3d* Jaargang. Dinsdag 11 April 1905. BUITENLAND. FEUILLETON. EEN PRINSES. f«°. S80. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 9 maanden toot Amersfoortf 1.80. Idem franco per post- 1.70. Afzonderlijke nummers - 0.00. Dozo Courant verschijnt Dagelijks, met uitsondering van Zou- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor 's morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgever»! VALKHOFF ft O. Utrechtech est raat 1. Intercom m. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regsia Elke regel meer Groote letten naar plaatsruimte. Voor handel êh bedrijf bestaat! id rijf bestaafe vóötdeéftjfe benalHovftltü het herhaald adverteereu in dit Blad bg abonnemefli StHI ciroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt"0? atttTOUf Politiek Overzicht De Zweedsch-Noorweegsehe unieetrijd. D© kroonprins-regent van Zweden en Noor wegen heeft andermaal het woord genomen jin den 9trijd, die de unie tusschen de beide irijken bedreigt. Ditmaal is hij beter geïnspi reerd geweest dan een paar weken geleden, toen hij in de Noorweegsehe Staatscourant eene dringende waarschuwing tegen de ont binding der unie deed opnemen, die zeker ;nls de uiting van eene diep gevoelde overtui ging aandacht verdiende, maar de Noorwe gers ontstemde, omdat zij uitsluitend aan heil gericht was. Zij meenen in hun recht te zijn, wanneer zij nu reeds sedert jaren op komen voor eene gewijzigde verhouding tus schen de beide landen, die het karakter van de in 1815 gesloten unie ten volle tot zijn recht doet komen, waarin art. 1 van de Noor weegsehe grondwet letterlijk is overgenomen, dat luidt„Het koninkrijk Noorwegen is een vrij, -onafhankelijk, ondeelbaar en niet voor vervreemding vatbaar land, vereenigd met Zweden onder #|n Koning.'' In hunne oogen is het Zweden, dat door zijn verzet te gen de door hen verlangde wijzi ing de be staande crisis heeft uitgelokt. Niet tegen hen, maar tegen Zweden had dus, volgens hunne opvatting, dat woord van vermaning gericht moeten zijn. Nu heeft de kroonprins-regent nogmaals gesproken, en zijn woord is een woord van verzoening, dat tevens een weg aanwijst om fait de bestaande moeielijkhedeu te worden 'erlost. Hij heeft in eene vergadering van den rereenigden staatsraad (d. i. de volle staats rad, die zoowel de Noorweegsehe als de iweedsclie leden omvat) eene verklaring af- ;elegd, die reeds kort onder de telegrammen s vermeld, maar die in haar geheel moet 'orden gekend. Zij luidt aldus: „Ik heb u heden in vereenigde zitting op- iroepen, om tot u de volgende verklaring f te leggen. Ik noodig de staatsraden van iet vereenigde koninkrijk uit, zonder'verwijl n zonder in eenig opzicht uitsluitend te echten aan vooraf opgevatte gezichtspunten, priji> en vriendschappelijke onderhandelingen 1 an te knoopen voor eene nieuwe regeling an alle" zaken in verband met de crisis, daar- lij als grondslag voor hunne onderhandelin- ;en nemende den wensoh om eene volkomen ■elijkheid tusschen de beide landen te ver- izenlijken. „De weg, die naar mijne meening behoort jte worden gekozen en waarop ik meen, dat anet inachtneming van goeden wil aan beide zijden eene voor alle partijen bevredigende oplossing van de moeielijkheden zou kunnen [verkregen worden, is de volgende1. Een ge meenschappelijke minister van buitenland sche zaken, Zweed of Noorweger, verantwoor delijk aan de beide koninkrijken of aan eene gemeenschappelijke instelling. 2. Een afzon derlijke consulaire dienst voor elk van de koninkrijken, op voorwaarde echter, dat de consuls zullen worden geplaatst onder het bestuur en het toezicht van den minister van buitenlandsohe zaken in alle zaken, die betrekkingen met vreemde staten raken. „Wanneer in den loop van de onderhan delingen eenige andere vorm kan worden ge vonden voor de regeling van de zaken der unie, waarbij de gemeenschap tusschen de beide landen in de leiding van de buitenland sohe zaken wordt behouden, hetgeen eene on misbare voorwaarde is voor het bestaan van de unie, dan verklaar ik, dat ik bereid ben dien vorm ook in ernstige overweging te nemen." Eene oplossing in dien zin zou inderdaad aan Noorwegen kunnen brengen wat liet ver langt volkomen gelijkstelling met Zweden ook wat het bestuur van de buitenlandsche zaken betreft. Bij het tot stand koon en van de unie kreeg de Koning het recht de „alge- meene zaken" te besturen. In de praktijk kwam dat hierop neer, dat de buitenland sche zaken in Stockholm werden behandeld. Zweden beschouwde dat als zijn domein, waarin Noorwegen niets te zeggen had. Dat zal anders worden, wanneer overeenkomstig de in deze verklaring van den kroonprins regent uitgedrukte bedoeling de „Riksakt", waarin de unie is omschreven, zooda nig wordt gewijzigd, dat het ministerie van buitenlandsche zaken wordt eene ge meenschappelijke instelling en het hoofd van da- departement tot welk ambt ook een Nooi-weger benoembaar is (tot dusver werd het altijd door een Zweed vervuld) aan beide landen verantwoordelijk zal zijn. Met deze verklaring van den kroonprins regent staat waarschijnlijk in nauw verband bet besluit, dat de minister-president van Zweden, de minister van staat Boström, ken baar gemaakt heeft om af te treden. Wan neer tot oplossing van de crisis de door den regent aangewezen weg wordt ingeslagen, dan beteekent dat voor Zweden, dat het Groot-Zweedsohe standpunt, dat op handha ving van den voorrang van Zweden in de unie bedacht is, moet worden prijsgegeven. Dat standpunt nu was belichaamd in Boström, die nog weinige maanden geleden met de daad ziah als voorstander daarvan heeft doen kennen. Aan zijn invloed wordt het geweten, dat toen de minister van bui tenlandsche zaken Von Lagerheim, die in de consulaat-kwestie aan de wensolien van de Noorwegers wilde toegeven, zijn afscheid nam. Nu verlangt de kroonprins-regent van de Zweedsche ministers, dat zij zullen stre ven naar eene oplossing, die in ruime mate tegemoetkomt aan het verlangen van Noor wegen. Het is te begrijpen, dat Boström deze koersverandering niet wil meemaken. Hij wil het aan anderen overlaten het richt snoer van den kroonprins-regent te volgen, dat wijst naar hetzelfde doel waarop onlangs do afgetreden "Noorweegsohe minister-pre sident Hagerop wees, toen hij sprak van een „nieuwen, vrijeren vorm van vereeniging", die tusschen de beide landen mogelijk moest zijn. Maar voor de Noorwegers moet het af treden van Boström een bewijs zijn, dat thans de gezindheid om te voldoen aan hunne wenschen niet bij woorden alleen zal blijven. Het aftreden van den Zweedschen mi nister-president verhoogt, daarom de beteeke- nis van het door den kroonprins-regent ge sproken woord. Frankrijk en Duitachland in Marokko. De Figaro, d'e opmerkt dat er na de ver klaringen van minister Delcassé in de Kamer zitting van Vrijdag niets anders overblijft dan het debat over de interpellatie betreffen de Marokko tot betere tijden te verschuiven, verstaat onder dien beteren tijd het oogen- blik waarop de gedachten wisseling zelf doel loos zal zijn geworden. „Men aal den heer Delcassé voor zijne houding overal dank we ten en ook verder inzien, dat bij de permanente betrekkingen tusschen de Dnit- sche en de Fransche regeering de weg van de Rue de Lille (liet Duitsche gezantschaps- gebouw) naar den Quai d'Orsay (het departe ment van buitenlandsche zaken) eer korter i3 dan van Cuxha\en naar T.'Jiger". Do Nordd. Allg. Zeitung zegt, dat zi; met het oog hierop het gejast acht te constatee- reu, d'at deze opvatting, voor zoover zij de verhouding tusschen Duitachland en Frank rijk in de aan do orde zijnde vraag betreft, onjuist is. „Dat tot de door den heer Jaurès c s. noodig geachte onderhandelingen een initiatief van Duitsche zik*~ niet zal worden genomen, behoeft na onze vroegere verkla ringen niet verder betoogd te worden. De heer Delcassé heeft verdere mededeelingen in uitzicht gesteld of deze de tot- dusver ont brekende klaarheid zullen brengen, zal men moeten afwachten." Frankrijk De nationalisten, die zich aanvankelijk in hunne bladen er toe bepaalde hunne deel neming aan het complot, dat men meent op het spoor te zijn. beslist tegen te spreken, zijn thans van de verdediging tot den aanval over gegaan. Zij noemen de ge heel e samenzwering een door de regeering zelve op touw gezette comedie, die gespeeld wordt met het doel bij de volgende verk'ezingen de rechtmatigheid van het optreden der regeering tegen de reactionairen in het leger voor het land te kunnen bewijwen. Een viertal nationalistische Kamerleden hebben zich naar den minister van binnen- landsche zaken begeven, om er met nadruk tegen te protesteeren, dat men hunne partij openlijk beschuldigt van deelneming aan liet complot en haar zelfs beticht dit te hebben op touw gezet, /.ij verzochten den minister alle maatregelen te nemen om den waren oarsprong van het vermeende complot op e sporen, omdat er l.un evenveel als de andere partijen aan gelegen is. dat h volle licht zal schijnen over deze zaa-K. Engeland. Londen10 April. De kanselier van de schatkist Austen Chamberlain diende heden de begrooting voor het nieuwe dienstjaar in. Hij verklaarde daarbij, dat het dienstjaar 1904/5 een batig saldo oplevert van 1,400,000 pond sterling, dat zal worden gebruikt tot herstel van het ovenwicht tusschen de ont vangsten en uitgaven Dte uitgaven in het jaar 1905/06 wordeu geraamd op 141 032.000 p. st., de inkomsten op den bestaanden belastinggrondslag op 144.004,000 p. st„ zoodat het batig saldo is 2,972.000 p. st. De m'nister stelt voor een millioen van het saldo te besteden tot vorming van een amortisatiefonds, met het oog op de schatkist biljetten ter waarde van 10 millioen p. st.. die dit jaar vervallen. Niéuwe schatkistbil jetten tot het zelfde bedrag, met een omloops tijd van tien jaar, zullen worden uitgegeven en afgelost tot een bedrag van een millioen per jaar. Do theebelasting zal met twee pence per pond verminderd worden de overige belas tingen blijven onveranderd. De minister raamt, als gevolg van zijine voorstellen., het saldo van het volgende jaar op 400,000 p. st. De algemeene toon van het debat over de begrooting is gunstig voor de voorstellen van den kanselier der schatkist. Een voorstel tot het verleen en van machtiging voor de uitgifte van schatkistbiljet-ten tot e° bedra van tien millioen p. st.. in overeenstemming met het door den minister in zijne r ontwikkelde plan, rd aangenomen. Het lagerhuis heeft in eene vergadering, die begon Donderdag om 2 uur 's namiddags en eerst eindigde Jeu volgende morgen om kwart over negen, de tweede lezing ten ein de gebracht van het wetsontwerp, dat trekt tot opheffing van het verbod om een v.cluw- naar te doen trouwen met de zuster v;. zijne overleden vrouw. Het wetsontwerp wt met 149 tegen 64 stemmen aangenomen en verwe zen naar eene commissie. Er is dus kans, dat dit wetsontwerp, dat gedurende tal van jaren reeds op de i»cnd.a staat, weer eens door het lagerhuis zal v.<r- den aangenomen. Dit is reeds eenige i>-.a!*n gebeurd, maar dan wist telkens de invlor I van de bosschoppen der Engelsche staatskerk, die in het h oogerkuis zitting hebben, lu I tot stand komen van de wet in het hoogerlmis «e beletten. De min;ster van koophandel Gerald Bal four heeft te Leeds in een rede gezegd, dat de Engelsche regeering volstrekt niet het ge wicht van de nederlaag bij de verkiezing te Brighton wilde onderschatten. Maar de con clusie van de oppositie, kwam dat het kabi net nu zijn ontslag moest indienen, was niet gerechtvaardigd. Het kabinet zal zoo lang aan het bewind blijven, als het 't vertrou wen van de vertegenwoordiging bezit. Rusland. Officieel wordt bekend gemaakt, dat de garde-artillerie den lOen Mei en de garde sappeurs den 21en Mei het kamp betrekken, waaruit blijkt, dat er niet gedacht werd aan eene spoedige uitzending van de gardo naar het oorlogstooneel. Dat de grenadiers niet naar Oost-Azië zullen gaan, is ook hier uit af te leiden, dat generaal Gordatowski uit Port Arthur, die aan den oorlog niet 'neer mag deelnemen, tot brigade-comman dant van de eerste grenadiersdivisie be noemd is. Uit dankbaarheid voor de concession, die den Finlanders onlangs zijn gedaan, zijn den gouverneur-generaal prins Obolenski ovatiën gebracht. De gewichtigste van dezo concessiën is, zooals bekend is, het buiten werking stellen van de gehate, wederrechte lijke tot stand gekomen nieuwe militiewet. Het is een zeldzaam verschijnsel, dat de be volking van een Russisch gebied ach tot dank verplicht voelt jegens den vertegen woordiger van het regoeringsgezag, Do Russische machthebbenden kunnen daaruit eene le9 trekken, die hun zelf evenzeer ten goede zou komen als de bevolking. Bij zijine terugkomst te Heisingfors, ver leden Vrijdag, werd de gouverneur-generaal opgewacht door eene 5000 man sterke men- sehenmenigte. waaronder vele dames die bloemruikers droegen. Hij was echter reeda aan het station Fredrifesberg uitgestapt en vau daar naar zijn paleis gereden. Na zijne aankomst verzamelden zich spoedig eene groote menschenmenigte, die eerst langzaam uiteen ging, nadat hij twee groote bloem stukken in ontvangst genomen had. De stenden hebben besloten tot den Kei zer het verzoek te richten, dat de landdag tot het laatst van September zal worden ver daagd. De identiteit van den moordenaar van grootvorst Sergius is nu, volgens een bericht van Laffan's bureau, vastgesteld. Hij heet Kalajew en is de zoon van een inspecteur van politie te Warschau. Hij is student ge weest aan de universiteit te Petersburg en werd in 1899 wegens deelneming aan de poli tiek verwijderd. De kruisverhooren, waaraan de den 30en Maart te Petersburg gearres teerde twaalf personen zijn onderworpen, hebben dit punt, dat tot dusver in 'fc duis ter was gebleven, opgehelderd. Ben van dezen was een studiegenoot van Kalajew. Zuid* Afrika Pretoria, 11 April. De Pretoria News be richt, dat eene groote petitie rondgaat onder de inlanders, waarop reeds 33,000 handteeko- ningen zijn geplaatst, waarin de Koning wordt verzocht dat bij het ontwerpen van de nieuwe grondwet voor Transvaal rekening worde gehouden met de belangen der inlan ders, omdat die zullen bedreigd worden als alle macht in handen der blanken wordt ge geven. Practisch komt deze petitie overeen met het befaamde rekest van de uitlanders, dat aan den oorlog voorafging. De oorlog in Ooet-Azië. Van den oorlog aijn de volgende beriahtoa Batavia, 10 April. Er gaat hier een ge rucht, dat bij Muntok Russische oorlogssche pen zijn gezien. Het Nederlandsche eskader is uit Tand jong Priok vertrokken met geheime orders, sturende in noordelijke richting. Singapore, 10 April. Een Engelsch stoom schip zag gisteren de Russische Oostzeevloot geankerd 20 mijlen ton noordoosten van Toeloe Menti, dat gelegen is op 150 mijlen afstand van Singapore. Vier oorlogsschepen, naar 't scheen Ja- pansche, werden den 7en gezien in de buurt van kaap St.-Jacques. Singapore, 10 April. (Daily Mail). Er be staat goen zweem van twijfel, dat zeven Russische pantserschepen voorbij Singapore zijn gegaan. Dit bericht wordt bevestigd door het officieele rapport van do haven-autori teiten, door de marine-autoriteiten op de for ten en door den Japansohen consul, die zich met een schip bij de Russische schepen heefb gevoegd en de schepen heeft opgenomen, terwijl zij voorbij voeren. De Standard spreekt het vermoeden uit, dat de 27 oorlogsschepen, die 70 zeemijlen ten ZW. van Singapore zijn gerapporteerd, een Japansche eskader vormen. De Russi sche vloot was op bet oogen blik dat dit be richt ontvangen werd, reeds Singapore voor bij, koers zettende in noordoostelijke rich- ting. Admiraal Rodjestwenski heeft vermoede lijk de aankomst van de divisie van Neb©- gatow niet afgewacht, omdat bij die divisie zich een paar oude en langzaam varende kustverdedigingssohepen en een twintig jarige kruiser zich bevonden, die de reet van de Russische vloot ernstig in hare vrijheid van beweging zouden belemmerd hebben. In do Londensche assuradeurskringen maakt men uit den koers van Rodjestwens ki s vloot op, dat hij op de Franscho haven Saigon aanstevent. De Daily Graphic verneemt uit Batavia: Jonken melden dat Japanscihe oorlogs schepen kruisen in al de straten, waar Rodjestwenski doorheen zou kunnen stoo- men, om de Chineescike Zee te bereiken. Men heeft torpedobooten en kruisers ge zien in straat Sfoonda, straat Flor es en straat Baii. 40 Roman van MORITZ VON BEICHENBACH. Mjatthes wendde het hoofd naar den toren en onwillekeurig volgden ook Egbert en Nan ui zijn voorbeeld. De keurvorsten kiwta- men achter elkander te voorschijn, bogen voor don keizer en verdwenen. „Dat's mooi," nep Mattihes, „maar op dien anderen omgang, ander de klok, daar stond de werkelijke keizer, je weet wel, Nan ni, dien je in Karlsruhe hebt gezien, dat waa toch nog veel mooier!" „Wel, wel, manneke, wat ben je een echte vaderlander," sprak Egbert lachend. „Nu, ga eens na, daarginds, op dien zelfden omgang, heeft men reeds voor honderd jaren steeds den Duitechen keizer, nadat de keuze was be paald, als rxKxlanig uitgeroepenen na Pa- achetl heeft mem daar de kroonhet zwaard en den scepter van den keizer vertoond, die hij in de voortdurende bescherming van de vrije Rijksstad Neurenberg had gesteld." „O, kunt ui ook zulke mooie geschiedenissen vertellen van de keizers, van den oorlog en van do overwinningen, zooals Namni altijd; doet?" vroeg Mat/thee volijverig. „Weet m ook, hoe schoon liet vroeger in Neurenberg was on wat voor dappere en bekwame menschen hier geleefd hebben?" „Ja, ik .zou je wonderlijke geschiedenissen kunnen vertellen en je ook platen kunnen laten zien, die daarop betrekking hebben, maar dat zou je zuster niet bevallen. Kijk maar'eens, hoe boos en wantrouwend zij mij aanziet, Matthea!" „Maar, mijnheer Egbert!" riep Nanni, half geërgerd, half aam 't lachen gemaakt, uit, en met komischen ernst ging Egbert voort: „Ja, ja, er valt met haar bijlang niet te spotten Znj. wil 't ook. niet eens hebbendat- ik ui beiden- naar huis toebreng, maar dat zul len we haar toch heel onderdanig verzoeken niet waar, mejuffrouw Namii, ik mag wel met u mee loopen Zoo gekscherend had hij1 zijn gemakkelijk heid in doen en laten volkomen teruggekre gen', terwijl Nan ui moeite genoeg had om de eenmaal aangenomen deftigheid te bewaren. ■Het had er iets van zoo voudi zij alsof zij nu alle twee comedie speelden, en toen. hij haar lachend in de oogen zag, had zij maar liet liefst met hean mieegelachen. Maar dat mocht niet Zij had het zoo vast voorgenomen dat de oude kinderachtigheid, die. vroeger tusschen hen. had bestaan, voor goed moest geëindigd zijn, dat zij ook nu niet- uit haar rol verkoos te vallen. Matthes zag beurtelings zijn zuster en Eg- bert verwonderd aan, en Nanni zeidc doodbe daard „O, waarom zoudt u niet met ons op loopen, mijnheer Egbert, als u 'tten minste niet ver velend vindt ons to vergezellen,?" Hij zag haar nog altijd aan cm de spot was niet geheel uit zijn oogen verdwenen. „Wat rijt ge veranderd, sinds we elkaar voor 't laatst, gezien hebben zeide hij. „Dat is betrekkelijk ook al lang geleden," antwoordde zij,, Matthes bij de hand nemend en, haar weg vervolgend. „Kom, is dat betrekkelijk al zóó lang gele den?" herhaalde Egbert vragend, terwijl hij naast haai' meeliep, en daar zij niets ant woordde en het hem voorkwam, dat er plotse ling een leelijjk rimpeltje tusschen haar wenk brauwen zichtbaar werd, maakte hij aau allen spot. een einde en zeide zeer ernstig „ïk ben hier nu om' voor langen, tijd af scheid vah' Neurenberg te nemen." A scheid? Waar moet u dan naar toe?" „O, u behoeft mij niet te beklagen, mejuf frouw Nanni" dat „mejuffrouw" werd weer onderstreept „dat afscheid beteekent voor mijl een, groot geluk. Ik ga nog voor een half jaar naar de kunstacademie van Mün» chen terug en dan tegen den herfst naar Rome. Ja, zie mij maar met groote oogen, aan, de onde kinderdroom komt- werkelijk in ver vulling, ik ga naar Rome!" „Hoe is 'ter toe gekomen, Egbert? Uw va der zij hield plotseling op en bemerkte, dat ziji zich versproken had. Met iets onzekers in haar stem. hernam zij dam ook „Ik dacht, mijnheer Egbert, dat uw vader niets daarvan wilde weten." Hij zag haar weder aan met het lachende gezicht, dat haar zoo onbeschrijfelijk ergerde en zeide: „Ge hebt gelijk, mijp vader wilde er niets van weten, maar het was altijd een lievelings»- idee van mijn peet., mijn tante Regina. Nui is die goede tante gestorven, eni heeft mij haar klein vermogen vermaakt onderdo uitdrukke lijke bepaling, dat het geld moet. worden be steed voor een verblijf in Italië om aldaar mijn studieëm to voltooien." „O, dat is heerlijk, dat is prachtig," jubelde Nanni vol blijdschap, maar in. 't volgend oogeiiiblik bezon zij) zich reeds en met. een zekere deftigheid voegde zij er bij „Uc wensch u veel geluk met het mooie reisje, dat u nu zult gaan maken, mijnbeer Egbert. U waart altijd de lieveling van die goede peettante. Die arme vrouw'zij is veel gauwer heengegaan, dan wij dachten." „Ja, dat is zij weet u nog, hoe ze ons de kaart legde? Mooie dingen heeft ze ons toen voorspeld Hij waagde het toch niet te spreken van den prins, nan wier bestaan Nanni zoo ouwrikbaar vast geloofde, want daarvoor keek zijj nu to ernstig. Misschien vreesde zij iets van dien aard, want een weinig haastig viel zij in „Ja, ze zeide, dat de kleuren u geluk zou den aanbrengen, ge moest u editor in acht nemen om de valsche niet met de echte te verwisselen. Nu, als u een groot schilder wordt, zal u. dat zeker niet gebeuren." „Ik hoop, dat ik in het goed zien eenige flinke schreden voorwaarts heb gedaan," anb woordde hij, „bruin haar kan ik bij voor beeld nu heel goed weergeven." Nanni zweeg Zijj vond: die berinnering onaangenaam en des to ineor, omdat ze van zijn kant kwam, maar Matthes riep opeens: „Nanni lieeft bruin haar, niet waar? Prachtig bruin haar heefti ze, en als ae 't zoo oplicht en de zou schijnt er op „Wees stil, Matthes," vermaande Nanni, en hij voegde er ©enigszins bedremmeld bij „Ik wou alleen maar zoggen, dat je haar dan als goud blinkt, en" „En ik wil niets meer van mijn haar we ten, Matthes!" De kleine jongen kwam nu bij Egbert, die hem aanmoedigend had toegeknikt' en zeide hem zeer vertrouwelijk ,,'tls heuseh zoo lang als een mantel; het reikt tot onder haar knieën, net als liet haar van de sch one Adelgonde!" Egbert lachte. „O, wat moet dat mooi toj[n," riep hij uit. „Maar van u is 't volstrekt niet radoi, dat u het, kind aanmoedigt om iets te zeggen, wat hij niet zeggen mag," ineen db Nanni ou toen moest Egbert natuurlijk om vergiffenis vragen. Ze hadden intuachen die kramen ma rkt be reikt. „Hier moet ik afscheid van u nemeu, me juffrouw Nanni, maar we sullen elkander wel eens meer zien, wü ik hopen." Hierop ging Egbert heen en Nanni wist niet wat ze zeggen moeet. Met gemengde gewaarwordingen ging rij 'thuis binnen en was 'timet zaehaelve nietl eens, of zij al dan niet op een wederzien van 1 Egbert, gesteld wtas. M at tines was 't daaren tegen volkomen met. zichzelf eens. „Die mijnheer Elgbert. bevalt me," betuig de hij ïneemn alexin den loop van don avond en daaraan verbtmd hij steeds de vraag: „En jou bevalt hij, ook, nietwaar Nanni?" waarop hij evenwel geen antwoord kreeg. Wordt vtrvolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1