zoeker worde.1 betaald. Ik ondersteun dus wat dooi' don heer Plomp 111 overweging werd gegeven, én hoop dat er toenadering busschew B. en W. coi den heer Snouck zal plaats heb ben. De heer van Esveld. Mijnheer de Voor zitter, in tegenstelling met de vorige sprekers gelooi ik, dat wij op glad ijs zullen komen, als wij dit verzoek toestaan. Wij zullen voor een particulier een lokaal van ue gemeeutc be schikbaar stellen, voor iets, waai-voor feitelijk een eigen gebouw moot zijn. Dat er elders in de gemeente geen gelegenheid zou zijn een gymnastiekles te geven, geloof ik zoo dadelijk met. Er zijn wel degelijk lokalen in de ge meente, waar de heer Snouck voor geld te recht- kan. komen. De heer Dumoulin, die zelf een gymnastieklokaal heeft laten bouwen, heeft mij indertijd zelf gezegd, dat hij bereid is zijn lokaal aan anderen te verhuren. Door op dit verzoek in te gaan, zou de gemeente mot particulieren in concurrentie treden, en daar moeten wij buiten blijven. Ala 'teene vereeniging was, zou ik er misschien meer voor voelen, maar hier is 't bepaald een par ticulier belang, waarvoor het verzoek wordt gedaan. Ik vind dit geen zaak oan de beslis sing aan te houden. De heer Oosterveen. Mijnheer de Voorzitter, ik ondersteun ook het denkbeeld van den heer Plomp. De bezwaren, die in het advies van de hoofden van scholen wor den genoemd, zullen, naar 't mij voorkomt, niet moeielijk te ondervangen zijn. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor zitter, ik trek mijn voorstel in en zal stem men voor het voorstel van den heer Plomp om de zaak ter nadere overweging aan B. en W. terug te zenden. De heer Heyligers. Mijnheer de Voor zitter, ik wil enkel mijne stem motiveeren tegen de inwilliging van dit verzoek. In de eerste plaats om het bezwaar, dat reedis door •den heer van Esveld is genoemd. Wij zul len in concurrentie treden met bestaande in richtingen. De lieer van Esveld noemde de inrichting van den heer Dumoulin, die ©ene modelinrichting mag genoemd worden. Maan dat is niet het eenige bezwaar. Het groote bezwaar is, dat het hoofd van de school ver antwoordelijk blijft voor het lokaal, waarin privaatlessen gegeven worden. Dat bezwaar is aangevoerd, zoo dilkwijls zulke aanvrar gen hier inkwamen, en is hoofdzakelijk de reden geweest waarom zij altijd geweigerd zijn. Ik kan mij er dus niet mee vereenigen, dat liet. verzoek van den heer Snouck zal worden toegestaan. De heer Ce losse. Mijnheer de Voorzit ter, er is geen reden aangegeven waarom eene uitzondering zou moeten worden gemaakt ten behoeve van dezen adressant op den regel, die tot dusver altijd gegolden heeft. Tot he den heeft ieder, die ouderwijs wilde geven in de gymnastiek, daarvoor zelf de gelegen heid gezocht en gevonden. Door den heer van Esveld is genoemd de heer Dumoulin; die heeft waarlijk niet voor niets zich een gymnas tieklokaal versohaft. Wanneer de heer Snouck zich met den heer Duanouliu in verbinding wilde stellen, dan is het niet onmogelijk, dat hij dat lokaal voor zijne lessen kan krijgen. Maar dat is misschien niet gebeurd, omdat men opzag tegen de belangrijke kosten. In- tusschen, als de raad vindt-, dat er reden is tot het maken van eene uitzondering in dit geval, dan is het dagelijscli bestuur genegen te zien, of men het met den heer Snouck eens kan worden. B. en W. zijn bereid om het denkbeeld van den heer Plomp te volgen. De heer Veis H e y n. Mijnheer de Voor zitter, er zal veel afhangen van de voorwaar den. waaronder het lokaal beschikbaar zal worden gesteld. Ik kan mij er ook zeer goed mee vereenigen, dat de zaak naar B. en W. teruggezonden wordt. De heer C e 1 o s s e. In het request worden geen voorwaarden genoemd. Ook wordt er geen prijs in genoemd. De V oorzitter. Het dagelijksch be stuur neemt het voorstel van den heer Plomp ovtr, zoodat deze zaak geen- verder onderwerp van d scussie uitmaakt. 4. Adres van de aideeling Amersfoort van den Bond van smeden-patroons in Nederianu betreffende de uitvoering van werken iu de gemeente, op het smeden bedrijf betrekking hebbende, met adviezen. B. en W. adviseeren het verzoek van adres santen voor kennisgeving aan te nemen. Wordt z. li. o. conform besloten. Verzoek van A. Wery, om eene vergun ning tot verkoop van sterken drank in het klein ui het café eu concertzaal „de Arend", als zijnde eene inrichting voor maatschappe lijk. verkeer, met voorstel van B. en W., op grond van art. 5 dei1 drankwet aan te vragen, dat voor deze inrichting eene vergunning worde verleend boven het vastgestelde maxi mum. De heer Plomp. Mijnheer do Voorzitter het verzoek steunt op do omstandigheid, dat de inrichting van den adressant is eene in richting van maatschappelijk verkeer, en B. en W. stellen voor, dat de raad, op grond va.i art. 5 al. 1 der drankwet, zal besluiten te ver zoeken, dat voor deze inrichting eene vergun ning zal worden verleend boven het vastge stelde maximum. Maar dat wetsartikel spree it niet vau eene inrichting voor maatschappelijk verkeer, maar van eene buitengewone inrich ting van maatschappelijk verkeer. Het komt mij voor, dat door de weglating van het woord „buitengewone" wel eenig verschil gemaakt wordt. De bedoeling is met-, dat de raad voor elke inrichting voor maatschappelijk verkeer zal medewerken tot het verkrijgen van ver gunning; het moet iets buitengewoons zijn. eene zoodanige inrichting alwaar het gebruik van alcohol een gering onderdeel is. De regeermg heeft wel degelijk gewild, dlaib niet elke inrichting voor maatschappelijk vor keer voor heb verleenen van eene buitenge wone vergunning in aanmerking kan komen. Wanneer ik nu dit geval toets aan do wer kelijkheid, dan komt het mij voor, dat het voor den raad niet gemakkelijk zal zijn een dergelijk besluit te nemen. Gaan wij op dit verzoek in, dan zullen.anderen ook komen met een dergelijk verzoek. Te meer aarzel ik, om hierop in te gaan, omdat er voor den ver zoeker nog een andere weg openstaat om ver gunning te krijgen Hij kan zich twee be staande vergunningen verschaffen. Daardoor werkt men veel meer in, den geest van de drankwet, omdat op die wijze eene bestaande vergunning wordt weggenomen. Ik wil aan B. en W. vragen of zij voorstellen dit ver zoek te steunen, op grond dat deze lokaliteit is eene buitengewone inrichting voor maat schappelijk verkeer, en of het hun bekend is, dat er reeds dergelijke beslissingen genomen ziju. De Voorzitter. Voor zoover mij be kend is, zijn er tot nu toe geene dergelijke beslissingen genome, i. Wat de vraag betreft of dit Lokaal valt in de termen van ©ene bui tengewone inrichting voor maatschappelijke verkeer, het is moeielijk daarover eene be paalde uitspraak te doen, omdat de wet. daar van geen definitie geeft. Men zou de discus sie in de Kamer tot basis moeten nemen, en dan geloof ik, dat er wel redenen zijn aan te voeren om bedoeld lokaal als eene inrichting voor maatschappelijk verkeer te beschouwen. Er worden in de Arend! vergaderingen gehou den van verschillende vereenigingen, ook tentoonstellingen en kouringen van ver schillenden aard. Het komt mij voor, dat er wel termen zijn om aan te ne men, dat dit lokaal eene inrichting is, zooals art. 5 al. 1 van de wet bedoelt. De heer Plomp. Zou er bezwaar zijn, mijnheer de Voorzitter, om deze zaak te ver zenden naar de af deelingen, opdat zij daar meer in den breed e 'kunne worden besproken? Verschillende leden ondersteunen dit voor stel. De Voorzitter. Als de heeren renvooi van deze zaak naar de aldeelingen wenschen, dan heb i!k daartegen geen bezwaar, al is de zaak m. i. niet van zóó ingrijpenden aard, dat zij niet terstond zou kunnen worden behan deld. Wordt z. h. o besloten tot verzending naar de afdeelingen. 6. Voorstel van B. en W. tot wijziging van de verordening, regelende de inrichting der plaatselijke politie. B. ea W. stellen voor, door wijziging van art. 4 der veroidening, eene nieuwe regeling van de salarissen van het personeel der poli tie vast te stellen. De heer J orissen. Mijnheer de Voorzit ter, toen ik dezen brief van B. en W. kreeg, is liet volgende mij opgei"* allenDe aanhef luidt: „Nu de nieuw benoemde commissaris van politie verklaard heeft zich te kunnen veroemgen met het dcor diens ambtsvoor ganger, in overleg met den burgemeester, op gemaakt plan tot herziening der jaarwedden van het politie-personeel" ©:iz. Nu vraag ik: De regeling, zooals zij is voorgesteld, is dat de regel.ug, zcoals zij door den commissaris van politic met den burgemeester is vastgesteld, of niet? De Voorzitter. Er is in de stukken reeds medegedeeld, dat de regeling is geschied in overleg met d:n v-irigcn commissaris van portie, cn dat de nieuwe commissaris daar mee volkomen instemt. De heer Jorisseu. Het is dus de rege ling, dia dooi- den vorigen commissaris van politie met den burgemeester is opgemaakt? De V oorzitter. Daaroj> kan ik beves tigend antwoorden. De heer Jorissen. Dan zon ik gaarne willen weten, mijnheer de voorzitter', hoe het komt, dat de vorige commissaris geen vérhoo- ging van salaris noodig heeft geacht voor den inspecteur en den adjunct-inspecteur, Zijn daarvoor bijzondere redenen'? De Voorzitter. Ik loan daarop dit antwoordenDoor den vorigen commissaris van politie en ook dloor tien tegenwoorddgen commissaris is voorgesteld de jaarwedden van den inspecteur en van den adjunct-in specteur te verhoogen. Maar in overleg met de leden van het dagelijksch bestuur heb ik, om verschillende redenen, gemeend dé «alaris-verhooging van clie beide ambtenaren niet te moeten begrijpen in dit voorstel. In de eerste plaats omdat de jaarwed die van den adjunct-inspecteur pas in het vorige jaar op -het maximum is gebracht en verdei- nog om andere overwegingen, die moeielijk in eene openbare vergadering kunnen worden medegedeeld. Maar als tie raad d'e verhoo- güiig dezer jaarweddien wil opnemen in deze regeling, dlam zal ik mij daarin zeer verheu gen. Ik meende het zelf tlvans niet te moe ten voorstellenmaar ik wias voornemens binnen betrekkelijk korten tijd een voorstel' in te dienen tot verhooging van bet salaris van deze twee ambtenaren, die nauwgezet hun plicht betrachten. Wil die raad bun salar ies oahter nu reeds verhoogen, dan zal dat miji aangenaam zijn. De heer Jorissen. Mijpiheer de voor zitter, is 't niet beter de zaak in eens goed te doen. in plaats van tweemaal half werk te verrichten Ik heb nog eene vraag te doeai. Ik vind1 vermeld, dat op 31 December 1904 de jaarwedde van den inspecteur is f 1000. Ik meende, dat hij had f 800. De heer Posthuma, de tegenwoordige inspecteur, heeft behalve die f 800 nog f 200 toelage. Maiar wij hebben de jaarweddie van den in specteur op het oog. Dan is er nog eene kleine vergissing. Do jaarwedde van den hoofdagent is nu f 650 f 30 toelage.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 9