S'. ISO. Eerste Blad.
3de Jaargang.
Zaterdag 5 November 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco, per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Dqze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF ft C<>.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regel* f 0.75.
Elke regel moer0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advertêeren in dit Blad bij abonnement Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
De presidents-verkiecing in de
Vereenigde Staten.
De brief vaji president Roosevelt aan zijn
minister van oorlog, waarin hij dezen last
geeft naar de landengte van Panama te rei
zen, om de bevolking van den isthmus te
overtuigen, dat hare bezorgdheid over dè
handelingen van de Amerikaansche kanaal-
commissie en hare ambtenaren ongegrond
is, levert een merkwaardig bewijs van den
invloed, dien 't naderen van den verkiezings
dag uitoefent op het gemoed van den hoog
sten overheidspersoon der Unie, die alscandi-
daat voor het presidentschap iu het volgende
vierjarig tijdvak daarbij nauw betrokken is.
De bewoners van Panama heffen luide klach
ten aan over het feit, dat de regeering der
Vereenigde Staten zich als souverein ge
draagt in het gebied, dat haar is afgestaan
ten behoeve van den aanleg van het kanaal,
dat de beide oceanen zal verbinden, en dat
Panama en Colon met den ondergang wor
den bedreigd ter wille van Ancon en Cristo
bal, do beide havens, die de eindpunten van
het kanaal zullen worden. De minister van
oorlog Taft heeft nu in opdracht, den lieden
in Panama aan 't verstand te brengen, dat
de regeering van de Unie volstrekt niet er op
uit is eene onafhankelijllce cn conourreerende
Amerikaansche kolonie midden in het ge
bied van de republiek Panama te vestigen;
zij wil daar geen andere regeeringsfunctiën
uitoefenen dan voor zoover noodig is om
haar in staat te stellen het werk van den
kanaal-aanleg en later de exploitatie van het
kanaal te volbreng n. Met deze boodschap
wordt de heer Taft naar Panama gezonden,
maar eerst wanneer de 8e November, de
dag waarop de beslissing van het land voor
of tegen Roosevelt als candidaat voor het
presidentschap zal vallen, voorbij is. De brief,
die de opdracht van president Roosevelt be
vat, is echter terstond openbaar gemaakt,
om den tegenstanders het wapen te ontne
men, dat de klachten uit Panama tegen
Roosevelt's imperialistische politiek hun
leverdon.
Onder de verdere aanvallen, die door de
democratische pers tegen president Roosevelt
worden gericht, verdienen de aandacht die,
welke betrekking hebben op het aangroeien
van de uitgaven voor de marine. In 1884
bedroegen die nauwelijks 16 millioen dollars
en in 1885 daalden zij zelfs tob 10 millioen,
maar daarna stegen zij, in 1890 tot 22£ mil
lioen, in 1901 tot 5ö£ millioen, om verder
to klimmen tot 67,803,128 voor 1902,
12,618,034 voor 1903 en 98,005,140 voor 1904.
Vooral echter is de democratische pers er
boos over, dat de president aan alle ambte
naren verboden heeft zich in te laten met
gedachtonwisselingen over de jaarlijksche ma
rine-budgetten of eenige mededeeling daar
over aan derden te doen.
Een ander aanvalspunt is een besluit van
den president van 15 Maart 1904, dat bij
beschikking op aanvragen van militaire pen
sioenen, ieder aanvrager, die het 62e levens
jaar voorbij is, moet worden beschouwd als
nog slechts half bekwaam om te werken en
gerechtigd tot een maandelijksch pensioen
van 6 dollars per maand; voor 65-jarigen is
het pensioen bepaald op 8 dollars, voor 68-
jarigen op 10 dollars cn voor 70-jarigeu op
12 dollars. De daaruit voortvloeiende vei*-
meerdering van uitgaven wordt door het pen
sioen-bureau op 5,4 millioen geraamd; in de
pers echter op heelwat meer; men bomt
daar tot ramingen van 12 millioen. Minder
echter tegen het bedrag heeft men
bedenking dan tegen de inconstitutio-
neelo handelwijjae van den president.
Het besluit van den president betee-
kent, dat iedere nog levende deelnemer
aan den oorlog tegen dè zuidelijke staten,
die niet reeds op de pensioenlijst staat (het
aantal van de tegenwoordige pensioentrek-
kenden wordt op 182,000 aangegeven) aan
spraak krijgt op pensioen, zoodra hij kan
bewijzen, dat hij 62 jaar oud is. In de wet,
waarbij het congres deze pensioen-kwestie
heeft geregeld, is uitdrukkelijk bepaald, dat
slechts personen, die niet. in staat zijn om
te wérken, zoodat zij hun levensonderhoud
niet kunnen verdienen, als pensioen-gerech
tigd zijn te beschouwen. President Cleveland
heeft indertijd een besluit uitgevaardigd,
waarbij voor de veteranen uit den oorlog te
gen de zuidelijke staten de leeftijd van 75
jaren werd gelijkgesteld met ongeschiktheid
tob werken. Door de tegenstanders van Roo
sevelt wordt nu niet geheel ten onrechte er
op gewezen, dat er eenerzijds een groot ver
schil is tusschen 62 en 75 jaren en dat het
aan den anderen kant zaak van het congres
is of de bij bondswet voor de veteranen uit
den Mexikaanschen oorlog gemaakte bepa
ling, die den leeftijd van 62 jaren met on
geschiktheid om te werken gelijk stelt, zal
worden uitgestrekt tot de veteranen van den
burgeroorlog.
In den uitslag van den verkiezingsveld-
tocht zullen deze aanvallen intusschen wel
geen wijziging brengen. Die uitslag zal wel
beheerscht worden door de in den boezem
van de democratische partij bestaande on-
eenigkeid. De New-York Herald kenschetst
die door eene prent, die rechter Parker, den
candidaat der democraten, voorstelt, zitten
de in een kleinen wagen, waarvoor gespan
nen zijn een ezel (de oude democratische
partij), een tijger (Tammany) en een geite-
bok (de populisten)daaronder staat de
vraag: „Kan hij hen in 't gareel houden?"
De populisten zijn sedert uit den band ge
sprongen en zijn met eigen oandidaten te
voorschijn gekomen, en al zijn de goud-de
mocraten in den schoot der partij terugge
keerd, dat kan niet ongedaan maken, dat
volgens de algemeene opvatting, de kansen
van de democraten in dezen strijd minder
gunstig staan dan die van hunne tegenpartij.
Duitschland.
Volgens den „Dtresdner Zeit." bestond bij
do Saksische regeering het plan de civiele
lijst van den nieuwen Koning te verhoogen,
door bij het oorspronkelijk bedrag van de
civiele lijst van koning George te voegen
het bedrag van de tot dusver den kroon
prins uitgekeerde apanage. Dit plan is ech
ter weer opgegeven, omdiat der regeering
door een der toonaaugevende Kamerleden te
verstaa.n werd gegeven, dat een dergelijke
vorhooging van de civiele lijst met het oog
op don financieelen toestand geen meerder
heid in de Kamer zou kunnen krijgen.
Frankrijk.
Parijs, J/. Nov. In d© Kamer hield do af
gevaardigde Guyot do Villeneuve een inter
pellatie, waarbij* hij den minister van oorlog
zijn misnoegen te kennen gaf, dat t deze den
officier die den verkliklongsdienstder vrijmet
selarij georganiseerd heeft, niet heeft gestraft.
Parijs, Jj. Nov. De minister van oorlog
generaal André, herinnert aan het heimelijke
drijven om het leger te veranderen in een
tegerstander van de burgerlijke macht en
aan do lage beleedigingen tegen den presi
dent der republiek. Hij moest verbieden dat
in de amusementszalen der militairen bla
den doordrongen, die stelselmatig de regee
ring aanvallen. Hij ontving anonieme brie
ven. waarin hij en zijn familieleden bedreigd
werden. Generaal André herinnert voorts
aan de onverdraagzame handelwijze van de
kerkelijke politiek en de oppositie tegen de
regeeri ng, gevolgd door daden van insubor
dinatie of oproerigheid; verschillende offi
cieren werden in dern ban gedaan om
dat zij gescheiden vrouwen gehuwd hadden.
In sommige regimenten moeten de officie
ren een doopacte overleggen.
Tweede telegram. De minister van
oorlog zet ziin rede voort onder een hevig
tumult en talrijke incidenten.
Een van zijn bevestigingen tegensprekend,
roepen dè afgevaardigden Jaoqu.es en Congy
hem toe„Gij hebt gelogen
Generaal André zegt verder: „Na een
vierjarig streven ben ik er nog niet in ge
slaagd de verdraagzaamheid onder het korps
officieren te herstellen. Ik ben overtuigd
mijin plicht gedaan te hebbenajen enkele
aanval van de reactie zal mij van houding
doen veranderen. Om mijn plicht te vervul
len ben ik genoodzaakt mij te omringen met
alle middelen tot. onderzoek. Men moet den
tijd niet doen terugkeeren, toen de republi-
keinscihe officieren nooit iets verkregen."
(Later telegram). Generaal A ndré
rechtvaardigt heb instellen van de „fiches,
die het mogelijlk maakt de onrechtvaardig
heden te herstellen, waarvan eenige republi-
keinsche officieren het slachtoffer werden.
„Kapitein Mollin werd gemadhbigd, om in
lichtingen te vragen en te ontvangen, maar
hij was niet gemachtigd om inlichtingen *e
verstrekken van dien aard als die, welke
vervat zijn in de voorgelezen brieven. Ik
keur die brieven af evenals die handelwijze.'
Kapitein Mollin na,m zijn ontslag. Generaal
André eindigde aldus: „Ik strijd hier niet
voor mijn portefeuille. Ik had in Juli jl.
den minister-president verzocht mij van mijn
functies te ontheffen. Dat was vóór de te
genwoordige campagne. Maar bij de aan
vallen van mijn tegenstanders blijf ik op
mijn post om de republiek te verdedigen.
De minister werd door velen gelukge-
wenscht. De rechterzijde en het centrum
laten kreten van afkeuring hooren.
Do afgevaardigde Berteau houdt zijn in
terpellatie betreffende de dossiers door de
bureaux van oorlo'g opgemaakt tegen de po
litici en de journalisten.
Jaurès spreekt- in gelijken zin als generaal
André.
Ribot bestrijdt minister Combes en herin
nert aan het Boulaugisme, waartegen het
land zich moest verdedigen om de binnen-
landsdhe rust te verzekeren.
De minister antwoordt, dat hij niet tot
heden gewacht heeft om de wijze van han
delen te laken, die aan het ministerie van
oorlog bestaat, betreffende de anonieme in
lichtingen. Men moet bevooroordeeld zijn
om als abnormaal af te keuren de samenstel
ling van de fiches van verdiensten, welke
dossier betrekking heeft op het publieke en
politieke optreden en niet op het particu
liere leven der officieren.
(Later telegram). De afgevaardigde
Vazallo stelt een motie voor om over te gaan
tot do orde van den dag.
Minister Combes antwoordde met de be
sliste verklaring dat hij slechte de door Jau
rès voorgestelde motie aanvaardt.
De motie om over te gaan tot de orde van
den dag wordt verworpen met 279 tegen 277
stemmen.
De prioriteit wordt gevraagd voor de mo
tie-Jaurès c. s., luidende: de Ka" er,
overtuigd dac het de plicht van den Staat
is de trouwe dienaren van het land te be
schermen door alle geoorloofde controle-maat^
regelen, tegen den geest van klassenonder-
scheidmg en reactie; rekent op de regee
ring om de bevordering van de officiereu te
verzekeren, enz.
De prioriteit wordt aangenomen met 286
tegen 276 stemmen.
Op het oogenblik dat het eerste gedeelte
van de motio in stemming gebracht wordt,
nadert de afgevaardigde Syveton den minis
ter van oorlog, geeft hem een klap in het
gezicht en neemt daarna de vlucht1 op de
bovenste banken achter de rechterzijde.
De uiterste linkerzijde roept: „Lafaard!"
en werpt zich in den open halven cirkel in
het midden van de zaal. Maar de rechter
zijde verspert haar den weg. Men raakt hand
gemeen.
De voorzitter Rrisson verlaat zijn zetel.
De zitting wordt hervat. De tijdelijke ver
wijdering wordt bevolen van Syveton, die
weigert de zaal te verlaten.
De zitting wordt opnieuw geschorst' om de
troepen in de gelegenheid te stellen Syveton
te verwijderen.
(Later telegra m). De motie-Jaurès
c. s. wordt ten slotte aangenomen met 343
teven 236 stemmen.
De zitting wordt te 11 uur s avonds op
geheven onder levendige opwinding en ver-
chagd t t Maandag.
Engeland.
De tusschentijdsche verkiezing in het dis-
triot Glamordai, dat door wijlen sir William
Haroourt werd vertegenwoordigd, is uitge
vallen ten gunste van den ar bei dscand i d aat
Richards.
Tegencandidaat was een radikale aanhan
ger van de tariefherziening, die echter niet
door het centrale comité der conservatieven
ala candidaat was erkend, doch die door een
plaatselijk comité was gesteld.
Zwitserland.
De onderhandelingen voor de handelsover
eenkomsten met Duitschland zijn afgteloo-
pen. De ouderteekening van het verdrag, dat
1 Januari 1906 van kracht zal worden en
dat twaalf jaar geldig zal zijn, zal binnen
enkele diagen geschieden.
Italië.
Tot Ie vestiging van mededeelingen, die
reeds sedert eenigen tijd in de pers rondgin
gen, wordt aan de Gennania uit Rome be
richt
Met het oog op de ve. anderde tijdsom
standigheden, heeft paus Pi us IX de Ita
liaans», he bisschoppen gemachtigd, in bijzon
dere gevallen aan de katholieken de deelne
ming aan de veikiezingen voor het parlement
te vergunnen. De katholieken moeten echter
niet als bijlzondere partij optreden. Deze be
schikking van den paus heeft ten doel, de
verkiezing van de radicale elementen in het
parlement zooveel mogelijk te beletten; in
districten, waar de paus bijoonder onzeker is,
zullen de katholieken ten gunste van de ge
matigde candid&ten den doorslag geven. Het
oude verbod van het „non expedit" wordt in
zóó verre gehandhaafd, dat de katholieken
niet als afzonderlijke partij mogen optreden.
Dit dient om de den paus getrouwe elemen
ten er voor te bewaren, zelf als afgevaardig
den in het parlement zitting te nemen en'
den eed af te leggen op de grondwet, die het
te niet gaan (den roof volgens do katholieke
opvatting) van den kerke lijken staat sanctio
neert.
Oosten rij k-Hongarlje,
De Wiener Zeitung publiceert, een schrij
ven van den Keizer, waarin de rijksraad
tegen 17 November bijeengeroepen wordt.
Aan het departement van buitenlandsche
zaken te Weenen zijn gisteren do oonferen-
tiën begonnen van de Oostenrijksche en Hon-
ga-ar&che ministers met t ?n Duitsohen staats
secretaris graaf Posadowsky over het nieuwe
handelsverdrag. D© eerst© conferentie, die
door graaf Goluchow&ky gepresideerd werd,
duurde 14 uur. Goluchowsky begroette den
Duitschen gezant hartelijk uit1 naam van do
Oostenrijksch© en Hongaarsche regeeringen.
Beiden spraken de hoop uit dat de onder-
handel:ngen spoedig tot een gunstig einde
gebracht zullen worden. Graaf Posadowsky
gaf toen een uitvoerig overzicht van het
standpunt der Duit&che regeering, waarover
een levendig debat ontstond. De Hongaar
sche ministers zijn na afloop van deze con-
ferentio naar Budapest teruggekeerd. De
eerstvolgende conferentie, waaraan ook de
ministers zullen deelnemen, zal waarschijnlijk
te Budapest, plaats vinden.
Budapest, J/ November. De Kamer heeft
met groote meerderheid het voorstel van den
minister-president aangenomen, strekkende
om een commissio te belasten met do herzie
ning van het reglement cler Kamer.
Innsbruck, 4 Nov. Tijdens relletjes, die lie
den nacht tusschen Duitsche en Italiaansche
studenten voorvielen, werden 8 Duitse hers
en 10 Italianen gewond. Do troepen, die tus-
schenbeide kwamen, werden met steenworpen
begroet. Zij maakten van de bajonet gebruik.
De schilder Pozzei, die in den rug getroffen
werd, is daaraan overleden. De orde was om
5 uur 's morgens hersteld.
Later telegram. De onlusten hou
den aan. De manifestanten en de bevolking
bestormden de lokalen van de Italiaansche
faculteit, verbrijzelden de meubels en wier
pon ze het raam uit. De menigte betoogde
door fluiten voor de woning van den gouver
neur. Door do geheele stad duren de ongere
geldheden voort.
Al sedèrt jaren heersoht ook in de stu
dentenwereld te Innsbrüok de vijandige ge
zindheid, die in Tirol algemeen tusschen
Duitschers en Italianen bestaat. Herhaalde
lijk kwam het tusschen de studenten tot
vechtpartijen en de bevolking nam beslist
stelling tegen de Italianen, wier streven er
op gericht was om een eigen universitedt te
verkrijgen.
Do regeering kon daaraan niet voldoen,
maar besloot nu eenige weken geleden om
ten einde de Italianen althans eenigseans
tegemoet te komen, een juridische faculteit
aan de Innsbrücker universiteit op te rich-
14 Naar het Engelsch
VAX
JOHN STRANGE WINTER.
Inderdaad, ik was ernstig ongerust over
mevrouw PoplinBrowne; want ik begreep,
dat, als er iets kwaads uit voortkwam, ik bet
mijzelf zou verwijjten en door andexen be-
fiohu'ldïgd zou wordeni, daarvan dè oorzaak,
rij hot dan ook de onschuldige oorzaak, te
zijn geweest. Ik waagde ihet daarom in den
loop van den morgen op vriendelijke eu be-
Echroomde wijze er tegen mevrouw Poplin
Browin© op te zinspelen, n.l. op mijn. vrees
in dait opzicht. Miaax zij riep heel verbaasd'
uit: „O, lieve kind', lieve kind', ik kan wei
zien, dat gij nog niet lang in Londen geweest
rijt. Iedere vrouw, die iets in de wereld bc-
teekent, houdt er een zoogenaamden vriend
op na.
„Een zoogenaamdeu vriend!'" herhaalde
ik.
„Ja., iemand, die mot haar uitgaat en haai
kleine oplettenldiiedèn bewijst en die zeer
goede vriendén met haar is, niet bepaald
verliefd, maar toch heel didht daarbij'. Dv
echtgenoot geeft daar in het- minst niet om.
„Dat vind ik afschuwelijk,"' riep ik ver
ontwaardigd.
„Ik geloof ook wel, dat het. dat is," zeide
zij, als in gedadhten verdiept., „maar wat
moet men doen? Andere vrouwen dóen het
zelfs dikke, ouldè dlaimes hebben zoo'n
vriend, zoolang zij er een krijgen kunnen.
Ein als men er geen 'heeft), dénkt, iedèréen»
dat men er geen krijgen kan, niet, dat men
niet wil."
„Maar Sir William Sherringham was gis
terenavond verliefd," bracht ik hier tegen
in. „vreeselijik verliefd.
Mevrouw PoplinBrowne keek een wei
nig beschaamd. „Ochb neen, lieve, slechte
den weinig opgewonden," zeide zij.
„En. gaat gij: nu zoo'n imtieme.ni vriend
va.n hem maken?'' vroeg, ik vrij onbeleefd.
„Wat een recihtatreeksche vraag is dat
nu1" riep zij; maar in alle geval was dit een
zeer ontwijkend antwoord..
Ik geloof wel, dat het kwam, omdat hij
Baron was, en missoliien zou ik in haar plaats
evengoed gevleid zijn geweest.. Hoe het zij;
de eerste, dien ik op dien mididag, dat wij
naar movrooiw Marshaim gingen, ontmoette,
w'ais .Sir Willi am Slieritiinghaan, en vlak ach
ter hem stond mijin nieuwe vriend1, mijnheer
Godfried d'Ecde, die aandachtig stond te luis
teren naar een lang, aardig;, blond meisje
in een groen kleedje.
Hij Rad haar w-aarschijnlirk juist gevraagd,
of zij een kop thee met hem ging gebruiken,
want haar hand lag op zijn, arm.
„Neen," zeide zij met een hoog© stem, „wij
wilden ergens anders heengaan, maar me
vrouw Marsham 'hooft eeai vreemd, wonder-
knap meisje .geïnviteerd, oan te zingen of voor
•te dragen, en zij stond er cp, dat wij ook
kwamen. Ik heb een hekel aan meisjes, die
zingen of <1 lameeren maar nu ik iemand
gezien heb, dien ik kon, geef ik er niet veel
om. A propos," ging zij voort-, „wanneer
gaat ge maar juist kwam er eeu corpu
lente daflne op mij toeschieten ©n ik kon liet
overige niet verst/taan.
HOOFDSTUK XII.
Een overeenkomst
Van dien dag af aan kwamen Sir William
Sherringham of Billy, zooals zijn vrien
den hem noemden en mijnheer d'Ecie
geregeld op den Rozettenweg. Zij: raakten
er aan gewoon, iin ©n uit te loopeu, zonder
onderscheid, of het ontvangdagen waren of
niet; ik geloof werkelijk, dat Sir William
liever kwam als er geen andere bezoekers
waren.
Het was kluchtig te zien, ho© mijnheer
PoplinBrowne er zich onder hield; maar
hij vond het goed en was zelfs niet wei-
ng trotsch op den nieuwen „vriend". En
vreemd genoeg was het, dat Sir William
hem nooit eens ontmoette.
Met mij.n heer d'Ecde was dit meer dan
eena het geval, want-, als er geen enkele
geldige reden vtoor ons bestond', om naar dó
stad te gaan, haalde hij mevrouw Poplin
Browne meer dan eens ongegeneerd weg
over, om hem uit te noodigen familiaal- bij
ons t© komen eten. En ik moot zeggen, dat-
hij. zich bij die gelegenheden voorbeeldig ge
droeg; steeds kwam hij precies op tijd tm
met eon groot pak, waarin zichJ voor beidte
kinderen het een of ander cadeautje bevond.
Do lieve kinderen waren d'an ook in één
woord dol op liem. En dan redeneerde hij
druk met zijn gast in gevoelige, verstandige
taal en op rustige wijzehetgeen mij
een ander© zijde van zijn karakter leer
de kennen.
„Et is de beste kerel, dien ik in langen
tijd ontmoet 'eb" merkte mijnheer Poplin
Browne optoen hij voor het eerst bij ons
gedineerd had. „In 'et ge'eel niet 'oog'artig
of trotsch."
Ik zou wel eens hebben, willen weten, wat
hij van Sir William gedacht had, Sir Wil
liam, d.e op den Rozettenweg no. 21 to 5
uur 's middags beter de gewoonten kende
den de heer des huizes. Want Sir William
was nu juist iemand, die trotsch eu hoog
hartig genoemd' kon worden hij1 was ge
woon om dè menscheu, met wie hij in aan
raking kwani, te classificeer cn in liodou, die
wèl en die niet tot dó aristocratie behoor
den, eu had een manier oan zijn schouders
op te halen en een minachtende beweging
met zijn hand te maken, dat ik hem met
het grootste ploizier soms oen slag om zijn
hoofd had willen geven want hij wist
dat mevrouw Popi inBrowne niet behoor
de, tot wat bij „aristocratie" noemde, of
schoon hij haar wel eeais bij mevrouw Mar
sham en ook biij' mevrouw d'Ecie zag. Ik
geloof zeker, dat, mocht hij ooit mevrouw
PoplinBrowne's echtgenoot ontmoeten, liij
zijn wenkbrauwen zoo lioog mogelijk zou
optrekken en hem met halfgeopenden mond
en wezenloozen blik zou aanstaren, alsof do
gTooteto verbazing of een beroerte hem ge
troffen had op het gezicht van zoo'n onmo
gelijk persoon. Toch scheen mevrouw Poplin
Browne bijzonder op hem gesteld; en ze
was zoor trotsch op zijn beleefdheden.
Ik was in dozen tijd niet gelukkig.
Neen! Aan één kant wel, want ik was gaan
merken, dat ik Godfried d'Ecie niet onver
schillig was, ofschoon hij mij niets meer
bepaalds gezegd had, dan op dien avond in
den Raymarkct>Schouwburg. Maar, als hij
bij komen en heengaan mij de hand gaf,
hield hij die langer vast, dan noodig was,
en soms, neen dikwijls, als zijn oogcin dè
mijne ontmoetten, schenein zij1 mij. boekdlee-
len te willen vertellen, die zijn mond niet
kon of wilde uitspreken.
Eu toch had ik dien onvoltooiden zin
niet vergeten, dien ik bij mevrouw Marsham
had gehoord: „Wanneer gaat gij..." zou
het ontbrekende woord soms „trouwen"
zijn
Ik had geen gelegenlieidl er achter t©
ko-men. Zoodira hij mij dien dlag augver
liet hij de jonge dame mot dlo schelle stem
en bleef aan mijne zijde gekluisterd', tot
wij heengingen ik zeg „wij", want hij
vertrok met ons. Ik vroeg hem, wie zij was,
en hij antwoordde schielijk
„O, een naar raensch, een mejuffrouw de
Rutlwon. Ik geloof, dat het een be
driegster is er moet iets niet in dear haak
zijn in zoo'n naam als Ruthven met „de"
er voor. Als gij niet .gekomen waart, had!
ik uit waaiQ zelfverdediging de vlucht moe
ten nemen."
Maar, ofsohoon, ik geen nadere inlichtin
gen verkreeg, vergat ik toch niet, wat me
juffrouw do Ruthven gezegd hadik had
mijzelf wel willen wijs maken, that ik de
plank geheel missloeg, als mijnheer d'Ecie's
eigen houding niet ©enigszins ongewoon was
geweest.
Maar zijn houding was vreemd. Toen wij
elkander beter leerden kennen, schun hij
bedroefder te worden. Soms betrapte ik
hem op een halfgcsmoorden zucht, maar dan
schudde hij zich, o<m zoo te zeggiU, af, en
lachte, schertste en praatte later altijd, als
of de aaugenaamst© en vrooKjkste gedach
ten hem bezig hielden.
Wordt vervolgd.