246. Tweede ISIad.
Woensdag 8 Maart 1905.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
Ingezonden Stukken.
»de Jaargang.
AMERSFOORTSGH DAGBLA
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.35.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- ©.05.
Dexe Courant verschijnt Dagélijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeplingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C«.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN j
f 0.75.
- 0.15.
Van 15 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeolige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
OOST-INDIÈ.
A t j e h. Uit Koetaradja weïdi 30 Jan.
aan de „Javabode" geseind
In de koetas van Toëkoe Pang Sawang, in
Seumlawe, die volgens ingekomen berichten
wapens en' munitie aan den vijand leverde,
werdén een zeer groote hoeveelheid buskruit,
eenige vaten beaumbnt-patronen, waarlooze
geweerloopen, twee vaten ver wissel stukken en
geweermakers-werktuigen gevonden. De toe
koe wend gevangen genomen.
Bij het onderzoeken van een Atjehsche wo
ning in gampong Aloë H, Moekinis Toenong
Samalanga, sneuvelde d'e 2e-luitenant der in
fanterie H. Dijkhof, van het le garnizoens
bataljon tc Atjeh en onderhoor gheden. in
garnizoen te Samalanga.
De Atjeh-eorrespondent der N. R. Ct.
schrijft in zijn laat-sten brief o. m.
„Het- gevaarlijke onderzoek van buizen
eisohté in gampong Aloeë II Moekims Toe
nong (Samalanga) wederom een slachtoffer;
ditmaal den nog sedert kort hier vertoeven
den 2e luitenant Dij'khof.
De officdeele lezing van het gebeurde nog
niet in m'n bezit zijnde, geef ik er voor wat
hier van de zaak wordt verteld, hetgeen
trouwens over het algemeen wel juist zal
zijn. Dijkhof heeft, naar beweerd wordt,
een fuselier de trap opgestuurd om een wo
ning te onderzoeken. De bewoner, op dat be
zoek minder gesteld, daar hij zonder twijfel
wel iets op z'n kerfstok zal hebben gehad,
wist den man onschadelijk en zioh van diens
geweer meester te maken, waarmede hij
daarna zon dér veel omwegen den comman
dant der patrouille neerschoot."
„Leverde de Atjehoorlog menig voor
beeld van vrouwen, die zich evenals het
sterkere geslacht zonder sdrioom opofferden
voor de door hen voorgestane heilige zaak,
daarbij veelal onze goed bewapende troepen
met klewang of rentjong in de vuist aanval
lend, of uit de eene of andere schuilhoek
daiarop vurend, tot dusverre hoorden we, met
uitzondering van de bekende Tjoet Nja Din,
zoo goed als geen melding maken van vrou
wen die als bendehoofd optraden. Aan kapi
tein Van Mar1©, die in het midden der vo
rige maand in Peusangan de gampongs La-
péhan en Blang Koethan onderzocht, was
het beschoren om twee Atjehsche Kenau's
gevangen te nemen. De dames huldigden
het systeem om wanneer iets wordt onder
nomen, dit tot dé uiterste consequentie door
te zettien. zoodat zij niet alleen als bende-
hoofden naam haddén gemaakt, maar door
hun optreden angst en ontzetting onder de
■bevolking rondwaarden. Menige moord
scheen dit tweetal op hun geweten te heb
ben, en wie eenmaal door hen tch doode was
opgeschreven, ontsprong den dans niet
licht. In de oogen der welgezinden waren
het daarom echte djahats en er ging een
juichkreet op, toen men hunne aanhouding
vernam. Die aanhouding schijnt echter heel
wat voeten in de aarde te hebben gehad.
Eene van hen, zich Teungkoe Lot noemen
de, zou nl. volgens den verslaggever bij hare
arrestatie als een wild béést te keer hebben
gegaan. Niet duidelijk was ons de aanteeke-
ning, dat het mannenhaatsters waren, daar
zij toch voor het uitoefenen van hun be
drijf van mannelijke djahats schijnen gebruik
te hebben gemaakt. Hoe het zij., de vrou
wen zitten échter slot en zullen hun gerech
te 'straf niet ontkomen."
Het is slechts weinig bekend, schrijft
de Soerab. Courant, dat Z.E. luitenant-gene
raal J. B. van Heutsz, toen hij met. verlof
naar Nederland ging, een eigenaardig ge
schenk voor H. M. de Koningin heeft meege
nomen.
Toen hij te Atjeh als luitenant geplaatst
werd, was dadelijk zijn aandacht gevallen
op den groeten rijkdom aan delfstoffen van
den bodem en het voorkomen van goud.
Toen hij later in een hoogere betrekking
op Atjeh terugkeerde, begon hij een kleine
verzameling aan te leggen van voortbrengse
len uit die landen.
Toen hij eenmaal het bewind over Atjeh
voerde, heeft hij, met behulp van de Atjeh
sche hoofden, een mooie verzameling van
gouden sieraden en geweven goederen, sa
rongs mét gouddraad en planti na bijeenge
bracht.
Al wat Atjeh voortbrengt, is daarin ver
tegenwoordigd. In het begin van 1904 was
de verzameling compléét. Toen hij dan in
Mei daarop de uitnoodiging ontving om naar
Holland te komen, omdat de Koningin hem
persoonlijk haar dank wenschte te betuigen
voor zijn beleidvol optreden in Atjeh, beeft
hij deze verzameling medegenomen.
Bij zijn vertrek van Atjeh liet hij toe dat
anderen voor zijn overige bagage zorgden,
maar de kisten, waarin de verzameling van
het geschenk voor de Koningin, mochten
geen oogeublik uit zijn oogen gaan. Hij heeft
gedurende de geheole reis van Atjeh steeds
daarover gewaakt.
Tijdens de audiëntie, die H. M. de Ko
ningin hem verleende, lieeft de generaal
Haar dit geschenk aangeboden. Aan intrin
sieke waarde moet het ongeveer een kwart,
ton bedragen. Met groote dankbaarheid heeft
de Koningin hot geschenk aanvaard en Zij
en de Prins-gemaal hebben van den heer
Van Heutsz tot in de kleinste bijzonder
heden uitlegging g vraagd.
Dat de bodem van Sumatra's Westkust-
zeer rijk is aan edel metaal, heeft de ingé
nieur van het mijnwezen, die ingevolge een
opdracht den bodem moest onderzoeken,
ook in zijn rapport verklaard.
Overal zijn door hem plaatsen aangewe
zen, waar goud in alluvialen vorm voor
komt. Z.E. Van Heutsz heeft dan ook bet-
voornemen om do exploitatie van goudvel
den in Atjeh door het gouvernement in
eigen beheer te doen uitvoeren.
De verwachting van de opbrengst dezer
terreinen moet zoo groot zijn, dat zij met-
Redjang Lebong en Ketahoen zullen kun
nen wedijveren.
Leger. Kapitein Coliju blijft voor-
loopig te Koeta Radja als raadsman van den
gouverneur.
Wanneer jhr. Da Lanhoy aftreedt, zal ka
pitein C. M. Kan dezen waarschijnlijk opvol
gen als intendant der gouvernemeuts-hotels.
De B. V. en dePers. Bij ordonnan
tie van 24 Januari 1905 (Staatsblad no. 88)
is onder nadere goedkeuring der Koningin
bepaald
Art. 1. De gouverneur-generaal is bevoegd
om in bijzondere omstandigheden, te zijner
beoordeehng, het verbod uit te vaardigen om
door middel van de drukpers berichten om
trent bewegingen van troepen of schepen, be-
hoorende tot de land of zeemacht iu Nederl.-
Indië, te verspreiden.
Art. 2. Het vérbod wordt afgekondigd in
de Javasche Courant en op dezelfde wijze
weder ingetrokken, zoodra de gouverneur-
generaal het- niet langer noodig acht.
Het treedt in werking dadelijk na die af
kondiging.
Art. 3. Overtreding van het verbod wordt
gestraft riiet geldboete van ten hoogste f 500
of gevangenisstraf dan wel ten arbeidsstelling
aan de publieke werken voor den kost zon
der loon van zeven dagen tot drie maanden,
een en ander al of niet met verbeurdverkla
ring der drukwerk' :i, waarmede do overtre
ding is gepleegd.
Art. 4. Ter verspreiding bestemde druk
werken, waarin berichten als in art. 1 be
doeld zijn opgenomen, kunnen dcor het hoofd
vah plaatselijk bestuur Worden in beslag ge
nomen en vernietigd.
Art. 5. Deze ordonnantie treedt iu werking
op den dag harer afkondiging.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Vergadering van Dinsdag 7 Maart.
Geopend uur.
Onderwijzerspensioenen.
De heer Ketelaar, repliceerende, zegt
niet te begrijpen waarmede hij den ruwen
aanval van den minister verdient heeft. Hij
herhaalt hetgeen hij iu zijn eerste rede heeft
gezegd, en handhaaft zijue bezwaren toen
uiteen gezet. Spr. veroorlooft zich de opmer
king, dat de minister getoond heeft van het
practisclie onderwijsleven weinig te weten,
.bijna zou hij zeggen dat de minister opmer
kingen heeft gemaakt die kant nog wal ra-
keu, om nog niet eens zulke scherpe woor
den te gébruiken als de min. tegenover spr.
gebruikte. Mag men den min. dan niets meer
vragen.
(Enkele stemmenNeen.)
Spr. meent dat de min. hier is om inlich
tingen te geven. Al heeft hij geen acade
mische opleiding genoten, zooals de min.,
zijn kweekschool-opleiding stelt hem toch nog
wel in staat een goed gestelde wet
te lezen. Noch door toon, noch door woor
den zal spr. zioh laten afhouden van critiek
of het vragen van inlichtingen welke hij noo
dig acht. Voörts blijft spr. aandringen op
opneming van de gymnastiek-ohderwijzers.
De heer De Savomin Lobman, re
pliceerende, betoogt nogmaals, ondanks de
heftige bewering van het tegendeel, dat de bij
zondere school niet meer is e&n vrije school,
vooral niet sedert de invoering van de Leer
plichtwet. Er bestaat alleen vrijheid voor de
ouders om de school te kiezen waar zij hun
kinderen willen laten gaan en dat keurt
spr. goed. Er moet een band zijn voor het
bijzonder onderwijs, en die band kan alleen
door d? wet gelegd worden. Ncott. is er be
zwaar tegen gemaakt dat ook de bijzondere
school moet beantwoorden aan Je cischen
die aan elke goede schóól gestéld mogen wor
den. Daarmede geeft men zijn vrijheid niet
prijs en het anti-revolutionaire beginsel staat
daar geheel buiten.
Wat de heer van Wijnbergen heeft gezegd
over de reds bestaand- gelijkhé'-d tnsschen
bijzondere en openbare ouderwijzers, behalve
wat het pensioen betreft, is onjir'St. Het sa
laris voor den bijzonderen onderwijzer wordt
vastgesteld door de schoolbesturen en spr.
hoopt dat dit zoo blijven zal.
Spr. acht hét. goed, dat, men uit een prin
cipieel oogpunt zooveel bedenkingen maakt
tcge^ de pensionrenring van de bije. onder
wijzers. Daaruit blijkt, dat men aan de rech
terzijde beginselen hooger stelt dan goud
Nominaals gaat Spr. den rechtsgrond na voor
de pensionheering van de bijz. onderwijzers.
Door opneming in het pensioenfonds aldus
betoogt Spr. worden de bijz. onderwij
zers volstrekt geen Staatsambtenaren. Zij
worden eenvoudig onder de pensioenwet ge
bracht als bijzondere onderwijzers en niets
mee- Spr. is het eens met hen, die zeggen,
dat er geen sprake kan zijn van bevoorrech
ting van het openbare onderwijs. Het dient
eene algeraeene zaak en stelt particulieren
in de gelegenheid humve kinderen eene op
voeding te geven en het is geen bevoorrech
ting, wanneer de Staat bijdTaagt in de kosten
daarvoor. Maar precies hetzelfde doet het
bijzondere onderwijs voor eene andere cate
gorie van mensehen, die het bijz. onderwijs
verkiezen en daarom is er evenmin sprake
van bevcorechting van dat onderwijs. Spr.
geeft toe, dat waar de Staat subsidie geeft,
hij het recht heeft daaraan voorwaarden te
verbinden Wanneer niet gesubsidieerde scho
len niet. worden opgenomen in de regel mg,
zullen dezé verdwijnen, want zij zullen geen
onderwijzers meer kunnen krijgen. En dat
zou Spr. betreuren, bv. voor scholen van doof
stommen en dergelijiken.
Dwang blijft Spr. hier gewettigd achten.
Bij de Ongevallenwet bestaat dezelfde dwang
en bij tal van andere zaken. Spr. is voor de
indivadueele vrijheid, maar ook voor do
samenvoeging van die kringen, die uit een
sociaal oogpunt bij elkaar behoor en, zoowel
waar dit arbeiders als onderwijzers betreft.
Volstrekt heeft Spr. niet het standpunt ver
dedigd, dat de meerderheid de minderheid
mag dwingen, gelijk de heer Treub hem in
den mond heeft gelegd. Meerderheid en min
derheid hebben gelijke rechten. Spr. bewoog
zich slechts in de historische lijn. Er ont
staan toestanden, ons ondanks, en daar kun
nen wij ons niet aan onttrekken. Met een
paar voorbeelden adstrueert Spr. nader deze
bewering. Wij moeten de historie beschouwen
en daarna onze stelsels regelen en niet om
gekeerd. Dat gaat eenvoudig niet. De hoer
Tydeman vroeg: waar gaan wij heen Spr.
antwoordt niet naar de concurrentie tusschen
de openbare en de bijzondere school, maar
naar de samenwerking Iedere greep moet vrij
blijven, maar de openbare school moet altijd
achter de deur blijven staan, opdat hef peil
van het onderwijs niet verlaagd worde. Spr. is
overtuigd, dat de Min. van Birnienlandsohe
zaken dat volkomen met hem eens is
Ten slotte zegt Spr. het wensckelijik te ach
ten dit ontwerp tegelijk te behandelen met
de onderwijp-novelle. Sprekers bedoeling is
niét om dit ontwerp te schorsen, maar om
de stemming over dat, ontwerp uit te stellen
tot na behandeling der onderwiisnovelle.
De Voorzitter zal een voorstel daar
toe afwachten.
De héér Goeman Borgesius repli
ceerende, zegt zich niet te kunnen begrijpen
hoe de lieer Lohman kon zeggen, dat de mi
nister het met hem eens zoude zijn, dat het
de bedoeling van het ontwerp niet zoude zijn
het peil van het openbare onderwijs te ver
lagen. Waarom heeft de Minister het oude
stokpaardje weer van stal gehaald, dat al
leen door meer geld het bijzondere onderwijs
waarlijk vrij kan worden. Zoodoende kan de
minister moeielijik de stemmen der vrijzinni
gen winnen
Dé minister heeft ditmaal een goheele
nieuwe rechtsgrond aangevoerd, nl. de ge-
qualificeerde positie. Maar alle advocaten
dan alle vergunning*- en verlofhouders, alle
geneeskundigen, enz. enz., zullen door den
minister voor pensioen in aanmerking wor
den gebracht.. Dat die doctoren zich nog niet
tot den Staat om pensioen hebben gewend,
zal zij,n oorzaak bier wel in vinden, dat zij
begrefen dat hier toch niets van komen kon.
Nu hebben wij kans met adressen overstroomd
te worden. De minister betoogde, dat- een ge-
qualificeerdp positie bijvoorbeeld aan den
arte de verplichting oplegt om in geval van
doodsgevaar liülp te verleenen. Maar die
verplichting rust op iedereen, ook zonder ge-
qualificeerde positie. De gebeele redeneering
van den minister acht Spr. eenig knaleffect
zonder resultaat. Het algemeen belang is de
factor die alles beheerscht. Spr.'s bezwaar is
dan ooik niet dat dwang wordt uitgeoefend,
maar dat die dwang le zwak is. Voor be
staande onderwijzers is op bet uogenblik de
toetreding facultatief, maar voor de toeko
mende onderwijzers zal de toetreding half
verplichtend, half facultatief wezen en daar
tegen heeft Spr. bezwaar. En aan dén minis
ter van financiën vraagt Spreker: hebt gij
geen bezwaar tegen die facultatiefstélling?
Werpt zij uwe berekeningen niet omver?
's Ministers adviseurs zullen hem ongetwij
feld zeggen, dat nu het geheele fundament
voor hunne berekening weg is, zij hunne be
cijferingen ook niet meer handhaven. Nog
maals vraagt Spr. den minister van finan
ciën hebt rij geen bezwaar tegen die facul
tariefstelling?
Spr. blijft het verkeerd achten, om aan de
onderwijzers over te laten door tijdelijke niet-
betaling der bijdrage, het. bedrag van hun
pensioen te bepalen, ja, zich soms te be voor
deden. Het- facultatief stellen brengt het ge
heele systeem van de wot in gevaar. Het
doel van hét geheele ontwerphet onderwijs
te versterken en den onderwijzer blijmoedig
te stemmen, gaat verloren door het gewijzig
de ontwerp. En nu zal de minister misschien
zeggen dat Spr's voorliefde voor het oor
spronkelijke ontwerp gelegen is in het vader
schap van dat ontwerp, maar dan vergist hij
zich toch. Het vorige ontwerp is gemaakt
aan het departement van financiën, met- be
hulp van een zeer verdienstelijk hoofdambte
naar van het département van binnenl. za
ken, wijlen len heer Van Kempen, een
sieraad onder de hoofdambtenaren.
De minister zeide, dat de niet-gesubsi-
dieerde scholen nog eerder voor opneming in
het pensioenfonds in aanmerking behoorden
te komen dan de gesubsidieerden. Was dit
den minister ernst, dan protesteert Spr. daar
nogmaals met klem tegen. Wij mogen die
scholen niet dooddrukken, zeide de minister,
en de heeT Lohman herhaalde dat heden mor
gen. Maar waarom zullen die scholen ver
dwijnen
De heer De Waal M a 1 e f ij t. Omdat
zij- geen onderwijzers zullen kunnen krijgen.
De heer Borgesius ziet dat niet in. Er
zijn genoeg van die scholen, die genoeg geld
verdienen en goed zullen kunnen betalen.
Spr. ziet volstrekt niet in, dat de constructie
van de wet niet toelaat die niet-gesubsidieer
de scholen uit de vret te nemen. Straks zal
men dit waarschijnlijk bij amendement pro-
beeren. Spr. komt er tegen op, dat de mi
nister ten aanzien van zijn critiek gespro
ken heeft van minder fraai spel.
De Minister ontkent die uitdrukking
gebruikt te hebben in den zin als Spr. haar
heeft opgevat.
De heer Borgesius neemt hiervan acte,
maar handhaaft toch de bewering, dat de
minister ten aanzien van een deel van zijn
critiek gesproken heeft van minder fraai
spel Spr. hoopt dat de minister zelf eene
bepaling zal opnemen, waardoor de rechten
van oude deel gerechtigden gewaarborgd wor
den.
Den heer Tydeman acht zich tot re
pliek verplicht, daar er misverstand schijnt
te bestaan tusschen hem en den minister en
den heer Lohman. Uit het gevoerde debat
is Spr. gebleken, dat hij goed deed te vragen
naar den rechtgrond voor de pensionneering
der bijz. onderwijzers. De constructies voor
den rechtsgrond, die liiev heeft plaats gehad,
deden Spr. denken aan een Neurenberger
speelgoeddoos. Vooral de inzichten van den
heer Lohman ten aanzien van de bijzondere
school zijn zeer veranderd. Die inzichten
zijn ook, uit een politiek oogpunt, van veel
gewicht. Gelukkig weten wf nu waarheen
wij volgens den heer Lohman gaan. Maar is
dat ook het inzicht van den minister Kuyper.
Volgens den heer Lohman krijgen wij dus een
confessioneele school als tak van staatsdienst
Maar de heer Lohman vergeet, dat die toe
stand nog maar alleen in zijn verbeelding
bestaat
De beer Lobman sprak van samenwerking
niet de oDenbare 9chool, maar voor samen
werking is het noodig. dat beide partijen
blijven bestaan. En wij weten dat de bedoe
ling is de openbare school geleidelijk te doen
verdwijnen. Nogmaals vraagt Spr. waar gaan
wij heen, al vindt de heer Lohman' die
vraag ook nog zoo bespottelijk.
Nog heeft Spr. geen zekerheid, dat hel
te geven subsidie ten goede vair het bijz.
onderwies zal komen of van de bijz. onder
wijzers. Spr'. sluit volstrekt het oog niet
voor het goede van het bijz. onder-wijs. al is
hij niet- meegaande. Ook hij wil hervorming,
wanneer hij de overtuiging heeft, dat het
noodig en gowenscht is. In dit opzicht gaat
Spr. wel mede met den heer Bos, maar niet
met den minister Kuyper. Spr. gooit geen
oude schoenen weg v.oor hij nieuwen heeft
Dc minister wilde Spr. wel toefluisteren
waarheen het ging als hij met hem mede
wilde wandelen. Maar Spr. w-il bet vertrou
wen van den minister niet. Hij wil geen ge
fluister, maar herhaalt klaar en duidelijk
zijn vraagwaar gaan wij heen en hij ver
wacht daarop een klaar en duidelijk ant
woord.
De heer Ter Laan repliceert, verklaar!
zioh onbevredigd door 's ministers antwoord
en kondigt- een amendement aan om aan
zijn bezwaar tegemoet te komen ten aanzien
van de onderwijeers aan scholen voor achter
lijko kinderen. Aan den minister vraagt Spr
wat. bij doen zal mot de onderwijzers, die
de compagnons zijn van institut-eurs. liet
geen veelvuldig voorkomt. Spr. blijft er op
aandringen om aan de wet terugwerkende
kr acht te geven voor de weduwen en weczen
van onderwijzers, die er nu reeds zijn.
De heer Schokking blijft, van oordeel,
dat men het particulier initiatief tot ontwik
keling had moeten laten komen, evenals
men dat bij de Ongevallenwet heeft gedaan
Spr kan niet aannemen den rechtsgrond ge
lijk die door den minister is aangevoerd, noch
dien van den lieer Do Vries. Door de eind
stemming over dit ontwerp uit te stellen tot
na de novelle wordt geen winst verkregen,
de novelle had aan dit ontwerp moeten voor
afgaan.
De lieer S m e e n g e heeft t egenspraak
ontdekt, tusschen hetgeen de minister van
binnenl a ndsche zaken en die van financiën
1 weft gezegd. Hij vraagt nogmaals waarbor
gen, dat verkregen rechten zullen gewaar
borgd worden. Nogmaals dringt hij ook aan
op opneming van vakonderwijzers.
Heden 11 uur voortzetting
Onwaar, bovenal onwaardig
M ij n h e e r de RodacTeur!
Beleefd verzoek ik u bet onderstaande in uw
blad op te nemen, allermeest in het belang van
de volkomen onschuldige kinderen, welke het
ergste lijden onder de ,,on-dits"; die eerst-
als zoodanig rondgaande, ook wel in brieven ge
uit thans vasten, vorm hebben aangenomen
in de voorrede van een vluchschriftje. Het is uit
gegeven door ,,0nae(n) Tuin" te Haarlem en ge
titeld ,,'tOnechte kind en 't ontwerp Loeff".
Daarin lees ik, dat bij de vereniging Onderlinge
vrouwenbescherming het Nieuw-MaltkuBianisme
niet veroordeel-l wordt." Daarop nu stuitte af iu»
in ..Onzen Tuin" èn in de Vereeniging tegen de
prostitutie de door onderlinge Vrouwenbescher
ming en middernachtzending zoo zeer gewenschto
samenwerking in het belang van het buitenech
telijk kind. Thans zal die actie tot ondersten
nihg van het wetsontwerp Loeff slechts gevoerd
worden door particulieren uit die en andere ver-
eenigingen.
Welnu, Mijnheer de Redacteur, inderdaad
bestreden wordt het. Neo-Malthusianisme
door ons niet. omdat dit volkomen buiten onze
bevoegdheid ligt. Wij toch hebben te maken me:
ongehuwde moeders, buitenechtelijke kinderen of
zwangere ongehuwde vrouwen. Komt daar
het 'Ne o-tifa Ithasianisme soms b y
te pas? In geenen deele. Onze statuten bevat
ten dan ook niets in dien geest. De vereen,
streeft er naar eenzelfde maatstaf van zedelijk
heid voor mannen en vrouwen te krijgen en tracht
dit doel te bereiken op de volgende wijze
Art. 3. a. door zich over het geheele land
het lot der ongehuwde moeder, der verlaten
vrouw en van het buiten echt geboren kinj aan
te trekken
b. door het vormen van een fonds waaruit de
ongehuwde moeder, en de verlaten vrouw tij
delijk kan worden gesteund, en waaruit zij ook
bijstand kan verkrijgen voor de opvoeding van
haar kind.
(Niemand kan zioh of een au
der het recht op een uitkeert ng
uit dit fonds van te voren ver
zekeren.)
c. door het houden van openbare en besloten
vergaderingen en het verspreiden van geschrif
ten om de denkbeelden der vereeniging in rui
men kring bekend te maken.
tl. door het indienen van verzoekschriften bij
de bevoegde macht, ten Joel hebbende dc ver
antwoordelijkheid van. den vader van het bui
ten echt geboren kind bij de wet te doen vast
stellen, en gelijkstelling te verkrijgen van bui
ten-echtelijke kinderen met de in het huwelijk
geborene.
Nu kan me» met volle recht opmerken; er
zijn toch leden van de N. M. Bond, die tevens
lid zijn van O. V. Zeer zeker, maar er zijn ook
leiden van dien bond die lid zijn van den Vrou
wenbond tot verhooging van het zedelijk bewust
zijn. Ook die bonj heeft geen bestrijding van
het N. M. in hare statuten, zoo min als onze
vereeniging. Gaat men daarom bewerendat de
Vrouwenbond op wiens weg dat nog al rij 1
meer zou ligcen het N. M. niet veroordeelt?
Immers neen En wij danken dan ook het kwaad
spreken over onze vereeniging aan persoonlijke
gekrenktheid,jes, aan mis-verstand enz. Maai
er is in uw hoofdbestuur toch ec-u lid dat vóór
het N. M. is! Volkomen juist. Er is er ook een
in die zeer beslist tegon alle N. M. is.
Want onze vereeniging is neutraal en er is
plaats in voor ieder, die hare of zijne krachten
aan de verwezenlijking van ons doel wijden wil.
Het is wel een? voorgekomen, dat de N. M.
Bond. die voorlichting reeft aan gehuwden, waar
het voorbehoedmiddelen tegen zwangerschap be
treft. wanneer een ongehuwde vrouw komt vra
gen om abortieve middelen, die d>- N. M. boni
in geen geval ve~strekt, deze naar ..Onderlinge
Vrouwenbescherming verwijst". Niet om-dat
V. ze haar wi-1 verstrekken zal, zooals eens las
terlijk beweerd is. maar omdat- zij d'e ongofuk-
kigen zoo goed mogelijk zal helpen' in den moei
lijken tijd vóór de bera'"ng en ze later moreel en
financiën] blijft steunen, opdat ze voor zich en
het kind kunnen zorgen. Zoo het eenigzing mo
gelijk is laten we moederen het kind samen blij
ven. O'-k worden in geval huwelijk gewr-nscht
wordt door de ongetrouwde va Ier en moedor of
a s ouders, voorschotten verstrekt- om dat mo
gelijk te maken Voor de ongehuwde moeders
ontving O. V. dikwijls zeer gewaardeerde hulp
vu» de vereeniging, aan wier' hoofd ds. Pierson
staat, alsook van katholieke gestichten.
Ziedaar, Mijnheer «Je Redacteur, de eenvou
dige waarheid, die ik niet met lange klaagliede
ren wensch aan te dikken. Diep treurig intus-
schen komt het mij voor, .lat een. zich noemen!
Christelijke vereeniging als Onze Tuin van
mindelingc-n la-ster door anderen nog gezwegen
zulke alleszins onvriendelijke aanxygimgen
drukken laat over een vereeniging. die pr
hét-delfde doet al zij: de builonecl.
kinderen steunen. Jammer vooral omdat
hatelijkheid een plaats heeft kunnen vinden i._
de voorrede van een boekje, waarvan b.v. de ge
heele bl. 34 met volkomen in.temming door O.
V. zal worden onderschreven Op pig. 29 lezen
we: „Om versteening van art. 344a ie voorko
men, worde de Burg. Stand verplicht van alle
on echt ge boren en opgave te doen aan den voogdij
raad. opdat deze bewerkt-, dat er reohtsvorde-
1 r;:ig tot onderhoud voor hen gedatn worde",
welke wensch eveneens voorkomt in het verzoek
schrift door O. V. aan -len Minister van Justitie
aangeboden.
Waarom wordt lain op aoo'n onware en on
waardige wijze door een godsdienstige vereeni
ging bestreden een neutralen bond als O. V,,
j die zich bewust is altijd open en onomwonden
I voor haar beginselen te zijn uitgekomen, en die
dus de beschuldiging dot zo in het geheim nog
andere zou belijden, met kracht van ïeh af moet
wijzen.
i Met dank voor de onname. hoogachtend, nv
mens het Hoofdbestuur O. V..
W. WYX YHXIYTSFÏtAXCKEN -
DYSERIXOK. Presidente.
Den Ilnag. 4 Maart 1905.
t
m ygungen
precies
lech-tolijko
nclat deze