354.
3de Jaargang
Dinsdag 27 juni 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Speelbal van Wind en Golven.
FOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—5 regels0.75.
Elke regel meer- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad by abonnement Eenn
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hendie met I Juli
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Juni nog
zullen verschijnenKOSTE
LOOS toegezonden.
Politiek Overzicht
Duitechland en Frankrijk.
De office-use Nordd. Allg. ^eifcung merkt
iu hare Wochen-Rundschau'over den stand
van de Duitsch-Fransche onderhandelingen
betreffende Marokko op. dat als feitelijke
kern slechts de overhandiging te vermelden
is van eene nota der Fransche regeering,
waarin de heer Rouvier uitvoerig stilstaat bij
de voorgeschiedenis van de thans in behan
deling zijnde kwestie en in aansluiting daar
aan beschouwingen levert over de overwegin-
geu, die naar de meening van den Franschen
minister voor en tegen de bijeenroeping van
eene internationale conferentie spreken. „Een
bepaald positie nemen van de republiek, be
treffende hét conferentievoorstel, bevat de
nota niet, die dus den toestand niet heeft op
geklaard."
Daarmee is aangegeven wat er thans ont
breekt, en is tevens de verklaring gegeven van
de ongerustheid, die een breeden kring in
Frankrijk heeft bevangen en die maar niet
schijnt te willen wijken. De heer Rouvier
moge neggen„Er is volstrekt geen reden
tot ongerustheid; wij schieten heel aardig
op," men gelooft hem niet. Er schijnt eene
nachtmerrie te drukken op West-Europa, die
de gemoederen ontvankelijk maakt voor de ge
dachte, dat het Fransch-Duitsche vei^sehil
van meening over Marokko zou kunnen ont
aarden iu een diplomatiek conflict en dat zelfs
dit diplomatieke conflict zou kunnen leiden
tot een oorlog De Parijsche correspondent
van de Frankf. Ztg. gewaagt van eene ge
moedsstemming, op welker bodem alle, ook
de onverstandigste verrassingen kunnen ge
dijen. Hij schrijft:
„Men gelooft alles, wat bij geruchte over
mobilisation aan dez„ en aan gene zijde van
de grens wordt vei spreid, en men kan slechts
weuschen, dat de regeering hare koelbloedig
heid bewaart en geen overijling begaat.
Na wat bekend geworden is over de door den
beer Rouvier uaa.r Berlijn gezonden nota,
heeft zich terstond de onbehagelijke indruk
gevestigd, dat deze stap geen definitieve op
lossing van het geschil zal brengen, maar dat
bij wel de uitbarsting van het conflict kan
bespoedigen. De heer Rouvier preciseert de
betrekking tot Marokko, maar verklaart, zich
nog niet voor de aanneming van de interna
tionale conferentie en men vreest, dat men
in Berliju er bij zal blijven, de discussie over
Marokko met Frankrijk alleen te weigeren.
De Marokkaansche kwestie is zeer ingewik
keld, maar zij heeft toch een concreten on
dergrond, waarop eene nuttige gedachtenwis-
seling zou kunnen worden gebaseerd de toe
stand is slechts daardoor verontrustend ge
worden, dat het debat onder den dwang van
de door de afspraken met. Engeland en Spanje
in 't leven geroepen omstandigheden voor
eerst zich enkel op het gebied der algemeene
politiek beweegt.
De figuur van den Duitsclien Keizer heeft
altijd indruk gemaakt op het Fransche pu
bliek, en zijn steeds voorkomend optreden
tegenover de Franschen, die hem ontmoetten,
heeft ovenals de houding van de Duitsclie
politiek tot. dusver vertrouwen in Frankrijk
opgewekt. Thans dringt zich plotseling eene
ontnuchterende omkeering op; men meent
in Wilhelm II een almachtigen heersclier te
zien, die Frankrijk met koele berekening
voor de keuze tusschon oorlog en vrede zou
willen stellen. Alle verstandsredenen stuiten
af tegenover dezen elementairen indruk men
voelt, dat hot doel van de i>uitsche politiek'
nog meer tegen Engeland dan tegen Frank
rijk gericht is, en men is daarbij toch onvat
baar voor de redeneering, dat ook Duitsch-
land er redelijkerwijs geen belang bij kan
hebben, gelijktijdig met Franlrrijk en met
Engeland in onmin te geraken.
Bij al deze opwindende indrukken heeft
men de Marokkaansche kwestie zelve reeds
bijna vergeten, en het is dringend te wen-
sehen, dat het Duitsche antwoord op de
Fransche nota den heer Rouvier het besluit
zal verlichten, de internationale conferentie
zoo spoedig mogelijk aan te nemen, opdat de
discussie eindelijk tot haar tastbaar uitgangs
punt teruggebracht wordt. De Duitsche di-
p'omatie neemt heden nog, steunende op
haar bij den sultan behaald succes, eene stel
ling iu, die uitmuntend lijkt. Men zou ech
ter ongelijk hebben aan den sultan, zijn hof
en de algemeene toestanden in liet sultanaat
een lang vertrouwen te 6chenken Het inter
nationale conflict, waartoe de Marokkaansche
kwestie geleid heeft, zal ongetwijfeld zijne
terugwerking uitoefenen op het binnenland,
en er zijn reeds aanwijzigingen, dat de anar
chie stijgende is; er kunnen ieder oogenblik
incidenten opkomen, die des te ergere ge
volgen zouden hebben, omdat zij hunnerzijds
eene terugwerking zouden hebben op den
strijd van de Europeesche groote mogend
heden. Wanneer dus de Marokkaansche
kwestie niet tot een bron van duurzame en
algemeen ongerustheid zal worden, dan is het
dringend noodig haar over het tegenwoordige
opwindende stadium van voorloopige onder
handelingen heen te brengen."
Duitschland en Frankrijk.
Parijs, 26 Juni. Hoewel nauwtkeurige be
richten ontbreken over den tegenwoordigen
stand van de besprekingen tusschen Frank-
liik en Duitschland over de Marokkaansche
quaestie, moet tooh een zekere reserve in
acht genomen worden in afwachting van do
volgende samenkomst van den minister
president met den Duitsclien gezant.
Intussclien is de indruk in de Fransche
diplomatieke kringen beter gewordenmen
schijnt heden avond te meenen, dat de ver
zoenende houding van Frankrijk in Berlijn
voldoende wordt gewaardeerd om eene gun
stige wending te geven aan de onderhande
lingen, die worden voortgezet.
De Agence Havas bericht, dat het laatste
onderhoud van vorst Dülow met den Fran
schen gezant Bihourd van langen duur is ge
weest en volstrekt niet koel van aard was.
Niets geeft recht om aan te nomen, dat de
diplomarieke besprekingen niet op normale
wijze zullen voortgaan. Het is mogelijk, dat
Duitschland er eene kleine teleurstelling
over ondervond, dat Frankrijk niet terstond
en zonder voorbehoud instemde met eene
internationale conferentie, maar Frankrijk
heeft niet eene zoodanige onverzoenlijkheid
aan den dag gelegd, dat de besprekingen niet
tot hot doel kunnen leiden. Inzonderheid
heeft Frankrijk dikwijls genoeg nadruk ge
legd op zijne bedoeling om de souvereiniteit
van den sultan' onaangetast te laten, dan
dat hierover twijfel zou kunnen bestaan. De
ouderhandelingen zullen dus worden voort
gezet, van de zijde van Frankrijk .net den
levond'gen wensch, dat het zal komen tot do
overeenstemming, die in de kringen van de
diplomatie steeds voor waarschijnlijk gehou
den wordt.
Aan de Frankf. Ztg. wordt uit Berlijn be
richt, dat verstandige politici, op grond van
den feitelijken toestand, moeelijk de zenuw
achtige opgewondenheid kunnen begrijpen,
die in het laatst van de vorige week te Pa
rijs heeft geheerscht. Men begrijpt niet hoe
ook Parijsche bladen van aanzien pathetisch
kunnen spreken van de mogelijkheid van een
Duitsclien aanval en heldhaftig kunnen op
komen tegon de mogelijkheid van eene ver
nedering'. Geen verstandig mensch in
Duitschland denkt er aan. een oorlog met
Frankrijk te provoceeren of het te vernede
ren en het feit, dat een Parijsoh blad een
medewerker zelfs naar de grens gezonden
heeft om naar beido kanten toe te kijken of
er misschien oorlogstoebereidselen worden
gemaakt, werkt eenvoudig komiek. Daar na
Delcassé's aftreden de Fransche regoering on
een groot deel van de Fransche openbare
mecning zich met het denkbeeld van oeno
conferentie vertrouwd scheen te hebben ge
maakt, is het begrijpelijk, dat men te Berlijn
niet ingenomen is met de dilatoire behan
deling van de zaak door Rouvier en met zijne
laatste nota. Maar ook na deze nota is do
weg om tot overeenstemming te komen niet
versperd, zooals het onderhoud van vorst
Biilow met den Franschen gezant toont en
zooals de uit Parijs komende aanduidingen
bewijzen, dat Rouvier met zijne nota niet het
laatste woord heeft gesproken.
tingeland.
Londen, 26 Juni. In antwoord op eene
vraag over liet- in beslag nemen en doen zin
ken van Britsche schepen, ze'de minister
Balfcur
„Heb verlieugt mij het Huis te kunneu
mededeelen. dat wij op goede gronden mogen
aannemen, dat de Russische regeering de han
delwijze van de Russische kruisers afkeurt en
aan de „Dnjepr" te Djiboeti orders heeft ge
zonden diie geheel onmogelijk zullen maken
dat dit schip zulke inbreuken op het volken
recht nog weer begaat.
Verder antwoordende op eene vraag be
treffende de Knight Commander", zeide Bil
four, dat hij ei' niet aain twijfelde of er zou
voldoening verschaft worden
Londen26 Juni. Na. eeu levendig debat-
werd de motie van afkeuring van de regeeriug
in verband met de conitractschandalen in Zuid-
Afrika. verworpen met 329 tegeri 255 stem
men..
De sprekers der oppositie beschuldigden
het departement van oorlog van :-nbekwaam
heid zij beweerden dat misgrepen waren be
gaan en de zaak te laat. was aangepakt. Mi
nister Balfour en andere ministers verzeker
den echter, dat het departement van oorlog
in deze zaak alle gepaste voorzorgsmaatrege
len had genomen en zich niet schuldig had
gemaakt aan onbehoorlijk uitstel of onbe
kwaamheid.
Noorwegen.
Stockholm, 26 Juni. In den Staatsraad is
besloten de dienstplichtige matrozen, velkc
dezer dagen afgemonsterd zouden worden, tot
nader order in dienst te houden.
Rusland.
Do nieuw opgerichte Raad van verdedi
ging iu Rusland zal zich bezig moeten houden
met maatregelen, betrekking hebbende op de
ontwikkeling van Rusland's militaire macht,
in «aanmerking nemende den staatkundigen
toestand van het oogenblikvoorts met be
raadslagingen over voorstellen, door de mi
nisters van oorlog en marine ingediend in tijd
van oorlog. Verder zal de Raad toezicht moe
ten houden op de ten uitvoer legging der
maatregelen, voor 's lands verdediging voor
geschreven.
Grootvorst Nikol.aas Nikolajewitsch is voor
zitter van den R.aad van verdediging, terwijl
de ministers van oorlog en marine, de chefs
dor groote staven en de inspecteurs-generaal
der verschillende wapens er van rechtswege
deel van uitmaken.
Op den adjunct-minister van het keizer
lijke hof Smielsky is een aanslag gepleegd.
Drie soldaten losten Vrijdag revolverscho
ten op hem, toen hij te Petersburg over het
Ismailowsky prospect naar het station reed.
om zich na<ar Peterhof te begeven. Een paard
werd getroffende minister bleef ongedeeld.
Het schijnt, dat de aanrauders meenden,
dat de minister van binnenlandsche zaïken
P»oelygin in den wagen zat.
Warschau, 26 Juni. Tot uitvoering van
eene keizerlijke u'kase, kondigde de gouver
neur-generaal Maximowitsch den -.taat van
lx-leg in Lodz af. Generaal Sdliutleworis is
tot- bevelhebber te Lodz benoemd.
Warschau, 26 Juni. De kwartieren van
Upewisch zijn in vollen opstand. De winkels
zijn gesloten, het verkeer is gestaakt, de tram
wagens werden ondersteboven gegooid. Vier
en dertig bataljons infanterie zijn hier aan
gekomen en men vreest een bloedig treffen.
Warschau, 26 Juni. X>e poging om eene
algemeene werkstaking op touw te zetten, is
mislukt, ondanks de heerschende opgewon
denheid, In de Wronia- en in de Krochmalna-
straat werden vijf barricaden door soldaten
verweest, waarbij twee personen gedood wer
den. De fabrieken staan stil, hoewel onder de
arbeiders ontstemming hoerscht over de sta
king.
Geruchten uit Czentochau zeggen, dat gis
terenavond de commissie van politie met eet.
bom werd geworpen, waardoor hij en zeven
voorbijgangers werden gewond.
Czentochau, 26 Juni. (Petersburgsch Tele
graaf agentschap). Gisteren avond werd voor
het bureau van politie een bom geworpen,
waardoor eenige voorbijgangers gewond wer
den.
LjO'L. 26 Juni. De krijgswet is hier af?'
kondigd De orde is hersteld. De werklieden
keereti naar de fabrieken tertjg
343 Joodsche en 218 Christen slachtoffer
van den opstand zijn begraven. Het aantal
gewonden gaat de 700 te boven.
Tweede telegram. Het werk in de
fabrieken is hervat,
China.
Uit. Tokio is aan een Engolsch blad be
richt, dat de Duitsche regeering voornemens
is de bezettingstroepen van China, met uit
zondering van het garnizoen van Kiautsjou,
terug te trekken Dc Köln. Ztg. verneemt,
dat dit bericht geheel onjuist is. De Duitscho
regoering heeft in den laatsten tijd geen
aanleiding gehad de vraag onder de oogen to
zien hoe lang de Duitsche bezettingsbrigado
in China zal blijven. Natuurlijk wordt
slechts een tijdelijk verblijf booogd.
Brazilië.
Rio de Janeiro, 26 Juni. De Paiz bevat
een interview met Bernadino Campos, den
candidaat voor het presidentschap. Hij ver
klaarde, dat hij het onderwijs zal hervormen.
Hij zal oen ministerie van landbouw oprich
ten hij zal luavens, spoorwegen en stoom
vaartlijnen aanleggen hij zal de komst van
landverhuizers begunstigen. Hij beschouwt
de bescherming door het tarief van invoer
rechten als een middel van verdediging te
gen de vreemde concurrentie. De uitgaven
moeten verminderd worden, door do grootste
zuinigheid te betrachten. Hij zal zich inzon
derheid bezig houden met het vraagstuk der
conversie van liet papiergeld. liet- leger en
de marine zullen worden geregeld met een
zuiver vreedzaam doel.
Zuidwest-Afrika.
Kaapstad, 26 Juni. De rebellen-aanvoer
der Marengo heeft kapitein Siebert, te
Amoas. in de ICarasbergen, aangevallen eu
alle munitie en voorraden genomen Do
J)uitsc'her3 worden geslagenhunne verlie
zer zijn, naar men zegt, zwaar.
De oorlog in Oost-Azië.
Van den oorlog zijn de volgende berichten
Petersburg, 26 Juni. Generaal Linewitsch
zond den 24en het volgende telegram-L>eii
22. trachtten do Japanners langs den ooste
lijken spoorweg onze voorhoede uit het dal
van de avaokhe te verdrijven, doch werden
in de nabijheid van Khailoongtsjen terugge
dreven. Onze afdeeling versloeg op den weg
naar Nantsjantsentsy de Japansche voorpos
ten en rukte zuidwaarts van Nantsjant-
sjeutsy op. Op den weg naar Oefangloe trok
onze afdeeling terug, daar zij een aanmerke
lijke strijdmacht van den vijand opmerkte.
De Japanners vervolgden haar en bezetten
Joelangtsi.
Den 21. traden de Japanners offensief op,
doch werden van Sjimyaot-se en Toeangoe te
ruggeslagen. Iu Korea bezetten de Japan
ners op dienzelfden datum Auscheng.
Eeu tweede telegram van Linewitsch
meldt; Den 22. viel de vijand in de nabij
heid van Khailoengsjen een onzer troepen-
afdeolingen aan, die op weg was naar Sjimya-
otse. De aanval werd gecombineerd met een
omtrekkende beweging op den rechtervleu
gel en werd zeer krachtig uitgevoerd. De Ja
pansche artillerie beschoot, onze stellingen,
en een snelle beweging van eene colonne
om onze rechterflank heen br.acht onzen te
rugtocht in gevaar. Hierop zond de comman
dant ccn<i afdeeling cavalerie op de Japan
sche colonne af en beval de afdeeling terug
tc gaan. Do vijand vervolgde ons niet.
Berichten uit Mandsjoerijc in de Japan
sche bladen gewagen van scherpe gevechten
in de streek van Jing-tsjeng. De Japanners
verdreven ceai Russische strijdmacht van
drieduizend man en bezetten Nansan-tsjen-
tsoe, ten N. van Wankou-tsoe-kou. Naar het
heet lieten de Russen veertig docden op liet
veld liggen. Van de Japanners werden er
slechts twee man gedood.
Uit generaal Okoe's leger bericht een on-
gedagteekend Reuter-bericht, dat or niets
bizonders te melden is. Alleen wordt er tus-
schen de voorposten geschermutseld.
Het Petersburgsch o telegraaf agentschap
ontkent beslist de juistheid van het bericht,
dat het leger van generaal Linewitsch dooi
7 ROMAN VAN
ANNA WAHLENBERG.
Zwijgend streelde Rutli haar donkere
haarvlechten. En Ada scheen ook niet te
verwachten, dat zij spreken zouwaait wat-
zou zij ook hebben kunnen zeggen Dat- hare
wegen over enkele dagen uit elkander zou
den loopen, dit wisten zijl beiden immers
maar al te goed?
Op een morgen kwam de brievenbesteller
toen de drie dames aan 'tonbijt Lij elkander
zaten. De Oude mevrouw, die de brieven in
ontvangst nam, gaf er glimlachend een aan
Rut-h. Zij' herkende het flinke schrift van
haar broeder Hellebo-rg op het groote om-
slag.
„Je hebt een vriendelijke vader, die je
brief zoo vlug beantwoordt," zeide zij.
„Hij is «altijd zoo goed en vriendelijk,"
verklaarde Ruth, die het omsl.ag luid open
gesneden en haastig den brief dborlas. Maar
nog eer zijl «aan het einde gekomen was, liet
zij een uitroep van blijdschap hooren, zij leg
de de hand waarin zij 't papier hield op den
schoot en keerde haar van vreugde stralend
gelaat naar de beido oudé dames.
„Laat mijl u zeggen, tante Anna, dat u
verder geen moeite behoeft- te doen om een
geschikte betrekking voor Ada to vinden
Zij kan bij ons op S-vanelund komen, als zij
wil."
„Bij jullie?"
„Ja, ik heb liet- in mijn brief aan vader
gevraagd. Ik zou beginnen de kleintjes bij
-ons lezen en schrijven te lecren, tegen den
herfst; maar er was nog geen v«istc bepaling
gemaakt. Het was bezwaarlijk cm dat ik zoo
dikwijls uit logeeren ga dan kregen zij ge
dwongen vacantie en dat is niet goed voor
Lilli en Vivi."
De oude dames zagen eerst Ruth en daar
na elkander aan.
„Nu, lieve Ruth," zeide mevrouw, „ik
hoop dat het goed zal gaan. Zij is een aardig
on handig persoontje. Maar onthoud goed
dat ik haar niet heb aanbevolen."
Rutli gaf hierop geen antwoord. ZF las
haar brief door. Maar na eem oogenblik je
werd zij in hare lectuur gestoord door tante
Sigrid, die was opgestaan om eene couramt
te halen en die op haar terugweg naar de
tafel het nichtje met h«aar elleboog aanstiet.
„Ik moet je een ding zeggen, kindlief,"
fluisterde zij, «alsof ziji haar een geheim ver
telde, „het is mooi en braaf goedhartig te
zijn, maar men moet niet te veel vertrouwen
stellen in vreemde menschen."
„Zij is voor mij geen vreemde. Ik ken
haar. Zij is mijne vriendinen dat heb ik
aan vader ook gezegd," antwoordde Ruth
met fonkelende oogen.
Doorgaans zoo bedaard en gelijkmatig van
humeur, kon Ruth in sommige gevallen haar
drift niet- betoomen en dan bekommerde zij
er zich weinig om wat zij zeide en tegen
wien. Omdat zij die afkeurende woorden van
hare tantes niet langer wilde aanhooren.
stond zij plotseling op en ging zij naar Ada
toe. Zij vond deze >n het salon bezig met het-
begieten en verzorgen van eenige mooie blad
planten van vreemdendie planten zou
den haar niet danken door hare krachtige
ontwikkeling. Ruth had hare vriendin nog
nooit zoo klein en tenger gezien misschien
kwam dit door Ada's voorover gebogen hou
ding? Zij was ongemerkt binnengekomen en
stond nu plotseling achter haar.
„Ada," zeide zij vriendelijk.
Het jonge meisje schrikte en zag met- ver
baasde oogen om.
„Ada, je zeide dezer d«agen dat- je geloofde
het' leven minder moeilijk te zullen vinden,
als je mij dagelijks kon zien en spreken. Nu,
dit kan gebeurenals je wil, kun je bij ons
komen. Mijm vader wil mij dit toest.aan."
Verrassing en verbazing stonden duidelijk
op Ada's gelaat uitgedrukt. Zij deed een
paar haastige vragen, die evenzoo vlug be
antwoord werden. En toen gleed er plotse
ling een straal van zulk eon overstelpende
blijdschap over het fijne gezichtje, dat het
geheel veranderd scheenzoo friscli, zoo lief
en mooi werd het door dien glans, die van
binnen kwam en de onregelmatige trekken
veredelde. Onwillekeurig dacht Ruth er aan
hoe geheel anders Ada's uiterlijk ontwikkeld
zou zijn, wanneer haar leven rijker had mo
gen wezen aan zonnige dagen.
„Nooit had ik zoo iet-s kunnen denken...
neen ncxoit nooit," herhaalde Ada zacht
met korte- tusschenpoozen.
„Wat had je nooit kunnen denken?"
vroeg Ruth.
„Dat er zoo'n meisje als jij kon- bestaan.
Neen dat li.ad ik waarlijk niet gedacht
En bot scheen, dat hare groote, van bewon
I deritug schitterende oogen, zich niet van Ruth
konden afwonden.
Om de beloovering te verbreken, nam Rut h
haar gewoon onder den arm en liegon met
haar door de kamer heen, en weer te loopen,
plannen makende voor haar gezamenlijke toe
komst. Maar nog steeds bleef Ada in die over
gelukkige stemming. Het- was alsof zij in stilte
voortdurend hare woorden „ik had- het nooit
kinnen denkenherhaalde. Steeds voelde
Ruth dien blik vol liefde en toewijding, uit
de donkere oogen op haar gericht.
HOOFDSTUK Hl.
De zon scheen reods in> de luchtige en lichte
slaapk,a.mer en toch was het nog geon zes uur.
Ada richtte zich half overeind in bed en
zag rond. Was zij nu werkelijk op Svanelund?
Gedurende de wekemi die verloopen w«aren
sedert Rut-h hare tantes verlaten had, tab
gisteren, den dag waarop ziji mocht na-komen,
nad zij naar die plaats die zii| nooit had ge
zien zoo vurig verlangd als men naar zijn
eigen, dierbaar tehuis pleegt te verlangen. Ja,
zij zo-u nu wajirlijk een tehuis krijgen zij
die dit nooit had gekend. En nuf was zij er.
Hoe het- hier wezen zou? Daar wint zij neg
zeer weinig van.
Haar ledikant- van liclutgeschilderd hout
was met smalle blauwe streepjes afgezet, en
boveni het 'hoofdeinde was een dakje met neer
hangende tullen gordijnen, van hetzelfde pa
troon als die voor de beide hooge vensters
hingen. De Latafel, de tafel en de stoelen w«0r
ren ook van licht hout met blauwe randjes;
maar vanl de stoelen waren de zittingen ge
stopt en met- groot gebloemd katoen bekleed,
waarmede ook de rustbank overtrokken was
Ben bloemenvaas met asters op de tafel bij
het eene raam een boekenrek met voor de
kinderen be."temde leesboekjes, dio blijkbaar
1 pas waren aangeschaft, maar toch van stevige
om dagen voorzie ik Alles was keurig in orde,
fijn en licht en helder het getuigde van een
zorgvuldig bestuurde huishouding.
Een soortgelijken indruk had- zij ook ont
vangen van de kamers beneden, hoewel zij
deze gisteravond nog maar vluchtig en bijl
lamplicht gezien, had. Zijl dacht aan de groote
eetkamer met den geboendén vloer, de meube
len en do paneolen van licht eikenhout.
De stoelen met rechtopgaande ronde leunin
gen stonden in lange rijien langs de muremt,
Prachtige zilveren kannen prijkten op het
buffet. De gordijnen waren van) effen, lichte
stof met gekleurde randen. Aan die zoldering
een zeer groote bronzen kroon, zwaar en mot,
een massa licht dat van de dikke waskaarsen
uitstraalde. Zij dacht «aan het salon, dat ook
verlicht was en waar men na den avond
maaltijd nog een poosje had zitten praten.
Hier waren de ouderweteche 3toelen en de
canapé met geel damast bekleedvoor do
ramen hingen overgordijnen van diezelfde
kleur en stof, met witte tullen ervoor;
voorts lagen er canapé-kleedjes en eigen ge-
we ven loopers op den overigens kalen, bruin
gel.akten vloer, hier en daar stonden antieke
t.afeltjes die mot- eon menigte voorwerpen
van weelde waren bedektlepels van oud
zilver met- fiügran handvatselspapiermes
sen van fijn Ix-w'erkt ivoor; bekers, doosjes
on merkwaardigheden uit vreemde landen.
Wordt vervolgd