3de Jaargang.
Dinsdag 11 October 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED.
X*. ÏOO-
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden roor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr
'8 morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C«.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
SS&
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1-41 regelsf 0.75.
Elke regel meer0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advertèéren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelat op art. 264 der gemeentewet,
Doen te weten, dat het kohier der Straatbe
lasting over het. dienstjaar 1904. goedgekeurd
d,oor Gedeputeerd© Staten van, Utrecht, ia af
schrift gedurende vijf maanden op de Secretarie
der gemeente voor een ieder -ter lezing ligt.
Amersfoort, den: 8. October 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
B. W. Tk SANtDDEOftG. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
Zilveren jubileum van een
bondsverdrag.
Een paar dagen geleden, den 7en October,
waren er 25 jaren verloopen sedert de onder-
teekening van het verdrag van bondgenoot
schap tussohen het Duitsche rijk en Oosten-
rij k-Hongari je. Deze gedenkdag is voor de
organen der pers van de beide landen eene
aanleiding geweest om de beteekenis te doen
uitkomen van dit band genootschap, dat vier
jaren later zich uitbreidde tot, den driebond,
Over do politieke beteekenis laat het te Wee-
neu verschijnende Fremdenblatt zich aldus
uit-
„Dit bondgenootsohap gold den vrede van
ons werelddeel, en men zag de rustige, vrucht
bare ontwikkeling der staten dooi* de beide
naiburige groote mogendheden in het hart van
Europa daarmee gewaarborgd. AJs een in
drukwekkend bolwerk heeft het gedurende 25
jaren beantwoord .„n de toenmalige ver
wachtingen het bleek inderdaad in menige
ernstige crisis, in moedelijke diplomatieke
omstandigheden de .meest gèschikte bescher
ming; er moest als een vaststaand, onveran
derlijk feit bij alle combinatiën i ee gerekend
wordeniedere staatsman was genoopt lot
dit bondgenootschap positie te nemen, en een
toe!. imstige Ranke zal in zijne talentvolle
sohildering der gebeurtenissen va.n onzen tijd
wel dit verbond moeten kiezen als een van
de vaste punten, waaromheen de afzonderlijke
gedenkwaardige episoden van onzen tijd zich
laten groepeeren. Dankbaar wordt de groot©
verdienste gewaardeerd, die het bondgenoot
schap zich heeft verworven - oor het behoud
van den Europeeschen vrede."
De Pester Lloyd werpt een historische n
terugblik op die groote internationale ge
beurtenissen in het laatste vierde deel der
1 "e eeuw en gaat dan voort,,Uit de histo
rische samenvatting van de diplomatieke ge
beurtenissen sedert het jaar 1879 blijkt, dat,
het verdrag van bondgenootschap tusschen
Oo3tenrij k-Hongari je en Duitschland niet
slechts het begin en den grondslag voor den
huidigen internationalen toestand heeft ge
vormd, maar dat ook de geest van dit ver
drag beslissend was voor den vreedzamen ar
beid van de gezamenlijke Europeesche kabi
netten tijdens de laatste twintig jaren. Dit
verdrag vormde de onwrikbare as, waarom
zich in slingerende beweging, naarmate van
de dagelijksohe behoeften, de groepeeringen
van de overige groote mogendheden aJ-
lengs voltrokken. En wat ook de toekomst
moge brengen, hoe ook de strijd der belan
gen en de groepeering tusschen de verschil
lende staten moge worden, men kaai toch met
groote zekerheid aannemen, dat het bond
genootschap tusschen Oostenrijk-Hongarije
en Duitschland weder den grondslag van elke
nieuwe constellatie zal vormen. En dat komt
slechts hier vandaan, omdat dit bondgenoot
schap geen zoogenaamd of- en defensief
verbond is, dat eventueel doelt op oorlog en
veovering, maar omdat het de handhaving
van de bestaande bezitsverhouding onder de
staten, derhalve het behoud van den vrede
ten doel heeft. Dit bondgenootschap bindt
overigens de contractanten niet voor al'e ge
vallen, maar slechts voor den bijzonderen
casus foederis, en laat hun daarbuiten vol
ledige vrijheid van beweging. En deze gaat
zoover, dat in den loop der tijden de afzon
derlijke starten van den driebond met dae van
den tegenover hein staanden tweebond voor
bepaalde partieele doeleinden overeenkomsten
konden sluiten, zonder dat daardoor aan
hunne individueele bonds ver houding kon
worden getornd."
Bismarck schreef in 1854: „Bondgenoot
schappen hebben slechts dan waarde, wannei
zij de uitdrukking van wederzijdsehe w«rke-
lijike belangen bezegelen." Aan dezen eis.h
beantwoordt dit tractaat van bondgenoot
schap, welks 25-jarig bestaan nu wordt her
dacht, ten volle. Het is Bismarcks eigen
werk geweest, die zich in September 1879 zelf
naar Weenen begaf oan het tot stand te bree-
geai. En nadat het verdrag in ontwerp gereed
was, kwam voor hem nog de zwaarste strijd,
om de handteekeniag van den Keizer ouder
het verdrag te verkrijgen. Hans Blum schil
dert dien strijd in woorden, die hij uit Bis
marcks mond heeft opgebeekend, aldus:
„Mijn keizerlijke meester zeide ronduit
neenTegen al mijne schriftelijke vertoogen
en memoriën bleef Hij doof en zwijgend. Hij
vertoefde in Baden-Baden, en ik keerde den
25en September naar Berlijn terug. Na al de
inspanning en het mislukken van mijne
Gasteinsche kuur kon ik de verre reis naar
hem niet ondernemen. De zaak was echter
zoo gewichtig, dat ik hoe pijnlijk dat ook
voor mij was mijn aanblijven aan het be
wind er van afhankelijk maakte, dat Z. M.
het te Weenen door mij gesloten verdrag zou
goedkeuren. Ook de overige ministers stelden
met mij deze kabinetskwestie. Graaf Stol
berg, die met mij bevriend was, liet zich er
toe vinden, met deze verklaringen en mijne
herhaalde dringende motiveering van de nood
zakelijkheid om het- defensieve verbond met
Oostenrijk-Hongarije tegen elk gevaar van
een aanvalsoorlog van buiten te sluiten, naar
Baden-Baden te reizen naar Keizer Wilhelm.
Maair ook hij verwierf eerst na vele bezwaren
de keizerlijke toestemming, en alleen omdat
de Keizer niet van ministers wilde verwis
selen. Zoo kan het verdrag den 7en October
1879 eindelijk voltrokken worden."
Dit verdrag van bondgenootsohap, waarbij
den 2en Januari 1883 ook Italië zich aan
sloot, is nu gedurende eene kwarteeuw de
veiligste waarborg van den Europeeschen
vrede geweest.
Duitschland.
De rijkskanselier graaf Bülow heeft
aan den onder-voorzitter vanj den land-
dap van Lippe, commeroicraad Hoffmann,
een brief gezonden, waarin wordt ver
klaard, dat de Keizer met zijn telegram van
26 September enkel "beoogde de voorloopige
niet-beëdiging van de troepen voor den re
gent en de reden daarvan mede te deelen.
De Keizer kon zich niet in tegenspraak
brengen met de opvatting van den bondsraad,
dat de rechtstoestand nog niet tob klaarheid
gekomen is. Het spreekt van zelf, dat de Kei
zei er volstrekt niet1 aan dacht inbreuk te
maken op de grondwettige rechten van het
vorstendom. Inzonderheid ligt1 het buiten de
bedoeling van den Keizer eenige belemme
ring in den weg te leggen aan de uitoefening
van het regentschap in het vorstendom door
graaf Leopold. Ook in het onderhavige geval
zal de bodem van het recht niet verlaten,
worden. De kwestie van de erfopvolging in
Lippe zal uitsluitend naar de rechtsbeginse
len afgedaan worden.
De rijkskanselier hoopt, dat het onder de
hoede van den bondsraad spoedig zal geluk
ken de vraag spoedig op te lossen langs
soheidsrechtelijiken weg tot welzijn van het
vorstendom Lippe. Hij zal het zijne daartoe
doen.
Frankrijk.
Overste Rollin en de kapiteins Pranjois #n
Maréchal. die in Juni j.l. in verband met de
zaak-Dautriche gevangen genomen, maar la
ter weder in vrijheid gesteld werden, zijn
thans opnieuw in hechtenis genomen, evenals
kapitein Dautriche zelf. De reden daarvan
is niet bekend.
Italië.
De Italiaansche pers kondigt tegen den
14en October een besluit aan tot ontbinding
van de Kamer. De verkiezingen voor de
nieuwe Kamer zullen worden uitgeschreven
tegen 30 October, de herstemmingen tegen 6
Ncvemiber. Den 15en November zal de Ka
mer bijeen komen.
Hongarije.
In de Kamer deelde minister-president
Tisza mede, dat hij voornemens is eene
wijziging van het reglement vam orde
voor te stellen, met het doel een tijd
stip te bepalen, waarbinnen de beraad
slaging over de begrooting en die over het
wetsontwerp op het leger-oontingent moet
zijn afgeloopen. Hij zal vorder maatregelen
nemen om de obstructie te verhinderen en
de goede orde in de Kamer te handhaven.
Minister Tisza verklaarde ten slotte, dat hij
niet verlangt de vrijheid van het woord te
beperken, noch dwang wil uitoefenen tot
sluiting van de debatten wat betreft an
dere wetsontwerpen.
Rusland.
De nieuwe minister van binnenlandsehe
zaken, prins Swiatopolk-Mirsiky, kiest met
groote zorjg tot zijne medewerkers uitsluitend
personen omtrent wier sympathie voor de in
stellingen van zelfbestuur geen twijfel bestaat.
Zoo stelde hij aan het hoofd van het departe
ment van algemeen© zaken den gouverneur
van Cbarkow Valazzi, en op de candidaten-
lijst van zijne adjuncten staan de directeur
van het kabinet des Keizers Bydrewski en
de gouverneur van Moskou Christi, mannen
wier politieke meeningen overeenstemmen
met d'e van den minister.
De oorlog in Ooot-Azië.
Van den oorlog zijn de volgende T>erichten
Tokio, 10 Oct. Er wordt bericht, dat de
Japanners dezer dagen hum. vuur van de land
en de zeezijde geconcentreerd hebben op de
westelijke haven van Port Arthur, met het
doel do daar liggende vloot te vernielen. Zij
slaagden er in drie schepen te doen zinken
do naam en de soort- dezer schepen zijn ech
ter onbekend.
Fetersbtirg, 10 Oct. De Japanners hebben
een Italiaansch vaartuig in beslag genomen,
dat trachtte eene lading meel naar Port Ar
thur te brengen
Petersburg, 10 Oct. De correspondent van
de „Birshewija Wjedomosti" te Moekden.
seint d.d 9 dezer: De algemeen© toestand
op het oorlogstooneel in Mandsjoerije is be
langrijk gewijzigd. Het Japansche hoofd
leger trekt naar het zuiden terug De Japan
ners geven niet slechts de na den slag van
Liaojang bezette stellingen prijs, maar ook
te voren ingenomen stellingen. Hun linker
vleugel is in de laatste dagen vijftig kilo
meter zuidwaarts getrokken en ontruimde
o. a. Tsiansjan, Sinangai, Saimadsi, Taitsjoe-
lin en de omgeving van Kwandiamjan.
De dagorder van generaal Koer opat kin,
waarvan reeds gisteren melding is geanaakt,
luidt
Het is nu al meer dan 7 maanden geleden,
dat de vijand ons verraste door een ver
raderlijken aanval op Port Arthur, nog voor
dat de oorlog verklaard was. Sedert dien
tijd hebben de Russische troepen be velde
talrijke heldendaden verricht waarop het
vaderland terecht trotsch mag zijn. Toch js
de vijand niet alleen niet teruggedreven,
maar gaat hij voort in zijn eigenwaan, te
droomen van ©en algeheele overwinning.
De troepen van het Mandsjoerijsche leger,
wier moed geen oogenblik gefaald heeft,
waien tot nu toe numeriek niet sterk genoeg
om het Japansche leger te verelaan. Er was
zeer veel tijd noodïg om alle materieele
moeielijkheden te boven te komen en om
het actieve leger te versterken zoodat het,
door zijn aantal, in staat zou zijn de zware
doch roemrijke taak te vervullen, die het is
opgedragen.
Juist daarom heb ik, hoewel ik meermalen
zooals bij Tasjisjiao, Landiansan en Liaojang
de aanvallen der Japanners teruggeslagen
heb, gemeend na dejje successen niet te moe
ten oprukken en bevel gegeven tot den terug
tocht. Gii hebt met heldenmoed de versterk
te stellingen verlaten, er tallooze lijkeu van
den vijand achterlatend, zonder u te doen
verontrusten door onzen tegenstander, en ge
zijt in afwachtende houding teruggetrokken,
gereed tot een nieuwen slag in opnieuw in
genomen stellingen.
Na een slag van 5 dagen bij Liaojang en
een succesvolle verdediging van al onze voor
uitgeschoven en voornaamste stellingen, hebt
gij uw terugtocht op Moekden onder de
moeie'ijkste omstandigheden volbracht. Door
Koeroki'. leger aangevallen hebt gij, door
c-en ondoorwaadbaren modderpoel, dag aan
dag, zelfs 's nachts in strijd, uwe kanonnen
voortgesleept, die ge met de hand moest
trekken, en ge zijt te Moekden aangekomen
zonder één kanon of één gewonde achter te
laten, zonder een enkelen krijgsgevangen te
geven, terwijl uw trein volkomen ongeschon
den bleef.
Met een bedroefd hart heb ik heb bevel
tot den terugtocht gegeven, maar tevens met
de onwrikbare overtuiging dat deze terug
tocht noodzakelijk was om eene volledige en
beslissende overwinning op den vijand te
behalen, wanneer het oogenblik daartoe zal
gekomen zijn. De Czaar heeft belangrijke
troepenmachten voor den strijd tegen Japan
bestemd, voldoende om ons de overwinning
te verzekeren. Alle moeielijkheden om deze
troepen te doen aanvoeren over een afstand
van 10,000 wersten zijn te boven gekomen
met. een vaste zelfverloochening en de ver-
edschte geschiktheid, door Russen van alle
betrekkingen, van alle rangen, en alle klas
sen, die met de troepen naar het oorlog»-
terrein vertrokken zijn.
Die moeielijkheid was de taak, die tot nu
toe noodt is voorgekomen, om honderdduizen
den manschappen, tienduizenden paarden en
millioenen ponden materiaal, onafgebroken
per spoorweg gedurende 7 maanden te ver
voeren van Europeesch Rusland en Siberië
naar Mandsjoerije. Indien de reeds overge
brachte regimenten niet voldoende zijin, zul
len weer nieuwe gezonden worden, want hét
is de vaste wil van den Czaar dat de tegen
stander verslagen zal worden en dat wij dit
verlangen stipt ten uitvoer zullen brengen.
Tot nu toe heeft de vijand biji zijne opera-
tien gesteund op groote troepenmachten.
Door zijn© legers te verspreiden omringde hij
ons en koos naar willekeur hot meeet gun
stige oogenblik uit om ons aan te vallen;
nu is voor ons het oogenblik gekomen om
aanvallend op te treden en den vijand to
dwingen te doen wat wij wenschen. Want
de legermacht in Mandsjoerije is thans groot
genoeg om tot 3en aanval over te gaan.
Ten slotte zegt de dagorder danOns
leger, sterl. in zijn eenheid met den Czaar
en geheel Rusland, heeft in al onze oorlogen
heldhaftige daden verricht voor het vader
land en heeft bij alle volkeren een welver
dienden roem verworven. Denkt er ieder
oogenblik aan, dat de wil van den Czaar u
de verdediging van Ruslands waardigheid en
zijne belangen in het Verre Oosten heeft toe
vertrouwd; dat gij voor de eer en den goe
den naam van Rusland, van het geheolo Rus
sische leger hebt te strijden. De hooge leider
van ons vaderland bidt, en geheel Rusland
met hem, dat wij zonder te versagen de taak,
die in ouze handen is gesteld, mogen vol
brengen, met het vaste verlangen onzen
plicht te doen tot het einde, zonder ons
leven te sparen. God zij met ons!
Het Russische telegraaf-ageutschap be
richt De geruchten van veranderingen in
het opperbevel steunen niet op feiten, maar
zijn slechts te beschouwen als uitdrukking
vf.n de algemeene waardeering van de groote
militaire bekwaamheden van generaal Koe-
ropatkin. De algemeene stemming is voor
't verleenen van volledige vrijheid aan Koe-
ropatkin in de uitvoering van zij" krijgs
plan. Hiermee hangt samen het gerucht van
zijne benoeming tot opperbevelhebber.
Verleden Zaterdag is te Tokio verschenen
«en© reeks officieele berichten over de opera-
tiëu tegen Port Arthur, van den slag bij
Nansjan af tot aan de feitelijke insluiting
van Port Arthur, die den 30en Juli bogen.
Uit de berichten blijkt, dat de Russen do
voltooiing van de insluiting door het aan
leggen van versterkingen gedurende twee
maanden tegenhielden en ook in Juli aan-
valjpnderwijs tegen de Japanners optraden.
Tokio10 Oct. De Mikado heeft tot het
Japansche volk eene aansporing gericht om
den ooT'og met geduld en volharding voort-
te zetten. Hij voegt daaraan toe, dat, of
schoon de Japanners tot dusver met succes
gestreden hebben, het einde nog in een zeer
ver verschiet ligt.
Charbin, 10 Oct(Russisch Telcgraafagent-
schap). Er is hier een gerucht in omloop,
dat de Japanners papiergeld uitgeven tot een
bedrag van tachtig millioeu yen en dat zij
van plan zijn een tweede reserveleger te
vormen. Bij het gebrek aan officieren en ge
oefende manschappen zouden zij echter bij
de uitvoering van dit plan op groote bezwa
ren stuiten.
De gezamenlijke sterkte van het Japansche
3 Naar het Engelsch
van
JOHN STRANGE WINTER.
HOOFDSTUK II.
Die vreeselijfkc nacht.
Mijn leven lang zal ik dien vreeselijken
nacht niet vergeten.
Wij waren tot nu toe zoo gelukkig met
elkander geweest. Gerard was natuurlijk
weg, op zee heb ik u wel eens verteld, dat
Gerard matroos was? ja, die arme jon
gen eu hij was de vorige maand nog thuis ge
weest in zijn mooi matrozenpakje, vol ver
halen van zijn kamerader* en de havens, die
zij hadden aangedaan, en we hadden hem
rondgevoerd en aan iedereen vertoond.
Bij zijn vertrek had hij beloofd, als hij
weer thuis kwam, een paar vrienden, mede
te brengen, zoodat we dan een recht vroolijk
leventje mét elkander zouden hebben.
Zooals ik dus zeide, waren wij len zeer
gelukkig Gerard op zee, Oscar te Uppir .-
ham Meta en Christine waren jui-t naa
bed gegaan en Madeline sliep al twee uren.
Moeder las de „Lady's Pictorial", en Nelly
eu ik hadden een speeltafeltje '•pcngescho-
ver en vermaakten ons met een knipperspel
oir „den keizer zij-n baard", toen wij ergens
in de keuken een vreeselijken gil hoorden
Wij sprongen allen op, en moeaei werd
doodsbleek en zeide„O, lieve hemel, de
keukenmeid heeft zeker weer een at gezien.
Is dat schrikken! Wat is die meid toch
dwaas!"
„Wij moesten maar eens gaan kijken,"
zeide ik. „Wees niet bang, moeder. Kom.
Nelly."
Nelly en ik vlogen naar beneden, in de
verwachting iets grappigs te zien, want de
keukenmeid was het belachelijkste, zencw-
achtigste schepsel, dat ik ooit ontmoet heb,
wel zeer vreemd voor iemand, die buiten
was geboren en opgevoed. Zij was niet altijd
zoo geweest, maar ongeveer een jaar geleden
had zij op een katje getrapt, dat in elkander
gerold op de keldertrap lag. Het was wei
een aardig katje, half gcoyperd, zooals men
dat noemtmaar het had slechte gewoonten,
die had het zeker overgeërfd van de En-
gelsehe helft zijner familie want als het
zijn kans schoon zag. ging het op roof uit
in den kelder, en op dien nacht, dat Je
keukenmeid naar beneden ging, om bier te
halen voor het avondeten in de keuken,
trapte zij in eens op het arme katje, dat
halverwege de trap lag te slapenen afwach
ting zou ik haast zeggen dat de deur boven
geopend zou worden. Ik geloof niet, dat
het beest er veel van geweten heaft, want
het gaf slechts een snik, zooals i1-. hoorde,
en was al dood, toen de anderen beneden
wnreni gekomen. Eni dat was geen wonder,
want de keukeumeid woog zeker wel hon
derd eri twaalf kilo en had een grooten voet,
zoo plat als een strijkijzer.
Het speet ons allen zeer. en Christine,
wier poesje het was, schreide een heel poosje.
Maar het arme beest was nu eenmaal dood
dus wij zeiden tot Christine„wat helpt het,
of ge al schreit, als de tranen van de gan-
sche «wereld de zaak niet kunnen verande
ren?" Het zenuwgestel van de keukenmeid
was echter van dien dag af geheel in de war.
„Niet, dat ik dwaas of nuffig of zoo iets
van dien aard wil zijn, juffrouw Awty," ver
klaarde zij: mij eenige wéken later. ^Goede
hemel, neenIk heb menige duif den nek
omgedraaid en verscheidene mooie, flinke
eenden gedood, en er nooit iets bij gevoeld.
Neen, het was dat platdrukken, het gevoel,
dat ik een arm, onschuldig dier, dat mij
nooit iets had gedaan, het leven benam. Ik
voel mij als eene moordenares, en nooit ra
ik de trap af. zonder dat. dezelfde koortsach
tige rilling over mij komt. Het lijkt wel
dwaas, zooveel woorden te gebruiken om «en
katje ofschoon het waarlijk een lief
beestje en juffrouw Christine's lieveling ,was
maar dat katje heeft mij heelemaal van
streek gemaakt."
„Maar," zeide Nelly, „als ik u was, ging
ik in het geheel niet meer naar den kelder;
het kan niet noodig, tenminste niet volstrekt
noodig zijp. Kunt gij Allen het bier met
laten halen?"
keukenmeid zette groote oogen o;
„Juffrouw Nelly," zeide zij wijjs, „als £•-
zoo oud zijt als ik, dan zult ge er wel niet
meer aan denken, om jonge, onvolwassen
meiden alleen bier voor zich te laten halen.
Neen, mijn kelder is mijjn kelder, en ik ben
bij mevrouw aansprakelijk voor wat er in n
uitgaat. Eens heb ik Allen of een ander het
bier laten halen, maar het liep uit ciet'csiii
als water. Neen, ik moet er maar aan wei.
nen, het is mijn kruis, en ik moet het
diagen."
Maar toch raakte zij er nooit aan 2. woon,
en, toen Gerard van zee thuis was gekr.men,
met al de streken van een aap en zee on
deugend als een ekster, en h-iji en- Osiar liet
ongeval gehoord hadden, plaagden 7:'; de
oude keukenmeid zonder genade. En op een
Zondagavond, dat zij naar de kerk w:-.l ge
weest en in het dorp een eindje 1-ad omge
wandeld, legden zij een doode rat op dezelfde
plaats, waar de arme poes was dood».etva -1
Toen de meid daarna het bier voor het
avondeten ging halen en er onverwacats op
trapte, zat zij in haar schrik en verbazing
in eens onbewegelijk op de trap co sme&t
dc kruik bier een heel eind ver, over al baie
leden bevende.
Nooit heb ik moeder zóó kwaad gezien.
Dadelijk zond zij hen beiden, den één hier,
den ander daar. naar bed, niettegenstaande
Gerard Hare Majesteits uniform droeg, en
*ij zeide, dat, als het geen Zondagavond was
geweest, zij alles aan vader verteld zou heb
ben.
Ik schaam mij bijna het te zeggen, maar
die twee bengels gingen grinnikend naar bed
bij de gedachte aan, vader, boven hunne
hoofden zwaaiend als het zwaard van Da
mocles, en toen de* keukenmeid wat beko
men was van deni schrik, liet zij hun een
Jekker soupeetje boven brengen ,.!oor Jozef,
die maar staljongen was en op de slaapka
mers niets te maken bad. Deni volgenden
morgei* echter stond moeder er op, dat zij
beiden de keukenmeid excuus vroegen voor
de poets, die zij haar gespeeld hadden, het
geen zij op hunne manier deden, waarna zij
er verder niet meer over dachten.
Daarom -nu dacht moeder op dien avond,
toen wij dien vreeselijken gil hoorden; dat
de meid misschien weer een rat. gezien had.
Nelly en ik liepen dan lachend naar be
neden. „Wat is er gebeurd, meid? Weer een
rat?" want we dachten, dat. Jacob misschien
zijn jongen meester eens had willen nadoen.
Db meid echter had haar boezelaar over
het Roofd geslagen en wiegde zich heen en
weer. „O, wat, een dag, wat een dagl" kerm
de zij, tusschen, hare snikken door.
Nolly is practischer dan ik. Zij: ging naar
haar toe, schudde haar bij den schouder en
zeide, op gebiedenden toon „Meid, bodaar.
dan toch wat is er gebeurd
Maar de meid begon er nu nog bij te be
ven en hoe langer hoe harder heen en weer
te wiegelen. „O. lieve juffrouw, lieve juf
frouw!" snikte zij, „dat ik dezen dag nog
moet beleven
Nelly schudde haar weer eens door elkaar.
„Wat bedoelt gij dan toch?" vroeg zij, on
geduldig.
Wordt vervolgd.