BINNENLAND. handeld, vensters van kerken on kloosters werden niet steoncu stukge worpen. Madon- nabeelden vernield, zilveren voorwerpen uit I de kerken weggenomen. De politie slaagde er elochts in, het tabernakel van den be roemden kunstenaar Filippo Lippis tegen de verwoede aanvallen der befcoogers te beecher- i men. Do Dom was door gendarmes omsin- geld en bleef alzoo gespaard. Do menigte trok de stad, door onder hot zingen van voor j de geestelijkheid beleedigende liedoren. Een j seminarist werd ten slotte in de Arno ge- gooid. doch gered. vDo brandkast van do „Ameiïkaansch© mevrouw Humbert", juffrouw Chadwick, die 1 5 millioen dollars moest bevatten, is op last <k*r justitie geopend. Hot bedrag bevond zich inderdaad daarin, maar de e.fecten waren geheel waardeloos. vOver don stand der cholera in Rus land in do eerste week van deze maand wordt ambtelijk gemeld: Te Baloem kwamen drie gevallen voor, in het gouvernement Eriwan 1018 '661 sterfgevallen). In Bakoo heerecht do ziekte in drie districten, ook in het gou vernement Jelisawctpol. Te Tiflis, Astrakhan, Sarntof zijn enkele gevallen voorgekomen, te Tasjkent 16, te Zarizyn 21. vTe Limoges is een in aanbouw zijnd huis van drie verdiepingen ingestortzes werklieden werden onder het puin bedolven. Toen na veel moeite de zware muurbrokken waren opgeruimd, werden vier werklieden gevonden, allen zwaar verwond. Do brand weer moest haar hulp verleenen bij het rui men van de overige puinhoapeneerst na twee uren was men daarin geslaagd en kwa men de lijken van do twee andere werklie den te voorschijn. Een hunner, een nog jonge timmerman, was door de zware stukken steen, dio op hem gevallen waren, bijna on herkenbaar geworden. Kameroverzicht Tweede Kamer. Vergadering van Maandag. Geopend 1$ ure. Besloten wordt ook Woeusdag en Vrijdag avondzitting te -houden en in do vergadering van Woensdagavond Hoofdstuk VI (Marine) te behandelen. Replieken. Do heer Gooman Borgesius herin nert aan de j>a rade paarden, die hier verle den week door den Heer Kolkman werden voorgebracht. Uit die geestige schets viel op te merken vrees voor eene aaneensluiting der linkerzijde. Aan Spr. werd een plaatsje in don kattenbak van do geschetste karos aangeboden. Welnu, hij is tevreden met een bescheiden plaatsje, mits het maar tot aan eensluiting kome, door de rechterzijde misschien wol eenigszins overmoedig zelf aa n geweren Den minister van financiën werd het de vorige week niet gemakkelijk gemaakt, maar niet do oppositie was daarvan de schuld, maar wel juist in de rechterzijde. De politiek schijnt dus veranderd. Do lieer Kolkman riep Spr. op, hom uitnoodigendo oan te zeg gen waar hij het geld voor sociale hervor mingen vandaan zal halen, en als gij niet antwoordt, zeide hij, dan zal ik aan het volk zeggen dat gij niet durft. Vele fouten mogo Sor hebben, maar het heeft hem nooit aan moed ontbroken om te zeggen waarop het staat. Ook was de vraag niet gerechtvaar digd on eigenlijk ook slechts een verkiezings manoeuvre. Toch wil Spr. wel inlichtingen geven. De heer Treub sprak niet namens hom. Hij kendo diens financieel program niet, maar toch onderschrijft hij er veel van. Jarenlang heeft hij ook geijverd voor een ongesplitste Rijks-inkomstenbelasting. Ook in de progressie en sucoessie-bclasting gaat hij een heel eind met hem mede. Waarom het ouder stoelen en tafels te steken, dat ook do minister van financiën zelf al inziet, dat het zoo vlot niet gaat met een Tariefsherzie ning. Een zaak liet de lieer Treub rusten, n.l. bezuiniging. Afschaffing van vloot en leger, dat zouden do soc.-dcm. zelf ondervinden, gaat zoo gemakkelijk niet, maar op leger, vloot en waterstaat zou nog heel wat bezui nigd kunnen worden. Spr. kwam nog eons terug of do houding ten aanzien van het overbrengen van Krugers lijk en de Overij- selschc^quatetie. In de laatste moet de minis ter zich vergist hebben, want wij hebben verleden weck gehoord, dat de Koningin geen machtiging had te geven in deze zaak:, maar de minister dio gaf op eigen verantwoorde lijkheid. Op rijn zachtst genomen heeft do minister zich in de Eerste Kamer dus ver gif Owr de schrale oogst zal Spr. niets meor zoggen, al is hot debat daarover beneden nul geweest, en ook niets meer over do anti thése Spr. komt nu tot do slotwoorden van den minister. Het cement der coalitie is beproefd en goed gebleken, zeide de Minister, maar zegt. Spr., liet is nog niet beproefd, want de voor naamste wetten. Zondagswet, Staatsloterij, Tairiefweb enz., zij moeten nog in behando- ling komen. Hoe kon d© Minister dan nu reeds met zooveel einphase zeggen, het ce ment hoeft de proef doorstaan. Of de Minister met vertrouwen den ver kiezingsstrijd kan tegemoet gaan, moet de ervaring beslissen, maar geleerd lueoft do linkerzijde van de overzijde, dat in samen gaan do kracht- ligt. Do heer Tydoman wonscht te antwoor den de heeren Heemskerk en Troelstra en dan nog eon enkel woord te zeggen over het blanco artikel. Door den heer Heemskerk werd gezegd: de geestelijke vrijheid van ons volk is ver zekerd door de ooalitie. Diep zal Spr. op deze quaestie niet ingaan, maar hij vraagt den lieer Heemskerkhoe staat het met, do vrij heid van den hoogleeraar aan de Vrije urn- vorsitedt, on lie© is hot met do vrijheid van den student in wetenschappelijke overtuiging aan do Vrij© universiteit, in vergelijking met die aan de Rijksuniversiteit Dat- de rechterzijde niet anders doet. dan een bestaande antithése to register ren ont kent .Spr. Zij doet voel meer. wakkert den schoolstrijd weer opnieuw aan en ondermijnt de oponb. school. Ton slotte komt Spr. tot den hoor Troelstra. die over de liberalen eon requisitoir uitsprak als over een tot levens lang veroordeelde. Maar meende nu de lieer Troelstra liet nu wel zoo ernstig, waar hij vroeger zeido: dat de liberale partij zich voor «uwen een on- stcrfelijkcn roam had verworven. En nu zou zij uitgeloofd hebben! Waarom.' Omdat zij haar veldheer niet noemt en marechrouto niet aangeeft. Maar vraagt Spr. den heer TroeLtrawie is de veldheer der soc.-dem. Waar is hun marschroute? Na hetgeen de heer Van Rsialte zeide over de liedoeling van een Manco art.,kunnen rij die tegen alge meen stemrecht zijn daartoe ïiiet mede werken. De heer Van der Vlugt noemt het antwoord van den minister, dat de rechter zijde juist pais en vree heeft gebracht, in plaats van verdeeldheid, onji ast. In de vrede- stickting van de rechterzijde ligt iets ko- moeopathisch. De historie heeft Spr. geloord, dat geloofs verdeeldheid een natie nooit tot eere heeft gestrekt. Spr. blijft volhouden, dat de gods dienst in de binnenkamer behoort. Ook hij zou daartoe een passenden tekst kunnen aan halen, maar acht het ook daarvoor liier de plaats niet. Dat gedurig getuigen acht hij nergens passend. Van eene partij'-groepcering zooals de minister die schetste, begrijpt Spr. al zeer weinig, tenzij het er alleen op aan komt voor de regeering om zich kiezers te verzekeren. En ook in den juichtoon van den minister, aan het slot van rijn redevoering, ziet Spr. slechte een electorale wending met het oog op de gelukskansen van 1905. De heer Van Raalte ontkent, dat de linkerzijde zich onverzoenlijk heeft betoond bij de behandeling der Hooger Onderwijswet en de rechterzijde tegemoetkomend. Verder herhaalt Spr. vele van in eerste instantie aangevoerde grieven en drinkt hij er zijn leedwezen over uit, dat de minister de mees te der besproken punten heeft laten rusten. Ten slotte zet Spr. nogmaals uitvoerig het standpunt der vrijz.-dem. uiteen ten aanzien van het kiesrecht-vraagstuk en de grondwets herziening. Vergadoring van Maandag 12 September. Geopend te 8 uur 's avonds. Staatsbegrooting voor 1905. Voorzitter Mr. JE. baron Mackay. Hoofdstuk I (Huis der Koningin) on Hoofdstuk II (Hooge Colleges vau Staat), worden zonder beraadslaging cn stemming goedgekeurd. Aan de orde is Hoofdstuk HE (Buitenland- schu zaken.) Do algemeene beraadslaging worden geo pend. De heer van Nispon totSeveuaar brengt ter sprake de geruchten dat. do Prui sische regecring rechten zou gaan heffen op don Rijn ter bekostiging van don bouw van een nieuw scheepvaart-kanaal. Deze geruch ten hebben verleden jaar vasten vorm aange nomen. Een tegenspraak volgde, die echter weinig afdoende was. Nu zijn de laatste we ken ernstige geruchten daaromtrent tot ons gekomen. De uiting van min. von Budde om trent het voornemen tot tolheffing is nooit tegengesproken. Voorts hebben we gelezen dat de parlementaire kanaalcommissie met groote meerderheid besloten heeft tot de heffing dier tollen. Men zegt dat de Pruisische regecring de voorkeur zou hebben gegeven aan een mo tie. Maar thans moet zij gaan onderhande len op den grondslag van een wetsontwerp. Hedenavond heeft spr. gelezen in de N Rott. Courant dat de Vrijzinnige volkspartij eene interpellatie hieromtrent in den Rijksdag heeft ingediend. Wel is nu een agitatie tegen die voorstel len ondernomen. Doch de agitatoren nemen helaas niet tot devies: Sic sollen ihn nicht kaben, den freien Deutsche n Rhein. Men vraagt sloclits dat die tollen niet zullen wor den gelieven voor plannen die nog niet uit gevoerd zijn. Voor ons zouden die tollen zeer uadeelig zijn met het oog op de concurrentie. De argumenten volgens welke wij vau de tolheffing geen sëhade zouden hebben, acht Sr<r. onjuist. Dat de Pruisische Rijm alsdan beter zal kunnen worden onderhouden, gaat niet op. daar Duitschland krachtens de Rijm vaartacte hiervoor toch reeds moet zorgen. Vraagt Spr. wat deed onze pere om zich tegen de heffing te verzetten d moet Spr. antwoorden dat met een enkele gunstige uit zondering onz'i pers de zaak zoo kalm heeft opgenoanen alsof het gold tollen op de Ori noco en de Amazonen. Van onze IxlaugkefbbeVen of do Kamers van Koophandel ten onzent heeft Spr. nog nuts vernomen. Tegen do piannen van mi nister von Budde <:ient een krachtige actie ondei nomen. De 1 Tederlandsehe Regeering moet z oh tegenover de Duitsche er over uit spreken hoe onze volksvertegenwoordiging er over denkt, nu do lxïlanghobbenden een be treurenswaardig phlegm a botoonen. De Re giering spreke een woord van geruststelling. Spr. vraagt: is onze Rcgeering officieel iota bekend van het- voornomen der Pruisi sche Regeering? Zoo jai, welke stappen wor den dan te dezer zake genomen? Weet- onze Regecring hoe de overige onderteekenaren der Ri in vaartacte: de Regeeringen, van Ba den, Hessen en Beieren ovr dat, voornamen donken? Hoe denkt de Ooetenrijiksche regee ring er over, voor zoover hot betreft rivieren, waarbij Oostenrijksche belangen betrokken rijn? De lieer Duvmaer van Twist be spreekt de lijdem-gesciuedoms der dubbele verzekering voor de ongevallen Het. stadium waarin we verkecren. is hetzelfde als waarin we aaiivanko'ijk verkeerden. De heer Van der Vlugt bespreekt de toetreding van Nederland tot de Bemer con ventie. Hij hoopt den Minister alsnog toi andero gedachten omtrent dit onderwerp te brengen Onze goede naam in den vreemde heeft geleden rider de stugheid onzer Re geering p dit stuk. Waarom kan Nederland niet toetreden tol een internationaal contract, dat door steeds meerdere beschaafde staten is geteckcnd. Db op'os&ing dier vraag riet- Spreker in artikel 5 der Benier Conventie betreffende het vertaalrecht-. Bij een aantal onzer boek handelaars en sommige kleine uitgevers be staat verzet tegen die bepaling, omdat er zooveel meer in dan uit het. Nederlandsch wordt vertaald en wij geen cadeau moeten geven aan de andero landen bij de Bomer Conventie aangesloten. Spr heeft van dit beroep op het algemeene belang nimmer I kennis genomen dan met groot leedwezen. Spreker verdedigt die aansluiting ook met het oog op de rechten van den auteur op oen deel der opbregst van zijne geschriften. Er is heel wat gechicaneerd over het begrip geestelijk eigendom" Maar Spr. komt er tegen op, dat de gedachte, eenmaal er- spreid, gemeen goed is geworden in dien zin, dat een ander zich er door zou mogen verrijken. De lieer Van B y 1 a 11 d t dankt den mi nister er voor, dat in den tijd van één jaar een tractaat vau vestiging met Duitschland is tot stand gekomen. Verleden jaar liad Spr. hierop aangedrongen Hij brengt hier voor ook ''ulde aan 's ministers departement. 1Poorts vestigt hij 's min. bijzondere aan dacht op ouzo legatie te Constantinopel, in verband met het gevaar voor Mohammedaan- sclio onlusten in Indië. Spr. komt vervolgons op Venezuela. Daar i9 een grondwet ingevoerd, waarin bepalin gen staan, waarmede Spr. zich niet kan ver- eenigen. Venezuela is niet van plan arbilia- gev rdragen met andere mogendheden te sluiten, tenzij zij die bepalingen erkennen. Spr. behandelt dio quaestie in verband met het 1>elang van onze handelsbetrekkingen bij een goede verhouding met Venezuela. S'pr. hoopt., dat onze regeering zicli zal aanslui ten bij de pogingen om in dien stand van zaken verandering te brengen. Spr. behandelt vervolgens den meisjeshan del en spreekt de hoop uit, dat de regeering de Kamer spoedig iu de gelegenheid zal stel len de desbetreffende overeenkomsten goed te keuren. Ten vorigen jane heeft Spr. een woordl ge sproken over de Rijntollen. Aan de keurige rede van. den heer Van Nispen, zal Spr. niets toevoegen. De quaestie der Rijntollen is Duitschland een partijstrijd geworden en daardoor is do toestand onzuiver en moede- lijk geworden Weliswaar is Spa*, het eens dat tolvrij|heid is in overeenstemming met het Weeper Congres, docthi men weet niet welke partij gelijk zal krijgen van de Prui sische regeering. Spr. dringt er bijj dtem mi nister op aan duidelijk te doen uitkomen, dat wij van die tollen niet gediend zijn en al het mogelijke te doen om die tallen, niet tot stand te doen komen. De heer Van Karnebeek zou niet op nieuw de quaestie der Rijntollen bespreken, indien hij niet er nogmaals op had willen aandringen, dat wij duidelijk doen uitkomen hoezeer deze Kanier afkeer heeft van het denkl>eeld om scheepvaarttallen te heffen op don Rijn. Het door den lieer Van Nispeu gesproken© wenseht Spr. te souligneeren. De zaak moet stellig worden overgelaten aan do wijsheid en het beleid der regeering, doch wij kunnen de actie dor regeering steunen door in het licht te stellen, dat geen tollen op den Rijm kunnen worden geheven zonder t<xstemming in Nederland. De Rijpivaartacte toch is een© conventie Precies hetzelfde was reeds het geval met die Rijnvaartacte van 1831. Zonder toestemming van allo partijen kan daarin geen verande ring gebracht werden. De Rijnvaartacte staat bovendien onder de hoede van het geheele internationale Euro- peesche recht. Op het Weener Congres van 1815 is vastgesteld dat internationale rivie ren zouden genieten vrije scheepvaart. De hoer V an I d a i n g w spijt het dat de Regeering heeft voorgesteld een wijziging van zijn begrool ng betreffend© den consulairen dienst in Zuid-Afrika. Spr. heeft bezwaren tegen het beleid van den minister op enkele punten doch wenseht geen oppositie tegen hem te voeren. Op menig punt heeft de mi nister rioli trouwens goed verdedigd. Voorts behandelt Spr. de consulaat-quaes- tie in het algemeen. Ce minister zegt dat wcidra voorstellen te dozer zake rijn te ver wachten. Spr. vraagt inlichting omtrent den inhoud dier voorstellen. Ten slotte vraagt Spr. iui;chtingen omtrent do posit e van onzen gezant in Stockholm, die benoemd is tot lid der Berst© Kaan er. De heer Melchers behandelt de quaes tie van de geldelijke hulp aan schipbreuke lingen door Nederlandsche consulaire amb tenaren in den vreemde. De needers hebben het recht die ongelukkige matrozen aan hun lot over te laten krachtens de Ijepalingen van ons Wetboek van Koophandel. De grootste ellende is hieivan het gevolg. De minister verklaart zicli bereid de aandacht van den minister van justitie op de zaak te vestigen. Dit dost spr. genoegen bij de herziening van het tweede boek van het Wetboek van Koophandel zal hieraan zeker alle aandacht worden geschonken. De heer Fock herinnert aan zijne inter pellatie omtrent het. zalm tractaat. De rogoe- ring heeft toen erkend dat wij naar recht en billijkheid hetzelfde kunnen vorderen van Duitschland wat Duitschland van ons vor dert. Maar de minister van waterstaat wilde dc resultaten afwachten van een onderzoek van Duitsche zijde. Doch inmiddels is de ge sloten tijd weder verstreken en heeft men gevraagd naar de resultaten van dat onder zoek. De minister geeft daarop een zeer laco niek antwoord. Maar de Nederlandsche grie ven heeft, hij niet ter kennis der Duitsche regeering gebracht. En dat is tooli de hoofd zaak. De hegr Van Raalte wijst er op, dat de Minister tal van adviezen heeft ingewon nen omtrent de quaestie van het consulaat wezen. Het advies van de Commissie voor dc Handelspolitiek, neemt daarin een ruime plaats in Schijnbaar wijkt liet af van dat der Commissie voor de consulaire examens, doch inderdaad staat het er veel dichter bij, dan men oppervlakkig zou mecnen. Nu de Minister heeft verklaard zich met de denk beelden der commissie voor de consulaire examens te kunnen voreenigen, is het doel van Sprekers motie bereikt en wacht Spr. met vertrouwen 's Ministers voorstelen af. De heer Pompe van Meerder- voort verheugt zich er over, dat de quaes tie van de consulaten in ZuidkAfrika tijde lijk is uitgesteld. Spr kan zich voor een groot deel vereeni gen met hetgeen de heer Van der Vlugt heeft gezegd omtrent onze toetreding tot dc Bern er Conventie. Spr. is een groot voor stander van vrijheid, doch deze aansluiting is oen eisch van billijkheid. Spr. hoopt dat de toekomst do wenscholijkkeid daarvan nog duidelijker zal doen uitkomen. De Min. van Buiten 1. Zaken (baron Molvil van» Lyndon) zal trachten de verschillende vragen zoo goed mogelijk to beantwoorden. Met aandacht, en belangstelling heeft hij de verschil lende sprekers aangehoord. Mot hetgeen de heer Van Nispen heeft gezegd, stemt hii vo* komen. in. Doch de behandeling dezer begrooting heeft eenige dagen te vroeg plaats gehad om de voornemens der Pruisi sche Regeering ie kennen. We moeten het antwoord van don rijkskanselier afwachten op de aangekondigd© interpellatie. Natuurlijk b'/udt ouzo gezant te Berlijn onze regoering op de hoogt© van hetgeen iu Duitschland gebeurt. Officie©' weet de minister echter niets af van eeuig voornemen der Duitsche Regeering om tollen te heffen. Trouwens, wij zijn in dit. opzicht volkomen gewaarborgd door de Rijnvaartacte, die zonder ouze toe stemming niet kan worden gewijzigd. Inzake de dubbele verzeker.ng meent de minister, dat zijn antwoord duidelijk genoeg is. De uitvoering der Ongevallenwet betreft niet zijn departement, maar dat van binnen- landsclie zaken. Wat de quaestie van het auteursrecht be treft, deze heeft in ons tand nog al eene ge schiedenis gehad. Wij hebben slechte twee tract?ten daaromtrent, met België en Frank rijk. Het Franscho tractaat belast de inko mende boeken naar het gewtaht (gelach). Ver talingen worden beschermd als oorspronke lijke werken. Voorts hebben wij hier de auteurswet van 1881. Dat dez© niet ten gevolge heeft gehad dat er meer tractaten met het buitenland zijn gesloten is ten deele de schuld, althans het gevolg van de o-vattiag der Staten-gene- raal in deze quaestie. Deze waren van oor deel dat oen auteur, wiens werk. vertaald wordt, daarvan pea- se voordeel heeft ©n achtten het bemoeid ijken dier vertaling een afkeurenswaardige protectie. Dit blijkt, uit de gewisselde stukken. Wat den meisjeshandel betreft, zal eer lang do Kamer een wetsontwerp bereiken om trent den handel in blanke slavinnen, waar in gevraagd wordt de goedkeuring van oen arrangement, te dezer zako gesloten door de Nederlandsche regoering op de Parijlsabe Conferentie, irn Juni 1903 gehouden. Omtrent de quaestie der consulaten in Zuid-Afrika merkt de minister op, dat in het Voorloopige Verslag van verschillende zijden er over geklaagd werd, dat door het uittrekken van een daarop betrekking heb bende post op deze begrooting vooruitgeloo- pen werd op de beslissing omtrent het spe ciale wetsontwerp te dezer zake. Daarom heeft de minister dien post teruggenomen. Wat. betreft de overbrenging van Kruger' ove schot, die zaak heeft zich ©enigszins an ders toegedragen dan de heer Borgesius het voorstelt. Toen de president in Zwitserland overleden was, heeft de minister terstond 'n de ministerraad de quaestie ter sprake ge bracht van. de overbrenging van dat over schot. Want hij wil bekennen: liij gevoelde wel wat daarvoor. Doch e ~st moest de vraag worden beantwoord, of het lijk niet direct van uit Zwitserland naai- Zuid-Afrika zou worden vervoerd. Hiernaar is onderhands ge ïnformeerd door een der leden van het Ka binet Toen het bleek, dat het stoffelijk over schot hierheen zou worden vervoerd is ver der gehandeld op de wijze als in de Memorie vaiti antwoord is aangegeven. Van een offici eel aanbod is gie©n sprake geiw'eest. Eir slechte onderhands gepolst. De minister behandelt voorts de quaestie van de vestiging van het consulaat-generaal te Johannesburg of Pretoria-. Wat hij maar kortweg wil noemen de motie van Botha De Voorzitter zegt, dat die quaestie ter sprake moot komen bij het desbetreffen de wetsontwerp. D© Minister zegt, dat de quaestie toch bij de Algemeene Beschouwingen is ter sprake gebracht door den heer Borgesius. Van de motie van Botlia behoeft de minister zich niete aan te trekken. Deze toch heeft 's mi nisters woorden gelezen bij het schijnsel van ©en verblindend valsch lichthet. Reuter- telegraan, waarin het wioord „initrigeeren'1 werd gebezigd. Een man met een open, rond karakter als generaal Botha vond dit na tuurlijk verschrikkelijk. Intrigeeren toch be- teokeiit ooraplotteeren, werken in het duis ter. Toen later de woorden van den minis ter in de Transvaal bekend waren, verkeerde de he.r Botha nog onder den indruk van dat valsch licht. Vau politiek mag bij een con sulaat in Zuid-Afrika onzerzijds geen sprake rijn. Wij moeten te dion aanzien een politiek van onthouding volgen. Met de gewraakte woorden heeft do minister slechts bedoeld te doen uitkomen hoe moedel ijk het is voor een consul in eene omgeving, die hem sympa thiek is de politieke verhoudingen zuiver te bewaren. Iu zijn woorden was geen enkele beschuldiging gelegen of afkeuring van wat door Vrij staters of Transvalere gedaan wordt. Wat de voorstellen betreft omtrent het consulaatwezen, waaromtrent de heer Van Idsinga inlichtingen vroeg deze betreft uit sluitend de geldelijke gevolgen van de te treffen maatregelen. Wat betreft de combi natie van het Eerste-Kamerlidmaatecliap en het gezantschap te S' kholm zegt de minis ter geenerlei invloed te willen uit-oofenen op do beslissing van den titularis. Den heer Melchers geeft de minister toe, dat de Staat de schipbreukelingen eenigie hulp moet verleonen. Dit geschiedt dan ook. Men kan alleen de consulaire ambtenaren .wiet. dwingen tot groote voorschotten. Omtrent het zalmtractaat zegt de minis ter, dat geen klachten zijn ingediend door Nederlanders. Daarom vond de minister geen aanleiding verdere stappen te doen. De heeren Van Nispen tot Seve naar, Vanlasinga, Van der Vlugl en Goeman Borgesius replioeeren. De laatste zegt naar aanleiding van de over brenging ven Kruger's link, dat hij er aiets van begrijpt, te meer waar er sprake is ge weest van -erbetoon van Engeland. Dc minis ter sprak hier trouwens ook steeds van „pre sident'' Krugermen wist dat Kruger niet meer in functie was als president. Daar waren geen twee ministerraden voor noodig. Maar was dat een reden om hem geen eer betoon te bewijzen? Spr. zou over de consulaat-quaestie niet veel meer zeggen. Hij meent n1. dat de Min. reeds niet meer zulke, overwegende bezwaren tegen Pretaria heeft. Kan de minister er toe beslui ten om de plaatsing van het consulaatgene- raal in Johannesburg in ta trekken en Pre toria als plaats voor het consulaatgeneraal aan te wijzen, dan is dat het beste antwoord dat- hij aan Botha kan geven. i Na. dupliek van den. minister werden de algeimeeue beraadslagingen, gesloten. De eerste afdeeling wordt goedgekeurd. Voortzetting na afloop der algemeene be schouwingen. Berichten. De Staatscourant van Dinsdag 13 De- oember bevat de volgende Koninklijke be sluiten de kapitein ter zee Hennequin is met 14 December eervol ontheven als commandant van Hr. Ms. Zeeland en is dat bevel opge dragen aan don kapitein ter zee Brocx. De Koningin-Moeder was Zondag ;n de Groote Kerk te 's Gravenliage onder het gehoor van ds. Knottnerus. Hr. Ma grootmeesteres, barones Van Hf.rden'broek, vertoefde van Vrijdag tot Za terdag ten paleize. Zaterdagmiddag vertrok het Konink lijke staldepartement per extra-trein van het Loo naar de residentie. Do Fransche gezant is gisteren uit het buitenland te 's Gravemhage teruggekeerd. - Te 's Gravenhage is in het hotel „den Ouden Doelen" uit Parijs aangekomen zijne excellentie Hoo-Wei-teh, minister van China te St. Petersburg.. Aan de diplomatieke conferentie, be treffende de hospitaalschepen van het Roode Kruis, zullen, behalve Nederland deelnemen Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk-Honga- rije, Rusland, België, Spanje, Portugal, Grie kenland, Rumenië, Denemarken, Luxem burg, Servië, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Ohina, Japan, Perrië, Siam. Van enkele andere staten is nog geen. bericht ontvangen. De heer A. de Koster, benoemd con sul te Peuang, zal vóór rijn vertrek der waarts voor belanghebbenden te spreken zi .i aan heb departement vau Buitenlands lie Zaken te 's Gravemhage, op Woensdag 14 December e. k van 1012 uren des voor middags en 2—4 uren des namiddags. De minister van Financiën maakt be kend, dat op 10 December 1904 bij de be taalmeesters in kas was f 2.289.224,65 en dat op denzelfdeu dag door de Nederland salie Bank, ingevolge artikel llbis van haar octrooi, aaai 's lands kas een voorschot was verstrekt ten bedrage van f 13.015.207,60^. Do minister van financiën maakt be kend, dat, ten behoeve vau '9 Rijks schatkist, uit Weert, door bemiddeling van een Rioomsch-Katholick priester, is ontvangen eene som van f 63.75. ter voldoening van te weinig betaald successierecht. Rijksweg Amsterda mH a a r- lera. Een wetsontwerp is ingediend tot het overbrengen van een gedeelte van den Rijks weg AmsterdamHaarlem, in beheer en on derhoud bij de gemeente Amsterdam en te rugnemen van een ander gedeelte van dezen weg in beheer en onderhoud bij het Rijk. Van welingelichte zijdo vernemen wij dat het bericht, als zou de heer Cremer, lid van de Tweedo Kamer voor Amsterdam, voornemens zijn bij de verkiezingen in 1905 geen candidatuur meer aan tq nemen, en ook op ander gebied zich uit het openbaar leven terug te trekken, gedeeltelijk voorbarig en gedeeltelijk beslist onjuist is. Door B. en W. van Amsterdam i9 krachtens raadsbesluit van den 16. Novem ber jl. een commissie benoemd tot nader on derzoek der plannen van B. en W. in zake de rioleering in de buurten YY en ZZ. Die commissi© is, naar men verneemt, thans benoemd en zal bestaan uit de hee ren dr. Oh. H. Ali Cohen, hoofd-inspecteur der volksgezondheid in Noord-HollandJ. van Hasselt, directeur der Publieke Wer ken te AmsterdamJ. F. de l'Espinasse, directeur van den gemeente-reinigingsdienst te Amsterdam; prof. dr. L. Aronstein en F. G. Waller, buitengewone leden van den Centralen GezondheidsraadP. H. Kern- per, hoofd-mgenieur van den Rijks-Water staat en J. Scholtens, hoofd-ingenieur van den Provincialen Waterstaat in de provincie Noord-Holland. Het Naardermeer. Aan dei: gemeenteraad van Amsterdam is door he' hoofdbestuur der Ned. Natuurhistorische Vereeniging een adres gezonden, waarbij met aandrang wordt verzocht het. bekende voor stel van B. en W., aangaande de demping van het Naardermeer met den afval van Am sterda mniet aan te nemen. Ongevallenwet 1 9 0.1. Bij Kon. besluiten van 6 December 1904 ia'ten aan zien van de bij Kon. besluit van 26 Nov. 1902 ingestelde plaatselijke commissie, als be doeld in art. 86 der Ongevallenwet 1901, welke haren zetel heeft in de gemeente As sen, met ingang van 1 December 1904, aan H. J. Oostmg, op rijn verzoek, eervol ont slag verleend als voorzitter, en als zoodanig benoemd mr. A. H. Büchler, advocaat-pro cureur en plaatsvervangend kantonrechter te Assen, welke haren zetel heeft in de ge meente Goor, aan B. van Delden, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als voorzit ter, en als zoodanig benoemd C. J. Th ooft, aldaar, en welke haren zetel heeft in de ge meente Alblasserdaan, aan W. de Haan, op zijn verzoek, oertvol ontslag verleend als plaatsvervangend voorzitter, en is als zoo danig benoeand Johs. Jonker, wethouder te Alblasserdajn. St. Ct. In een plechtige openbare ritting van den Hoogen Raad, bijgewoond door vele da mes en heeren, onder welko laatsten onder meer werden opgemerkt verschillend© leden van de rechterlijke macht eai van de baliej werd Zaterdagmiddag de nieuwbenoemde raadsheer in het hoogste rechtscollege, mr. S. Gratama, als zoodanig geïnstalleerd. Mo*. Gratama zal zitting nemen in de Ka mer van strafzaken. H. M. de Koningin heeft ter vervan ging van wijlen den kunstschilder Bisschop tot lid der Oommissie voor de koninklijke subsddiën aan jeugdige kunstschilders be noemd' don heer Klinkenberg, kunstbroeder en leerling van den. overleden' meester.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 2