Woensdag 10 Augustus 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
GRAAF W. 62.
,V'. 40.
3de jMargniiK.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
8 maanden voor Amersfoort f L2S.
Idem franco per post1.79.
I Wonderlijke nummers0.05.
Oèae Conrant verschijnt Dagelijks, met uitzondering ran
Zon- en Feestdagen.
Ldvértentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utiechtschestraat 1. Intercom!». Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIE i
Vu l^S nnlif t/O.
Elke regel meermii
Groote fetters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedril f bestaan voordeeltee bepalingen tot
het herhaald advèrteeren in dit Blad bjj aoondeme&L Béne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Oe Tibet-expeditie.
Uiit Simla, do verblijfplaats van het be
stuur van Britsch-In'dië, wanneer in Calcutta
de hitte ondragelijk is, is het bericht geko
men, dat do Britsche missie, die naar Tiibet
gezonden was, den 3en Augustus omstreeks
den tmiddag zonder tegenstand te Lhassa is
aangekomen. Daarmede is het eindpunt be
reikt van deze eigenaardige expeditie, waar
van men nog niet heeft kunnen bepalen
welk doel er biji op den voorgrond stond, of
zij eene politieke of eene militaire zending
had te vervullen. Thans, nu de expeditie
hare bestemming heeft bereikt, zou men
haast kunnen zeggen, dat de taak van ge
neraal Macdonald, den bevelhebber van de
troepen-afdeeling, die is uitgezonden, meer
geweest is die van een ontdekker van vreem
de landen dan van een soldaat.
Van het andere hoofd der expeditie, haar
oolit-ieken leider, kolonel Younghusband,
il de taak nu eerst beginnen. Zooals be-
cnd is, is de expeditie Younghusfoand-Mac-
Jonald den Himalaya overgezonden, omdat
de regeering van den monnikenstaat, die te
Lhassa gezeteld is, volgens de opvatting van
de Britsch-Indische regeering, het verdrag
dat haar tegenover Engeland bond, niet vol
doende in acht. nam. Maar ofschoon de on
derneming geheel een militairen snit had,
was zij toch, volgens de Britsch Indische re-
geeriug, slechts eene diplomatieke zending.
Do gewapende macht van generaal Macdo
nald moest slechts de diplomatieke talenten
ra:i kolonel Younghusband te hulp komen,
wanneer de Tibetanen weigerden tot inkeer
te komen of tegenstand boden.
Na van den Himalaya lit het land te
sijn ingetrokken, had de expeditie halt ge
maakt te Gyangtse. Daar had men
bet diplomatieke deel van de taak
willen beginnen. Men had gehoopt, dat
men niet verder zou behoeven te
gaan, door onderhandelingen aan te
knoopen, hetzij met de regeering te Lhassa,
hetaiji .met den amban, den vertegenwoordi
ger van het Chineesdho gezag. Maar deze
hoop is bedrogen uitgekomen. Niet alleen
hebben do Tibetanen geweigerd te onder
handelen, maar zij hebben den Engelsdhen
een ernstiger tegenstand geboden dan men
verwacht had. Er moest dus besloten wor
den tot den verderen marsch naar Lhassa. De
lama's waren vooraf gewaarschuwd, dat de
missie, wanneer zij verder moest gaan dan
Gyangtse, niet zou stilhouden voordat zij
Lhassa had bereikt, en. dat er dan eerst in
deze hoofdstad sprake van onderhandelen kon
zijn.
Het was dus eenigszins te verwachten, dat
het eigenlijke militaire deel van den tocht
zich zou afspelen tusschen Gyangtse en
Lhassa. Biji Gyangtse was het tot botsingen
gekomen, waarbij bloed was gevloeid, aan Ti-
betaansche zijde zelfs veel bloed. Men dacht
dus, dat de Tibetanen hun tegenstand zou
den versoherpen, naarmate de expeditie
dichter kwam bij hunne heilige stad. Maar
't is geheel anders uitgekomen. Het gewa
pende verzet, al ontbrak het niet geheel, is
van zeer weinig beteekenis geweest in ver
gelijking met de natuurlijke bezwaren, die
de colonne heeft moeten overwinnen om
zich den weg naar Lhassa te banen. De ver
dere marsch, van Gyangtse uit, heeft dus
meer geleken op een geografischen ontdek
kingstocht dan op eene militaire expeditie.
Van den Karola-pas, op 17,000 voet hoogt©
gelegen, tot aan den Tsang-po, dé laatst© na
tuurlijke bescherming van den toegang naar
Lhassa, heeft de expeditie Younghusland-
Maodonald passen, bergen en rivieren moe
ten overgaan in omstandigheden, dio zelfs
voor ervaren toeristen bezwarend zouden
zijn geweest. Do overtocht van de Brahma-
poetra heeft het leven gekost aan majoor
Bretterton, di© met ziju boot is omgeslagen
en verdronken. Maai-, nadat deze moeielijk-
heden te boven waren gekomen, is de aan
komst te Lhassa zonder tegenstand in haar
werk gegaan.
Onder den marsch tusschen Gyangtse en
Lhassa zijn van tijd tot tijd besprokingen
gehouden van al te vagen aard, dan dat men
ze als onderhandelingen zou kunnen betite
len. De regeering der lama's heeft haar best
gedaan de komst van de vreemdelingen in de
heilige stad te beletten met andere middelen
dan de sterke arm. Zij zond afgezanten aan
kolonel Younghusband, eerst om hem te
som me eren, later om hem uit te noodigen,
eindelijk om hem te verzoeken zijn marsch
niet voort te zetten. Naarmate de expeditie
verder kwam, werd zij dringender en tege
lijk minder hooghartig en werd ook de rang
van hare gemachtigden hooger. Maar kolonel
Younghusband heeft niet willen afgaan van
zijne vroegere verklaring, dat de expeditie
tot Lhassa. zou doorgaan, wanneer men haar
dwong Gyangtse te verlaten. Daar zal dus
moeten worden onderhandeld, waarbij de En-
gelsche gemachtigde zich verbond eenerzij ds
niet de kloosters te bezetten, als zo niet tot
brandpunten van verzet werden gemaakt,
anderzijds de stad te verlaten zoodra er on
derhandeld zou zijn.
Thans zal dus het diplomatieke deel van
de zending beginnen. In afwachting van wat
dit zal uitwerken, kan als een merkwaardig
feit geboekstaafd worden de aankomst van
deze Britsche expeditie in het hart van Ti
bet. den zetel van den Dalai-Lama, dien tot
heden nog slechts enkele bevoorrechten heb
ben kunnen aanschouwen. Maar natuurlijk
wordt er wat meer van deze expeditie ver
wacht. De Temps omschrijft het dilemma,
waarvoor de Elngelsohen nu staan, aldus
„Met het nemen van eene maagdelijke
stad is 't niet gedaan. Men moet den toestand
regulariseeren. De Tibetanen laten zich slaan,
maar willen niet onderhandelen. De eenige
logische uitwerking zou dus zijn de bezet
ting. Hunnerzijds willen de Engelschen wel
overwinnen, maar niet veroveren. Zij vragen
den Dalai-Lama slechts zijne vernedering te
erkennen. En deze wil haar wel ondergaan
maar niet onderteekenen. Er zou veel tijd
noodig zijn om deze heele zaak te ontknoo-
pen. En het is juist de tijd, die 't meest ont
breekt."
Engeland.
Het Hoogerhuis heeft do vergunningswet
in derde lezing zonder stemming aangenomen.
Aan zijne mededeelingen over de klacht
wegens onrechtmatige behandeling van den
Bngelschman John Godd'er door Nederland-
sche koloniale autoriteiten, voegde vïce-
st aatssecretaris lord Percy nog toe, dat de
Neder landsdhe regeering aa nde Engelsche
heeft verzekerd, dat de zaak door haar met
zorg overwogen wordt.
In het Lagerhuis vroeg heden de afgevaar
digde Ernest Flower of er eenig antwoord!
was ontvangen op do vert. oogen bij de Ne-
derlaindscbei regeer in g ingediend betreffen
de het onrecht dooir de Nederlamdsohe kolo
niale autoritei tem aangedaa n aan een En-
gelsch onderdaan, genaamd John Goddom.
Graaf Percy, de onder-staatssecretaris voor
buitenlandsche zaken antwoordde, dat tot
zijn spijt nog geen antwoord ontvangen was.
Flower vroeg of het antwoord binnen kort
te wachten was, waarop graaf Percy ant
woordde „lk hoop van wel, doch ons laat
st© vertoog tot de Nederlandsche regeering
is eerst veertien dagen geleden ter barer ken
nis gebracht".
Rusland.
De „Echo de Paris" meldt dat de identi
teit van Von Plewe's moordenaar is opge
spoord. maar vermeldt verder niets meer
omtrent den man. Zaterdag zijn twee perso
nen in hechtenis genomen, die van mede
plichtigheid worden verdacht.
Turkije.
De Porte heeft aan de schepen van de vrij
willige vloot, voor wie dit gevraagd werd, de
doorvaart door de Darda nellen toegestaan,
nadat tc Petersburg door den minister van
buitenlandsche zaken en hier door den Rus
sisch en gezant de verzekering was gegeven,
dat deze schepen onder de handelsvlag zul
len blijven.
Uit Saloniki wordt bericht,Er is een Bul-
gaarsche samenzwering ontdekt om den eenen
of anderen consul van een groote mogendheid
in Macedonië op te lichten en gevangen te
houden, ten einde een losprijs te bedingen.
De gezanten hebben aan alle consulaten
waarschuwingen gezonden.
Volgens eene statistiek van den inspecteur-
generaal der drie Macedonische vilajet-s zijn
tot dusver in ronde cijfers 6000 uitgeweke
nen, het vilajet Adrianopel niet meegere
kend, uit Bulgarije eruggekeerd, hetgeen
ruim 85 pet. uitmaakt van het van Bul-
gaar&ohe zijde opgegeven totale cijfer der
vluchtelingen. Het aantal geamnestieerden
bedraagt ruim 1800. Voor do terugkomst van
dezen liep do termijn den 5en Augustus af
die termijn, die reeds eenmaal verlengd was,
zal wiaarscttijnlijk nogmaals verlengd wor
den.
Thibet.
Over de aankomst van de Britsche Tibet-
expeditie in Lhassa bericht de Times, dat
in den nacht vóór de aankomst de Tibetaan-
sohe troepen, wier aantal op 40.000 wordt
geschat, zijin afgetrokken De expeditie heeft
een kamp opgslagen biji het groote paleis
van Potala. De oewoners van de heilige stad
toonen geen vijandige gezindheidzij zijn
alleen grenzenloos nieuwsgierig. De Chi-
neesche vertegenwoordiger heeft de expedi
tie van levensmiddelen en brandstoffen voor
zien.
De Dalai-Lama heeft zich in een klooster
teruggetrokken en moet voornemens zijn
daar drie jaren in afzondering door te bren
gen. Hij weigert zelfs zijne hoogste staats
ambtenaren te ontvangen. Dat zal niet be
vorderlijk zijn voor het spoedig verloop van
de onderhandelingen.
De correspondent van de Daily Mail, die
de Britsche Tibet-expeditie vergezelt, geeft
aldus den indruk weer. dien de bezetting
van Lhassa op hem heeft gemaakt
Toen wij den Cagpa-bergrug bek lom in --n
hadden en neerzagen op de stad, was het
laatste geheim van het oosten onthuld.
Lhassa lag voor ons op een Engelsche mijl
afstand, eene massa opeengedrongen da
ken en boomen, waarboven de gqaiden dom
van de Tokhang-kathedraal uitsteekt. De
heilige stad is niet door een muur of wal
ingesloten of versterkt. Een ringweg om
geeft haar en deze sluit ook don berg in,
waarop het als een pal s gebouwde klooster
van Potala en de geneeskundige school staan.
Wij zagen pelgrims en boetelingen zich lang
zaam bewegen van 't westen naar het oos
ten; geen mensth ging in omgekeerde rich
ting, hetgeen aanduidt dat de ringweg niet
dient voor het gewone verkeer.
De algemeen© indruk van de stad is
teleurstellend. Zij zaet er uit als eene stad
van 15,000 inwoners. De stad is armoedig
gebouwd en onbeduidend, met uitzondering
van de kathedraalmaar de Potalaberg, die
geheel.van de stad is afgescheiden, overtreft
de allerhoogste verwachtingen. Zijne gouden
koepeldaken schitteren in de zon als vuur
tongen en zijn mijlen ver in het rond zicht
baar De pelgrims, die over hét tafelland
naar de heilige-'«tad komen, moeten met
eerbied vervuld worden door dit gezicht.
Tot. dusver heeft niemand van ons Lhassa
mogen betreden. Ons kamp ligt ten westen
van de stad. De Chineesche amban bezocht
.heden (3 Augustus) kolonel Younghusband-
Zijn optreden was zeer vriendelijk en ver-
zoenlijk. De lama's zijn zeer weerspannig en
waarschijnlijk zullen cr met hen nog rooeie-
lijkheden voorkomen, voordat de onderhan
delingen ten c nde gebracht worden. Kolonel
Younghusband zal morgen het bezoek van
den amban beantwoorden hij en zijne met
gezellen zullen dan de eerste gekgenheui
hebben om Lhassa te zien. De amban reist
in groot gala in een mooien palankijn met
een escorte in bonte uniformen. Vertegen
woordigers van dei. resident van Nepal be
richtten. dat 10.000 monniken gisteren had
den willen vechten, als do Engelschen Lhassa
waren binnen getrokken.
Het klooster, waarheen do Dalai Lama
zich heeft teruggetrokken, ligt op twee dag
reizen afstand van Lhassa.
Vereenigde Staten.
In den ministerraad heeft staats-se-
cretaris Hay de redenen uiteengezet voor
zijn verzoek om een eekader naar Smyr
na te zenden. Voorloopig zullen deze redenen
niet bekend worden gemaakt. Er zijn .nieuwe
onderhandelingen geopend met de Porte.
Wanneer deze mislukken, dan is het moge
lijk dat de Amerikaansohe gezant te Kon-
stantiuopel zijn post verlaat en aan boord
van het Amerikaansche vlaggeschip giaat,
waardoor de toestand eenigszins ernstig zou
worden.
De oorlog in Oost-Azië.
Over den oorlog zijn de volgende berichten
Tsjifoc, 9 Aug. Het schieten met zware
kanonnen met tussehenpoozen van een mi
nuut in de richting van Port. Arthur werd
gisterenavond van half elf tot heden morgen
half vier duidelijk gehoord.
Passagiers van een jonk, die den 6en Port
Arthur verliet, berichten, dat er sedert den
28en Juli niets geweest, is wat op vechten
gelijkt, behalve dat er schoten gewisseld ziju
tusschen de batterijen. Van tijd tot tijd
vuren de Pobjeda. de Retvisan en de Polta-
wa; waarschijnlijk is het dat wat gisteren
avond is gehoord.
Een ingenieur, die Port Arthur door en
door kent, verklaart-, dat de Japanners vier
weken noodig zullen hebben om de heuvels
te versterken, die zij hebben genomen, en
het 1 elegeringsgesohut op te stellen, dat eene
.sterke fundeering vordert. Dit werk zal moe
ten worden uitgevoerd in 't gezicht van de
Russische artillerie.
Petersburg, 9 Aug. Tupetaei (bedoeld &al
wel zijln Stoessel) meldt, dat de Russen den
30. Juli den Wolfsheuvel hebben verlaten,
daar zij tegenover 70.000 Japanners ston
den.
Petersburg, 9 Aug. Over de gevechten in
't laatst van Juli bericht generaal Stoessel
nog, dat op 27 Juli des morgens te 5 uur
de vijand het vuur op bet geheel© Russische
front opende, om daarna bot den aanvil
over te gaan, die in 't bijzonder gericht wa"«
tegen de bezetting van den berg Jup'lat9)^,
17 werst van Port Arthur. Na acht uur in
den avond werden de Japan nners met ge
weldige verliezen teruggeslagen. Den 30en
Juli vielen zij, met. ongeveer 5 divisiën, onze
stellingen op den Wolfsheuvel, 8 werst van
Port Arthur, aan. Met het oog op de over
macht van den vijand werd onzen troepen
bevel gegeven, op de dichtstbijzijnde ver
sterking terug te trekken, wat in de beste
orde geschiedde. De artillerie onderhield
tot dekking van dezen terugtocht een wel
gericht vuur, waarop de aanval werd ge
staakt. Onze verliezen zijn nog niet bekend,
maar in ieder geval gering; die der Japan
ners daarentegen zwaar.
Tsjifoe, 9 Aug. (Telegraph). Twee bood
schappers, die heden avond van Port Arthur
zijn aangekomen, berichten, dat in den
avond van den 4en Augustus de Japanners
den aanval begonen op de hoofdlijn van de
versterkingen, zioh uitetrekkonde over den
linkervleugel van de Russen.
De beide vloten namen aan den strijd
deel. Een hevige strijd woedde tot vroeg in
den morgen. De Japanners bestormden dé
vestingwerken, maar werden met zware ver
liezen teruggedreven. Meu zegt dat hunne
verliezen die, welke zij geleden hebben in
de gevechten om den Wolfsheuvel en den
Groenen heuvel, overtroffen hebben. Men
zegt, dat de Russen meer dan duizend doo-
den hebben gehad in dit gevecht, dat be
schreven wordt als een van de ernstigsten,
die hebben plaats gehad. De Russen ziju
versterkt door de nog in de stad gebleven
burgers. De verliezen van de vloot zijn on
bekend.
Dc' boodschappers vertrokken met dit be
richt in den avond van 5 Augustus.
Het geschutvuur, dat gisteren avond en
nacht werd gehoord, hield op met het aan
breken van den dag.
De Russen te Tsjifoè toonen hunne blijd
schap.
Petersburg. 9 AUg. Het Russische telegraaf-
agentschap verneemt uit Moekden onder
dagteekening van 8 dezer: ..Volgens geruch
ten trekt de Zuider-afdeeling van het Rus
sische leger van Haitsjeng terug naar de
hoogten van Ansjantsjang, waar, gelijk ver
wacht wordt, de beslissende veldslag zal
plaats hebben.
Petersburg10 Aug. De Russ verneemt
van gezaghebbende zijde, dat het. gerucht
geheel ongegrond is van de instelling van
eenige internationale commissie, die de on-
ROMAN
40 VAN
MORITZ VON REICHENBACH
DOOR
HERMAN LIND.
„Lieve hemel, ik heb zoowel voor het een
als voor het ander geen gedegenheid."
„Nean, ge hebt daartoe werkelijk geen ge
legenheid, dat heb ik gezien! Toch vrees ik,
dat ge bijl 'het drukke „niets doen", dat wel
licht nu nog eenige bekoorlijkheid voor u
heeft, op den duur geen bevrediging zuilt
vinden.
„Hoe is 't, mijnheer Ferenzi? Zijt ge soms
een vermomde boetprediker en hebt gij 't
voornemen mij een biecht af te nemen?"
„Ik heb alleen, zooals ge weet, een paar
ocde schildersoogen, en uw blos zegt me,
at ik ook ditmaal goed heb gezien."
„Toch niet. Ik bon tevreden
„Omdat gij 't wilt zijnMag ik u eens
zeggen, wat uw levensideaal zou wezen?"
„Ik ben benieuwd het te hooren."
„Welnu dan, in de eerste plaats moest er
in uw leven een ideale liefde of vriendschap
bestaan, waarom alle'andere gevoelens zich
'•oncentreerden."
..Ik ben immers getrouwd."
..Weet ge wel. dat ge soms ontmoedigend
uaief kunt zijin?"
„En u ontmoedigend onbeleefd, mijnheer
Ferenzi
„Maar ik heb toch gelijk! Ge zoudt na
tuurlijk 't gelukkigst zijn. als die ideale lief
de door uw trouwring gedekt werd, maar
waar is dat- nu nog net geval?"
„Mijnheer Ferenzi!"
„Pardon, mevrouw, laat mij als 'tu belieft
uitspreken. Eon man, met wien gij één hart
cu één ziel zoudt kunnen zijn, moet boven
alles een werkkring hebben, waarin ge hem
kunt bewonderen en Waarvoor gij zelf belang
stelling kunt gevoelen. Aan zijn voorbeeld!
zou uw werk- on wilskracht zich- versterken.
Wat zou zulk een man gelukkig met ui
kunnen zijn!
Het voorhoofd van Wan-dai was zwear be-
wolkt. Wat- do schilder daar had gezegd, was
haar pijialijk. Ze was boos op hem-, maar ze
zat 'diaar als vastgebonden op haar stoel en
vond niet c"e woorden, die zij noodig had
om uit. te spreken, wat zijl op 't oogenblik
gevoelde.
Eindelijk kwam het op een afgemeten toon
van hare iappen
„Ik ben eelukkig. mijnheer Ferenzischerm
dus. wat ik u bidden mag, niet te veel met
al t© gewaagde veronderstellingen". Maar in
het binnenste van haar hart luidde bet:
„Hij heeft gelijk, groot- gelijk! Ik ben n;et
gelukkig en ik smacht naar verlangen om
net te zijn
Op dit- oogenblik hadden dc donkere oogen,
waarmede de schilder naar haar opzag, een
bijna droevige uitdrukking.
„Hoe jammer, dat alles wat in u was. bijna
in den knop verstikken moest", zeide hij
zacht, en daar hij het pijnlijke trekken vin
haar mond gewaar werd. voegde hij er bij:
„Ge houdt niet van dergelijke filosofische be
schouwingen, gravin, en door u laat ik mij
gaarne tot de orde roepen. Zeg eens, me
vrouw von Wellcamp, weck ge wel, dat het
een heel mooie, ouderwetsche ring is, dien ge
daar draagt? Een familiestuk?"
Dte verlovingsring van mijn schoonmoeder.
Zij gaf mij dien op hot doopfeest van mijn
zoon."
„Die ring moet ook op het schilderij"
de schilders maken dat woord altijd onzij
dig „want hij is workolijk mooi.
Ferenzi zuchtte even en werkte toen stil
zwijgend voort, terwijl Wanda naar den ring
zag en voor zichzelf de woorden der oude
gravin herhaalde„De liefde voor uwi Fred
moet u een talisman zijn voor heel uw leven
Had zij Fred nog lief, zoo van ganscher
hait© lief, als toen zij samen op Kronau kwa
men? Ach,, hij vroeg niet naar liefdo, en tus
schen hem en haar stonden zooveel menschen
en dingenWanda huiverde. En zij, voelde
voortdurend, hoe de blik van den schilder
telkens opnieuw droevig en vragend' naar
haar opzag. Dat deed haar een bijna, licha
melijke pijn. Ze kon 't niet meer verdragen.
„Ik ben heusch te vermoeid vandaag, we
zullen 't, met uw goedvinden, hierbij laten."
Zij stond op en de zitting was geëindigd.
Met een bijna plechtige buiging beantwoord-
do Ferenn het genadige knikje van de gra
vin. dio 't vertrek verliet.
HOOFDSTUK XXX.
Het diner, ter eere der majoors-familie op
Kronau ge geren, was afgeloopen.
Met zijn geestigen scherts want wie
werkelijk geestig is, behoeft geen adelbrieven
over te leggen had de jonge schilder het
hart van de dames gestolen.
„Eigenlijk oen onbeschaamde rakker, dio
verversbaai1' meenden de heeren in de rook
kamer, „maar van dat axtisten-vodkje moet
men altijd veel door de vingers zien"
„Door en aoor geniaal vonden de dames,
„en een artist mag men 't- niet zoo kwalijk
nemen, als hiji soms een enkel woordje te reel
*egt!"
Om negen uur werd de thee roudged'end
en de heeren, die voor 't rneerendeel hun
heil hadden gezooht in do speol- en rookka
mer, verschonen voor het vervullen van hun
gastrol weder voor een oogen blikje in 't salon
„Die schilder verslindt uw vrouw letter
lijk met zijn oogen", fluisterde mevrouw von
Hockwitz achter haar groeten waaier Fred
toe; „als dat heer niet zoo amusant was, zou
men geneigd wezen zijn manier van doen
„schandelijk" te noemen Iïoe lang houdt ge
hem nog in huis, mijnheer Wellcamp?"
..Tot de schilderij af is. mevrouw". Fred
zeide dit lachend, maar zijn oogen keken toch
onwillekeurig naar den schilder om, en het
was hem onaangenaam te moeten zien, dat
de vrouw van den overste inderdaad op dit
oogenblik g<een ongelijk had Ferenziblik
rustte op Wanda met een uitdrukking, die
moeielijk voor twee uitleggingen vatbaar
was.
Hij heeft denkelijk een beetje te reel
gedronken, kunstenaars bchooren zelden tot
den matigheidsbond' zeide hij onverschil'ig.
„Hoe vindt u overigens het portret, me
vrouw?"
„Hij wil 't niet laten zien. want hij be
weert. dat a! de gezichten van hen, die een
portret beschouwen, dat nog niet af is, den
schlider uit het- doek aankijken, als hij er
weer aan werken wil, en meer van dien on- j
zin Maar wat fiöor ik, heeft hij de grav'ii
in baltoilet geportretteerd? Eerlijk gezegd,
vind_ ik dat niet goed; dames uit onzen
stana moesten zich niet gedecolleteerd laten
afbeelden."
Fred antwoordde schertsend, maar de op
merking hinderde hem, en het feit misschien
ook.
De overste kwam zijn vrouw opzoeken. „Ge
kunt, zooara ge naar huis wilt. het rijtuig
laten voorkomen", zeido hij. „Ik hol» oen
plaats in het rijtuig va-n een der iongelui en 1
ik -kom waarschijnlijk eerst veel later."
„Jelui speelt zeker weer erg hoog!" zeide 1
zij op een scherpen toon.
„Neen, dat is 't geva' niet, maar het kon.
zooals ik zei, voor u, dame®, wel wat laat
wordeu.
•Of het laat of niet laat wordt, ik'rijd
met naar huis zonder jou
„Maar. kindlief
Zij trok dc sohouders op en herhaalde: ..Ik
rijd niet naar huis zonder jou."
De overste zag er zeer krijgshaftig uit en
dronk zeer slecht geluimd zijn kopje thee
leeg. maar de ondervinding mocht hem wel
hebben geleerd, dat het zijn schaduwzij Je
had. den huiselijken vrede cn» oen al te hirde
proef te stellen, want toen het rneerendeel
der gasten de rijtuigen liet. voorkomen, be
stelde hij ook het zijne, en het waren slechts
enkele ongetrouwde heeren. die daarop nog
aan hun speeltafeltje bleven.
Wordt vet ra lgd.