to. 3d* Jaargang Dinsdag 19 Juli 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. GRAAF W. 62. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Idem franco per post- 1.73. PRIJS DRR ADVERTKNTliN Deze Courant verschijnt Dagelijks, met altzondering ran Zon- en Feestdagen. Adyertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers. VALKHOFF ft O. Utiechtschestraat L Intercomm. Telephoonnummer 66. Groote letten "M* plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepejingen tet het herhaald adverteeren in dit Blad bty abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort brengen' ter «algemeene kennis, dat bij hun besluit van .heden, ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan P. van Acht-erbergh. en J. R. van 't Hof, tonende alhier, vergunning is ver leend tot de plaatsing vara een gasmotor van 4 p.k. in het perceel aan de Pieter Bothstraat, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, Sec tie B, no. 2906. Amersfoort, den 14. Juli 1904. 'Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WULJOTBRS. De fd. Secretaris, VAN BE®GERSBIF3R)G VER&LUIJS. Politiek Overzicht- Cen oordeel over den Czaar. In de berichten over de tweede rondreis van den Czaar ter inspectie van de voor ver trek. naar het oorlogstooneel in Oosb-Azië geieedstaande troepen, kwam steeds de mede- decling voor, dat de Czaar aan officieren en soldaten zijn zegen meegaf. Dat behoeft ons niet te verwonderen, want de Czaar van Rusland trad bied niet alleen als hoofd van het leger op. Hij is ook hoofd van de Grieksch-orthodoxe kerk, en. in die hoedanig heid zegent hij de troepen, die op het punt staan zich aan to gorden tot den strijd, waarin, zooals meer en meer blijkt, Ruslands grootheid op het spel staat. Het schijnt zelfs, dat men, tot verklaring van de regeeringsdaden van Keizer Nicolaas II. in ruime mate rekening moet houden met de geestelijke waardigheid, die hij be kleedt. Ten bewijze daarvan kan worden aangehaald een opmerkelijk artikel, opgeno men in het laatst verschenen nummer van de Quarterly Review. Dit artikel bevat een ka rakterschets van den Czaar als heerscher. De schrijver, die volgens do verklaring van den uitgever van het tijdschrift „een Rus sisch ambtenaar van hoogen rang" 'is, zegt, dat de Czaar zich voelt als Gods stedehou der, het aardsche evenbeeld van zijn godde- 1 ijken meester. Sints den tijd, waarop hij ander den in-, vloed kwam van Pobedonoszew, den procureur van de heilige synode, „is Z. M. overvuld van een geest van zelfoverschatting!, die steeds in kracht is toegenomen in overeenstemming met de psychologische wet, dat trots zich evenveel ruimte toeeigent als slaafsche ge zindheid bereid is toe te staan. Hij begon weldra zich zelf te beschouwen als het mid delpunt van de wereld, de vredemaker van de menschheid, de banierdrager der bescha ving onder de „gele" en andere „barbaar- sohe" rassen en de verspreider van haast elke zegening onder zijn eigen gelukkig volk." Deze zijne denkbeeldige zending ernstig opvattende, heeft liiji zich aanhoudend en rechtstreeks bemoeid met iedere staatszaak, binnenlandsohe en buitenlandschehij heeft den loop der justitie gedwarsboomd, de wet telijke waarborgen ondermijnd, zijne onder danen tot armoede gebracht; hij heeft hoog opgegeven van zijne vurige liefde voor den vrede en toch zijn zwaai- belast volk een bloedigen en noodeloozen oorlog op den hals gehaald. Ongedurig, ijdel, wispelturig, ver wisselt hij van gunstelingen met zijne gril lige luimenhij staat eene bende toevallig opgekomen, onbeduidende en gevaarlijke lie den toe zich meester te maken van de func- tiën van zijne verantwoordelijke ministers, wier adviezen worden ter zijde gelegd, wier waarschuwingen in de wind geslagen wor den eu wier maatregelen tot verdediging van den staat niet alleen te niet gedaan worden, maar hun kwalijk genomen worden als tee kenen van ongehoorzaamheid. Do schrijver van dit strenge vonnis over zijn souverein verklaart uitdrukkelijk, dat hij en degenen, die met hem gelijk denken, voorstanders zijn van de monarchie en ge kant tegen nihilisme, socialisme en elke re volutionaire beweging. Maar hij geeft tekst en uitleg tot staving van het door hem ge wezen vonnis. Hiji zegt„Het is eene dwa ling te meeneu, dat de Keizer een speelbal is in handen van zijne ministers. Zij. zijn het, die zijne werktuigen zijn, wanneer zij enkel maatregelen in overweging geven, die Z. M. bevallen en zijn wil formuleeren. Zijl doen hem voelen, dat wat hij denkt juist is, wat hij zegt waar, wat hij doet goed De Czaar, mo gaat deze meedogen looze on tied er voort, kan gevolgen waarnemen, „maar zijn vermogen om hun verband met oorzaken te onderscheiden, is nagenoeg weg geteerd. Hij is altijd bezig over hersenschim men te tobben, te strijden tegen windmolens, te spreken met heiligen of de geesten van afgestorvenen te raadplegen. Maar van de mid delen, die voor de hand liggen om zijn volk te helpen of het zich zelf te laten helpen, bedient hij zich nooit. Boeken leest hij sints lang niet meer, en hij is onbekwaam om naar goeden raad te luisteren." Na zulke premissen kan het geen verba zing wekken, dat de schr. tot de conclusie komt: „De Czaar heeft een kloof gegraven tusschen de autooratie en het volk, tusschen zich zelf en zijne medemenschen, die haast even diep en breed is als die, welke de God heid van het menschdom scheidt." Wat den oorlog met Japan betreft, daar voor stelt deze Schr. den Czaar rechtstreeks verantwoordelijk. Hij verklaart uitdrukke lijk „Het waren niet de ministers van den Czaar, die hem bewogen de belofte te ver breken, die hij gegeven had tot ontruiming van Manclsjoerije. Zij bezwoeren hem haar to houden. Toen drie ministers Z. M. smeek ten Mandsjoerije te ontruimen en den wereld vrede te bewaren, antwoordde hij„Ik zaJ den vrede bewaren en toch mijn hoofd vol gen", en tot een van. de grootvorsten, die vaag gezinspeeld had op de mogelijkheid van oorlog, zeido do Keizer,,Laat dat maaro aan mij over. Japan zal nooit vechten mijje regeering zal tot het einde toe een tijdperk van vrede zijn." Het is anders uitgekomen, en de bittere gevolgen moet met den Czaar bet volk van Rusland dragen. Frankrijk. De Fransche gezant tc Petersburg, Bom- pard, heeft aan het bestuur van het Russi sche Roode Kruis 118,000 frs, ter hand ge steld, een gedeelte der opbrengst van de in schrijvingen, in Frankrijk geopend ten be hoeve der slachtoffers van den oorlog. Do „Figaro" en de „Matin" berichten overeenstemmenddat binnenkort de di plomatieke betrekkingen tusschen Frankrijk en het Vaticaan verbroken zullen warden. Van hunne correspondenten te Rome ver nemen zij, dat Piu9 X op dit punt niet zal toegeven. Men is in Vatieaanscbe kringen van oordeel, dat de Fransche regeering de zaak al zeer onverstandig heeft aangepakt. De Vaticaansche Oseervatore Romano maakt een nota openbaar onder het op schrift „Frankrijk en de heilige Stoel", wel ke luidt: „Het is volmaakt onjuist dat de aartsbisschoppen van Rouaan, Avignon, Alhi en de bisschoppen van Tarentaise en Mende uitgenoodigd zijn, te Rome te komen, of aan een of anderen disciplinairen maatre gel hebben bloot-gestaan. Het is verder vol maakt onjuist dat de heilige Stoel er ooit» aan gedacht heeft, v egens het aan den Fran- schen ambassadeur Nisard verleende verlof, maatregelen van weerwraak te nemen en de bisschoppen te straffen, die zich verleden jaar niet hebben aangesloten bij het protest van den aartsbisschop van Parijs. Het is vol maakt onjuist dat de heilige Stoel ooit de op dwaling berustende grondbeginselen, van welke de Temps spreekt, middellijk of on middellijk toegelaten of erkend heeft." Engeland. In het Lagerhuis vroeg de afgevaar digde Mac Neill of het verzoek van Kruger, om in het familiegraf in Trans vaal begraven te worden, door de Engelsche regieering zou worden toegestaan. Minister Balfour antwoordde, dat een dergelijk ver zoek van de familie Kruger nog niet ontvan gen was, maar voegde daaraan toe„Ik be hoef nauwelijks te zeggen, dat, indien dit verzoek gedaan wordt, wij ons best zullen doen, er uitvoering aan te geven". (Toejui chingen). Minister Brodrick antwoordde op een des betreffende vraag, dat aan de Russische re geering, om misverstand te voorkomen, den 2en Juni was medegedeeld, dat de En gelsche regeering zich zou gedragen naar de politiek betreffende Tibet, vervat in de me- dedeeling van 6 November 1903, dook dat het duidelijk was, dat het optreden van de Engelsche regeering tot op zekere hoogte zal afhangen van het gedrag van de Tibetanen zelf. De regeering zou zich niet willen ver binden in geen geval te zullen afwijken van de politieke gedragslijn, die destijds is vast gesteld. Echter verklaarde de regeering, dat zoo lang geen andere mogendheid trachtte in de Tibetaansclie zaken tusschen beide te komen, zij geen poging zou doen om Tibet te annexee- ren, er het protectoraat over te aanvaarden of toezicht uit te oefenen op de binnenland- sclie aangelegenheden van dit land. De vice-staatssecretaris van buitenlandsche zaken Percy deelde mede, dat het vraagstuk van het onderzoeken van Engelsche schepen door Russische oorlogsschepen in de Roode Zee ernstig de aandacht van de regeering getrokken heeft. Minister Balfour verklaarde, dat zoodra door Frankrijk de noodigc wetgevende maat regelen genomen zijn, tot de ratificatie van bet Fransch-Engelsoh arbitrage-verdrag zal worden overgegaan. In den loop van de debatten over de be grooting kondigde minister Austen Cham berlain aan, dat hij zal voorstellen de bij zondere belasting van 15 ets. per pond op de gestripte tabak tot op de helft te ver minderen voor de gestripte tabak, die tot op 20 April van dit jaar reeds opgeslagen was. Rusland. Naar uit Agdschakent gemeld wordt, bad de moordaanslag op flon onder-gouverneur van Elisabethpols plaats op eene publieke drukke straat. Andrejeff werd door zes kogels i:i den rug getroffen en overleed onmiddellijk. De moor denaar wist te ontkomen. De oorlog in Oost-Azië. Over den oorlog zijn de volgende berich ten T«kio, 17 Juli. Generaal Kuroki meldt, dat gisteren bij het aanbreken van den dag twee Russische divisies een verwoede® aan val deden op den Motienlingpas. Zij werden echter teruggeslagen. De verliezen rijft niet opgegeven. Petersburg18 Juli. In antwoord op het verzoek van liet Russische telegraafagent- schap om inlichting over het bericht van 13 dezer, betreffende het verlies van 30,000 Ja panners, meldde een heden ontvangen tele gram uit Moekden van 15 dezerHeden zijn berichten uit Japansche bron aanwezig, die bevestigen dat de Japanners den lOden dezer een aanval op Port Arthur deden. In den aanvang had de aanval eenig succes, dooh daarna werden de Japanners met ondersteu ning van onze vloot onder groote verliezen teruggeslagen. Londen, 18 Juli. Het. Japansche gezant schap ontving het volgende telegram uit Tokio Generaal Koeroki meldt, dat onder bedek king van dichten mist, om 3 uur in den morgen van 17 Juli generaal Keiler, com mandant van een Russisch legerkorps, met ongeveer twee divisiën een hevigen aanval deed op Motienling en de aangrenzende stel lingen, door een deel van ons leger bezet. De onzen boden een hardnekkig verzet en verdreven den vijand ten slotte naar alle rijden. De vervolging werd tot Koenseopatzoo voortgezet. Petersburg, 18 Juli. Generaal Kocropatkin bericht aan den TsaarIn den naoht van 15 op 1G dezer ontruimden de Japanners den Djanlinpas. Hun voorposten namen op 2 wersten ten zuiden van Djamlin stellingen in. De Siakaolinpas op den grooten weg naar Liaojang en de hoogten ten zuiden van dezen pas worden door tamelijk sterke Japansche troepenafdeelingen bezet gehouden. Petersburg, 19 Juli. Een telegram van generaal Koeropatkin aan den Keizer van den 17en meldt: Nadat het leger van Koeroki op het ooste- li, e front do passen van het Fensjwilin- gebergthv bezet had, hadden wij over 't alge meen slechts onvoldoende berichten over de sterkte en de stellingen van dit leger. Op grond van verkenningen mocht men het vermoeden koesteren, dat de hoofdmacht van de «japanners in den omtrek van Lian- sjanguan bijeengetrokken was en de voor hoede in zes passen in de nabijheid stelling genomen had. Om de krachten van den vijand te oonsta- fceeren, werd den 17en de opmarsch tegen de vijandelijke stellingen in de richting van Liansjanguan ondernomen. De linkercolon ne, drie bataillons sterk, werd tegen den Sybeilinpas gezonden; de middencolonne on der Kasjtalinsky. sterk i4 bataillons en 12 stukken, Kreeg bevel de hoogten van den Siaokaolinpas bij den afgodstempe' en den Oefangwanpas aan te vallen. De rechter-co lonne, uit één bataillon bestaande, moest het kruispunt van den naar den Sinkailin-Laho- linpas voerenden weg bezetten om den rech tervleugel va.ii Kasjtalinski te dekken. Den 16eu, om 10 uur 's avonds, verliet de spits van de oolonnes Thawua®. Tegen 11 uur 's avonds verdreef een Uataillon van het 22e regiment in een bajonet-aanval de Japansche veld wacht bij het genoemde kruispunt. De Japanners ontruimden de passen, den afgods tempel en Siaokaolin, die Kasjtalinski bij het aanbreken van den dag bezette. Omstreeks half zes 's morgens bezetten de Japanners met aanzienlijke strijdkrachten en eene talrijke artillerie den Oefangwanpas en de hoogten ten zuiden, daarvan. De vijand opende van hier en van den bergkam ten oosten van den afgodstempel een zeer krachtig artillerievuur. Kasjtalinski bracht uit zijne reserve vier bataillons naar voren om de hoogten ten zuiden van de passen te be zetten, maar de poging om zicli van de hoog ten meester te maken, gelukte niet, ondanks het vuur van een batterij berggeschut, omdat de veldstukken wegens den staat va® het terrein niet aangewend konden worden. Om 8 uur 's morgens achtte generaal graaf Keiler het noodig zich met de colonne Kasj talinski te vereenigenhij bracht uit de al gemeene reserven drie bataillons op do hoogten bij den afgodstempel naar voren, om zich in de reeds bezette stellingen te hand haven. Toen Keller in de gevechtslinie versoheen, kwamen hem de strijdkrachten van den tegen stander zoo belangrijk voor in vergelijking met de onzen, dat hij besloot den strijd niet voort te zetten, omdat de verdere aanval zon der veld-artillerie gevoerd had moeten wor den. Hij besloot daarom om half elf 's mor gens de troepen naar de stellingen bij den Janselinpas terug te trekken. De troepen gingen stap voor stap in vol ledige orde terug. Tegen het middaguur ging de vijand tegen den rechtervleugel der stel ling bij den Janselinpas tot den aanval over- Omstreeks 3 uur 's namiddags hield de strijd op. De troepen gingen terug naar Thawuan. De verliezen zijn niet nauwkeurig vast gesteld, maar Keiler bericht, dat zij meer dan duizend man bedragen. Berlijn, 17 Juli. De Allg. Norddeutache verneemt, dat de regeering naar aan leiding van het in beslag nemen van de mail op de rijkspostetoomer „Prinz Hein- rich" door de Russische hulpkruiser „Smo lensk" te Petersburg onmiddellijk protest) heeft aangeteekend. Aden, 18 Juli. De Engelsche stoomer „Persia" is gedurende een uur opgehouden door de Russische hulpkruiser Smolensk De Persia vervoerde de mail, welke van de Prinz Heinrieh was overgenomen. De Smolensk nam nog twee mailzakken van de Prinz Heinrieh, bestemd voor Naga saki, in beslag. Londen, 19 Juli. Uit Aden wordt van gis teren bericht, dat de stoomboot Persia drie uren werd achtergehouden. Men verlangde de pakketten van de voor Japan bestemde post. De kapitein antwoordde, dat hij die niet had. De stoomschepen Woodcock en Daim alia wierden drie uren opgehouden en daarna vrijgelaten. JL>e kapitein van de St.-Petersburg liet den Engelsche® politdeken resident te Aden mon deling weten door bemiddeling van den kapi tein van 't stoomschip Waipara, dat hij mo.v»t seinen aan <.e Britsche oonsuls te Port-3aid en Suez, dat de St.-Petersburg alle naar bet u.verste oosten gaande Britsche stoomschepen zou opbrengen, wanneer datgene wat. de «k- ketten inhielden, niet duidelijk was aangege ven in de vrachtbrieven overeenkomstig het internationale recht. Londen, 19 Juli. De Britsche pers dringt aan op onderzoek ten aanzien van de vraag ROMAN 22 VAN MORITZ VON REICHENBACH DOOK HERMAN LIND. Zij had dit uitsluitend tot Fred gezegd en deze zag niet zonder eenige bezorgdheid naar zijn -vrouw om, maar Wanda zat daar wel als iemand, die zaoh een weinig verveelt, maar volstrekt niet als een, die ridh gekwetst gevoelt. „Ware voornaamheid, mevrouw, hangt 't is waar iiiet van uiterlijke dingen af, maar ze pleegt die uiterlijke dingen tooh min of meer in acht te nemen, omdat dit zoo met haar aard en haar innerlijk bewust zijn overeenkomt,'' antwoordde hij:. Daar stormden <Te kinderen die men reeds in 't vooriiuis had hooren geweld maken, het ver trek binnen, drongen zien eerst verlegen te gen vader en moeder aan, overwonnen even wel hun schuwheid zeer spoedig en beklaag den zidh met -begeerige obgen op de schaal met. gcljalc, dat zij „daarvan' nog niets ge had hadden, waarvoor ieder inct het noodige werd ixMÖond, „om van 't gezanik af te we zen zooals hun moeder lachend aan Fred verklaarde. „Vroolijke, frissohe kinderen' zcide hij o-p prijtzenden tooa en nu wendde de gravin rich eindelijk weder tot Wanda. „Die riën er niet uit als kfadskinderen, niet waar?" vroeg rij. „Men moet zijn kin deren flink opvoeden en ze veel in de open lucht sturen, zooals wij> altijd hebben ge- daau, want die gemaakte, pronkerige pop pen ,dié men vooral aantreft onder de kin deren van rijke kooplieden, zij® mij. altijd een gruwel geweest. _Wedèr zag Fred naar Wanda om en we derom" moest hij comstateeren, dat er geen spoor" van ergenis op haar gelaat te vinden was. Op eens vroeg zij evenwel„Hebben koop lieden een bijzonder soort van kinderen? Dat heb ik nooit zoo opgemerkt." „Waarschijnlijk omdat giji de gelegenheid tot vergelijking hebt gemist", antwoordcte gravin. „Maar zie nu daarentegen eens de kinderen van officieren aan, vooral die van goede families 1' Fred begon de wending van 't gesprek be denkelijk te achten en stond op met te zeg gen, dat hij ook nog een bezoek in 't we- duwenhuis wens^'hte af te leggen. „Ik Kan dus mijn zendïtig met betrekking tot de landbouwtentoonstelling als geheel mislukt beschouwen", zeide hij nog bijl het afscheid nemen. „Ja*, het spijt mij wel, maar ik moet bij mijn opinie btijV'cu', antwoordde de majo raatsheer. Zonder aat er een hartelijk woord gewis seld werd, had het afscheid plaats en Wan da haalde adem, toen zij weer goed en wel in het rijtuTg aat. „O Fred, wat is hier alles anders gewor den", zeide zij met een zucht, „ik kon er mijn schoon en lief Sagewitz niet meer uit herkennen." „Ja, zijjn een paar wonderlijke raen- schen!" bromde hij Het rijtuig hield weldra voor het tweede bezoek halt. Die oud© bediende, dien Wanda op ihet kasteel ook al had' gemist, ontving hier de bezoekers met rijn gewone plechtig heid en onmiddellijk daarop vloog Hertha haar vroegere kostschoolvriendin om- den hals. „Eindelijk!" riep zij uit. „Wij wachten al o-p u, want we wisten, dat ge bij- neef Wal ter waart en dat ge 't daar niet lang zouidt kunnen uithouden, wisten wij, ook vrij ze ker." Zij geleidde Waud'a en /Fred naar het kleine salon, waar haar moeder de bezoeken reeds zat af te wachten. „Ge vindt ons hier in eene zeer verander de omgeving terug, lieve gravin'zeide "j» terwijl zij Wanda s handkus met een harte lijke omhelzing beantwoordde, „maar wij zelf zijn de ouden gebleven." „Ik vind deze villa met haar fraaie omge ving te midden van het park -werkelijk zeer schoon"verklaarde Fred en Hertha's moe der knikte hem vriendelijk toe. „Al onze goede kennissen vertellen ons, dat het hier lief en mooi is eu wij> kunnen er ons toch nog niet goed in schikken. Maar we wiTlen niet klagen, Hertfliafe engagement heeft ons ook weder een vriendelijk zonne tje gebrachtIk weet ook werkelijk niet, hoe wij 't anders hier zouden uithouden, *dut de omgang met daarginds" zij haalde de schouders op. „Hoe rijt ge er binnen gekomen, neef Fred vroeg Hertha, en1 dat „neef Fred zeide rij gemakshalve maar bij voorbaat „want het parkhek is gesloten en de porteer is ontslagen verbeeld u, hij zou sla, en jonge groenten voor den 'tuinman verkocht hébben, alsof met zulk een bagatel het nrn joraat zou ten gronde gaanEn dan moei het ook zijn voorgekomen, dat arme men seken hout sprokkelden iu 't park, waarvoor de portier ook al een oogje zou hebben dicht- gekuepen. Natuurlijk moest hij toen zonder pardoii woraen weggejaagd, hoewel hij al dertig jaar in de familie had gediend!" „Ja, we zagen vreemd op, toen we daar voor een gesloten hek kwamen. „O, neef Frcd, er zij|n daar nog wel meer dingen om vreemd ibij op te zien1 „Wij; sparen, riet ge, want we hebben voorloopig al zes kinderen en wat hebben wij Temaken met al de traditiëu van het majoraat en met al die oude menschen, die van kindsbeen af gewoon waren den majo- raatdlïeer als"hun Voorzienigheid te beschou wen Mama wordt hier dag aan dag oe- stormd Hoor arme stumpords, die hier h«n nood komen klagen. De nieuwe mevrouw van Sagewitz loopt van den morgen tot den avond met een bos sleutels rond en, op een paar jongeren na, is het heele vroegere per. soneéi onverbiddelijk afgedankt" Op dezen toon ging het voort. De oude, blijmoedige geest, die eens op het kasteel Sagewitz had gekcerscht en Wanda toen zoo innig goed bad gedaan, was ook hier niet meer te vinden. Treurig gesteand, met een gevoel, of rij persoonlijk een verlies geleden had, lag des avonds bij het- huiswaarts keeren Wanda tegen een hoekje van het rijtuig aangeleund, terwijl Fred, zij® sigaar rookend, naast haar zat. Opeens zeide hij, zonder een woord van inleiding„Met die Egdoffs is een ©enigszins vriendscnappelijk verkeer bepaald onmoge lijk hij is een „ruw heer" en riji eigenlijk cen „heks"Haar houding tegenover u, on bij gevolg ook tegenover mijs was bepaald onwaardig ,,Ik had xio gehoopt-, Fred, dat- ge die spel- deprikken niet gevoeld zoudt hebben „Giji hebt ze dus wel govoeTH?" „Dat moeet ik wel, maar ik verbeeld de mij, dat het maar het verstandigste was, om te doen, alsof ik er niets van bemerkte. Is die jonge gravin Egdoff dan van zulk een voorname afkomst? „Och, weineenEen arme officiersfamilie met een heel kloin adelbriefje M!aar ge hebt gelijk, Wanda, bij zulke praatjes doet men maar het best om zich te houden, alsof 'tons in het- minst niet raakt!" Hiermede was dit thema afgehandeld en beiden zwegen. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1