die daarmede aan Frankrijk ten deel valt. In een schrijven uit Madrid aan de Frankf. Ztg. wordt daarover het volgende opgemerkt „Dat1 Frankrijk bij de ontwikkeling tot dusver van het geval-Perdicaris eene geluk kige rol gespeeld heeft, za.1 wel niemand wil len beweren. Op grond van art. 2 van de En- gelsch-Fransehe overeenkomst heeft Frank rijk toezicht te voeren over de rust in Ma rokko. Wanneer nu dë genoemde overeen komst rechtsgeldig en als zoodanig door de andere staten erkend is, dan moet het ver bazing wekken, dat Frankrijk niet terstond de zaak-Perdicaris ter hand nam, niet tegen elke vreemde inmenging opkwam en bovenal niet tegen de vloot-demonstratie van de Ame rikanen protesteerde. Deze hadden zich tot de Fransche regeering moeten wenden, die de zaak had moeten regelen met de hulp van den Sultan of, als dat niet had gebaat, dan zonder die hulp. Het optreden van de Ameri kanen geeft aanleiding tot het vermoeden, dat zij zich niiets bekommeren om de En- gelsch-Fransche overeenkomst of geen voldoend vertrouwen in Frankrijk hebben, dat dit in staat is de belangen van hunne burgers in vol doende mate waar te nemen. In ieder geval beteekent het optreden -n de Amerikanen een votum van wantrouwen voor Frankrijk, waaraan Engeland zijne toestemming ge geven heeft1, doordien het Frankrijk niet den vriendschappelijken raad gaf, met nadruk toe te zien op de vervulling van de tussclien bei- do 1 .tnden gesloten overeenkomst. Voor Frankrijk zal het début in Marokko niet zon der gevolgen blijven. Nu Frankrijk reeds bij het eerste incident te kort geschoten is, zullen ook andere staten in dergelijke geval len, die bij den toestand van regeeringloos- iheild dn Marokko dagelijks kunnen voorkomen, geen rekening houden met Frankrijk, maar met eigen middelen voor de belangen van hunne onderdanen opkomen. Verder staat het buiten eiken twijfel, dat dezo eerste slech te uitkomst van de Fransche bemoeiingen op de Marokkanen, die van het hun opgedrongen Fransche protectoraat niets willen weten en zich toerusten tot een gewelddadig pro- li, een voor de Franschen bedenkelijken in druk moet maken; men zal reeds dadelijk er van overtuigd n, dab Frankrijk niet zoo sterk is als het in zijn eigen belang in de oogen van de Marokkanen moest schijnen. Het ligt aan den wil van den bandiet Raisuli, of de Fransch-Engelsche overeenkomst effect sorteert of nietig is; en van zijne luimen hangt het af, of de bnitenlandsche interven tie zal plaats hebben of niet. De Franschen hebben daarom hoegenaamd geen reden, om van de onbeduidendheid van liet geval-Per dicaris te spreken, want daaruit kunnen zich voor Frankrijk zeer bedenkelijke gevolgen ontwikkelen." Duitsehland. Eene deputatie uit het internationale vrouwencongres te Berlijn, is Dinsdag door de Keizerin van ^uitschland ontvangen. Zij onderhield zich. langen tijd met de dames, ieder in haar eigen taal toesprekend. Vooral had de Keizerin een lang en levendig onder houd met Helen© Lange, op wier tijdschrift „Die Frau" zij inteekende. Het „Berl. Tagebl. maakt in bijzonderheden melding van het onderhoud tusschen de Keizerin en miss Susan B. Anthony. De Keizerin reikte haar de hand, dio de Amerikaansche niet kuste, dooh stevig schudde. Toen liet H. M. voor de oude dame een leunstoel brengen en verzocht haar te gaan zitten, waarvan de Amerikaansohe gretig gebruik maakte om met de Keizerin uitvoerig de vrouwenquaestie te bespreken. Elk oogenblik hoorde men haar uitroepen„Dat moest u aan den Keizer zeggen, zegt u dat nu aan den Keizer!" Maar de Keizerin antwoordde dan glim lachend „De mannen willen niet altijd alles hooren „O", bleef miss Anthony volhouden, „Uw Keizer eu onze Roosevelt, dat zijn twee zul ke uitstekende mannen, dat ze wel alles zul len aan hooren!" De Rijksdag verdaagde gisteren zijne zittingen tot 29 November. De voorzit ter, graaf Ballesbrem, deelde als toelich ting van den laten termijn der weder-bijeen- roeping mede, dat hem is verklaard, dat de Duitsche Keizer gerechtigd v den rijksdag vroeger bijeen te roepén. Van dit recht zal de Keizer gebruik maken, wanneer bijzondere wetsvoorstellen dit noodig maken, inzonder heid wanneer er vroeger handelsverdragen gesloten werden. Frankrijk. De commissie van enquête in de zaak der millioenen van de Karthuizers heeft zich ge constitueerd. Het bureau is geheel samen gesteld uit anti-ministerieelen, nadat de mi nisterieel© leden, die de minderheid in de commissie uitmaken, verklaard hadden, dat zij er geen prijs op stelden in de commissie vertegenwoordigd te zijn. Het eerste werk van de oojnmissie is geweest aan den minis ter van justitie overlegging van de gerech telijke dossiers te vragen. Deze overlegging werd toegezegd. De commissie heeft besloten van hare be raadslagingen een verslag te laten opmaken, dat na afloop van iedere vergadering voor de pers beschikbaar zal worden gesteld. Den minister van koophandel is verzocht maatre gelen te nemen, opdat de heer Lagrave, de man die ter kennis van de regeering bracht, dat de Karthuizers er geld voor over had den als zij in Frankrijk mochten blijven, zoo spoedig mogelijk kunnen worden ge hooid. Rusland. Generaal Bobrikow, de gouverneur van Finland, werd gisteren, toen hij zich te Helsingfors naar de zitting van den Senaat begaf, bij het binnentreden van de zaal door den zoon van don senator Schaumann aangevallen met een pistool. Ben schort veroorzaakte eene ernstige wond in de maag, een ander schot een lichte wond in den nek. De aanvaller pleegde terstond daarop zelf moord. Over dezen anslag worden nog de volgen de bijzonderheden gemeld: Eugenius Schauman, de dader van den aanslag, was laatst ambtenaar bij het depar tement van onderwijs in Finland; vroeger was hij ambtenaar bij den senaat. Hij was een zoon van een gewezen senator. De eerst© kogel trof den gouverneur-gene raal in den hals en veroorzaakt© eene lichte verwonding; de tweede trof een ordeteekeu en schampte dit licht, de derde trof den gouverneur-generaal in het onderlijf. Bobrokow werd, nadat een Russische ge neesheer hem de eerst© hulp had verleend, naar zijne woning gebracht, waar de ontbo den geueesiieeren eene onverwijlde operatie noodig oordeelden. Hij werd, nadat het avondmaal hem was toegediend, naar het chirurgische hospitaal gebracht, waar de operatie met succes verricht werd. De geuees iieeren maakten de keizersnede en verwij derden den kogel met eene groote hoeveel heid geronnen bloed. De gedeelten van de ingewanden, die dooa- den kogel getroffen waren, werden verwijderd. Van de geestdrijverij in Siberië maken de volgende berichten melding: By uk (Siberië), 1G Juni. Reizigers, die van het Altaigebergte ziju aangekomen, ver halen, dat in den omtrek van Ustnjana een man is verschenen, die riah voor den door de Mongolen en Kalmukken van het Altai- gebergte verwachten God Airot uitgeeft en m een kluis woont. Hij vertoont zich niet aan het volk en laat zich door een in 't wit gekleedeu grijsaard en door een jong meisje bedienen, die liij als tusschenpersonen voor zijne mededeelingen aan de bevolking ge bruikt. Het is moe iel ijk van deze mededeelingen kennis te krijgen, want de Mongolen en Kalmukken, die vroeger tegenover de Rus sen zeer mededeelzaam waren, honden nu alles geheim. Alleen is bekend, dat volgens de leer van dezen man het verboden is ander geld te bezitten dan goud- of zilvergeld en dat de Mongolen zich dus van het in hun bezit zijindo papiergeld tot eiken prijs ont doen. Petersburg, 16 Juni. Het telegraaf-agant- sahap bericht uit Bysk (Siberië) van 15 Juni: Onder de Mongolen in het Altaigebergt© heer acht opgewondenheid, die daardoor ver oorzaakt wordt, dat zij binnen kort het ver schijnen van hun god Airot verwachten, dio hen van het vreemde juk zal bevrijden en hen zal helpen een onafhankelijk koninkrijk te stichten. De Mongolen komen bij duizenden bijeen onder aanvoering van drie onbekenden, die ach voor apostels van den god Airot uit geven en zich voor hun doel vau allerlei hulpmiddelen, zooals electrisdhe toestellen enz, bedienden, om op de onwetende menigte een krachtigen invloed uit te oefenen. Turkije. In de laatste rapporten vaji de consuls wordt het aantal slachtoffers van de Koer den en van de Turksche soldaten in de laat ste gebeurtenissen in Sassoen op 3500 ge schat. De Porte blijft steeds volhouden, dat hare soldaten en de Koerden onschuldig zijn, en werpt alle schuld op de omwente lingsgezinde». Er zullen nieuw© stappen ge daan worden om daden van geweld tegen de weerlooze Armeniërs te voorkomen. Aartsbisschop Ormanian diende een pro test in bij den grootvizier tegen het bloed bad en de vervolging van de Armeniërs in het sand jak Moesch. Ten particulier telegram uit Moesch schat het aantal personen, die sedert 25 April go- dood rijn, op drieduizend. Brazilië. Het grensgeschil tusschen Britsoh Guyana en Brazilië was bij, een den 6en November 1901 gesloten verdrag aan de beslissing van den Koning van Italië als scheidsrechter op gedragen. Het geschil liep over het bezit- van een gebied van omstreeks 35,000 vier kante mijlen oppervlakte, zich uitstrekken de tusschen het stroomgebied van, de Ama zone en van de Essequibo en bijna geheel uit savanna's bestaande. Groot-Brittannië, zioh Ijaseerende op de opvatting van den ontdekker Schomburgk, die in de jaren 1835 tot 1845 deze streken heeft bereisd, en op de vestiging van een Engelsqhen zendeling, die onder de Macuxis- Indianen zijn zendingswerk heeft verricht, maakte als grens aanspraak op den boven loop van de Taoutu en van hare zijrivier, de Cotingo, die zich gezamenlijk storten in de Rio Bianco, ©en tak van den Amazonen- stroom. Brazilië, zich beroepend© op de oude rechten, die het van Portugal heeft geërfd en die het heeft uitgeoefend totdat de Eu- gelsche aanspraken ze betwistten, verlangde de grens der waterscheiding tusschen de wa teren van de beide rtroomgebieden, die ech ter niet gemakkelijk te bepalen is, omdat de wateren van de zijtakken der beide hoofd rivieren op verschillende plaatsen haast in elkaar loopen. De waterscheiding, die Bra zilië verlangde, liep tusschen de bron van de Cotingo en den berg Anmaï en volgde van daar den bovenloop van de Rupununi, een zijtak van de Essequibo. Wat het zuidelijke gedeelte van het be twiste gebied betreft, van de bron van de Rupunini tot de Nederlandsche grens, daar was de grens voor goed in do waterschei dingslijn vastgelegd door he4- arbitrage ver drag. Het hoofdpunt van de kwestie was de vraag, of Engeland voet zou bekomen in het stroomgebied van de Amazone. De Koning vau Italië heeft als scheids rechter de zaak uitgemaakt door eene be slissing, die aan beide partijen ongeveer de helft toekent van het in geschil zijnde ge bied. Krachtens deze uitspraak, zal de grens tusschen Guyana en Brazilië de scheidings lijn volgen van de wateren van de bron der Cotingo naar die van de Mahu, verder den loop van de Mahu tot hare saJnen vloeiing met de Tacutu en zal rij deze laatste rivier op gaan tot aan baren oorsprong. De oorlog in Oost'Azië. Over den oorlog rijn de volgende berichten Parijs, 1G Juni. Volgens een telegram irit Petersburg aan de Liberté loopt daar het gerucht, dat de pantserschepen Pere- swjet, Sebastopol en Poltawa en de kruiser Pallada er in geslaagd zijp, zich te voegen Hi het eskader van admiraal Skrydlow, dat Nagasaki zou gaan bombardeeren. Tokio16 Juni. Het transportschip Himo- maru, dat naar Moji teruggekeerd is, be richt dat het gisteren morgen om elf uur twintig mijlen ten westen van de Iku-eilan- den het Wladiwostok-eskader heeft ont moet. De Himomaru wondde den steven en seinde eene waarschuwing aan de transport- ROMAN 46 VAK ALEX. RÖMER. O kind!" Mevrouw Kramer ging dicht bij haar dochter zitten en fluisterde vertrouwe- lijik: „Je weet dat allemaal zoo niet; ik woui en kon, het je toen niet zeggen maar Leo kwam nooit met zijn geld uit. Dan kwa men ze biji mij, die vreeselijke menscheu, met rekeningen en wissels, waarvan ik niets geen verstand had'. Ik betaalde wat ik kon en voor 't overige trachtte ik de lui aan een zoet lijntje te houden, dat ze maar niet naar mijnheer Goldau gingen. In den eersten tijd, toen hijl hier zijn praktijk begon, heeft hij een deel afbetaald en ik was zoo blij. O El len! die voortdurende angst had mij riek gemaakt, doch later nu, er komt nu God dank een eind aan ail die ellendë. Leo kan al. rijjn schulden1 betalen en je zult zien - dan begint hij; ook te Werken. Geloof mij, het was trots van hemhij verzette zich to gen den dwang; ik ken hem, er rit toch een goede kern in hem.1" De oude vrouw werd welbespraakt, nu rij •haar hart kon uitstorten en Ellen werd' weer verontwaardigd. Hoe was het mogelijk, dat haar moeder zoo verblind kon rijn. Zij bepraatte haar vroeg tö gaan liggen, omdat het morgen een drukke dag zou rijn. Het hart brak haar haast bii de gedachte j daaraan, hoe dlan de vreeselijike waarheid niet meer te verhelen zou rijm voor haar, die nu zoo vol hoop was. Toen zij haar moeder te bed had; gebracht, ging zei nog eens naar boven, naar de ka mers van Leo. De deur was gesloten groo te angst, maakte £Lch van haar meester, rij probeerde een potlood in het sleutelgat te steken haar vermoeden was juist, de sleutel stak van binnen in het slot hij- was thuis. Zij stond te overléggen, want zij wilde geen opschudding maken men kon niet weten en toch die angst was onuit staanbaar. Zij haalde allerlei kleine werk tuigjes Uit haar naaimandje en deed' zacht j en voorzichtig moeite, om den van binnen zittenden sleutel te verwijderen. Zij, had een tweeden sleutel en was vast besloten, daar mee do deuk te openen en naar .hem toe te gaan. Na verscheidene vergeefsche pogingen ge lukte ihet experiment; rij hoorde den sleu tel binnen vallen, doch alles bleef stil. Leopold scheen in de tweëde kamer te zijn. Ziji dec dl zachtjes de deur open en stapte naar binnen. Zij rilde zenuwachtigrij; kwam zich zelf voor als een dievegge of inbreokstei' maar wie kon weten waartoe de vertwij- feiling hein had gebracht. Er heerscht© in dè kamer een valsch sche merlicht de hemel was met duistere wol ken bezet era enkele zWare regendruppels sloegen tegen de vensterruiten. Zij ging verder ook in de tweede kamer scheen het donker te zijn. Zachtjes deed zij de deur opetn rij hield' den adem in. Daar zat hij rijp hoed en stok lagen op deoi grond hij zat met het hoofd voor overgebogen over de tafel rij| zag hem van achteren rijn rechtervuist was gebald en daarin hield hij iets krampachtigs vast. Zij kreeg een vrecselijken schrik en was in een oogenblik bij hem. Zij legde de hand op rijp schouderhij hief langzaam het hoofd op Goddank 1 Hij leefdeHaar ver beelding had haar iets versclrrikkelijks doen rien. Maar wat zag hij er uit! Zijn gelaat was bleek en bijfna onkenbaar*. Hij keek haar met een wezenloozen blik aan; hij scheen niets t© begrijpen van wat er om hem heen gebeurde. „Leo! Kom tot bezinning! Ik ben het en ik weet alles!" Zijn hoofd' zonk weer voorover; hij steunde dof. Zij zag nu, dat het een verkreukelde brief was, dien hij in de vudst hield. En daar naast hem, aan den anderen kant blonk iets in het schemerlicht dë blanke loop van een pistool. „Dus toch," mompelde rij). „Leopoldriep zij en schudde hem heen en weer, „verman je, wees een man. Zoo eene als zij,ik was pas bij haar, ik heb haar in 't gericht gezegd, dlat ik. haar een eerlooze vond. Schud de betoovcring af ecu toon haar, dat je triomfeert ovür haar en haar helscbo valscbheid." Hijl greep naar rijtn slapen ©n richtte zich langzaam op. Zijn rechtervuist opende zioh en liet verkreukelde papier viel. Ellen her kende Adine's schrift. Leopold begon wat minder wezenloos te kijken. „Jij hier?" zei hiji dof. „Maar wat doet hot er toehet is uit, Elllen uitIk was oen ellendig, aartsdomme dwaas." „Dat was je", zei ze lakoniek, „maar laten» we zeggen, dat jo liet was. Je bént nu vrij! Dat gevoel had bij mij, de overhand, toen ik van Adine wegging". Ad-ine! die naam scheen hem geheel tot bezinning te brengen en alles in hem wakker t© roepen. Zijn gezicht vertrokhij, pakte rijn zuster bij den arm, zoodat het haar pijn deed. „Jij, jij waart bij haai*? Nu?" bracht hij met moeite uit. Zij maakt© haar arm los en greep rijn hand die was zoo koud als ijs. „Beloof mij, dat je verstandig zult rijn", zei ze op kalman toon, „en ik zal je alles ver tellen. Laat mij echter eerst, licht aansteken. Zij ging naar de schrijftafel en haar eerste beweging was, het blanke ding t© grijpen en in zijn f oud raai te doen. Onder liet voorwend sel de lamp uit de andere kamer te halen, nam rij- de f oud raai mee en sloot hem weg. Toen zij' met de brandende lamp weer bin nenkwam, vond rij Leopold nog op dezelfde plaats staan, met het doodsbleek gelaat tegen den muur geleund. Zij raapt© rijn hoed en stok van den grond op on verzocht hem naast haar te gaan zitten. Het licht wekte hem uit zijm verdooving; hij liegen luid' te snikken. „VerradenVoor den gek gehoudenriep hij, met gesmoorde stem, „en dat door haar, d'c ik heb liefgehad, meer dan alles. Ellen, ik heb haar aangebeden, vergood, ik zou mijn levend' duizend maal voor haar hebben g©geven en welk© plannen hadden wij;? Als als mij d© erfenis ten deel viel, zou zij mij volgenin het zonnig© zuiden zou den we ons een paradijs op aarde schep pen. Ellen trok de scho-udc-rs op had hij dat ooit kunnen gt-looven; rij kon. zoo'u verblin ding niet begrijpen. „Ik begrijp", zei ze, „dat het schandelijk verraad je vandaag buiten je zelve maakt; vandaag maar morgen moet do betoovc ring, waarin zij je gevangen kieid, verbro ken rijp en ook voor jou naar beeld veran derd rijn. Je hebt al de kracht van oon man noodig, om bestand te zijn tegen wat komen moet." „Wat komen moet?" riep hij hitter. „Voor mij bestaat geen morgen meer." Zijn oogen gleden onderzoekend over de plek, waar het blanke wapen had gelegen. „Het pistool heb ik meegenfrmeu", zei Ellen kalm, „ik wou mijn broeder, die ik op* 't oogenblik voor ontoerekenbaar houd, er voor bewaren zijn leven te geven voor de ellqpdige coquette, die hem al tot genoeg kwaad verleidt heeft. Later, als je verstand weer lie 1 der is, zul je misschien iurieu, waar toe ons menscheu het leven gegeven is. Waar lijk met een ander doel dan om het te ver woesten om een ongelukkige liefde. In mijn oogen is de erbarmelijkste lafaard hij, die zich aan do verantwoordelijkheid- van zijn daden onttrekt." Hij» keerdë het van toorn fonkelend ge laat naar haar toe. Ziji keek hem onbe schroomd in de oogen. Er moest iets als e»n bevel in haar blik liggenhij, zonk ontwa pend in een stoel neer en staarde somber voor ziek Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1