3de Jaargang. Dinsdag 11 October 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. MIJN GODFRIED. X*. ÏOO- AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden roor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr '8 morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C«. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. SS& PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1-41 regelsf 0.75. Elke regel meer0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advertèéren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelat op art. 264 der gemeentewet, Doen te weten, dat het kohier der Straatbe lasting over het. dienstjaar 1904. goedgekeurd d,oor Gedeputeerd© Staten van, Utrecht, ia af schrift gedurende vijf maanden op de Secretarie der gemeente voor een ieder -ter lezing ligt. Amersfoort, den: 8. October 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, B. W. Tk SANtDDEOftG. WUIJTIERS. Politiek Overzicht Zilveren jubileum van een bondsverdrag. Een paar dagen geleden, den 7en October, waren er 25 jaren verloopen sedert de onder- teekening van het verdrag van bondgenoot schap tussohen het Duitsche rijk en Oosten- rij k-Hongari je. Deze gedenkdag is voor de organen der pers van de beide landen eene aanleiding geweest om de beteekenis te doen uitkomen van dit band genootschap, dat vier jaren later zich uitbreidde tot, den driebond, Over do politieke beteekenis laat het te Wee- neu verschijnende Fremdenblatt zich aldus uit- „Dit bondgenootsohap gold den vrede van ons werelddeel, en men zag de rustige, vrucht bare ontwikkeling der staten dooi* de beide naiburige groote mogendheden in het hart van Europa daarmee gewaarborgd. AJs een in drukwekkend bolwerk heeft het gedurende 25 jaren beantwoord .„n de toenmalige ver wachtingen het bleek inderdaad in menige ernstige crisis, in moedelijke diplomatieke omstandigheden de .meest gèschikte bescher ming; er moest als een vaststaand, onveran derlijk feit bij alle combinatiën i ee gerekend wordeniedere staatsman was genoopt lot dit bondgenootschap positie te nemen, en een toe!. imstige Ranke zal in zijne talentvolle sohildering der gebeurtenissen va.n onzen tijd wel dit verbond moeten kiezen als een van de vaste punten, waaromheen de afzonderlijke gedenkwaardige episoden van onzen tijd zich laten groepeeren. Dankbaar wordt de groot© verdienste gewaardeerd, die het bondgenoot schap zich heeft verworven - oor het behoud van den Europeeschen vrede." De Pester Lloyd werpt een historische n terugblik op die groote internationale ge beurtenissen in het laatste vierde deel der 1 "e eeuw en gaat dan voort,,Uit de histo rische samenvatting van de diplomatieke ge beurtenissen sedert het jaar 1879 blijkt, dat, het verdrag van bondgenootschap tusschen Oo3tenrij k-Hongari je en Duitschland niet slechts het begin en den grondslag voor den huidigen internationalen toestand heeft ge vormd, maar dat ook de geest van dit ver drag beslissend was voor den vreedzamen ar beid van de gezamenlijke Europeesche kabi netten tijdens de laatste twintig jaren. Dit verdrag vormde de onwrikbare as, waarom zich in slingerende beweging, naarmate van de dagelijksohe behoeften, de groepeeringen van de overige groote mogendheden aJ- lengs voltrokken. En wat ook de toekomst moge brengen, hoe ook de strijd der belan gen en de groepeering tusschen de verschil lende staten moge worden, men kaai toch met groote zekerheid aannemen, dat het bond genootschap tusschen Oostenrijk-Hongarije en Duitschland weder den grondslag van elke nieuwe constellatie zal vormen. En dat komt slechts hier vandaan, omdat dit bondgenoot schap geen zoogenaamd of- en defensief verbond is, dat eventueel doelt op oorlog en veovering, maar omdat het de handhaving van de bestaande bezitsverhouding onder de staten, derhalve het behoud van den vrede ten doel heeft. Dit bondgenootschap bindt overigens de contractanten niet voor al'e ge vallen, maar slechts voor den bijzonderen casus foederis, en laat hun daarbuiten vol ledige vrijheid van beweging. En deze gaat zoover, dat in den loop der tijden de afzon derlijke starten van den driebond met dae van den tegenover hein staanden tweebond voor bepaalde partieele doeleinden overeenkomsten konden sluiten, zonder dat daardoor aan hunne individueele bonds ver houding kon worden getornd." Bismarck schreef in 1854: „Bondgenoot schappen hebben slechts dan waarde, wannei zij de uitdrukking van wederzijdsehe w«rke- lijike belangen bezegelen." Aan dezen eis.h beantwoordt dit tractaat van bondgenoot schap, welks 25-jarig bestaan nu wordt her dacht, ten volle. Het is Bismarcks eigen werk geweest, die zich in September 1879 zelf naar Weenen begaf oan het tot stand te bree- geai. En nadat het verdrag in ontwerp gereed was, kwam voor hem nog de zwaarste strijd, om de handteekeniag van den Keizer ouder het verdrag te verkrijgen. Hans Blum schil dert dien strijd in woorden, die hij uit Bis marcks mond heeft opgebeekend, aldus: „Mijn keizerlijke meester zeide ronduit neenTegen al mijne schriftelijke vertoogen en memoriën bleef Hij doof en zwijgend. Hij vertoefde in Baden-Baden, en ik keerde den 25en September naar Berlijn terug. Na al de inspanning en het mislukken van mijne Gasteinsche kuur kon ik de verre reis naar hem niet ondernemen. De zaak was echter zoo gewichtig, dat ik hoe pijnlijk dat ook voor mij was mijn aanblijven aan het be wind er van afhankelijk maakte, dat Z. M. het te Weenen door mij gesloten verdrag zou goedkeuren. Ook de overige ministers stelden met mij deze kabinetskwestie. Graaf Stol berg, die met mij bevriend was, liet zich er toe vinden, met deze verklaringen en mijne herhaalde dringende motiveering van de nood zakelijkheid om het- defensieve verbond met Oostenrijk-Hongarije tegen elk gevaar van een aanvalsoorlog van buiten te sluiten, naar Baden-Baden te reizen naar Keizer Wilhelm. Maair ook hij verwierf eerst na vele bezwaren de keizerlijke toestemming, en alleen omdat de Keizer niet van ministers wilde verwis selen. Zoo kan het verdrag den 7en October 1879 eindelijk voltrokken worden." Dit verdrag van bondgenootsohap, waarbij den 2en Januari 1883 ook Italië zich aan sloot, is nu gedurende eene kwarteeuw de veiligste waarborg van den Europeeschen vrede geweest. Duitschland. De rijkskanselier graaf Bülow heeft aan den onder-voorzitter vanj den land- dap van Lippe, commeroicraad Hoffmann, een brief gezonden, waarin wordt ver klaard, dat de Keizer met zijn telegram van 26 September enkel "beoogde de voorloopige niet-beëdiging van de troepen voor den re gent en de reden daarvan mede te deelen. De Keizer kon zich niet in tegenspraak brengen met de opvatting van den bondsraad, dat de rechtstoestand nog niet tob klaarheid gekomen is. Het spreekt van zelf, dat de Kei zei er volstrekt niet1 aan dacht inbreuk te maken op de grondwettige rechten van het vorstendom. Inzonderheid ligt1 het buiten de bedoeling van den Keizer eenige belemme ring in den weg te leggen aan de uitoefening van het regentschap in het vorstendom door graaf Leopold. Ook in het onderhavige geval zal de bodem van het recht niet verlaten, worden. De kwestie van de erfopvolging in Lippe zal uitsluitend naar de rechtsbeginse len afgedaan worden. De rijkskanselier hoopt, dat het onder de hoede van den bondsraad spoedig zal geluk ken de vraag spoedig op te lossen langs soheidsrechtelijiken weg tot welzijn van het vorstendom Lippe. Hij zal het zijne daartoe doen. Frankrijk. Overste Rollin en de kapiteins Pranjois #n Maréchal. die in Juni j.l. in verband met de zaak-Dautriche gevangen genomen, maar la ter weder in vrijheid gesteld werden, zijn thans opnieuw in hechtenis genomen, evenals kapitein Dautriche zelf. De reden daarvan is niet bekend. Italië. De Italiaansche pers kondigt tegen den 14en October een besluit aan tot ontbinding van de Kamer. De verkiezingen voor de nieuwe Kamer zullen worden uitgeschreven tegen 30 October, de herstemmingen tegen 6 Ncvemiber. Den 15en November zal de Ka mer bijeen komen. Hongarije. In de Kamer deelde minister-president Tisza mede, dat hij voornemens is eene wijziging van het reglement vam orde voor te stellen, met het doel een tijd stip te bepalen, waarbinnen de beraad slaging over de begrooting en die over het wetsontwerp op het leger-oontingent moet zijn afgeloopen. Hij zal vorder maatregelen nemen om de obstructie te verhinderen en de goede orde in de Kamer te handhaven. Minister Tisza verklaarde ten slotte, dat hij niet verlangt de vrijheid van het woord te beperken, noch dwang wil uitoefenen tot sluiting van de debatten wat betreft an dere wetsontwerpen. Rusland. De nieuwe minister van binnenlandsehe zaken, prins Swiatopolk-Mirsiky, kiest met groote zorjg tot zijne medewerkers uitsluitend personen omtrent wier sympathie voor de in stellingen van zelfbestuur geen twijfel bestaat. Zoo stelde hij aan het hoofd van het departe ment van algemeen© zaken den gouverneur van Cbarkow Valazzi, en op de candidaten- lijst van zijne adjuncten staan de directeur van het kabinet des Keizers Bydrewski en de gouverneur van Moskou Christi, mannen wier politieke meeningen overeenstemmen met d'e van den minister. De oorlog in Ooot-Azië. Van den oorlog zijn de volgende T>erichten Tokio, 10 Oct. Er wordt bericht, dat de Japanners dezer dagen hum. vuur van de land en de zeezijde geconcentreerd hebben op de westelijke haven van Port Arthur, met het doel do daar liggende vloot te vernielen. Zij slaagden er in drie schepen te doen zinken do naam en de soort- dezer schepen zijn ech ter onbekend. Fetersbtirg, 10 Oct. De Japanners hebben een Italiaansch vaartuig in beslag genomen, dat trachtte eene lading meel naar Port Ar thur te brengen Petersburg, 10 Oct. De correspondent van de „Birshewija Wjedomosti" te Moekden. seint d.d 9 dezer: De algemeen© toestand op het oorlogstooneel in Mandsjoerije is be langrijk gewijzigd. Het Japansche hoofd leger trekt naar het zuiden terug De Japan ners geven niet slechts de na den slag van Liaojang bezette stellingen prijs, maar ook te voren ingenomen stellingen. Hun linker vleugel is in de laatste dagen vijftig kilo meter zuidwaarts getrokken en ontruimde o. a. Tsiansjan, Sinangai, Saimadsi, Taitsjoe- lin en de omgeving van Kwandiamjan. De dagorder van generaal Koer opat kin, waarvan reeds gisteren melding is geanaakt, luidt Het is nu al meer dan 7 maanden geleden, dat de vijand ons verraste door een ver raderlijken aanval op Port Arthur, nog voor dat de oorlog verklaard was. Sedert dien tijd hebben de Russische troepen be velde talrijke heldendaden verricht waarop het vaderland terecht trotsch mag zijn. Toch js de vijand niet alleen niet teruggedreven, maar gaat hij voort in zijn eigenwaan, te droomen van ©en algeheele overwinning. De troepen van het Mandsjoerijsche leger, wier moed geen oogenblik gefaald heeft, waien tot nu toe numeriek niet sterk genoeg om het Japansche leger te verelaan. Er was zeer veel tijd noodïg om alle materieele moeielijkheden te boven te komen en om het actieve leger te versterken zoodat het, door zijn aantal, in staat zou zijn de zware doch roemrijke taak te vervullen, die het is opgedragen. Juist daarom heb ik, hoewel ik meermalen zooals bij Tasjisjiao, Landiansan en Liaojang de aanvallen der Japanners teruggeslagen heb, gemeend na dejje successen niet te moe ten oprukken en bevel gegeven tot den terug tocht. Gii hebt met heldenmoed de versterk te stellingen verlaten, er tallooze lijkeu van den vijand achterlatend, zonder u te doen verontrusten door onzen tegenstander, en ge zijt in afwachtende houding teruggetrokken, gereed tot een nieuwen slag in opnieuw in genomen stellingen. Na een slag van 5 dagen bij Liaojang en een succesvolle verdediging van al onze voor uitgeschoven en voornaamste stellingen, hebt gij uw terugtocht op Moekden onder de moeie'ijkste omstandigheden volbracht. Door Koeroki'. leger aangevallen hebt gij, door c-en ondoorwaadbaren modderpoel, dag aan dag, zelfs 's nachts in strijd, uwe kanonnen voortgesleept, die ge met de hand moest trekken, en ge zijt te Moekden aangekomen zonder één kanon of één gewonde achter te laten, zonder een enkelen krijgsgevangen te geven, terwijl uw trein volkomen ongeschon den bleef. Met een bedroefd hart heb ik heb bevel tot den terugtocht gegeven, maar tevens met de onwrikbare overtuiging dat deze terug tocht noodzakelijk was om eene volledige en beslissende overwinning op den vijand te behalen, wanneer het oogenblik daartoe zal gekomen zijn. De Czaar heeft belangrijke troepenmachten voor den strijd tegen Japan bestemd, voldoende om ons de overwinning te verzekeren. Alle moeielijkheden om deze troepen te doen aanvoeren over een afstand van 10,000 wersten zijn te boven gekomen met. een vaste zelfverloochening en de ver- edschte geschiktheid, door Russen van alle betrekkingen, van alle rangen, en alle klas sen, die met de troepen naar het oorlog»- terrein vertrokken zijn. Die moeielijkheid was de taak, die tot nu toe noodt is voorgekomen, om honderdduizen den manschappen, tienduizenden paarden en millioenen ponden materiaal, onafgebroken per spoorweg gedurende 7 maanden te ver voeren van Europeesch Rusland en Siberië naar Mandsjoerije. Indien de reeds overge brachte regimenten niet voldoende zijin, zul len weer nieuwe gezonden worden, want hét is de vaste wil van den Czaar dat de tegen stander verslagen zal worden en dat wij dit verlangen stipt ten uitvoer zullen brengen. Tot nu toe heeft de vijand biji zijne opera- tien gesteund op groote troepenmachten. Door zijn© legers te verspreiden omringde hij ons en koos naar willekeur hot meeet gun stige oogenblik uit om ons aan te vallen; nu is voor ons het oogenblik gekomen om aanvallend op te treden en den vijand to dwingen te doen wat wij wenschen. Want de legermacht in Mandsjoerije is thans groot genoeg om tot 3en aanval over te gaan. Ten slotte zegt de dagorder danOns leger, sterl. in zijn eenheid met den Czaar en geheel Rusland, heeft in al onze oorlogen heldhaftige daden verricht voor het vader land en heeft bij alle volkeren een welver dienden roem verworven. Denkt er ieder oogenblik aan, dat de wil van den Czaar u de verdediging van Ruslands waardigheid en zijne belangen in het Verre Oosten heeft toe vertrouwd; dat gij voor de eer en den goe den naam van Rusland, van het geheolo Rus sische leger hebt te strijden. De hooge leider van ons vaderland bidt, en geheel Rusland met hem, dat wij zonder te versagen de taak, die in ouze handen is gesteld, mogen vol brengen, met het vaste verlangen onzen plicht te doen tot het einde, zonder ons leven te sparen. God zij met ons! Het Russische telegraaf-ageutschap be richt De geruchten van veranderingen in het opperbevel steunen niet op feiten, maar zijn slechts te beschouwen als uitdrukking vf.n de algemeene waardeering van de groote militaire bekwaamheden van generaal Koe- ropatkin. De algemeene stemming is voor 't verleenen van volledige vrijheid aan Koe- ropatkin in de uitvoering van zij" krijgs plan. Hiermee hangt samen het gerucht van zijne benoeming tot opperbevelhebber. Verleden Zaterdag is te Tokio verschenen «en© reeks officieele berichten over de opera- tiëu tegen Port Arthur, van den slag bij Nansjan af tot aan de feitelijke insluiting van Port Arthur, die den 30en Juli bogen. Uit de berichten blijkt, dat de Russen do voltooiing van de insluiting door het aan leggen van versterkingen gedurende twee maanden tegenhielden en ook in Juli aan- valjpnderwijs tegen de Japanners optraden. Tokio10 Oct. De Mikado heeft tot het Japansche volk eene aansporing gericht om den ooT'og met geduld en volharding voort- te zetten. Hij voegt daaraan toe, dat, of schoon de Japanners tot dusver met succes gestreden hebben, het einde nog in een zeer ver verschiet ligt. Charbin, 10 Oct(Russisch Telcgraafagent- schap). Er is hier een gerucht in omloop, dat de Japanners papiergeld uitgeven tot een bedrag van tachtig millioeu yen en dat zij van plan zijn een tweede reserveleger te vormen. Bij het gebrek aan officieren en ge oefende manschappen zouden zij echter bij de uitvoering van dit plan op groote bezwa ren stuiten. De gezamenlijke sterkte van het Japansche 3 Naar het Engelsch van JOHN STRANGE WINTER. HOOFDSTUK II. Die vreeselijfkc nacht. Mijn leven lang zal ik dien vreeselijken nacht niet vergeten. Wij waren tot nu toe zoo gelukkig met elkander geweest. Gerard was natuurlijk weg, op zee heb ik u wel eens verteld, dat Gerard matroos was? ja, die arme jon gen eu hij was de vorige maand nog thuis ge weest in zijn mooi matrozenpakje, vol ver halen van zijn kamerader* en de havens, die zij hadden aangedaan, en we hadden hem rondgevoerd en aan iedereen vertoond. Bij zijn vertrek had hij beloofd, als hij weer thuis kwam, een paar vrienden, mede te brengen, zoodat we dan een recht vroolijk leventje mét elkander zouden hebben. Zooals ik dus zeide, waren wij len zeer gelukkig Gerard op zee, Oscar te Uppir .- ham Meta en Christine waren jui-t naa bed gegaan en Madeline sliep al twee uren. Moeder las de „Lady's Pictorial", en Nelly eu ik hadden een speeltafeltje '•pcngescho- ver en vermaakten ons met een knipperspel oir „den keizer zij-n baard", toen wij ergens in de keuken een vreeselijken gil hoorden Wij sprongen allen op, en moeaei werd doodsbleek en zeide„O, lieve hemel, de keukenmeid heeft zeker weer een at gezien. Is dat schrikken! Wat is die meid toch dwaas!" „Wij moesten maar eens gaan kijken," zeide ik. „Wees niet bang, moeder. Kom. Nelly." Nelly en ik vlogen naar beneden, in de verwachting iets grappigs te zien, want de keukenmeid was het belachelijkste, zencw- achtigste schepsel, dat ik ooit ontmoet heb, wel zeer vreemd voor iemand, die buiten was geboren en opgevoed. Zij was niet altijd zoo geweest, maar ongeveer een jaar geleden had zij op een katje getrapt, dat in elkander gerold op de keldertrap lag. Het was wei een aardig katje, half gcoyperd, zooals men dat noemtmaar het had slechte gewoonten, die had het zeker overgeërfd van de En- gelsehe helft zijner familie want als het zijn kans schoon zag. ging het op roof uit in den kelder, en op dien nacht, dat Je keukenmeid naar beneden ging, om bier te halen voor het avondeten in de keuken, trapte zij in eens op het arme katje, dat halverwege de trap lag te slapenen afwach ting zou ik haast zeggen dat de deur boven geopend zou worden. Ik geloof niet, dat het beest er veel van geweten heaft, want het gaf slechts een snik, zooals i1-. hoorde, en was al dood, toen de anderen beneden wnreni gekomen. Eni dat was geen wonder, want de keukeumeid woog zeker wel hon derd eri twaalf kilo en had een grooten voet, zoo plat als een strijkijzer. Het speet ons allen zeer. en Christine, wier poesje het was, schreide een heel poosje. Maar het arme beest was nu eenmaal dood dus wij zeiden tot Christine„wat helpt het, of ge al schreit, als de tranen van de gan- sche «wereld de zaak niet kunnen verande ren?" Het zenuwgestel van de keukenmeid was echter van dien dag af geheel in de war. „Niet, dat ik dwaas of nuffig of zoo iets van dien aard wil zijn, juffrouw Awty," ver klaarde zij: mij eenige wéken later. ^Goede hemel, neenIk heb menige duif den nek omgedraaid en verscheidene mooie, flinke eenden gedood, en er nooit iets bij gevoeld. Neen, het was dat platdrukken, het gevoel, dat ik een arm, onschuldig dier, dat mij nooit iets had gedaan, het leven benam. Ik voel mij als eene moordenares, en nooit ra ik de trap af. zonder dat. dezelfde koortsach tige rilling over mij komt. Het lijkt wel dwaas, zooveel woorden te gebruiken om «en katje ofschoon het waarlijk een lief beestje en juffrouw Christine's lieveling ,was maar dat katje heeft mij heelemaal van streek gemaakt." „Maar," zeide Nelly, „als ik u was, ging ik in het geheel niet meer naar den kelder; het kan niet noodig, tenminste niet volstrekt noodig zijp. Kunt gij Allen het bier met laten halen?" keukenmeid zette groote oogen o; „Juffrouw Nelly," zeide zij wijjs, „als £•- zoo oud zijt als ik, dan zult ge er wel niet meer aan denken, om jonge, onvolwassen meiden alleen bier voor zich te laten halen. Neen, mijn kelder is mijjn kelder, en ik ben bij mevrouw aansprakelijk voor wat er in n uitgaat. Eens heb ik Allen of een ander het bier laten halen, maar het liep uit ciet'csiii als water. Neen, ik moet er maar aan wei. nen, het is mijn kruis, en ik moet het diagen." Maar toch raakte zij er nooit aan 2. woon, en, toen Gerard van zee thuis was gekr.men, met al de streken van een aap en zee on deugend als een ekster, en h-iji en- Osiar liet ongeval gehoord hadden, plaagden 7:'; de oude keukenmeid zonder genade. En op een Zondagavond, dat zij naar de kerk w:-.l ge weest en in het dorp een eindje 1-ad omge wandeld, legden zij een doode rat op dezelfde plaats, waar de arme poes was dood».etva -1 Toen de meid daarna het bier voor het avondeten ging halen en er onverwacats op trapte, zat zij in haar schrik en verbazing in eens onbewegelijk op de trap co sme&t dc kruik bier een heel eind ver, over al baie leden bevende. Nooit heb ik moeder zóó kwaad gezien. Dadelijk zond zij hen beiden, den één hier, den ander daar. naar bed, niettegenstaande Gerard Hare Majesteits uniform droeg, en *ij zeide, dat, als het geen Zondagavond was geweest, zij alles aan vader verteld zou heb ben. Ik schaam mij bijna het te zeggen, maar die twee bengels gingen grinnikend naar bed bij de gedachte aan, vader, boven hunne hoofden zwaaiend als het zwaard van Da mocles, en toen de* keukenmeid wat beko men was van deni schrik, liet zij hun een Jekker soupeetje boven brengen ,.!oor Jozef, die maar staljongen was en op de slaapka mers niets te maken bad. Deni volgenden morgei* echter stond moeder er op, dat zij beiden de keukenmeid excuus vroegen voor de poets, die zij haar gespeeld hadden, het geen zij op hunne manier deden, waarna zij er verder niet meer over dachten. Daarom -nu dacht moeder op dien avond, toen wij dien vreeselijken gil hoorden; dat de meid misschien weer een rat. gezien had. Nelly en ik liepen dan lachend naar be neden. „Wat is er gebeurd, meid? Weer een rat?" want we dachten, dat. Jacob misschien zijn jongen meester eens had willen nadoen. Db meid echter had haar boezelaar over het Roofd geslagen en wiegde zich heen en weer. „O, wat, een dag, wat een dagl" kerm de zij, tusschen, hare snikken door. Nolly is practischer dan ik. Zij: ging naar haar toe, schudde haar bij den schouder en zeide, op gebiedenden toon „Meid, bodaar. dan toch wat is er gebeurd Maar de meid begon er nu nog bij te be ven en hoe langer hoe harder heen en weer te wiegelen. „O. lieve juffrouw, lieve juf frouw!" snikte zij, „dat ik dezen dag nog moet beleven Nelly schudde haar weer eens door elkaar. „Wat bedoelt gij dan toch?" vroeg zij, on geduldig. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1