sr. 215. Tweede Blad. Jaargang. Zaterdag 4 Februari 1905. KOLONIÉN. BINNENLAND. Ingezonden Stukken. AMERSFOORTSCH DAGBLAD f 1.25. 1.75. ABONNEMENTSPRIJS: Per S maanden voor Amersfoort Idem franco per post Afzonderlijke nummers- 0.05, Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADYERTENTIÊK: Van 15 regels £0.75. Elke regel meer .(J. -.0,1,5. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-INDIÈ. De correspondent te Batavia van het Hbld. seint „Toen de gouverneur-generaal Vain Heutsz bot commandeurskruis der Militaire Willems orde aan kolonel Van Daalen uitreikte, brandlmerkte hij het dooden van vrouwen en kinderen gedurende de gevoerde campagne. Z. E. deed daarbij echter uitkomen, dat de kolonel Van Daalen zijn plicht deed en kon digde diens spoedige benoeming tot gouver neur van Atjeh en onderhoorigheden aain. Aan de N. R. Ct. woirdit, uit Batavia geseind „In bivak te Boeah in Lbo Seumawe is een troep van 17 man onder sergeant Vol- laerts uitgemoord door een vertrouwd kam ponghoofd met zijpi volgelingenEen in- lajndsch fuselier ontkwamalle wapens gin gen verloren." Uit Sabang schrijft men aan het Bat. Nbl. Vrijdag, den 9en December, tegen 5 uur, liep een Fransch eskader, komende van Co lombo, de Sabangbaai binnen. Het bestond uit den kruiser Descartes, onder bevel van den commandant Amet, den torpedojager Sabre, en vijf torpedobooten no. 246, 247, 248, 249 en 254. Den volgenden dag werd dit eskader nog vermeerderd met den torpe dojager Francisque en den kruiser Pascal, die de torpedoboot no. 245 op sleeptouw had. Deze werd te Sabang gerepareerd, terwijl eveneens eenige herstellingen werden ver richt aan de machines van de Descartes door de Sabangmaatschappij. De Pascal keerde den llen naar Colombo terug om daaitna koers te zetten naar Europa. De andere schepen namen kolen en water in en bleven tot Vrijdagmorgen, den 16en, in de haven, waarna zij die reis vervolgden naar Saigon. De Japanners komen! Wij le-' zen in de Java^Bode van 27 December „In aansluiting en min of meer ter her vestiging van het gerucht omtrent het ver schijnen van Japansche schepen in onze koloniale wateren, diene, jat het stoomschip van de Koninklijke Paketvaart-maatschappij Laurens Pit, gerapporteerd heeft Zondag (25 December) in Straat Soenda 3 Japansche torpedo-vernielers te hebben waargenomen, die in Straat Soenda kruisten, in de rich ting van Telok Betong. „Het flottieljevaartuig Mataram is, mis schien wel in verband hiermede, Zondag met spoed maar Straat Soenda gedirigeerd, in last hebbende om daar te kruisen. „Het flottieljevaartuig Serdang was reeds Vrijdag vertrokken met last om in den Rioaiw-archipel te. kruisen. „Den 29en dezer, dus overmorgen, wordt het pantserschip Hertog Hendrik hier ter reede verwachtwij vernemen, dat dit oor logsschip voorloopig te Batavia zal blijven en dat het pantserdekschip Gelderland even zoo nog minstens 3 maanden in de Indi sche wateren zal blijven. Baron Sweerts do Landas zal divisie-commandant blijven. „Nader bericht men ons jat de beide oor logsschepen die in de baai van Telok Betong zijn verschenen, werkelijk de Nipon Maru en de Hongkong Maru zijn geweest. Den 25en dezer 's middags om 4 uur verschenen zij plotselingde havenmeester ging met eeu tolk aan boord zijn sloep werj voort durend door het zoeklicht der schepen ge volgd maar vond een weinig beleefde be handeling. Men liet den man meer dan een uur wachten, alvorens hij het praairapport kon opmaken, 's Nachts bezetten de mili tairen van onzen post verschillende stellin gen aan de baai de Japanners hadden na melijk den wensch te kennen gegeven kolen in te nemen, en geloofden je mededeeling van dien havenmeester, dat die te Telok Betong niet te bekomen waren, eenvoudig niet. „Den volgenden morgen kwamen twee of ficieren in burgerkleeding en eenige matro zen aan walde eersten zonden een groot telegram in codewoorden naar Kobe, de min deren slenterden wat rond en vroegen naar het spoorwegstation daar meenden zij ze ker kolen te zullen vinden. „Den 26sten 's middags 1 uur stoomden de kruisers in westelijke richting weg; zij waren geheel zwart geverfd, hadden 250 man aan boord en beiden 10 stukken. „H. M. flottieljcvaartuig Mataram kwam den 26en dezer bij het aanbreken van den dag in de buurt van de kruisers liggen over en weer werden geen bezoeken ge bracht." Kameroverzicht Eerste Kamer. Vergadering van Vrijdag 3 Februari. Staatsbcgrooting 1905. Hoofdstuk IV (Justitie.) De beraadslagingen worden voortgezet. De heer Van Limburg Stirum wenscht een enkel woord over het gevangenis wezen te spreken. Met genoegen heeft hij de invoering van het oelsysteem gezien met het oog op den verderfelijken invloed, vooral op jeugdige misdadigers die soms voor de eerste maal met de gevangenis kennis maken, die de gemeenschappelijke opsluiting had. Spr. wijst op de groote moeielijkheid om aan de gevan genen arbeid te versohaffen zonder i" con currentie te komen met de particuliere in dustrie. De tegenwoordige strafgevangenissen gelijken naar sprekers oordeel meer op werk inrichtingen, dan op gevangenissen, die tot strekking hebben om hen, die misdreven, te verbeteren. Voorts wijst spr. er op, dat in de gevangenis te Arnhem de vrouwen- afdceling vervallen is. Wat Je opgelegde straf feu aangaat vestigt spr. er de aandacht, op, dat door rechtbanken en hoven dikwijls zeer zware straffen worden opgelegd en hij vraagt of de rechterlijke ambtenaren wel altijd door drongen zijn van de portee jer opgelegde straf fen. Ook wordt z. i. te weinig rekening ge houden met de tijdstippen van ontslag, waar door de ontslagenen dikwijls in vrijheid wor den gesteld op een tijdstip, waarop voor hen geen werk te vinden is. Voorwaardelijk in vrijheidstelling zou in zeer vele gevallen aanbeveling vebd'ienen voor hen die oprecht berouw toonen, zooals er velen zijn. Aan den min. vraagt spr. jongens van 15 of 16 jaar niet in de cel op te sluiten, omdat daardoor vaak hun jeugdig leven wordt verwoest. De heer Waterschoot van der Gracht ondersteunt den wensch van den heer van den Biesen om het sluiten van hu welijken te vereenvoudigen. Ook hij acht al den bestaanden omslag onnoodig. Verder dringt spr. aan on de instelling van een cen traal bureau voor testamenten. Van elk testa ment dat gemaakt wordt zou aan dat bureau kennis gegeven moeten worden, opdat bij na vraag omtrent een of ander testament dade lijk kou blijken of er een testament is ge maakt en wanneer. De heer H o v y, de wetsontwerpen betref fende het onderzoek naar het vaiderschap be sprekende, vraagt of ©r wel voldoende reke ning is gehouden met de belangen van de moeder vóór de geboorte van het kind. Persé zou spr. Je moeder van het kind niet als voog des willen aanwijzen, en zooveel mogelijk zou hij huwelijken tusschen den verwekker en de moeder van het kind willen bevorderen. Kop pelarij zou spr. altijd willen straffen met ge vangenisstraf en het woord opzettelij k uit het desbetreffende artikel doen verdwij nen. De heer Van der Feltz komt er tegen op dat de Rijksverzekeringsbank met betrek king tot de Ongevallenwet tot hooger beroep dwingt. Dergelijke administratieve zaken dienden in den regel in een instantie afgedaan te worden. De heer S c h o 11 e n dringt aan op wet telijke regeling van het accountantswezen bij de nieuwe regeling der Naaml. Veun. De heer Van der Doesde Willebois vestigt weder de aandacht op de onzekere positie waarin nog altijd de commissarissen van de gemeentepolitie verkeereu, ten aan zien van hun pensioen. De heer V an Beyma vraagt aan den mi nister eenige inlichtingen omtrent het over matig gebruik van het middel van verzet. Door in bepaalde gevallen hem, die in verzet komt de kosten daarvan te laten betalen, zou z. i. het meermaleu geheel doelloos in verzet komen beperkt worden. De goeden behoeven dan niet met de kwaden te lijden. De Min. van J ustitie, (de heer Loeff) gaat tot op zekere hoogte mee met de con clusie waartoe de heeren van der Biesen en Waterschoot van der Gracht kwamen met betrekking tot het sluiten van huwelijken. De heer van Jen Biesen. Zie zoo, dan zijn wij er al. De Minister herhaalt, tot op zekere hoogte, de wijze waar op de heer van den Biesen de zaak voorstelde was zeer eenzijdig. Het huwelijk draagt een zoo hoog karakter, dat niet- alleen de personen die huwen willen maar ook de familie eenig zeggiugsrecht moet hebben. Het motief waaraan de bepalingen omtrent het sluiten van huwelijken zijn ont leend werd voorbijgezien. Tallooze malen heeft dat motief jonge lieden van onberaden huwelijken teruggehouden. Van verschillende bepalingen maakte de heer v. d. Biesen hyper bolische aardigheden, waarop Je min. niet Jieper ingaat. Overdrijving was aan zijn rede niet te ontzeggen en zijn uitgangspunt was niet juist. De min. wil overwegen of de huwe lijks-formaliteiten te beperken zijn. Aan do central© bureaux voor testamenten zal aan dacht worden geschonken. De wetten op het vaderschap kan de minister thans hier niet bespreken. Hij zal op de wenken van den heer Hovy letten bij de behandeling in d- Tweede Kamer. Ook kan de minister niet treden in de mérites van het celstelsel. Hij houdt niet van improvisaties, het gevangeniswezen betreffen de. De minister kan niet aannemen dat de rechterlijke ambtenaren de portee van de op te leggen straffen niet altijd beseffen. Re kening wordt gehouden met de data van ontslag. De voorwaardelijke invrijheidsstel- lings berust in handen van den minister van justitie. In den regel wordt te dien aanzien het advies gevolgd van het College van Re genten, maar natuurlijk wordt daarvan, op grondige redenen, wel eens afgeweken. Cel straf voor kinderen, acht ook de minister niet goed. Zeer ver wordt daaraan reeds tegemoet gekomen bij de kinderwetten. Bij de strafwetnovelle zal gelet worden op den wensch van den heer Hovy om het woord opzettelijk (voor koppelarij) te schrappen. De quaestie der Rinks verzekeringsbank behoort bij binnenlandsche zaken. De minister ver wijst naar de arbt. 65, 90, 93 en 94 der Be- roepswet. De minister zal ini ernstige overweging ne men de gelijkstelling van de commissarissen van politie met de burgerlijke ambtenaren. Het accouiitantswezen zal door den minister van binnenlandsche zaken zelfstandig worden geregeld. De minister is door den heer Van Beyma niet overtuigd, dat er van een verzet- plaag sprake is. Waar in 1893 de tegenwoor dige regeling zoo algemeen werd toegejuichd ziet de minister geen reden om verandering aan te brengen. De heer Van Berckel betreurt als man van de rraktijk het antwoord door den minis ter aan den heer Van Beyma gegeven, waar uit blijkt, dat de Regeenng niet voornemens is om wijtziging te brengen in de wijze, waar op tegenwoordig het verzet is geregeld. Spr. herhaalt zijn verleden jaar gedane vraag om trent de getmgengelden. Hij wil het getui- gengeld zoo regelen, dat de getuigen er noch door gebaat, noch door geschaad worden. De Minister zal bij de herziening van het Wetboek van Strafrecht lettes op den wenk van den heer Van Berckel. Ook aan de quaestie van het getuigengeld zal aandacht worden geschonken. Hoofdstuk IV (Justitie) wordt z. h. s. aan genomen. Evenzoo de suppl. begrooting vaD Justitie voo'r de Tuchtscholen en de ntwer- pen tot naturalisatie van W. Laimbock en 8 anderen en van J. L. A. Brood en 7 ande ren en van J. M. de Bruijtn cn 4 anderen, onder wie de oud-gezant van de Transvaal- sche republiek dr. Leyds. Hoofdstuk V (Binnenl. Zalcen). De heer R e g o u t stelt voorop, dat bij een vooistander is van een veelomvattende sociale wetgeving, omdat hij het particulier initiatief onvoldoende acht. Hij is een voor stander van arbeidswetgeving, arbeidscon tract, verplichte verzekering tegen ziekte, ongevallen en den ouden dag. In de eerste plaats komt Spr. nu tot de Ongevallenwet, speciaal tot de uitkeering aan volontairs, leerlingen en dergelijken. Hij wijst er op, dat de uitkeering dikwijls geschiedt naar een fictief loon, waardoor veelal veel meer wordt üitgekeerd dan met werken kan verdiend worden, waarvan een gevolg is opzettelijk rekken van de ziekte en leegloopen, hetgeen tot niet veel goeds leidt. De Ongevallenwet nader beschouwende, wijst Spr. op de nood zakelijkheid eener ziekte-verzekering, waar op reeds vroeger gewezen werd. Zonder ziek te-verzekering kan de Ongevallenwet niet goed werken. Ziekte-verzekering, aldus be toogt Spr., moet vooraf gaan aan de Inva- liditeits- en ouderdomsverzekering. Spreker wijst er op, dat de ongevallen-verzekering van 1903 gekost heeft f 1,560,000, waarvan slechts f 630,000 in de zakken der verzeker den zijn terecht gekomen. Dit is een gevolg van den grooten administratieven omslag, die in 1905 nog f 300.000 meer zal eischen. Afstappende van de Ongevallenwet, komt Spr. tot de arbeiders-verzekering, waaraan hier te lande in afwijking van Duitsch- land en andere landen nog nieta is gedaan. Spr. juicht toe, dat men den verloren tijd wil inhalen, maar men kan er geen wieler baan van maken, waarbij men met een spurt toch nog het eerst de eindpaal kan bereiken. Al geeft Spr. toe dat de uitkeeringen niet te hoog zijn gesteld, toch moet hij waarschu wen tegen opdrijving en tegen het slachten van de hen, die de gouden eieren legt. Waar men voor de ziekte-verzekering de uitkeering 50 hooger wil stellen dan in Duitschland, daar doet Spr. zijne waarschuwende stem hooren, zoomede tegen administratieven cm- slag. Duitschland tot maatstaf nemende, zou de ziekte-verzekering Nederland komen te staan op 26 millioen gulden per jaar. Spr. zal de Regeering niet aanraden stop te zet ten, maar hij waarschuwt tegen overdrijving. In den aanvang zal Nederland vooral niet verder mogen gaan dan Duitschland. De goedgezinde arbeider verlangt geen opdrij ving, die simulatie bevorderen zal. In eene rationneele bepreking ziet Spr. het middel om de verschillende verzekerin gen die hij wenscht, spoediger tot stand te doen komen. Dte door de vorige regeering niet practiscb geregelde Ongevallenwet zou daardoor practisch geregeld kunnen worden. Gezinsverzekering hoewel door Spr. toege juicht zal eerst kunnen worden ingevoerd wanneer de verzekering van de arbeiders zelf de kinderjaren heeft doorgemaakt. Nu eenige grieven over de technische sar menstelbng der sociale wetten. Noch de re geering, noch de ambtenaren maakt hij daar van een verwijt. Hij m< ent dat daaraan te gemoet gekomen kon worden door aanstelling ling van ambtenaren, uit mannen, bekend met den feitelijken toestand. Spr. schetst hoe hi' zich die mannen en hun arbeid denkt, en, hij waarschuwt, tegen uitgebreide onduidelij ke artikelen, die de uitvoering van eene prac tiscke sociale wetgeving in den weg staan. Spr. wijst op de 444 artikelen in het ontwerp Arbeidswet. Om een wet goed toe te passen moet men haar kennen. Niets is gevaarlij ker dan het opnemen van allerlei détails. Volledige bepalingen omtrent beginselquaes- ties hooren in de wet; détails kunnen over gelaten worden aan algemeenen maatregel van bestuur. Ce inspecteurs moeten, volgens Spreker, geen politiemannen zijn, maar hel pers en raadgevers van de werkgevers. Spr. doet een beroep op den minister van binnenl. zaken, oan met de sociale wetgevingen krach tig voort te gaan, opdat ook het nageslacht nog dankbaar terug kan zien op het mindste- rie-Kuyper. Dte heer W o 11 j e r spreekt over die rege ling van het eindexamen aan de gymnasia en het voorgevallene aan het gymnasium te Doetinchem. Spr. wil geen schuldig uitspre ken, maar vast staat het dat Eet eindexamen daar en ook elders geen vertrouwen, geniet. Uit eigen ervaring kan Spr. constateeren, dat daartoe aanleiding bestaat. Spr. dringt daarom aan op een nieurw* Kon. besluit, waar door de a. s. eindexamens reeds onder vigueur van dat besluit vallen. List en bedrog mogen geen kennis kunnen vervangen. Elk wan trouwen moet worden weggenomen. Do fout zit hem hierin, dat vele rectoren leeraren eene verkeerde opvatting hebben van do le alinea van art. 4 van het desbetreffen de Kon. besluit. De Bedoeling is, Jat stuk ken ter lezing of vertaling op het examen moeten worden opgegeven, die de leerlingen nog niet hebben behandeld. Hoe dit soms wordt opgevat kan uit bet volgende voorbeeld blijken. Bij een examen had het spr. gefrap peerd Jat de leerlingen een zeer moeielijke Latijnsche thema, waarover velen anders struikelden, bijzonder gemakkelijk maakten. Hij vroeg den leeraarhebt ge soms den stof van die thema behandeld, en de man ant woordde eerlijkja. De théma zelf mocht hij niet behandelen, en haj dat ook niet gedaan, maar gramatica enz. er betrekking op heb bende, had hij wel behandeld. En hij meende dat dit gerust mocht. Daarom moet het Kon. besluit zoo gauw mogelijk veranderd worden, voor de Juni-examens nog. Spr. zou terug willen keeren tot het oude regime en op de examens willen opgeven hetgeen in het laatste of in de twee laatste jaren wel behandeld is. Hij meent dat aan alle geknoei een einde ge maakt kon worden door gecomitteerden de keuze te laten uit de door de leeraren aange boden stof met de bevoegdheid aan den leer aar om een te moeielijk strik te weigeren. Deze regeling geeft. spr. den minister in overweging op dat het volle vertrouwen in de eindexamens van de gymnasia terugkeere. De heer Van Velzen dringt aan op 'ergoeding aan officieren en andere ambte naren, die thans bij de dienstdoende schut terijen geldelijke bezoldiging genieten en die zullen verliezen bij opheffing der schutte rijen. De heer V ermeulen verzocht eenheid te brengen in de uitvoering der drankwet, waar de practijk nu reeds leert oa. te Am sterdam dat er verschil bestaat omtrent het toekennen van vergunningen en het toe laten van zetkasteleins. De heer Hovy ond< '•steunt den aan drang tot hulp aan de Vereeniging ter be strijding van epileptici en sluit zich aan bij het verzoek van den heer Vermeulen. Maandag 2 uur voortzetting. Berichten. vIn het Nederlandsche Diakonaat, or gaan der Nederl. Diaconessenhuizen, troffen ■wij 't volgende overzicht aan van het Dia conessen werk in de geheel© wereld. In 1864 waren er 30 Diaconessenhuizen, 1592 zusters en 368 arbeidsvelden. In 1868 waren deze cijfers 40 2106 526 1872 48 2657 &48 1875 50 3239 866 1878 51 3901 1093 1881 53 4748 1436 1884 54 5653 1742 1888 57 7129 2263 1891 63 8478 2774 1894 68 10412 3641 1898 75 12935 4519 1901 75 14501 5211 1904 79 16150 5822 Over de verschillende landen zijn de Diar conessenhuizen aldus verdeeld diac.-huiz. zusters arbeidsv. Duitschland 50 12821 4793 Oostenrijk 1 74 20 Rusland 7 298 92 Noorw. m Zweden 3 1061 383 Nederland 9 437 105 Frankrijk 2 108 37 Zwitserland 4 1215 352 Noord-Amerika 3 136 40 De ontvangsten van de Nederlandsche Zcndingsvereeniging hebben van 16 tot 31 Dec. 1904 bedragen de som van f 1719.85$, waaronder begrepen is f 527.06$ van de op brengst der stuivercollecte, van N. N. te N, f 250 en f 100 geoolleoteed in de Zen dingskapel te Rotterdam. I)e ontvangsten van genoemde vereeniging bedroegen van 1 tot 15 Januari 1905 de som van f 2736.25$; hieronder is begrepen f 631.16 van dé opbrengst der Stiuiverscol lecte; van de zendeling Hoekendijk te Apel doorn f 151.11 en van de afdeeluig Rotter dam f 150. De verdrukte m i ddenstand. Een medewerker schrijft ons De middenstand niet d!e menschen die te Amsterdam 2 a 3 mille per jaar verteren kunnen, maar vooral de winkeliers hebben 't bitter hard, althans zij klagen zwaar! Ze hebben 't dan ook zuur! Op de Leidschestraat bij de Heerengracht, naast de Meijere, huurde dezer dagen een winkelier een huis voor f 4200 per jaar, voor tien jaar. Hij liet 't afbreken en zet er voor zijne rekening een huis, aangenomen voor f 11000, en dat huis is over tien jaar het eigendom van den huisheer. En dit is één uit velen Wat moet zoo iemand verdienen om dat goed te maken Ik heb medelijden met dien armen mid denstand. Arnh. Ct. Btl opntmm tan mgezondm ztukhm b»U,kmi funtzinz dat da Rtdactiz mt dm inhoud instemt. De copie wordt aan den inzender teiêi teruggegeven. ^Waarom geen zwarte listen Nog altijd zijn er handelslieden, die te goe der trouw de publioatie van wanbetalers, de zoogeu. „zwarte lijsten1", aanbevelen als een perfect middel tegen en een geschikte straf op credietmisbruik. Steeds zijn er ook nog laten we zeggen ondernemers, die epeculoe rende op deze hier en daar gehuldigde overtui ging, zulke „zwarte lijeten" uitgeven. Bedoelde ïaiidelslieden hebben het excuus hunner onbe kendheid omtrent dit aan hun werkkring volko men vfreemd onderwerp. De ondernemers heb ben geen excuus men behoort te weten, wat men nog wel als publieke zaak onder neemt. Op welke gegevens steunt de opneming van een naam in de zwarte lijst? Voor zoover die opgenomen namen niet ge- fantaiseerd of uit andere, meestal oude, publi caties overgenomen zijn, in welke beide geval len de lezer geen, waar voor zijn geld krijgt, is de eenige grond voor do publiceering Je erva ring van Jen crediteur van den „opgenomene". Gesteld nu, dat de man van de „zwaarte lijst" moeite, tijd en geld beschikbaar heeft en stelt om voor ieder geval persoonlijk mondeling bij den crediteur, al woont deze ook ver verwijderd, de volledigste behoorlijk onderteekende gege vens in te zamelen. Gesteld verder, dat deze inquisiteur bedeeld is met den juridischen blik en de praktische zakelijke bekwaamheid om elk geval, onver schillig den aard van de schuld en van de tegen werpingen, helder te doorzien, en dat hij ten slotte zich verblijden mag in het bezit eener vol maakte onpartijdigheidonaantastbaar ook tegenover den crediteur, die toch 's mans /be gunstiger is. Deze eischen zijn onafwijsbaar voor hem, die zich opwerpt door zijn „zwarte lijst" om een mensck aan de openbare geringschatting over te geven. Deze eischen stellen is reeds de lijsten ver- oordeelen. Nemen we echter aan, dat een man, die deze zeldzame hoedanigheden in zich vereenigde, niet aan een gewichtigen werkkring in, staat of maatschappij was gebonden, en zich voor dezen arbeid beschikbaar kon stellen. Hij zou staan voor een andere moeilijkheid, die onoverkome lijk mag heeten. De eerste voorwaarde voor elk betrouwbaar oordeel is het beproefde „et audi alteram par tem", hoor beide partijen. Waar het hier niet slechts om een eenvoudig oordeel gaat, doch om een soort publieke degradatie, moet deze voor waarde in haar volle zwaarte wegen. Welnu, in de praktijk is het hooren van den debiteur als algemeene regel ondoenlijk. Men stuit af op onwil, op misverstand. Niemand laat toe, dat anderen ongevraagd en zonder dwin gend gezag zichi met zijn zaken bemoeien. •Naast, de algemeene informaties die ook weer geld kosten moet due de inlichitng van den schuldeischer volstaan. En zonder nu nog van. kwade trouw bij den leverancier te reppen: om hoeveel redenen kan betaling niet geweigerd worden, zonder dat on wil of onmacht in 't spel is? Kan ook de leve rancier niet te goeder trouw mieenen in. zijn recht te zijn en inderdaad blijken geheel of ge deeltelijk ongelijk te hebben? In al die gevallen hebbeni we toch niet met candidate» voor de ..zwarte lijst" te doen Is een afnemer, die te goeder trouw meent gelijk te hebben, doch het inderdaad niét heeft, eeu zóó verwerpelijk wezen, dat hij verdient ge signaleerd te worden? Bij consequente toepassing van het stelsel zou drie-kwart van den handel aan signaleering •blootstaan. Waarschuwen tegen de beroepsmatige wanbe talersrn. a. w. de oplichters van professie, is wij spTeken van ervaring reeds een moei lijke en hoogst verantwoordelijke arbeid, die o. i. tot de taak van de politie behoort- Wat men onder do aoogenaamde „zwarte lijst" verstaat, is echter van véél wijder strek king. Serieus opgevat en andera wenscht ze toch niemand? zijn ze een onmogelijkheid. Niemand mag zich verbeelden de bevoegdheid en de noodige waarborgen er toe te bezitten. Wij zouden ze het liefst een plaatsje gunnen in de Haagsche Gevangenpoort naast de pijnbank, den schandpaal en dergelijke middeleeuwsche instru menten. VAN DHR GRAAF A Oo. Amsterdam; 2 Febr. 1906.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1