3d* Jaargang.
Dinsdag 11 April 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
EEN PRINSES.
f«°. S80.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 9 maanden toot Amersfoortf 1.80.
Idem franco per post- 1.70.
Afzonderlijke nummers - 0.00.
Dozo Courant verschijnt Dagelijks, met uitsondering van
Zou- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgever»! VALKHOFF ft O.
Utrechtech est raat 1. Intercom m. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regsia
Elke regel meer
Groote letten naar plaatsruimte.
Voor handel êh bedrijf bestaat!
id rijf bestaafe vóötdeéftjfe benalHovftltü
het herhaald adverteereu in dit Blad bg abonnemefli StHI
ciroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt"0? atttTOUf
Politiek Overzicht
De Zweedsch-Noorweegsehe
unieetrijd.
D© kroonprins-regent van Zweden en Noor
wegen heeft andermaal het woord genomen
jin den 9trijd, die de unie tusschen de beide
irijken bedreigt. Ditmaal is hij beter geïnspi
reerd geweest dan een paar weken geleden,
toen hij in de Noorweegsehe Staatscourant
eene dringende waarschuwing tegen de ont
binding der unie deed opnemen, die zeker
;nls de uiting van eene diep gevoelde overtui
ging aandacht verdiende, maar de Noorwe
gers ontstemde, omdat zij uitsluitend aan
heil gericht was. Zij meenen in hun recht te
zijn, wanneer zij nu reeds sedert jaren op
komen voor eene gewijzigde verhouding tus
schen de beide landen, die het karakter van
de in 1815 gesloten unie ten volle tot zijn
recht doet komen, waarin art. 1 van de Noor
weegsehe grondwet letterlijk is overgenomen,
dat luidt„Het koninkrijk Noorwegen is
een vrij, -onafhankelijk, ondeelbaar en niet
voor vervreemding vatbaar land, vereenigd
met Zweden onder #|n Koning.'' In hunne
oogen is het Zweden, dat door zijn verzet te
gen de door hen verlangde wijzi ing de be
staande crisis heeft uitgelokt. Niet tegen hen,
maar tegen Zweden had dus, volgens hunne
opvatting, dat woord van vermaning gericht
moeten zijn.
Nu heeft de kroonprins-regent nogmaals
gesproken, en zijn woord is een woord van
verzoening, dat tevens een weg aanwijst om
fait de bestaande moeielijkhedeu te worden
'erlost. Hij heeft in eene vergadering van den
rereenigden staatsraad (d. i. de volle staats
rad, die zoowel de Noorweegsehe als de
iweedsclie leden omvat) eene verklaring af-
;elegd, die reeds kort onder de telegrammen
s vermeld, maar die in haar geheel moet
'orden gekend. Zij luidt aldus:
„Ik heb u heden in vereenigde zitting op-
iroepen, om tot u de volgende verklaring
f te leggen. Ik noodig de staatsraden van
iet vereenigde koninkrijk uit, zonder'verwijl
n zonder in eenig opzicht uitsluitend te
echten aan vooraf opgevatte gezichtspunten,
priji> en vriendschappelijke onderhandelingen
1 an te knoopen voor eene nieuwe regeling
an alle" zaken in verband met de crisis, daar-
lij als grondslag voor hunne onderhandelin-
;en nemende den wensoh om eene volkomen
■elijkheid tusschen de beide landen te ver-
izenlijken.
„De weg, die naar mijne meening behoort
jte worden gekozen en waarop ik meen, dat
anet inachtneming van goeden wil aan beide
zijden eene voor alle partijen bevredigende
oplossing van de moeielijkheden zou kunnen
[verkregen worden, is de volgende1. Een ge
meenschappelijke minister van buitenland
sche zaken, Zweed of Noorweger, verantwoor
delijk aan de beide koninkrijken of aan eene
gemeenschappelijke instelling. 2. Een afzon
derlijke consulaire dienst voor elk van de
koninkrijken, op voorwaarde echter, dat de
consuls zullen worden geplaatst onder het
bestuur en het toezicht van den minister
van buitenlandsohe zaken in alle zaken, die
betrekkingen met vreemde staten raken.
„Wanneer in den loop van de onderhan
delingen eenige andere vorm kan worden ge
vonden voor de regeling van de zaken der
unie, waarbij de gemeenschap tusschen de
beide landen in de leiding van de buitenland
sohe zaken wordt behouden, hetgeen eene on
misbare voorwaarde is voor het bestaan
van de unie, dan verklaar ik, dat ik bereid
ben dien vorm ook in ernstige overweging
te nemen."
Eene oplossing in dien zin zou inderdaad
aan Noorwegen kunnen brengen wat liet ver
langt volkomen gelijkstelling met Zweden
ook wat het bestuur van de buitenlandsche
zaken betreft. Bij het tot stand koon en van
de unie kreeg de Koning het recht de „alge-
meene zaken" te besturen. In de praktijk
kwam dat hierop neer, dat de buitenland
sche zaken in Stockholm werden behandeld.
Zweden beschouwde dat als zijn domein,
waarin Noorwegen niets te zeggen had. Dat
zal anders worden, wanneer overeenkomstig
de in deze verklaring van den kroonprins
regent uitgedrukte bedoeling de „Riksakt",
waarin de unie is omschreven, zooda
nig wordt gewijzigd, dat het ministerie
van buitenlandsche zaken wordt eene ge
meenschappelijke instelling en het hoofd van
da- departement tot welk ambt ook een
Nooi-weger benoembaar is (tot dusver werd
het altijd door een Zweed vervuld) aan
beide landen verantwoordelijk zal zijn.
Met deze verklaring van den kroonprins
regent staat waarschijnlijk in nauw verband
bet besluit, dat de minister-president van
Zweden, de minister van staat Boström, ken
baar gemaakt heeft om af te treden. Wan
neer tot oplossing van de crisis de door den
regent aangewezen weg wordt ingeslagen,
dan beteekent dat voor Zweden, dat het
Groot-Zweedsohe standpunt, dat op handha
ving van den voorrang van Zweden in de
unie bedacht is, moet worden prijsgegeven.
Dat standpunt nu was belichaamd in
Boström, die nog weinige maanden geleden
met de daad ziah als voorstander daarvan
heeft doen kennen. Aan zijn invloed wordt
het geweten, dat toen de minister van bui
tenlandsche zaken Von Lagerheim, die in
de consulaat-kwestie aan de wensolien van
de Noorwegers wilde toegeven, zijn afscheid
nam. Nu verlangt de kroonprins-regent van
de Zweedsche ministers, dat zij zullen stre
ven naar eene oplossing, die in ruime mate
tegemoetkomt aan het verlangen van Noor
wegen. Het is te begrijpen, dat Boström
deze koersverandering niet wil meemaken.
Hij wil het aan anderen overlaten het richt
snoer van den kroonprins-regent te volgen,
dat wijst naar hetzelfde doel waarop onlangs
do afgetreden "Noorweegsohe minister-pre
sident Hagerop wees, toen hij sprak van een
„nieuwen, vrijeren vorm van vereeniging",
die tusschen de beide landen mogelijk moest
zijn. Maar voor de Noorwegers moet het af
treden van Boström een bewijs zijn, dat
thans de gezindheid om te voldoen aan
hunne wenschen niet bij woorden alleen zal
blijven. Het aftreden van den Zweedschen mi
nister-president verhoogt, daarom de beteeke-
nis van het door den kroonprins-regent ge
sproken woord.
Frankrijk en Duitachland in Marokko.
De Figaro, d'e opmerkt dat er na de ver
klaringen van minister Delcassé in de Kamer
zitting van Vrijdag niets anders overblijft
dan het debat over de interpellatie betreffen
de Marokko tot betere tijden te verschuiven,
verstaat onder dien beteren tijd het oogen-
blik waarop de gedachten wisseling zelf doel
loos zal zijn geworden. „Men aal den heer
Delcassé voor zijne houding overal dank we
ten en ook verder inzien, dat bij de
permanente betrekkingen tusschen de Dnit-
sche en de Fransche regeering de weg van
de Rue de Lille (liet Duitsche gezantschaps-
gebouw) naar den Quai d'Orsay (het departe
ment van buitenlandsche zaken) eer korter
i3 dan van Cuxha\en naar T.'Jiger".
Do Nordd. Allg. Zeitung zegt, dat zi; met
het oog hierop het gejast acht te constatee-
reu, d'at deze opvatting, voor zoover zij de
verhouding tusschen Duitachland en Frank
rijk in de aan do orde zijnde vraag betreft,
onjuist is. „Dat tot de door den heer Jaurès
c s. noodig geachte onderhandelingen een
initiatief van Duitsche zik*~ niet zal worden
genomen, behoeft na onze vroegere verkla
ringen niet verder betoogd te worden. De
heer Delcassé heeft verdere mededeelingen in
uitzicht gesteld of deze de tot- dusver ont
brekende klaarheid zullen brengen, zal men
moeten afwachten."
Frankrijk
De nationalisten, die zich aanvankelijk in
hunne bladen er toe bepaalde hunne deel
neming aan het complot, dat men meent op
het spoor te zijn. beslist tegen te spreken, zijn
thans van de verdediging tot den aanval over
gegaan. Zij noemen de ge heel e samenzwering
een door de regeering zelve op touw gezette
comedie, die gespeeld wordt met het doel bij
de volgende verk'ezingen de rechtmatigheid
van het optreden der regeering tegen de
reactionairen in het leger voor het land te
kunnen bewijwen.
Een viertal nationalistische Kamerleden
hebben zich naar den minister van binnen-
landsche zaken begeven, om er met nadruk
tegen te protesteeren, dat men hunne partij
openlijk beschuldigt van deelneming aan liet
complot en haar zelfs beticht dit te hebben
op touw gezet, /.ij verzochten den minister
alle maatregelen te nemen om den waren
oarsprong van het vermeende complot op e
sporen, omdat er l.un evenveel als de andere
partijen aan gelegen is. dat h volle licht
zal schijnen over deze zaa-K.
Engeland.
Londen10 April. De kanselier van de
schatkist Austen Chamberlain diende heden
de begrooting voor het nieuwe dienstjaar in.
Hij verklaarde daarbij, dat het dienstjaar
1904/5 een batig saldo oplevert van 1,400,000
pond sterling, dat zal worden gebruikt tot
herstel van het ovenwicht tusschen de ont
vangsten en uitgaven
Dte uitgaven in het jaar 1905/06 wordeu
geraamd op 141 032.000 p. st., de inkomsten
op den bestaanden belastinggrondslag op
144.004,000 p. st„ zoodat het batig saldo is
2,972.000 p. st.
De m'nister stelt voor een millioen van
het saldo te besteden tot vorming van een
amortisatiefonds, met het oog op de schatkist
biljetten ter waarde van 10 millioen p. st..
die dit jaar vervallen. Niéuwe schatkistbil
jetten tot het zelfde bedrag, met een omloops
tijd van tien jaar, zullen worden uitgegeven
en afgelost tot een bedrag van een millioen
per jaar.
Do theebelasting zal met twee pence per
pond verminderd worden de overige belas
tingen blijven onveranderd.
De minister raamt, als gevolg van zijine
voorstellen., het saldo van het volgende jaar
op 400,000 p. st.
De algemeene toon van het debat over de
begrooting is gunstig voor de voorstellen van
den kanselier der schatkist. Een voorstel tot
het verleen en van machtiging voor de uitgifte
van schatkistbiljet-ten tot e° bedra van tien
millioen p. st.. in overeenstemming met het
door den minister in zijne r ontwikkelde
plan, rd aangenomen.
Het lagerhuis heeft in eene vergadering,
die begon Donderdag om 2 uur 's namiddags
en eerst eindigde Jeu volgende morgen om
kwart over negen, de tweede lezing ten ein
de gebracht van het wetsontwerp, dat trekt
tot opheffing van het verbod om een v.cluw-
naar te doen trouwen met de zuster v;. zijne
overleden vrouw. Het wetsontwerp wt met
149 tegen 64 stemmen aangenomen en verwe
zen naar eene commissie.
Er is dus kans, dat dit wetsontwerp, dat
gedurende tal van jaren reeds op de i»cnd.a
staat, weer eens door het lagerhuis zal v.<r-
den aangenomen. Dit is reeds eenige i>-.a!*n
gebeurd, maar dan wist telkens de invlor I van
de bosschoppen der Engelsche staatskerk, die
in het h oogerkuis zitting hebben, lu I tot
stand komen van de wet in het hoogerlmis «e
beletten.
De min;ster van koophandel Gerald Bal
four heeft te Leeds in een rede gezegd, dat
de Engelsche regeering volstrekt niet het ge
wicht van de nederlaag bij de verkiezing te
Brighton wilde onderschatten. Maar de con
clusie van de oppositie, kwam dat het kabi
net nu zijn ontslag moest indienen, was niet
gerechtvaardigd. Het kabinet zal zoo lang
aan het bewind blijven, als het 't vertrou
wen van de vertegenwoordiging bezit.
Rusland.
Officieel wordt bekend gemaakt, dat de
garde-artillerie den lOen Mei en de garde
sappeurs den 21en Mei het kamp betrekken,
waaruit blijkt, dat er niet gedacht werd
aan eene spoedige uitzending van de gardo
naar het oorlogstooneel. Dat de grenadiers
niet naar Oost-Azië zullen gaan, is ook hier
uit af te leiden, dat generaal Gordatowski
uit Port Arthur, die aan den oorlog niet
'neer mag deelnemen, tot brigade-comman
dant van de eerste grenadiersdivisie be
noemd is.
Uit dankbaarheid voor de concession, die
den Finlanders onlangs zijn gedaan, zijn
den gouverneur-generaal prins Obolenski
ovatiën gebracht. De gewichtigste van dezo
concessiën is, zooals bekend is, het buiten
werking stellen van de gehate, wederrechte
lijke tot stand gekomen nieuwe militiewet.
Het is een zeldzaam verschijnsel, dat de be
volking van een Russisch gebied ach tot
dank verplicht voelt jegens den vertegen
woordiger van het regoeringsgezag, Do
Russische machthebbenden kunnen daaruit
eene le9 trekken, die hun zelf evenzeer ten
goede zou komen als de bevolking.
Bij zijine terugkomst te Heisingfors, ver
leden Vrijdag, werd de gouverneur-generaal
opgewacht door eene 5000 man sterke men-
sehenmenigte. waaronder vele dames die
bloemruikers droegen. Hij was echter reeda
aan het station Fredrifesberg uitgestapt en
vau daar naar zijn paleis gereden. Na zijne
aankomst verzamelden zich spoedig eene
groote menschenmenigte, die eerst langzaam
uiteen ging, nadat hij twee groote bloem
stukken in ontvangst genomen had.
De stenden hebben besloten tot den Kei
zer het verzoek te richten, dat de landdag
tot het laatst van September zal worden ver
daagd.
De identiteit van den moordenaar van
grootvorst Sergius is nu, volgens een bericht
van Laffan's bureau, vastgesteld. Hij heet
Kalajew en is de zoon van een inspecteur
van politie te Warschau. Hij is student ge
weest aan de universiteit te Petersburg en
werd in 1899 wegens deelneming aan de poli
tiek verwijderd. De kruisverhooren, waaraan
de den 30en Maart te Petersburg gearres
teerde twaalf personen zijn onderworpen,
hebben dit punt, dat tot dusver in 'fc duis
ter was gebleven, opgehelderd. Ben van
dezen was een studiegenoot van Kalajew.
Zuid* Afrika
Pretoria, 11 April. De Pretoria News be
richt, dat eene groote petitie rondgaat onder
de inlanders, waarop reeds 33,000 handteeko-
ningen zijn geplaatst, waarin de Koning
wordt verzocht dat bij het ontwerpen van de
nieuwe grondwet voor Transvaal rekening
worde gehouden met de belangen der inlan
ders, omdat die zullen bedreigd worden als
alle macht in handen der blanken wordt ge
geven. Practisch komt deze petitie overeen
met het befaamde rekest van de uitlanders,
dat aan den oorlog voorafging.
De oorlog in Ooet-Azië.
Van den oorlog aijn de volgende beriahtoa
Batavia, 10 April. Er gaat hier een ge
rucht, dat bij Muntok Russische oorlogssche
pen zijn gezien.
Het Nederlandsche eskader is uit Tand
jong Priok vertrokken met geheime orders,
sturende in noordelijke richting.
Singapore, 10 April. Een Engelsch stoom
schip zag gisteren de Russische Oostzeevloot
geankerd 20 mijlen ton noordoosten van
Toeloe Menti, dat gelegen is op 150 mijlen
afstand van Singapore.
Vier oorlogsschepen, naar 't scheen Ja-
pansche, werden den 7en gezien in de buurt
van kaap St.-Jacques.
Singapore, 10 April. (Daily Mail). Er be
staat goen zweem van twijfel, dat zeven
Russische pantserschepen voorbij Singapore
zijn gegaan. Dit bericht wordt bevestigd door
het officieele rapport van do haven-autori
teiten, door de marine-autoriteiten op de for
ten en door den Japansohen consul, die zich
met een schip bij de Russische schepen heefb
gevoegd en de schepen heeft opgenomen,
terwijl zij voorbij voeren.
De Standard spreekt het vermoeden uit,
dat de 27 oorlogsschepen, die 70 zeemijlen
ten ZW. van Singapore zijn gerapporteerd,
een Japansche eskader vormen. De Russi
sche vloot was op bet oogen blik dat dit be
richt ontvangen werd, reeds Singapore voor
bij, koers zettende in noordoostelijke rich-
ting.
Admiraal Rodjestwenski heeft vermoede
lijk de aankomst van de divisie van Neb©-
gatow niet afgewacht, omdat bij die divisie
zich een paar oude en langzaam varende
kustverdedigingssohepen en een twintig
jarige kruiser zich bevonden, die de reet van
de Russische vloot ernstig in hare vrijheid
van beweging zouden belemmerd hebben.
In do Londensche assuradeurskringen
maakt men uit den koers van Rodjestwens
ki s vloot op, dat hij op de Franscho haven
Saigon aanstevent.
De Daily Graphic verneemt uit Batavia:
Jonken melden dat Japanscihe oorlogs
schepen kruisen in al de straten, waar
Rodjestwenski doorheen zou kunnen stoo-
men, om de Chineescike Zee te bereiken.
Men heeft torpedobooten en kruisers ge
zien in straat Sfoonda, straat Flor es en
straat Baii.
40 Roman van
MORITZ VON BEICHENBACH.
Mjatthes wendde het hoofd naar den toren
en onwillekeurig volgden ook Egbert en
Nan ui zijn voorbeeld. De keurvorsten kiwta-
men achter elkander te voorschijn, bogen
voor don keizer en verdwenen.
„Dat's mooi," nep Mattihes, „maar op
dien anderen omgang, ander de klok, daar
stond de werkelijke keizer, je weet wel, Nan
ni, dien je in Karlsruhe hebt gezien, dat waa
toch nog veel mooier!"
„Wel, wel, manneke, wat ben je een echte
vaderlander," sprak Egbert lachend. „Nu, ga
eens na, daarginds, op dien zelfden omgang,
heeft men reeds voor honderd jaren steeds
den Duitechen keizer, nadat de keuze was be
paald, als rxKxlanig uitgeroepenen na Pa-
achetl heeft mem daar de kroonhet zwaard
en den scepter van den keizer vertoond, die
hij in de voortdurende bescherming van de
vrije Rijksstad Neurenberg had gesteld."
„O, kunt ui ook zulke mooie geschiedenissen
vertellen van de keizers, van den oorlog en
van do overwinningen, zooals Namni altijd;
doet?" vroeg Mat/thee volijverig. „Weet m ook,
hoe schoon liet vroeger in Neurenberg was on
wat voor dappere en bekwame menschen hier
geleefd hebben?"
„Ja, ik .zou je wonderlijke geschiedenissen
kunnen vertellen en je ook platen kunnen
laten zien, die daarop betrekking hebben,
maar dat zou je zuster niet bevallen. Kijk
maar'eens, hoe boos en wantrouwend zij mij
aanziet, Matthea!"
„Maar, mijnheer Egbert!" riep Nanni, half
geërgerd, half aam 't lachen gemaakt, uit, en
met komischen ernst ging Egbert voort:
„Ja, ja, er valt met haar bijlang niet te
spotten Znj. wil 't ook. niet eens hebbendat-
ik ui beiden- naar huis toebreng, maar dat zul
len we haar toch heel onderdanig verzoeken
niet waar, mejuffrouw Namii, ik mag wel
met u mee loopen
Zoo gekscherend had hij1 zijn gemakkelijk
heid in doen en laten volkomen teruggekre
gen', terwijl Nan ui moeite genoeg had om de
eenmaal aangenomen deftigheid te bewaren.
■Het had er iets van zoo voudi zij alsof
zij nu alle twee comedie speelden, en toen. hij
haar lachend in de oogen zag, had zij maar
liet liefst met hean mieegelachen. Maar dat
mocht niet Zij had het zoo vast voorgenomen
dat de oude kinderachtigheid, die. vroeger
tusschen hen. had bestaan, voor goed moest
geëindigd zijn, dat zij ook nu niet- uit haar
rol verkoos te vallen.
Matthes zag beurtelings zijn zuster en Eg-
bert verwonderd aan, en Nanni zeidc doodbe
daard
„O, waarom zoudt u niet met ons op loopen,
mijnheer Egbert, als u 'tten minste niet ver
velend vindt ons to vergezellen,?"
Hij zag haar nog altijd aan cm de spot was
niet geheel uit zijn oogen verdwenen.
„Wat rijt ge veranderd, sinds we elkaar
voor 't laatst, gezien hebben zeide hij.
„Dat is betrekkelijk ook al lang geleden,"
antwoordde zij,, Matthes bij de hand nemend
en, haar weg vervolgend.
„Kom, is dat betrekkelijk al zóó lang gele
den?" herhaalde Egbert vragend, terwijl hij
naast haai' meeliep, en daar zij niets ant
woordde en het hem voorkwam, dat er plotse
ling een leelijjk rimpeltje tusschen haar wenk
brauwen zichtbaar werd, maakte hij aau allen
spot. een einde en zeide zeer ernstig
„ïk ben hier nu om' voor langen, tijd af
scheid vah' Neurenberg te nemen."
A scheid? Waar moet u dan naar toe?"
„O, u behoeft mij niet te beklagen, mejuf
frouw Nanni" dat „mejuffrouw" werd
weer onderstreept „dat afscheid beteekent
voor mijl een, groot geluk. Ik ga nog voor een
half jaar naar de kunstacademie van Mün»
chen terug en dan tegen den herfst naar
Rome. Ja, zie mij maar met groote oogen, aan,
de onde kinderdroom komt- werkelijk in ver
vulling, ik ga naar Rome!"
„Hoe is 'ter toe gekomen, Egbert? Uw va
der zij hield plotseling op en bemerkte,
dat ziji zich versproken had. Met iets onzekers
in haar stem. hernam zij dam ook
„Ik dacht, mijnheer Egbert, dat uw vader
niets daarvan wilde weten."
Hij zag haar weder aan met het lachende
gezicht, dat haar zoo onbeschrijfelijk ergerde
en zeide:
„Ge hebt gelijk, mijp vader wilde er niets
van weten, maar het was altijd een lievelings»-
idee van mijn peet., mijn tante Regina. Nui
is die goede tante gestorven, eni heeft mij haar
klein vermogen vermaakt onderdo uitdrukke
lijke bepaling, dat het geld moet. worden be
steed voor een verblijf in Italië om aldaar
mijn studieëm to voltooien."
„O, dat is heerlijk, dat is prachtig," jubelde
Nanni vol blijdschap, maar in. 't volgend
oogeiiiblik bezon zij) zich reeds en met. een
zekere deftigheid voegde zij er bij
„Uc wensch u veel geluk met het mooie
reisje, dat u nu zult gaan maken, mijnbeer
Egbert. U waart altijd de lieveling van die
goede peettante. Die arme vrouw'zij is veel
gauwer heengegaan, dan wij dachten."
„Ja, dat is zij weet u nog, hoe ze ons de
kaart legde? Mooie dingen heeft ze ons toen
voorspeld Hij waagde het toch niet te
spreken van den prins, nan wier bestaan
Nanni zoo ouwrikbaar vast geloofde, want
daarvoor keek zijj nu to ernstig. Misschien
vreesde zij iets van dien aard, want een
weinig haastig viel zij in
„Ja, ze zeide, dat de kleuren u geluk zou
den aanbrengen, ge moest u editor in acht
nemen om de valsche niet met de echte te
verwisselen. Nu, als u een groot schilder
wordt, zal u. dat zeker niet gebeuren."
„Ik hoop, dat ik in het goed zien eenige
flinke schreden voorwaarts heb gedaan," anb
woordde hij, „bruin haar kan ik bij voor
beeld nu heel goed weergeven."
Nanni zweeg Zijj vond: die berinnering
onaangenaam en des to ineor, omdat ze van
zijn kant kwam, maar Matthes riep opeens:
„Nanni lieeft bruin haar, niet waar?
Prachtig bruin haar heefti ze, en als ae 't
zoo oplicht en de zou schijnt er op
„Wees stil, Matthes," vermaande Nanni,
en hij voegde er ©enigszins bedremmeld bij
„Ik wou alleen maar zoggen, dat je haar
dan als goud blinkt, en"
„En ik wil niets meer van mijn haar we
ten, Matthes!"
De kleine jongen kwam nu bij Egbert, die
hem aanmoedigend had toegeknikt' en zeide
hem zeer vertrouwelijk
,,'tls heuseh zoo lang als een mantel;
het reikt tot onder haar knieën, net als liet
haar van de sch one Adelgonde!"
Egbert lachte.
„O, wat moet dat mooi toj[n," riep hij uit.
„Maar van u is 't volstrekt niet radoi, dat
u het, kind aanmoedigt om iets te zeggen,
wat hij niet zeggen mag," ineen db Nanni ou
toen moest Egbert natuurlijk om vergiffenis
vragen.
Ze hadden intuachen die kramen ma rkt be
reikt.
„Hier moet ik afscheid van u nemeu, me
juffrouw Nanni, maar we sullen elkander
wel eens meer zien, wü ik hopen."
Hierop ging Egbert heen en Nanni wist
niet wat ze zeggen moeet.
Met gemengde gewaarwordingen ging rij
'thuis binnen en was 'timet zaehaelve nietl
eens, of zij al dan niet op een wederzien van
1 Egbert, gesteld wtas. M at tines was 't daaren
tegen volkomen met. zichzelf eens.
„Die mijnheer Elgbert. bevalt me," betuig
de hij ïneemn alexin den loop van don avond
en daaraan verbtmd hij steeds de vraag:
„En jou bevalt hij, ook, nietwaar Nanni?"
waarop hij evenwel geen antwoord kreeg.
Wordt vtrvolgd.