to.
3d* Jaargang
Dinsdag 19 Juli 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
GRAAF W. 62.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Idem franco per post- 1.73.
PRIJS DRR ADVERTKNTliN
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met altzondering ran
Zon- en Feestdagen.
Adyertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers. VALKHOFF ft O.
Utiechtschestraat L Intercomm. Telephoonnummer 66.
Groote letten "M* plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepejingen tet
het herhaald adverteeren in dit Blad bty abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort brengen' ter «algemeene kennis, dat
bij hun besluit van .heden, ingevolge art. 8 der
Hinderwet, aan P. van Acht-erbergh. en J. R.
van 't Hof, tonende alhier, vergunning is ver
leend tot de plaatsing vara een gasmotor van
4 p.k. in het perceel aan de Pieter Bothstraat,
kadastraal bekend gemeente Amersfoort, Sec
tie B, no. 2906.
Amersfoort, den 14. Juli 1904.
'Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WULJOTBRS.
De fd. Secretaris,
VAN BE®GERSBIF3R)G VER&LUIJS.
Politiek Overzicht-
Cen oordeel over den Czaar.
In de berichten over de tweede rondreis
van den Czaar ter inspectie van de voor ver
trek. naar het oorlogstooneel in Oosb-Azië
geieedstaande troepen, kwam steeds de mede-
decling voor, dat de Czaar aan officieren en
soldaten zijn zegen meegaf. Dat behoeft
ons niet te verwonderen, want de Czaar van
Rusland trad bied niet alleen als hoofd
van het leger op. Hij is ook hoofd van de
Grieksch-orthodoxe kerk, en. in die hoedanig
heid zegent hij de troepen, die op het punt
staan zich aan to gorden tot den strijd,
waarin, zooals meer en meer blijkt, Ruslands
grootheid op het spel staat.
Het schijnt zelfs, dat men, tot verklaring
van de regeeringsdaden van Keizer Nicolaas
II. in ruime mate rekening moet houden
met de geestelijke waardigheid, die hij be
kleedt. Ten bewijze daarvan kan worden
aangehaald een opmerkelijk artikel, opgeno
men in het laatst verschenen nummer van de
Quarterly Review. Dit artikel bevat een ka
rakterschets van den Czaar als heerscher.
De schrijver, die volgens do verklaring van
den uitgever van het tijdschrift „een Rus
sisch ambtenaar van hoogen rang" 'is, zegt,
dat de Czaar zich voelt als Gods stedehou
der, het aardsche evenbeeld van zijn godde-
1 ijken meester.
Sints den tijd, waarop hij ander den in-,
vloed kwam van Pobedonoszew, den procureur
van de heilige synode, „is Z. M. overvuld van
een geest van zelfoverschatting!, die steeds in
kracht is toegenomen in overeenstemming
met de psychologische wet, dat trots zich
evenveel ruimte toeeigent als slaafsche ge
zindheid bereid is toe te staan. Hij begon
weldra zich zelf te beschouwen als het mid
delpunt van de wereld, de vredemaker van
de menschheid, de banierdrager der bescha
ving onder de „gele" en andere „barbaar-
sohe" rassen en de verspreider van haast elke
zegening onder zijn eigen gelukkig volk."
Deze zijne denkbeeldige zending ernstig
opvattende, heeft liiji zich aanhoudend en
rechtstreeks bemoeid met iedere staatszaak,
binnenlandsohe en buitenlandschehij heeft
den loop der justitie gedwarsboomd, de wet
telijke waarborgen ondermijnd, zijne onder
danen tot armoede gebracht; hij heeft hoog
opgegeven van zijne vurige liefde voor den
vrede en toch zijn zwaai- belast volk een
bloedigen en noodeloozen oorlog op den hals
gehaald. Ongedurig, ijdel, wispelturig, ver
wisselt hij van gunstelingen met zijne gril
lige luimenhij staat eene bende toevallig
opgekomen, onbeduidende en gevaarlijke lie
den toe zich meester te maken van de func-
tiën van zijne verantwoordelijke ministers,
wier adviezen worden ter zijde gelegd, wier
waarschuwingen in de wind geslagen wor
den eu wier maatregelen tot verdediging van
den staat niet alleen te niet gedaan worden,
maar hun kwalijk genomen worden als tee
kenen van ongehoorzaamheid.
Do schrijver van dit strenge vonnis over
zijn souverein verklaart uitdrukkelijk, dat
hij en degenen, die met hem gelijk denken,
voorstanders zijn van de monarchie en ge
kant tegen nihilisme, socialisme en elke re
volutionaire beweging. Maar hij geeft tekst
en uitleg tot staving van het door hem ge
wezen vonnis. Hiji zegt„Het is eene dwa
ling te meeneu, dat de Keizer een speelbal
is in handen van zijne ministers. Zij. zijn het,
die zijne werktuigen zijn, wanneer zij enkel
maatregelen in overweging geven, die Z. M.
bevallen en zijn wil formuleeren. Zijl doen
hem voelen, dat wat hij denkt juist is, wat
hij zegt waar, wat hij doet goed
De Czaar, mo gaat deze meedogen looze
on tied er voort, kan gevolgen waarnemen,
„maar zijn vermogen om hun verband met
oorzaken te onderscheiden, is nagenoeg weg
geteerd. Hij is altijd bezig over hersenschim
men te tobben, te strijden tegen windmolens,
te spreken met heiligen of de geesten van
afgestorvenen te raadplegen. Maar van de mid
delen, die voor de hand liggen om zijn volk
te helpen of het zich zelf te laten helpen,
bedient hij zich nooit. Boeken leest hij sints
lang niet meer, en hij is onbekwaam om naar
goeden raad te luisteren."
Na zulke premissen kan het geen verba
zing wekken, dat de schr. tot de conclusie
komt: „De Czaar heeft een kloof gegraven
tusschen de autooratie en het volk, tusschen
zich zelf en zijne medemenschen, die haast
even diep en breed is als die, welke de God
heid van het menschdom scheidt."
Wat den oorlog met Japan betreft, daar
voor stelt deze Schr. den Czaar rechtstreeks
verantwoordelijk. Hij verklaart uitdrukke
lijk „Het waren niet de ministers van den
Czaar, die hem bewogen de belofte te ver
breken, die hij gegeven had tot ontruiming
van Manclsjoerije. Zij bezwoeren hem haar
to houden. Toen drie ministers Z. M. smeek
ten Mandsjoerije te ontruimen en den wereld
vrede te bewaren, antwoordde hij„Ik zaJ
den vrede bewaren en toch mijn hoofd vol
gen", en tot een van. de grootvorsten, die
vaag gezinspeeld had op de mogelijkheid van
oorlog, zeido do Keizer,,Laat dat maaro
aan mij over. Japan zal nooit vechten mijje
regeering zal tot het einde toe een tijdperk
van vrede zijn."
Het is anders uitgekomen, en de bittere
gevolgen moet met den Czaar bet volk van
Rusland dragen.
Frankrijk.
De Fransche gezant tc Petersburg, Bom-
pard, heeft aan het bestuur van het Russi
sche Roode Kruis 118,000 frs, ter hand ge
steld, een gedeelte der opbrengst van de in
schrijvingen, in Frankrijk geopend ten be
hoeve der slachtoffers van den oorlog.
Do „Figaro" en de „Matin" berichten
overeenstemmenddat binnenkort de di
plomatieke betrekkingen tusschen Frankrijk
en het Vaticaan verbroken zullen warden.
Van hunne correspondenten te Rome ver
nemen zij, dat Piu9 X op dit punt niet zal
toegeven. Men is in Vatieaanscbe kringen
van oordeel, dat de Fransche regeering de
zaak al zeer onverstandig heeft aangepakt.
De Vaticaansche Oseervatore Romano
maakt een nota openbaar onder het op
schrift „Frankrijk en de heilige Stoel", wel
ke luidt: „Het is volmaakt onjuist dat de
aartsbisschoppen van Rouaan, Avignon, Alhi
en de bisschoppen van Tarentaise en Mende
uitgenoodigd zijn, te Rome te komen, of
aan een of anderen disciplinairen maatre
gel hebben bloot-gestaan. Het is verder vol
maakt onjuist dat de heilige Stoel er ooit»
aan gedacht heeft, v egens het aan den Fran-
schen ambassadeur Nisard verleende verlof,
maatregelen van weerwraak te nemen en de
bisschoppen te straffen, die zich verleden
jaar niet hebben aangesloten bij het protest
van den aartsbisschop van Parijs. Het is vol
maakt onjuist dat de heilige Stoel ooit de
op dwaling berustende grondbeginselen, van
welke de Temps spreekt, middellijk of on
middellijk toegelaten of erkend heeft."
Engeland.
In het Lagerhuis vroeg de afgevaar
digde Mac Neill of het verzoek van
Kruger, om in het familiegraf in Trans
vaal begraven te worden, door de Engelsche
regieering zou worden toegestaan. Minister
Balfour antwoordde, dat een dergelijk ver
zoek van de familie Kruger nog niet ontvan
gen was, maar voegde daaraan toe„Ik be
hoef nauwelijks te zeggen, dat, indien dit
verzoek gedaan wordt, wij ons best zullen
doen, er uitvoering aan te geven". (Toejui
chingen).
Minister Brodrick antwoordde op een des
betreffende vraag, dat aan de Russische re
geering, om misverstand te voorkomen,
den 2en Juni was medegedeeld, dat de En
gelsche regeering zich zou gedragen naar de
politiek betreffende Tibet, vervat in de me-
dedeeling van 6 November 1903, dook dat
het duidelijk was, dat het optreden van de
Engelsche regeering tot op zekere hoogte zal
afhangen van het gedrag van de Tibetanen
zelf. De regeering zou zich niet willen ver
binden in geen geval te zullen afwijken van
de politieke gedragslijn, die destijds is vast
gesteld.
Echter verklaarde de regeering, dat zoo
lang geen andere mogendheid trachtte in de
Tibetaansclie zaken tusschen beide te komen,
zij geen poging zou doen om Tibet te annexee-
ren, er het protectoraat over te aanvaarden
of toezicht uit te oefenen op de binnenland-
sclie aangelegenheden van dit land.
De vice-staatssecretaris van buitenlandsche
zaken Percy deelde mede, dat het vraagstuk
van het onderzoeken van Engelsche schepen
door Russische oorlogsschepen in de Roode
Zee ernstig de aandacht van de regeering
getrokken heeft.
Minister Balfour verklaarde, dat zoodra
door Frankrijk de noodigc wetgevende maat
regelen genomen zijn, tot de ratificatie van
bet Fransch-Engelsoh arbitrage-verdrag zal
worden overgegaan.
In den loop van de debatten over de be
grooting kondigde minister Austen Cham
berlain aan, dat hij zal voorstellen de bij
zondere belasting van 15 ets. per pond op
de gestripte tabak tot op de helft te ver
minderen voor de gestripte tabak, die tot
op 20 April van dit jaar reeds opgeslagen
was.
Rusland.
Naar uit Agdschakent gemeld wordt, bad
de moordaanslag op flon onder-gouverneur
van Elisabethpols plaats op eene publieke
drukke straat.
Andrejeff werd door zes kogels i:i den rug
getroffen en overleed onmiddellijk. De moor
denaar wist te ontkomen.
De oorlog in Oost-Azië.
Over den oorlog zijn de volgende berich
ten
T«kio, 17 Juli. Generaal Kuroki meldt,
dat gisteren bij het aanbreken van den dag
twee Russische divisies een verwoede® aan
val deden op den Motienlingpas. Zij werden
echter teruggeslagen. De verliezen rijft niet
opgegeven.
Petersburg18 Juli. In antwoord op het
verzoek van liet Russische telegraafagent-
schap om inlichting over het bericht van 13
dezer, betreffende het verlies van 30,000 Ja
panners, meldde een heden ontvangen tele
gram uit Moekden van 15 dezerHeden zijn
berichten uit Japansche bron aanwezig, die
bevestigen dat de Japanners den lOden dezer
een aanval op Port Arthur deden. In den
aanvang had de aanval eenig succes, dooh
daarna werden de Japanners met ondersteu
ning van onze vloot onder groote verliezen
teruggeslagen.
Londen, 18 Juli. Het. Japansche gezant
schap ontving het volgende telegram uit
Tokio
Generaal Koeroki meldt, dat onder bedek
king van dichten mist, om 3 uur in den
morgen van 17 Juli generaal Keiler, com
mandant van een Russisch legerkorps, met
ongeveer twee divisiën een hevigen aanval
deed op Motienling en de aangrenzende stel
lingen, door een deel van ons leger bezet.
De onzen boden een hardnekkig verzet en
verdreven den vijand ten slotte naar alle
rijden. De vervolging werd tot Koenseopatzoo
voortgezet.
Petersburg, 18 Juli. Generaal Kocropatkin
bericht aan den TsaarIn den naoht van
15 op 1G dezer ontruimden de Japanners den
Djanlinpas. Hun voorposten namen op 2
wersten ten zuiden van Djamlin stellingen in.
De Siakaolinpas op den grooten weg naar
Liaojang en de hoogten ten zuiden van dezen
pas worden door tamelijk sterke Japansche
troepenafdeelingen bezet gehouden.
Petersburg, 19 Juli. Een telegram van
generaal Koeropatkin aan den Keizer van
den 17en meldt:
Nadat het leger van Koeroki op het ooste-
li, e front do passen van het Fensjwilin-
gebergthv bezet had, hadden wij over 't alge
meen slechts onvoldoende berichten over
de sterkte en de stellingen van dit leger.
Op grond van verkenningen mocht men
het vermoeden koesteren, dat de hoofdmacht
van de «japanners in den omtrek van Lian-
sjanguan bijeengetrokken was en de voor
hoede in zes passen in de nabijheid stelling
genomen had.
Om de krachten van den vijand te oonsta-
fceeren, werd den 17en de opmarsch tegen
de vijandelijke stellingen in de richting van
Liansjanguan ondernomen. De linkercolon
ne, drie bataillons sterk, werd tegen den
Sybeilinpas gezonden; de middencolonne on
der Kasjtalinsky. sterk i4 bataillons en 12
stukken, Kreeg bevel de hoogten van den
Siaokaolinpas bij den afgodstempe' en den
Oefangwanpas aan te vallen. De rechter-co
lonne, uit één bataillon bestaande, moest het
kruispunt van den naar den Sinkailin-Laho-
linpas voerenden weg bezetten om den rech
tervleugel va.ii Kasjtalinski te dekken.
Den 16eu, om 10 uur 's avonds, verliet de
spits van de oolonnes Thawua®. Tegen 11 uur
's avonds verdreef een Uataillon van het 22e
regiment in een bajonet-aanval de Japansche
veld wacht bij het genoemde kruispunt. De
Japanners ontruimden de passen, den afgods
tempel en Siaokaolin, die Kasjtalinski bij
het aanbreken van den dag bezette.
Omstreeks half zes 's morgens bezetten de
Japanners met aanzienlijke strijdkrachten en
eene talrijke artillerie den Oefangwanpas en
de hoogten ten zuiden, daarvan. De vijand
opende van hier en van den bergkam ten
oosten van den afgodstempel een zeer
krachtig artillerievuur. Kasjtalinski bracht
uit zijne reserve vier bataillons naar voren om
de hoogten ten zuiden van de passen te be
zetten, maar de poging om zicli van de hoog
ten meester te maken, gelukte niet, ondanks
het vuur van een batterij berggeschut, omdat
de veldstukken wegens den staat va® het
terrein niet aangewend konden worden.
Om 8 uur 's morgens achtte generaal graaf
Keiler het noodig zich met de colonne Kasj
talinski te vereenigenhij bracht uit de al
gemeene reserven drie bataillons op do
hoogten bij den afgodstempel naar voren, om
zich in de reeds bezette stellingen te hand
haven.
Toen Keller in de gevechtslinie versoheen,
kwamen hem de strijdkrachten van den tegen
stander zoo belangrijk voor in vergelijking
met de onzen, dat hij besloot den strijd niet
voort te zetten, omdat de verdere aanval zon
der veld-artillerie gevoerd had moeten wor
den. Hij besloot daarom om half elf 's mor
gens de troepen naar de stellingen bij den
Janselinpas terug te trekken.
De troepen gingen stap voor stap in vol
ledige orde terug. Tegen het middaguur ging
de vijand tegen den rechtervleugel der stel
ling bij den Janselinpas tot den aanval over-
Omstreeks 3 uur 's namiddags hield de strijd
op. De troepen gingen terug naar Thawuan.
De verliezen zijn niet nauwkeurig vast
gesteld, maar Keiler bericht, dat zij meer
dan duizend man bedragen.
Berlijn, 17 Juli. De Allg. Norddeutache
verneemt, dat de regeering naar aan
leiding van het in beslag nemen van de
mail op de rijkspostetoomer „Prinz Hein-
rich" door de Russische hulpkruiser „Smo
lensk" te Petersburg onmiddellijk protest)
heeft aangeteekend.
Aden, 18 Juli. De Engelsche stoomer
„Persia" is gedurende een uur opgehouden
door de Russische hulpkruiser Smolensk De
Persia vervoerde de mail, welke van de
Prinz Heinrieh was overgenomen.
De Smolensk nam nog twee mailzakken
van de Prinz Heinrieh, bestemd voor Naga
saki, in beslag.
Londen, 19 Juli. Uit Aden wordt van gis
teren bericht, dat de stoomboot Persia drie
uren werd achtergehouden. Men verlangde
de pakketten van de voor Japan bestemde
post. De kapitein antwoordde, dat hij die
niet had.
De stoomschepen Woodcock en Daim alia
wierden drie uren opgehouden en daarna
vrijgelaten.
JL>e kapitein van de St.-Petersburg liet den
Engelsche® politdeken resident te Aden mon
deling weten door bemiddeling van den kapi
tein van 't stoomschip Waipara, dat hij mo.v»t
seinen aan <.e Britsche oonsuls te Port-3aid
en Suez, dat de St.-Petersburg alle naar bet
u.verste oosten gaande Britsche stoomschepen
zou opbrengen, wanneer datgene wat. de «k-
ketten inhielden, niet duidelijk was aangege
ven in de vrachtbrieven overeenkomstig het
internationale recht.
Londen, 19 Juli. De Britsche pers dringt
aan op onderzoek ten aanzien van de vraag
ROMAN
22 VAN
MORITZ VON REICHENBACH
DOOK
HERMAN LIND.
Zij had dit uitsluitend tot Fred gezegd
en deze zag niet zonder eenige bezorgdheid
naar zijn -vrouw om, maar Wanda zat daar
wel als iemand, die zaoh een weinig verveelt,
maar volstrekt niet als een, die ridh gekwetst
gevoelt.
„Ware voornaamheid, mevrouw, hangt
't is waar iiiet van uiterlijke dingen af,
maar ze pleegt die uiterlijke dingen tooh
min of meer in acht te nemen, omdat dit
zoo met haar aard en haar innerlijk bewust
zijn overeenkomt,'' antwoordde hij:. Daar
stormden <Te kinderen die men reeds in 't
vooriiuis had hooren geweld maken, het ver
trek binnen, drongen zien eerst verlegen te
gen vader en moeder aan, overwonnen even
wel hun schuwheid zeer spoedig en beklaag
den zidh met -begeerige obgen op de schaal
met. gcljalc, dat zij „daarvan' nog niets ge
had hadden, waarvoor ieder inct het noodige
werd ixMÖond, „om van 't gezanik af te we
zen zooals hun moeder lachend aan Fred
verklaarde.
„Vroolijke, frissohe kinderen' zcide hij
o-p prijtzenden tooa en nu wendde de gravin
rich eindelijk weder tot Wanda.
„Die riën er niet uit als kfadskinderen,
niet waar?" vroeg rij. „Men moet zijn kin
deren flink opvoeden en ze veel in de open
lucht sturen, zooals wij> altijd hebben ge-
daau, want die gemaakte, pronkerige pop
pen ,dié men vooral aantreft onder de kin
deren van rijke kooplieden, zij® mij. altijd
een gruwel geweest.
_Wedèr zag Fred naar Wanda om en we
derom" moest hij comstateeren, dat er geen
spoor" van ergenis op haar gelaat te vinden
was.
Op eens vroeg zij evenwel„Hebben koop
lieden een bijzonder soort van kinderen?
Dat heb ik nooit zoo opgemerkt."
„Waarschijnlijk omdat giji de gelegenheid
tot vergelijking hebt gemist", antwoordcte
gravin. „Maar zie nu daarentegen eens de
kinderen van officieren aan, vooral die van
goede families 1'
Fred begon de wending van 't gesprek be
denkelijk te achten en stond op met te zeg
gen, dat hij ook nog een bezoek in 't we-
duwenhuis wens^'hte af te leggen.
„Ik Kan dus mijn zendïtig met betrekking
tot de landbouwtentoonstelling als geheel
mislukt beschouwen", zeide hij nog bijl het
afscheid nemen.
„Ja*, het spijt mij wel, maar ik moet bij
mijn opinie btijV'cu', antwoordde de majo
raatsheer.
Zonder aat er een hartelijk woord gewis
seld werd, had het afscheid plaats en Wan
da haalde adem, toen zij weer goed en wel
in het rijtuTg aat.
„O Fred, wat is hier alles anders gewor
den", zeide zij met een zucht, „ik kon er
mijn schoon en lief Sagewitz niet meer uit
herkennen."
„Ja, zijjn een paar wonderlijke raen-
schen!" bromde hij
Het rijtuig hield weldra voor het tweede
bezoek halt. Die oud© bediende, dien Wanda
op ihet kasteel ook al had' gemist, ontving
hier de bezoekers met rijn gewone plechtig
heid en onmiddellijk daarop vloog Hertha
haar vroegere kostschoolvriendin om- den
hals.
„Eindelijk!" riep zij uit. „Wij wachten al
o-p u, want we wisten, dat ge bij- neef Wal
ter waart en dat ge 't daar niet lang zouidt
kunnen uithouden, wisten wij, ook vrij ze
ker."
Zij geleidde Waud'a en /Fred naar het
kleine salon, waar haar moeder de bezoeken
reeds zat af te wachten.
„Ge vindt ons hier in eene zeer verander
de omgeving terug, lieve gravin'zeide "j»
terwijl zij Wanda s handkus met een harte
lijke omhelzing beantwoordde, „maar wij
zelf zijn de ouden gebleven."
„Ik vind deze villa met haar fraaie omge
ving te midden van het park -werkelijk zeer
schoon"verklaarde Fred en Hertha's moe
der knikte hem vriendelijk toe.
„Al onze goede kennissen vertellen ons,
dat het hier lief en mooi is eu wij> kunnen er
ons toch nog niet goed in schikken. Maar we
wiTlen niet klagen, Hertfliafe engagement
heeft ons ook weder een vriendelijk zonne
tje gebrachtIk weet ook werkelijk niet, hoe
wij 't anders hier zouden uithouden, *dut
de omgang met daarginds" zij haalde de
schouders op.
„Hoe rijt ge er binnen gekomen, neef
Fred vroeg Hertha, en1 dat „neef Fred
zeide rij gemakshalve maar bij voorbaat
„want het parkhek is gesloten en de porteer
is ontslagen verbeeld u, hij zou sla, en
jonge groenten voor den 'tuinman verkocht
hébben, alsof met zulk een bagatel het nrn
joraat zou ten gronde gaanEn dan moei
het ook zijn voorgekomen, dat arme men
seken hout sprokkelden iu 't park, waarvoor
de portier ook al een oogje zou hebben dicht-
gekuepen. Natuurlijk moest hij toen zonder
pardoii woraen weggejaagd, hoewel hij al
dertig jaar in de familie had gediend!"
„Ja, we zagen vreemd op, toen we daar
voor een gesloten hek kwamen.
„O, neef Frcd, er zij|n daar nog wel meer
dingen om vreemd ibij op te zien1
„Wij; sparen, riet ge, want we hebben
voorloopig al zes kinderen en wat hebben
wij Temaken met al de traditiëu van het
majoraat en met al die oude menschen, die
van kindsbeen af gewoon waren den majo-
raatdlïeer als"hun Voorzienigheid te beschou
wen Mama wordt hier dag aan dag oe-
stormd Hoor arme stumpords, die hier h«n
nood komen klagen. De nieuwe mevrouw
van Sagewitz loopt van den morgen tot den
avond met een bos sleutels rond en, op een
paar jongeren na, is het heele vroegere per.
soneéi onverbiddelijk afgedankt"
Op dezen toon ging het voort. De oude,
blijmoedige geest, die eens op het kasteel
Sagewitz had gekcerscht en Wanda toen zoo
innig goed bad gedaan, was ook hier niet
meer te vinden.
Treurig gesteand, met een gevoel, of rij
persoonlijk een verlies geleden had, lag des
avonds bij het- huiswaarts keeren Wanda
tegen een hoekje van het rijtuig aangeleund,
terwijl Fred, zij® sigaar rookend, naast haar
zat.
Opeens zeide hij, zonder een woord van
inleiding„Met die Egdoffs is een ©enigszins
vriendscnappelijk verkeer bepaald onmoge
lijk hij is een „ruw heer" en riji eigenlijk
cen „heks"Haar houding tegenover u, on
bij gevolg ook tegenover mijs was bepaald
onwaardig
,,Ik had xio gehoopt-, Fred, dat- ge die spel-
deprikken niet gevoeld zoudt hebben
„Giji hebt ze dus wel govoeTH?"
„Dat moeet ik wel, maar ik verbeeld de
mij, dat het maar het verstandigste was, om
te doen, alsof ik er niets van bemerkte. Is
die jonge gravin Egdoff dan van zulk een
voorname afkomst?
„Och, weineenEen arme officiersfamilie
met een heel kloin adelbriefje M!aar ge hebt
gelijk, Wanda, bij zulke praatjes doet men
maar het best om zich te houden, alsof 'tons
in het- minst niet raakt!"
Hiermede was dit thema afgehandeld en
beiden zwegen.
Wordt vervolgd.