,V. 163. Tweede Blad. &de Jaargang. Zaterdag 10 December 1904. ÜINN ÉN LAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PKIJS DER ADVERTENTIES: Van 15 regels£0*75. Elke regel meer - 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tót het herhaald advertoeren in dit Blad bij abonnement. Eene circnlaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. INSCHRIJVING VOOR DE NATIONALE MILITIE. (Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort Gelet op art. 17 der Militiewet 1901 (Staats- ■blw l no. 212 van 1901) Brengen ter kennis van de ingezetenen, d'at ter inschrijving voor de nationale militie van jongelingen, die in het jaar 1886 geboren zijn. voor deze gemeente zal worden zitting gehouden op Maandag, den 9den Januari 1905 en cp Dins dag. den. lOdten Januari 1905, 'telkens van des voormidxlags 10 tot des namiddags 1 uuren d'at de bepalingen, vastgesteld bij hoofdstuk II der voormelde wet, ten opzichte van de inschrij ving voor de militie, luiden; Art. '13. Voor de anilitio wordt ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België verblijf houdt 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der, wiens vader, moeder of voogd, binnen het Rtjk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft 4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlan- der, zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 'lOda levensjaar was ingetreden en niet ver keert in eender bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepaaing van het be paalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijf houdende min der jarige niet-Neder lander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereldd'eelen gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevend© bij zijn of haar averly'den in heit hierboven onder a. om schreven geval verkeerd©, al verkeert rijn voogd niet in dat geval of ail is deze buiten 's land© ge vestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, of die ouderloos is of in wetbelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet be kend is dat hij een voogd heeft, indien hij ge durende de voorafgaande achttien maanden in vet Rijk verblijf gehouden heeft IB. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar ge durende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaald© hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den rin der Neder- landsche wet. Voor meerderjarig wordt voor d© toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerst© zin snede lo. zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, lu de gemeente der woonplaats van vadter, moe der of voogd zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij door rijn vader, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is, of in wetbelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend ia dat hy' een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt, in d© gemeente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 13eerste zin snede 2o. zoo rijn vadeT, moeder of vooga woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente dear woon plaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amster dam is rij in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin snede 3o. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o. A. van hem bedoeld in art.13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig is: zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zin snede van dat artikel onder A a. omschreven, in de gemeente, waar zyn vader, moeder of voogd woonplaats heeft zoo hij verkeert in liet geval, in de zinsnede onder A b. omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt, de in- echryving in de gemeente, waar de minderja rige verblijf houdt zoo hij verkeert in een oer gevallen, in even- bedoelde zinsnede onder A c. omschreven, in de gemeente, waar hij verblyf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste rin snede 4o., indien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaste van in schrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den len Januari van het jaar. volgende op dat. vaarin de in te schrijven persoon het 18de le- vznsjaar volbrachttenzij het iemand geldt wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotter dam moet eeachieden wegen» verblijf of woon plaats ondersoheidenlyk in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschre ven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be wijst te behoonen tot een Staat, waar de Neder- landers niet aan de verplichte krijgsdienst rijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienst plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan genomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittin gen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft rijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats bin nen het Rijk. J Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te wordten ingeschreven, is verplicht zich daartoe j bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet ge- ischieden, aan te geven tusachen den lsten en den 31sten Januari van het jaar, volgende op ddt, waarin hij het 18de levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in I een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen i der aangifte j indien het ©en minderjarige betreft, op zjjo i vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft die on der curateele gesteld is, op zijn curator. De ver plichting van vader, moeder of voogd geldt even wel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woon plaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schryven minderjarige indien rijn vader, moeder of voogd niet bin nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft indien zijn vader of moedor of beiden de ouder lijke madht missen indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin 1 geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij die door de bestuurders, in art. 22 ver meld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij d© zeemacht, de marine-re serve en het corps mariniers hieronder begre pen, bij het leger hier te luide of by de koloniale troepen, is tot het doen van aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aan gifte verplicht iB, kan de aangifte geschieden door een ander daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wat houders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschre ven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der, die na den lsten Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblyf binnen het Rijk, ill het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België ge vestigd heeft 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volg©nde op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België ge vestigd heeft 3o. ieder mannelyk minderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan der of opnieuw Nederlander ia geworden, zoo hy in een der hierboven onder lo. omschreven ge vallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven ondier 2o. omschreven 4o. ieder meerderjarig mannelyk Nederlan der, die na den laten Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk olf inl het 'Koningrijk België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Ne derlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschre ven gevallen verkeert 6o. ieder mannelyk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar inge zetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat ar tikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij ving of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aan gifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laat ste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven ge schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen, of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezeten schap, of na de vestiging van verblijf of de ves tiging of het verkrygen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning rijk België. De inschrijving geschiedt in het register be treffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde per soon volgens rijnen leeftijd behoort. Art. 22. Behoudens de bepalingen in art. 16 zenden bestuurders van krankzinnigen-, doof stommen- en blind enge slichten, alsmede dTe der koloniën van weldadigheid, van gevangenissen, van- Rijksinrichtingen on van Ryksopvcedings- gestrchten jaarlijks, vóór den lOden Januari eene opgave van de daarin opgenomen mannelijke personen, die op den lsten. Januari hun 19de jaar rijn ingetreden, aan Onzen Commissaris in de Provincie, in wölko de inschrijving van die personen voor de militie nvoot plaats hebben. Deze eipga/ve is ingericht in den door Ons te bepalen vorm. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de over treding van de artt. 16, 18 en 22. Voort9 wordt bekend gemaakt, dat van elk, die moet worden ingeschreven, de overlegging van een uittreksel uit het geboorte-register kan worden gevorderd'dat di ©uittreksels voor hen, die in deze gemeente in het jaar 1886 zijn ge boren. by de inschrijving zullen voorhanden rijn en dat rij, die in een andere gemeente zijn geboren, zich gedurende den loop dezer maand, dage^ks (Zon- en feestdagen uitgezonderd), van des morgens 10 tot 1 uur des namiddags, kun nen vervoegen ter Gemeente-Secretarie, ten einde zoodanig uittreksel door tusachenkomst van den Burgemeester te doen aanvragen.. Wordende de belanghebbenden verder ter be vordering yan orde, verzocht om de "bovenbe doelde tijdsbepalingen nauwkeurig in adht te nemen, alsmede om bij' de aangifte mede te •brengen eene duidelijke oogave van de woon plaats. met aanduiding van wijk en huisnum mer. De eerste maa'l afgekondigd te Amersfoort, den, 8. December 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester. WUIJTIERS. De fd. Secretaris, VAN REIGERSBERG YERSLUDS. Burgemeester en Wethoudiers der gemeente Amersfoort brengen ,ter algemeene kennis, dat bij hun 'besluit van heden, ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan J. Kleyi, wonende alhier, ver gunning is verleend tot 'de oprichting van eene broodbakkerijl in het perceel aan de Kromme- straat, wij'k F, no. 6. kadastraal bekend ge meente Amersfoort, sectie E, no. 475. Amersfoort, den 8. December '1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd', De Burgemeester, WIUUTIEB8, De Secretaris, VAN lR0BG(EBSBERlCr VERSLüIJS. Kameroverzicht, Tweede Kamer. Bijjeenkomst van. Vrijdag 9 December. Geopend 10^ ure. Daar geen voldoend aanbal leden tegen woordig is, wordt de bijeenkomst, geschorst tot 10$ ure. Vergadering van Vrijdag 9 December. Geopend 10$ ure. Staatsbegr ooiti ng 1 9 0 5. De algemeen© beraadslaging wordt voort gezet. D© heer Heemskerk zegt dat, het hem gisteren, ma een vermoedenden dag, niet mo gelijk was alles wat hij noig te argumentee ren had, aam, te voeren. Is bij tekort ge schoten in differentie voor dien Voorzitter, dan biedt hij: rijn excuses aan. Daarna rijm rede, gisteren aangevangen, voorzettende, verdedigt hij in de eerste plaats tegenover den heer Staalman, hetgeen in het Voorl. Verslag is opgenomen omtrent het Kiesrecht. De aaiti-rev. partij wenscht op dit oogenblik niet over te gaan tot behan deling van het kiesrecht, omdat rij daarvan slechts voorziet een da capo van de mis lukking, ten deel gevallen aam de voorstel lende overzijde. Thans een woord tot de oppositie. Bij de jongste verkiezingen voor de Provinciale ver kiezingen ging het en bloc tegen protec tie en tegen clericalisme, en die louter nega tieve leuzen bracht mr. Van Houten weer op de groene banken in de Eerste Kamer wat Spr. een fout acht het hoofdtooneel van den politieken strijd. De Eerste Kamer, wier roeping het i9 reguleerend op te tre den, trad in het strijdperk, waarvan het ge volg is geweest de ontbinding, die onder deze omstandigheden volkomen gebillijkt was, om dat de Eerste Kamer op abnormale wijze haar taak had opgevat. Nu komt Spr. tot de sociaal-democraten, die alleen hun heil zien in het algemeen kiesrecht, maar die niettemin toch plaats nemen in het amti-clericaal bloc, zoo zelfs, dat rij van mr. Van Houten reeds eene aan beveling kregen. Niettemin verklaren de sociaal-democraten van geen coalitie te wil len weten. De practijk heeft evenwel geleerd dat het veelal bij woorden bleef. De vrijz.-dem., die mede op Grondwetsher ziening aandrongen, neigen echter steeds meer tot de Liberale Unie onder den heer Borgesius, zoodat het waarschijnlijk een coa litie zal worden van vrija-dem. en Unie liberalen, te zamen aandringende cp Grond wetsherziening met een blanoo artikel 80, De heer Schokkiug kan veel laten rusten van de punten, welke hij wilde be handelen en bepaalt zioh tot bespreking van het regoeriugsbeleid, waarvan slechts in be trekkelijk en zin van christelijke staatkunde kan gesproken worden. De beginselen van het Regeeringsbeleid te toetsen aan hetgeen op wetgevend gebied geproduceerd werd, is verkeerd en Spr. zal dit dan ook niet doen, doch de ontbinding der Eerste Kamer bespreken. Wanneer wij ons stellen op het standpunt van het recht, is de zaak afgedaan, want grondwettig staat het recht tot ontbinding vast, maar iets an ders is het, of de omstandigheden de ont binding voldoende motiveerden Spr. consta teert, dat die overzijde met betrekking tot de H.-O wet dadelijk eéne politieke houding heeft- aangenomen, die elk overleg onmogelijk maakte. Dat met overleg wel wat was te bereiken, heeft do Drankwet bewezen. Het aanvallen van den persoon van den minis ter-president noemt Spr. een kleine politiek en daarmede komt hij tot het optreden van den minister in eene vergadering van onder wijzers en hetgeen daarover in de stukken is gezegd. Spr. betreurt de wijze waarop de linkerzijde den aanval op den premier heeft gedaan. Een vergelijking met Engeland gaat absoluut niet op, maar toch is Spr. dankbaar dat dit punt ter sprake is gekomen. Van deze gelegenheid wil liij gebruik maken om te zeggen, dat hij het propaganda maken van ambtenaren, als dienaren der Kroon, niet in het belang van ons politiek leven acht. Van eene volstrekte vrijheid voor de ambtena ren is hij geen voorstander. Thans komt Spr. tot zijne Bonding tegen over de H.-O. wet Hiji beéRT* niet ver borgen gehouden dait er ernstige bezwaren tegen dat ontwerp waren en nog zijn. Men heeft gezegd dat er in dat ontwerp geen en kel specifiek christelijk beginsel was. Spr. geeft dit toe, maar waarom was dan de op positie zoo groot. Tegenover het Hooger on derwijswet staan wij anders, dan tegenover het lager. Naar Spr.'s oordcel kan men de kosten voor het Hooger onderwijs niet gelijk die voor het lager op de schouders der maat schappij leggen. Spr. zou dan ook nog wel tegen de Hooger onderwijswet gestemd hebben als hij voor het chiist. onderwijs iets van de openbare universiteit had verwacht. Tegen over de soc.-dem. betoogt Spr. dat zij slechts volstrekte vrijheid willen, voor één klasse en volstrekte geb. ndheid voor een andere klasse. De hear i'reub sluit zich aan bij hetgeen door den heer van Raait© is gezegd, ook wat betreft het blanco artikel. De heer Staalman is de eeuige die nog roaicLweg voor zijn demo cratische beginselen durft uit te komen, maar anders zijn d e aan de rechterzijde vrijwel opgeborgen. En toch hebben de vrijz.-dem. nooit samen werking geweigerd met de Ohxisten-demo cratenmits zij het christelijke maar niet op den voorgrond schuiven. Spr. wijst er op dat het eenige positieve dat wij nog van de christelijken hebben gezien is dat al wie niet denkt als de overrijd-- eenvoudig wordt inge deeld bij het spook; de socialisten. Spreker zet vervolgens uiteen dat de vrijz.-dem. wil len medewerken om te verbeteren de positie van de economische zwakkeren en van de ar beiders in het bijzonder. Zich in dat opricht aan een te sluiten, dat zou rijn een gezon den politiek en dat die ain-een-sluiting er niets is wordt door spr. zeer betreurtL Vooral betreurt Spr. het dat dr. Kuyper zijn demo cratische beginselen heeft losgelaten ter wille van zijn christelijke beginselen. En waar de hear Kolkman zulk' een mooi beeld gaf voor de processie in het rood, daar verzuimde hij dr. Kuyper als voorrijder voor af te doen gaan in Oranje rijbroek, den bijbel onder den arm en art. 80 aansluitend als een wetgevend schandaal. Het geheel© mooie overzicht van den hoer Kolkman was uit een historisch oogpunt vol maakt onjuist*. De vraag waar het omJ gaat, is of de Staat ^gesteld zal worden in handen van predikant of priester. Bij be noemingen gaat het niet aan het oordeel te vragen van een predikant, gelijk geschied ia. De godsdienstige overtuiging of oprecht heid van een sollicitant behoort geheel af gescheiden te worden van zijne geschiktheid voor een Staatsambt. Het bewijs, dat de heer Nolens gisteren vroeg, ml om aan to toonen dat iemand, die geschikt was voor eene betrekking, niet benoemd1 werd op grond van zijn godsdienstige overtuiging, is natuurlijk niet to leveren, maar Spr. citeert i een brief van een sollicitant naar een cci- j derwijzeresbet rekking in Indië, waaruit blijkt- dat hem allerlei vragen werden gedaan om- trent rijn godsdienstig leven. Spr. komt er tegen op dat zulk een kerkelijk requisitoir wordt afgenomen en daaruit, blijkt, dat niet i allen gelijkelijk worden behandeld. Door i dergelijke handelingen toont de overzijde j rich clericaaL Spr. komt nu tot do financiën en den i financioelen toestand der gemeenten. Een hoofdfont is dat tal van rijkskosten voor uitvoering van wetten op de schouders der gemeenten wordt gelegd en van jaar tot jaar zien de gemeenten zich daardoor ver plicht do lasten der ingezetenen te verhoogen en op te drijven tot een Soms drukkenden last. Speciaal van dezen minister had men mogen verwachten, dat hij spoedig met eene regeling ware gekomen. Thans komt Spr. tot de sociale hervormin gen. Hij zal ae niet herhalen en hoe men aan het geld er voor kan komen, heeft de vrijz. dem. partij vroeger reetls aangetoond. Spr. wijst er nog eens op, dat z. i. die 9 miilioen gevonden kunnen worden uit een progressie van het successierecht en eene hervorming der gesplitste inkomstenbelasting. Spr. geeft een schema van eene successie-Ixdasting, die kleine bodragen in do rechte lijn zou vrij stellen of zeer onbeduidend zou belasten, maar die in de zijlijnen hooger zou opvoe ren. Verder zou hij door een hervorming van de gesplitste inkomstenbelasting eene verhooging van opbrengst willen verkrijgen, speciaal door het doen vervallen van het privilegie der vrijstelling van dcai landbouw. Met eene wijziging van de Bedrijfsbelasting er bij, komt Spr. tot eene verhoogde op brengst van 7 millioen. De heer Smeenge wenscht te spreken over den landbouw eri men raadt het reeds over de schippers. Spr. geeft toe dat de land bouw in dc laatste jaren is vooruitgegaan, maar wil men een blij venden vooruitgang, dan moet men niet stil zitten en den land bouw blijvend steunen. Vervolgens komt Spr. tot de binnenscbip- perij» die nog altijd aan chronischen achter uitgang lijdt, speciaal door tramaanleg en minder turfverbruik. Spr. had reeds lang ge hoopt op steun van regeeringswege en hij geeft een aantal middelen aan, waardoor de binnenschippcriji geholpen zou kunnen wer den. Spr. dringt aan op het instellen eener Commissie om den toestand te onderzoeken en verbeteringen voor te stellen. Do heer Hubrecht bespreekt de para graaf in de Troonrede betreffende handel, scheepvaart en nijverheid. Die paragraaf zegt dat de toestand van handel en scheepvaart niet in elk opricht bevredigend waren te achten en menige tak van nijverheid in meer dan oen bedrijf rechtmatige verwachtingen teleurstelde. De bedoeling ton aanzien van handel en scheepvaart is, zegt do memorie <ar. antwoord, dat de toestand, als geheel genomen, bezwaarlijk gunstig kan worden ge noemd. Uit de cijt rs voor 1903 leidt spreker af, dat het algemeen verkeer is toegenomen en do reederij goede winsten hebben go- maakt, zoodat het ongunstig oordeel over 'handel en scheepvaart zijns inziens niet ia gewettigd. Hetzelfde geldt ook voor het be drijf. In menig bedrijf werden de rechtma tige verwachtingen teleurgesteld zegt de Troonrede. Maar de rechtmatige verwach tingen van wie? De heer De Klerk spreekt over den minderen eerbied, aan dien dag gelegd door het gemeentebestuur van Eindhoven tegen over het hoofd van dem Staat. Spr. -wijst er op. dat de hervormde predikant de eenige der notabelen was, die niet was uitgenoo- d'igd op een diner, gegeven ter oer© der Ko ningin, toen deze Eindhoven bezocht. Het geen daarover is gezégd is niet opgenomen in het Voarloopige Verslag. De Voorzitter kan zich dat zeer goed begrijpen. Do regooriiig kan toch niet ver antwoordelijk worden gesteld voor invitaties' dloor het gemeentebestuur van Eindhoven. De heer Do Klerk zet ondier uitbundig gelach dier Kamer zijn rede voort. Zdjin be toog voortzettend© betoogt 'hij dat door deaa christelijke regeoring niet voldoende ge waakt wordt voor do belangen der Kroon. Spr. wijrt vervolgens op de tekortkomin gen dezer regeering, die niet nakomt het geen rij hij haar optreden heeft beloofd cn hij komt op tegen het gebruiken van Gods naam hier in deze vergadering en vooral raadt hij den heer Staalman aan zijn tong ineer in bedwang te houden. Wij hebben meer aan sociale wetten in het- Staatsblad, dan aan lauge betoogen over het al of niet bestaan van God. De Voorzitter verzoekt Spr. zich te beperken, waarop de heer De Klerk ant woordt, dat liij pas aan den 'gang is. Do Voorzitter wijst er op, dat er nog meer Sprekers zijn ingeschreven, waarop de heer Dc Klerk antwoordt, dat de Voorzitter gisteren om half vijf de heeren al liet weggaan. Do Voorzitter verzoekt geen aanmer king te maken op de leid'mg dor vergade ring, waarop de heer Do Klerk kritiseert, dat men hein dan ook niet in de rede moet vallen. Do Voorzitter verzoekt Spr. die woor den terug te nemen, anders moet hij hem •het woord ontnemen. Dc heer De Klerk trekt die woorden iu en vervolgt rijn betoog. De heer Lohman meent, dat do verge- lijking tussohen Engeland en ons land van een minister in vergaderingen niet gelijk staat. In Engoland is een minister hoofd der partij, hier dienaar der Kroon. Het te sterk op den voorgrond brengen van geloofs verschillen acht ook Spr. niet gewenscht. Partijdigheid bij benoemingen wordt door Spr. ontkend; er worden volstrekt geen ambtenaren van één richting benoemd. Ver schil in uitlegging der openbaring, aldus be toogt Spr., sluit oen gemeeusokappe lijken grondslag der rechterzijde niet uit. Wat de vrijz.-democratcn beoogen, wordt ook voor een groot deel door de rechterzijde beoogd. Wat het door den heer Treub gegeven antwoord betreffende de financiën aangaat, welke vraag aan den heer Borgesius werd j^odaan vraagt de hoer Lohman of do ver houding reeds van dien aard is dat de heer Treub antwoordt namens den lieer Bor°e- sius. (Gelach). De heer Schaper spreekt er zijn leed wezen over uit dat do ouderdom», riekte- en invaliditeit*--verzekering nog op zich laten wachten niettegenstaande dr. Kuyper afls Kamerlid die zoo sterk verdedigde. Zeer sterk zou spreker zijn tegen verlenging der legis latieve periode. Dan zou het wetgevende werk nog langer duren. Nadat do heer Holsdingen nog ge sproken heeft over tie bcstoksbepalingen wordt do vergadering verdaagd tot heden 10 uur. Alsdan is do minister aan liet woord.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1