6
Er wordt in, do heel© verordening
niet gesproken hoe hot metselwerk der
fundeer nig moet worden gelogd, als er
eene heifundeering of eene fuiideoring
op roosterwerk gemaakt wordt. Dan gaat
het niet aan, do tweed!© alinea van
art. 4.8 in toepassing te breögein. Men zou
dan eene fundeering op de fundeering krij
gen, want de paaJfundeoring is het funda
ment, waarop het geheelo gebouw wordt ge-
zot. Ik acht deze aanvulling inderdaad ge-
wenscht.
Doordien do wethouder van publieke wer
ken het woord vraagt, heeft geene voorlezing
van het overige gedeelte van het artikel
plaats.
De heer Visser. Mijnheer do voorzitter,
de wijziging, die de heer van Duinen voor
stelt op dit artikel, is van groot belang,
l.k geloof niet, dat wij daarover kunnen deci-
deeren zonder bet advies van den gemeente
architect to hébben gehoord. In de afdee-
ling beeft de heer van Duinen wel over deze
zaak gesproken, maar bij beeft zich toen
neergelegd bij de inlichtingen van den archi
tect. De ambtenaren van het bouwtoezicht,
die bouwplannen hebben te beoordeelen aan
alle zijden van de gemeente, hebben over de
voorschriften, die dit artikel bevat, hun ad
vies gegeven. Dat zijn do menschen, die ge
acht moeten worden volkomen op de hoogte
te zijn van de toestanden in de gemeente
zij zijn de mannen, die toezicht moeten voe
ren op het 'bouwen en ondervinding hebben.
Ik kan tot mijp leedwezen niet meegaan met
dit voorstel. Wij moeten, naar mijne mee
ning, het artikel laten zooals het is. Het
spijt mij, dat de voorsteller niet vroeger met
zijin tegenwoordig vooi-stel gekomen is; dan
luad men beter gelegenheid1 gehad het te be
oordeelen.
De heer van Duinen. Dat is niet mijne
schuld, mijnheer de voorzitter. Ik ben opge
roepen voor de eerste afdeeling, ofschoon ik
behoor tot de tweede afdeeling. Ik ben ge
gaan naar de eerste afdeeling, maar heb mij
daar als hospitant beschouwd. Ik ben toen
niet ingegaan op de opmerkiugem van den
heer Kam, denkende dat ik nog gelegenheid
zou hebben in mijne eigen afdeeling beter
beslagen ten ijs te komen.
De heer Visser. Het spijt mij, dat u
't zoo hebt opgevat. Maar er is u gelegenheid
gegeven om het woord te voeren en u hebt
aan alle discussiën in de afdeelingsvergade-
ring deelgenomen. Ik lieb niet anders ge
dacht, dan dat gij u hebti neergelegd1 bij de
bezwaren tegen uw© denkbeelden door de
ambtenaren, belast met het bouwtoezicht,
aldaar nader toegelicht.
De heer Hamers. Mijnheer de voorzit
ter, ik geloof niet, dat wij nu een besluit
over dit voorstel kunnen nemen. Ik zou
gaarne willen nagaan in hoeverre de heer
van Duinen in zijn recht is ja of neen. Zou
het niet wijzer zijn de behandeling uit te
stellen tot de eerstvolgende vergadering, als
ten minste het voorstel niet wordt ingetrok
ken Ik kam er nu mijne zienswijze niet over
te kennen geven.
De Voorzitter. Ik moot in overwe
ging geven de behandeling van de zaak niet
te staken. Ik zal het voorstel nog eens laten
voorlezen, doch ik moet vooraf nog opmer
ken, dat hot bezwaarlijk is, staande die ver
gadering zulke ingrijpendie wijzigingen aan
te brengen.
De heer van Duinen. Mijnheer de
voorzitter, ik moet mij vereenigen met de
opmerking van den heer Hamers, dat het
moedel ijk is voor niet-technici. om dadelijk
een oordeel over mijn voorstel te vellen. Ik
had gehoopt, dat de heer Kam hier zou zijn,
om in tijd van nood het dagelijksch bestuur
als technicus bij te springen.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter,
ik erken, dat ik als leek mijl zeer gelukkig
heb geacht, dat de bouwverordening aan het
publiek ter (beoordeeling is gegeven vóór de
vaststelling. Naar aanleiding daarvan zijln
er verschillende vergaderingen gehouden. De
bouwondernemers hebben 111 een adres hunne
bezwaren en wonsahen aan den raad ken
baar gemaakt. Met hunne bezwaren is zoo
veel mogelijk rekening gehouden. Die zijn,
wat dit artikel betreft, zóó wiernig afdoende
omschreven, datl ik meen, dat de bezwaren
van den beer van Duinen, die in dit voor-
-stel zijn neergelegd, niet ernstig behoeven
te worden opgevat. Ik voor mij voel dus, als
leek, geen bezwaar om met de verordening
door te gaan.
Do heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, ik geef don heer van Duinen in over
weging zijn voorstel in te trekken. Het is
voor ons niet mogelijk er nu een oordeel
over te vellen.
De heer van Duinen. Dan zal ik het
voorstel moeten intrekken, mijnheer de voor
zitter. Maar aan den anderen kant acht ik
hot zeer noodig, datl de bepaling er inkomt.
B. en W. kunnen van de voorschriften van
art. 48 geen dispensatie verleenen.
De Voorzitter. Ik zal vragen of het
voorstel ondersteund wordt.
De heer Hamers. Mijnheer de voorzit
ter, is het noodig van daag de verordening
af te doen?
De V oorzitter. Ja, Gedeputeerde
Staten hebben verzocht de verordening vóór
1 April aan hun college in te zenden.
Dte heer Hamers. Dan is 't iets anders.
Do Voorzitter. Wordt het voorstel
ondersteund
Het voorstel van den heer van Duinen
wordt niet ondersteund en komt dus niet in
behandeling.
Art. 48 wordt z. h. o. voorloopig goedge
keurd en daarna zonder beraadslaging artt.
49—62.
Art. 63.
De heer van Eek. Mijnheer de voorzit
ter, in de memorie van antwoord zie ik, dat
B. en W. de tweede alinea hebben gewijzigd,
zoodat zij luidt: B. en W. kunnen, vrijstel
ling verleenen van het voldoen aan een of
meer voorschriften, gegeven in de artt. 29,
30. 31, 38. 40, 41, 47, 49, 53, 54 en 58". De
zelfde alinea komt ook voor in art. 61, maar
daarin worden ook nog genoemd de artike
len 10, 13, 14, 22, 23, 26 en 51. Waarom zijn
de laatstgenoemde artikelen hier weggedaten?
Betreft het hier niet precies dezelfde zaak?
De heer Visser. Art. 61 spreekt van
nieuwe woningen, art. 63 van woningen die
in gebruik zijn.
De Voorzitter. Hier behoeven alleen
de artikelen te worden genoemd, die op be
staande woningen betrekking hebben.
De heer van Eek. Dank u.
Art. 63 wordt z. h. o. voorloopig goedge
keurd en daarna zonder beraadslaging artt.
64—76.
Art. 77.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter,
hier is blijven staan „bouwvallige wonin
gen". Het zou beter zijn te spreken van „ge
bouwen" in velband met het begrip van
woning, dat omschreven is in art. 4.
De Voorzitter. Daarmee kunnen B.
en W. zich vereenigen. De wijziging wordt
door hen overgenomen.
Art. 77 wordt z. h. o. voorloopig goedge
keurd en daarna zonder beraadslaging artt.
7885.
Art. 86.
De heer Heyligers. Mijnheer de voor
zitter, in de eerste afdeeling is voorgesteld
nog op te nemen de woorden „voor verkoop
gereed gemaakt". Het komt mij voor, dat
de bepanng daardoor duidelijker wordt.
De Voorzitter. Dan krijgt men het
woord dubbel. Maakt- u er een voorstel van?
De heer van Eek. Mijnheer de Voorzit
ter, ik zou den heer Heyligers in overwe
ging geven geen voorstel in te dienen. Wan
neer men die woorden er bijl zet, dan kan
de winkelier zeggen„Het is niet om te ver-
kcopen, maar voor hij zelf." Het feit alleen
dal de waren in een werkplaats of winkel
worden gereed gemaakt of zich bevinden,
moet in ziek sluiten dat ze voor verkoop be
stemd zijn. Bet zou m. i. zeer verkeerd zijn
die woorden er bij te voegen.
De heer Kleber. Als die woorden er
worden bijgevoegd, dan is dat eene heerlijke
exceptie voor overtreders.
De heer Heyligers. Mijnheer de Voor
zitter, ik zie dat in en zie af van het doen
van een voorstel.
Art. 86 wordt z. h. o. voorloopig goedge
keurd en daarna zonder beraadslaging artt.
87—104.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, voordat u de verordening in stemming
brengt, wil ik B. en W. ik geloof wel te
mogen zeggen uit ons aller naam harte
lijk dank zeggen voor het mooie stuk werk,
dat ziji hier geleverd hebben. Zeer zeker heb
ben verschillende commissiën, met name de
gezondheids-commissie, daarin ook een be
langrijk aandeel gehad, maar een woord van
hulde is hier zeer zeker op zijne plaats. Ik
wil daaraan nog toevoegen eene wei wat
eigenaardige vraag. Wij hebben nu eene ver
ordening, die B. en W. in staat stelt de wo
ningwet in alle opzichten uit te voeren. Ik
druk B. en W. op het hart te zorgen, dat
met die uitvoering geen moment wordt ge
wacht. Wanneer er jaren lang is gezegd
„Wij1 kunnen de bepalingen op de woningen
niet uitvoeren, omdat er geen woningen zijn
die de menschen kunnen betrekken", dan kan
die bedenking thans niet gelden. Er zijn hier
woningen genoeg waar de menschen huis
vesting kunnen vinden, en wij1 kunnen dus
gerust er toe overgaan de menschen te stu
ren uit de krotten, waarin zijl niet wonen
kunnen.
(Teekenen van instemming).
De Voorzitter. Ik dank den heer
Gerritsen voor zijne welwiLlende woorden. Ik
breng de hulde, die hij' B. en W. bracht,
gaarne over aan de commissiën, die ons in 't
volbrengen van deze taak hebben bijgestaan.
Ik kan de verzekering geven, dat B. en W.
deze verordening met alle gestrengheid zul
len toepassen en zullen zorgen, dat aan de
eischen van behoorlijke huisvesting zooveel
mogelijk worde voldaan.
De heer Heyligers. Mijnheer de Voor
zitter, wanneer zal de verordening in wer
king treden?
De Voorzitter. Dadelijk na de afkon
diging.
De heer Plomp. In het ontwerp staat,
dat een deel van de nu geldende bepalingen
den len Januari 1906 vervangen worden.
De Voorzitter. Dat betreft de be
staande woningen.
In stemming gebracht, wordt de verorde
ning met algemeene stemmen vastgesteld.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de
vergadering gesloten.
Stoomdrukkerij L. E. BOSCH <fc ZOON