356. Eerste Blad.
3d4 Jaargang;.
Donderdag 29 Juni 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Speelbal van Wind en Golven,
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vdór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C».
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regeltf 0.75.
Elke regel meer- «.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advorteeren in dit Blad bij abonnement Een»
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Duitschland en Frankrijk.
Men is kalmer geworden te Parijs en men
is kalm gebleven te Berlijn. Dit, gevoegd bij
den wensch die over en weer bestaat, om de
Marokko-kwestie in 't reine te brengen, heeft
gemaakt, dat men in do laatste dagen een
goed eind is gevorderd op den weg der toe
nadering.
De Fransehe nota, die den 21e.n dezer te
Berlijn werd overhandigd, had, voor zoover
men mag oordeel en naar wat men van baren
inhoud weet, ten doel het terrein te verken
nen, voordat men een besluit nam omtrent
de uitnoodiging tot de internationale Marok-
ko-con foren tiezij had daarom die uitnoodi
ging voorloopig evenmin met ja als met ueen
beantwoord.
Daarop is zes dagen later de antwoord
nota van de Duitsche regeeriug gevolgd. Ook
deze nota kent men niet volledig; men zal
zich, wat de beide nota's betreft, voorshands
moeten tevieden stellen^met de kennis onge
veer van hun inhoud en hunne strekking.
Wat van de eergisteren te Parijs overhandig
de nota wordt medegedeeld, komt hierop neer,
dat in de eerste plaats met voldoening akte
genomen wordt van de verklaring in de
Fransehe nota, dat Frankrijk geen aansp aak
maakt op de leiding der buitenlandsche poli
tiek van Marokko, ook niet op liet bestuur
van het leger en van de financiën, en dat
bet de souvereiniteit vain den Sultan wil
handhaven. Wat Duitschland van andere
zijde, en ook van den sultan, bad geboord over
de feitelijke eiselien, door Frankrijk aan
dezen -gesteld, beteekende tooli ecne bevoor
rechte positie van Frankrijk in Marokko, die
onvereenigbaar was met de Madridsche con-
fereutie en die aan een enkelen staat niet
kon worden toegestaan zonder toestem nrng
van de overige staten, die de conventie van
Madrid hebben onderteekend.
In de nota wordt verder de door Duitsch
land van den beginne af voorgestane opvat
ting gehandhaafd, dat geen staat in Marok
ko, afgezien van bepaalde rechten en plich
ten die voor Frankrijk uit zijne pos trie vau
naburige staat voortvloeien, eene bevoorrechte
positie zal kunnen innemen zonder de toe
stemming van de andere staten, en dat dus
de conferentie de noodzakelijke en praktische
weg is om zich met elkaar te verstaan over
de voorrechten, die aan den eenen of anderen
staat zouden zijn toe te kennen tot uitvoe
ring van de in Marokko uoodige hervormin
gen. Als consequentie van dit standpunt
wordt ook de voorafgaande overweging van
een programma lussohen Duitschland en
Frankrijk als niet toelaatbaar verklaard, om
dat ook datgene, wat de beide staten daarbij:
zouden besluiten, niet zou kunnen w luien uit
gevoerd zonder toestemming van den sultan
en van do andere onderteckenaars der con
ventie. Al wordt op deze wijze het door Frank
rijk gewenschte voorafgaande overleg over een
programma afgewezen, er wordt toch in de
nota op gewezen, dat de taak om zulk een
programma op te stellen, den.,sultan zou kun
nen toekomen als de man, die de uitnoodi-
gingen tot de conferentie heeft gedaan. De
nota eindigt met het uitspreken van dc
hoop, dat d© Fransehe regeering zich nu zal
overtuigen van d© doelmatigheid der confe
rentie en in het belang van Marokko en
van de rust, der wereld daarin zal toestem
men.
Volgens een dikwijls aangehaald woord
van Bismarck, moet het een bedenkelijk ver
schijnsel zijn, wanneer twee regeeringen over
gaan tot openbaarmaking van tusschen hen
gewisselde nota's. Dat. is bedoeld in d:eu zin,
dat het beroep op de openbaarheid als' op
een scheidsrechter pleegt vooraf te gaan aan
eene dreigende botsing. Maar het is nog in
een ander opzicht juist. De kennis van de
gewisselde nota's alleen levert geen zeker in
volledig beeld van den toestand. In dit geval
is ook de mondelinge gedachten wisseling,
zoowel te Parijs als te Berlijn gevoerd, van
invloed geweest, om d© partijen tot elkaar
te brengen. Daardoor is niet alleen de in
druk, die door de Fransehe nota was teweeg
gebracht, verbeterd, maar was ook d© inhoud
van het antwoord daarop van Duitsche zijde
reeds bekend te Parijs nog voordat dit ant
woord in het bezit van de Fransehe regee
ring was. Dit is de reden geweest, waardoor
d© ministerraad reeds eergisteren den minis
ter-president Bouvier heeft kunnen mach
tigen als minister van buitenlandsche zaken
de van don sultan van Marokko ontvangen
uitnoodiging tot deelneming aan de confe
rentie aan te nemen. De spoed, waarmee de
Fransehe regeering tot dit besluit gekomen
is, is het beste bewijs van den wensch, die
bij haar voorzit om de redenen tot ongerust
heid, die zich in de vorige week inzonderheid
te Parijs hebben doen gelden, weg te nemen.
Dat is een verblijdend verschijnsel, en nu
eenmaal het bijeenkomen van de conferentie
verzekerd is, mag men hopen, dat ook de
verdere loop van liet Marokko-proces zonder
ernstige stoornissen zal worden volbracht.
Eenige onzekerheid blijft intusschen nog
bestaanterwijl de Duitsche nota het denk
beeld afwijst om zich vooraf met Frankrijk
t^ verstaan, wordt aan den anderen kaut
aan de Frankf. Ztg. uit Parijs bericht, dat
de Fransehe regeeriug, nu zij de uitnoodiging
tot de conferentie heeft aangenomen, zal
voortgaan zich met Duitschland te verstaan
over dc taak vau deze conferentie. Tot ver
klaring van deze tegenstrijdigheid schrijft
de Frankf. Ztg.
„Misschien is zij op te lossen op d© wijze,
die in de Petit Parisien is aangegeven over
de conferentie, hare voorbereiding en de
taak, die zij heeft te vervullen. Volgens deze
opvatting zouden er tusschen Duitschland
en Frankrijk wel goene bepaalde afspraken
voor de conferentie gemaakt worden, maar
kunnen de beide staten wel op vrije wijze,
zonder schriftelijke overeenkomst, zich met
elkaar verstaan over sommige voorstellen, die
zij aan de conferentie willen onderwerpen.
Zoo hebben de Bude staten ook gedaan voar
en tijdens de Madridsche conferentiehun
ne beide vertegenwoordigers hadden last ge
kregen, met elkaar hand in hand te gaan.
De Petit Parisien heeft gelijk, wanneer zij
meent, dat zulk een overleg aan de waardig
heid van de conferentie geen afbreuk doet,
maar tot haar slagen belangrijk bijdraagt.
Daar dit blad in nauwe betrekking staat
tot de regeeringskringen. mag men aanne
men, dat het geopperde denkbeeld de positie
van de regeering ken toekent. Men mag ho
pen, dat de Duitsche regeering zicli hiertegen
niet afwijzend zal gedragen."
Duitschland.
Berlijn, 2S Juni. Het Heerenhuis nam
zonder wijzigingen bij eindstemming de uo-
velle tot bescherming der majniwerkers aan,
evenals het wetsontwerp betreffende het ver
bod van concessie van zout- en steenkoleu-
mijtnen voor den tijd vam twee jaar.
Het wetsontwerp betreffende de verplichte
exploitatie vau mijnen werd door de regeeriine
ingetrokken.
Frankrijk.
De Matin deelt mede, dat de minister
raad heeft besloten biji cle Kamer een am
nestie-voorstel in te dienen voor de door
bet hooggerechtshof veroordeelden. Deze
amnestie zou zich ook uitstrekken tot pers
en stak.uga-delicten en tot de militairen, die
gestraft zijn naar aanleiding van de publi
catie dei veelbesproken „fidhes".
De ministerraad heeft besloten bij den Se
naat een wetsontwerp in te dienen tot het
verleenen van amnestie voor verschillende
categorieën van veroordeelingen. Het ont
werp verleent amnestie voor pers- en ver-
eenigingsmisdrij.ven, verder voor sommige
militaire misdrijven. De amnestie strekt zich
ook art tot de indertijd door den senaat als
'hooggerechtshof wegens vergrijpen tegen de
veiligheid van den staat veroordeelden en
voorts tot de disciplinaire straffen, die zijn
of zouden kunnen worden opgelegd wegens
aanteekeningen of geheime stukkeu. Dit is
de fomiule, die gekozen is om amnestie te
\erlecnen voor de feiten, die betrekking
hebben op de bekende „fiches".
tingelana.
Lnnrlen, 2S Juni. De minister voor Jndtë,
Brodrick, verklaarde dat Lord Curzo i niet
zijn ontslag heeft ingediend, doch dat van
hem eene mededeeling is ontvangen waarin
hij eenige wijzigingen aangeeft in .ie voorge
nomen maatregelen betreffende het Indische
legerbestuur. De Britsche reg j-'ring over
weegt thans de voorgestelde wijz'gingen.
In antwoord op eene vraag verklaarde
minister Balfour, dat, wanneer de scheiding
tusschen Zweden en Noorwegen wordt vol
trokken, ongetwijfeld het'verdrag van 17
November- 1855, waarbij Engela.nd op zien
neemt den Koning van Zweden e.-i Noor wc
gen zijn grondgebied te waar')-».gen en die
in bepaalde gevallen te verdedigen, opnieuw
in overweging genome» zal nioa; mi worden.
Zweden.
Stockholms Tidningen schrijft: Dat onze
vloot gereed gehouden wordt om uit te va-
rer. en vau dc noodige manschappen voor
zien wordt, is volstrekt niet gelijk staande
met ecne mobilisatie. Toen ons kusteskader
nu zijne bemanning zou afmonsteren, hield
mei. 't niet voor raadzaam, nieuwe onge-
<.ef. nde manschappen aan boord te nemen,
n aar besloot de oude bemanning zoo lang
aan boord te houden, totdat de nieuwe lich
tingen op andere schepen voldoende ge-
«f nd zouden zijn. Met het oog op de om
standigheid, dat Noorwegeu thans het bond
genootschap met ons verbroken heeft en z;cb
wapent tegen zijn vroegeren bondgenoot, is
het noodig ons niet zonder verdediging te
iaten. maar te zorgen, dat onze verdediging
eene werkelijke verdediging is. Iets anders
bcdocle»1 wij niet.
Italië.
Rome, 28 Juni. De Senaat beraadslaagde
heden over de voordracht tot vermeerdering
van de uitgaven voor de marine. De minister
zette de noodzakelijkheid uiteen van eene
machtige moderne vloot, ten einde de integri
teit en de grootheid van het vaderland te
verzekeren. De leden betuigden hiermede
hunne instemming. De algemeene beraad&la
gingen werden gesloten.
De nieuwste encycliek van den Paus is
een bewijs, dat in het Vaticaan de transi
ent© richting thans lx»ven drijft. Zij levert
eer uiteenzetting van de gedachte, dat eene
beschaving te beter en waarachtiger is naar
mate zii meer luistert naar de geboden van
het christendom en van de kerk. De kerk
keurt goed en werkt in de hand de aaneen-
siuHins: van alle katholieke elementen, die
c naar streven de rechten van God en van
de maatschappij in de maatsohappij weder in
eere te brengen. De kerk heeft deze katho
lieke actie steeds gunstig opgenomen en ge
zegend, al heeft zij zioh ook dikwijls, naar
mate van de tijdsomstandigheden, verschil
lend daarover uitgesproken. Daarbij moet
rog worden opgemerkt, dat niet alles wat in
vroegere eeuwen nuttig kon zijn. thans kan
worden hersteld, want de toestanden hebben
zich zeer gewijzigd. De Italiaansche katho
lieken worden tot eendracht vermaandde
..Volksverein" in Duitschland wordt hun
ah> voorbeeld voor hunne organisatie gesteld.
Daarna volgt de voor Italië gewichtige pas
sage
„Opdat de katholieke actie zich in ieder
opzicht kunne doen gelden, is het Diet vol
doe nde dat zij zich aanpast aan de huidig©
sociale toestanden. Zij moet zich ook doen
pelden met al die praktische middelen, die
de vooruitgang van de sociale en economische
studiën, de elders opgedane ondervinding en
het openbare staatsleven hen aan de hand
doen. Anders loopt men gevaar in den blin
de rond te tasten en nieuwe en onzekere
dingen te zoeken, terwijl anderen voor d©
hand liggen, die reeds den toets hebben
doorstaan, of wel men begaat de fout metho
den en inrichtingen voor te stellen, die voor
andere tijden goed konden zijn, maar nu door
het volk niet meer verstaan worden, of wel
men blijft halverwege steken, waaneer men
zich niet in de mate waarin dit is toege
staan bedient van die burgerlijke rechten
die de hedenidaagiscb© grondwetten aan al
len dus ook aan de katholieken bieden.
Eu, om bij dit laatste punt te blijven, bet
i< zeker, dat de huidige staatsorde zonder
onderscheid aan alle burgers de mogelijkheid
'■crschaft invloed uit te oefenen op het al
gemeen welzijn, en de katholieken kunnen,
behoudens de verplichtingen, die door God
en door de wetten aan de kerk zijn opge
legd, zich met- gerust geweten van deze mo
gelijkheid bedienen om te toonen. dat zij
nift alleen in gelijke mate als de anderen,
h» nog beter, in staat zijn mede te werken
iian den stoffel ijken en burgerlijken vooruit-
(gang van de volken, en om zich dus dat ge
zag en die achting te verwerven, die 't hun
mogelijk maken ook hoogere goederen, die
van de ziel. te verdedigen. Deze burgerlijke
rechten zijn vele en veelvuldige, tot aan de
rechtstreekse he deelneming toe aan het po-
lit'eke leven van een land, door de verte-
igenwotrdig'ng van het volk in de wetge
vende vergaderingen."
Zeer ernstige redenen, zoo gaat de paus
voort, ontraden hem nog, af te gaan van den
regel, dien Pius IX en Leo XIII hebben
gestold, volgens welke in Italië de deelne
ming van de katholieken aan de wetgevend©
macht verboden is. Maar andere redenen, dio
eveneens zwaar wegen en die worden ont
leend aan het hoogste belang van de maat
schappij, die tot el'ken prijs moet worden
gered kunnen vorderen, dat men in bijzon
dere gevallen van de wet wordt vrijgesteld,
vooral wanneer gij, eerwaarde broeders, de
noodzakelijkheid hebt ingezien en met het
oog daarop verzoeken hebt ingediend." De
mogelijkheid van deze concess'e der kerk,
brengt de katholieken tot dien plicht, zich
ernst'g voor het politieke leven voor be
reiden voor het geval, dat zij daarvoor wor
den opgeroepen. Daarom is het van belang,
dat dezelfde werkzaamheid, die de katho
lieken tot dusver bewezen hebben de ge
meentelijke en provinciale verkiezingen, ook
wordt uitgebreid tot de voorbereiding voor
bet politiek leven.
Rutland.
Petersburg, 28 Juni. (Pctersburgsch tele-
graafagc-ntechap). De ministerraad zal eerst
daag3 gereed zijn met het onderzoek van het
plan-Boelygin over het bijeenroepen van
eene volksvertegenwoordiging. Daarna zal
onder voorzitterschap van den Czaar eene
zi+ting van dien raad plaats hebben. Do
meerderheid der leden is van meening, dat
de bepalingen over eene Rijksdoema na goed-
keurin» door den Czaar in een manifest
moeten worden bekend gemaakt in verband
u.et de vele adressen, waarin eene spoedige
bijeenroeping van de volksvertegenwoordi
ging wordt gevraagd.
De minderheid meent, dat het ontwerp
betréffende de Do erna eerst in de afdeelin
een van den Rijksraad en daarna in eene
algemeene vergadering van dit lidhaam moet
worden behandeld.
Daar de rijksraad t'hans vacantie heeft en
de meeste leden uit de stad zijn, zou roet de
bijeenroeping van den rijksraad en met de
behandeling van het plan-Boelygin in dat
lichaam ongeveer twee maanden gemoeid
zijn. Waarschijnlijk zal het advies van de
meerderheid gevolgd worden en zullen de
bepalingen over de Rijksdoema en over de
bijeenroeping van volksvertegenwoordigers
noe in Juni afgekondigd worden.
Petersburg, 20 Juni. (Petersburgseh tele-
graafagentachap.) De adjudant-generaal Gri-
penberg is tot inspecteur-generaal van de
infanterie benoemd.
Prins Oeroessow, die als gouverneur van
Twer op eigen verzoek ontslagen is, was een
van de wein'ge populaire bestuursambtena
ren in Rusland. In een adres, dat de stede
lijke raad van Twer hem zond naar aanlei
ding van zijn ontslag, wordt <*ezegdDa
druk van de administratieve willekeur, die
bij het tegenwoordige stelsel heerscht en zich
verderfelijk weerspiegelt :n het maatschappe
lijke leven, werd tijdens uw verblijf in Twer
niet door ons ondervonden, en de vertegen
woordigers van verschillende partijen en mee-
n'ngen begonnen zich hand over hand tot
gemeenschappelijke® socialen arbeid to ver
eenigen. Uw bestuursarbeid heeft de samen-
leving met het gezag verzoend en wanneer
alle ambtenaren zoo optreden als gij, prins,
hebben gedaan, dan zou de Russische samen
leving woelingen, zooals thans heersehen,
niet beleefd hebben."
Juist echter omdat prins Oeroessow een
witte raaf was onder de Russische bestuurs
ambtenaren, was er voor hem onder het
tegenwoordige bestuur geen plaats.
Moskou, 28 Juni. lieden is hier een door
117 vertegenwoordigers va® groote Russische
8 ROMAN VAN
ANNA WAHLENBERG.
De muren prijkten met schilderijen, maar
ook met vescheidene andere versierselen,
zooals fijn Oost-Indisch porselein, oen vak
gobelinbehangsel en een uit rotting gevloch
ten hoed, die bij een nationaal kostuum be
hoorde; een mandoline en nog veel meer
dergdlijjke fraaiigheden. Toch heersohte te
midden van deze zoo verschillende dingen
eene in het oog vallende ordelijkheid tot in
de kleinste bijzonderheden. Aan alles was te
zien, dat het zijne vaste plaats had, clie
daaraan van ouds was toegewezen. Dit had
Ada ecnigszins bevreemd. Want er waren
•miners kinderen hier in huis? Zeker, hare
beide leerlinge t-jes. de zesjarige tweelingen,
die zij nog niet gezien had omdat ze reeds
naar bed waren toen zij gister-avond aan
kwam Dat de kleine meisjes dit alles zoo
mooi konden laten
Van die klein© huisgenooten was nergens
een spoor te zien geweest; geen achtergeble
ven stuk speelgoed, geen kinderrtoeltje, geen
vergeten teekenlei. De overige leden van bet
gezin liad zij ontmoet. Ruth was in het rij
tuigje dat haar van het station moest afha-
ien, medegereden en aan tafel had zij kennis
gemaakt met Ruth's vader en met de dame
die het bestuur over de huishouding voerde
en die haar als mevrouw Lindros werd voor
gesteld.
Kapitein Helleborg was een nog flinke
vijf- eu-vijftigjarige man, die er met zijne
breede figuur en zijne gezonde, blozende ge
laatskleur veel jonger uit zag. Die tint vorm
de een eigenaardig contrast met het xeeds
grijs geworden haar. Hij was, ondanks zijne
burgerkleeding toch in houding en manieren
nog op-en-top soldaat.
Hij had Ada zeer beleefd ontvangen, haar
naar de reis gevraagd en of men goed voor
haar had gezorgdvoorts was Ruth eon
weinig door hem geplaagd over t ongeduldig
wachten op de komst der vriendin en over
't geheel had hij haar, Ada, meer bejegend
als ecm logee zijner dochter, dan als de gou
vernante zijner kleine meisjes. Maar ondanks
ziju tegemoetkomende vriendelijkheid had
zij zich toch op oen grooten afstand van hem
gevoeld. Zij vond dit zelf vreemd, want hij
was immers zoo beleefd mogelijk: en volstrekt
niet „uit de hoogte." Maar het was niet
anders. Zij kon zich niet voorstellen dat zij
ooit op ecm vertrouwd ij ken voet met Ruth's
vader zou kunnen komen. Zijl zou liever den
geheelen avond 'dorst hebben geleden, dan
hem om een teugje in haar bierglas te vrar
genen veel liever zou zij haar broodjes
droog hebben opgegeten, dan de hand uit- te
steken naar het botermes, wanneer dit in
zijne buurt lag.
Aan mevrouw Lindros denkende, kon zij
zich evenmin voorstellen met deze dame in
nadere betrekking te zullen ko-men. Zij bad
volstrekt niet op dien beschermend welwil
lende!) toon va.n den kapitein tot haar ge
sproken. 'Beleefd en voorkomend was zij ge
weest zoo als dit voegde aan de beschaafde
vrouw van de wereld, die zij volgens Ruth's
getuigenis was. Ada wist, dat zij de weduwe
was van een kameraad van kapitein Helle-
borg uit diens regiment-; dat zij een jaar
geleden pas hier in huis was gekomen, om
dat de schoonzuster van den kapitein, welke
sedert het overlijden van diens vrouw aan
hot hoofd van zij[ne huishouding gestaan had,
toen in het huwelijk trad. Maar volgens
haar beslist optreden zou men anders ge
dacht Hebben, dat zij reeds jarenlang bij den
kapitein wiaa geweest. Zij nam hare plichten
van vrouw van den huize zeer ernstig en
nauwgezet op.
Lang. rechtop, een weinig hoekig, zat zij
aan tafel als gastvrouw met- een gelaat, dat,
ondanks de meer dan veertig jaren, nog mooi
zou gewesst zijn, indien die regelmatig ge
vormde trekken niet gedurig door een zon
derling lachen waren ontsierd; telkens
lachte zij, niet of zonder reden. Toen Ruth
zeide dat de lamp wialmde, had! zij zeer welte
vreden gelachen. Toen Ada- de opmerking
had gemaakt, dat men een kreupel paard
moeit doodschieten, had zij gegiegelden
toen dc kapitein verklaarde dat het zoo koud
was alsof er ijskegels in de lucht hingen,
had zij eene uitbarsting van vroolijkheid ge
toond, die bijna niet tot bedaren kwam.
Wanneer er gewoon over het- een of ander
onderwerp gesproken werd ging het beter.
Dan vergat zijl haar rol van lief te doen en
werd zij natuurlijker.
Maar Wat waren zij hier thuis in de kunst
van redeneeren Ruth ontwikkelde eeine wel
sprekendheid, waarvan Ada geen vermoeden
had gehadbij do tantes was t rouwens geen
aanleiding geweest- om dit- talent te toonen;
want claar bleef het bij- een alledaagsoh
praatje. Hier ging het geheel anders. Ieder
had zijne persoonlijke opvatting van de din
gen en ieder pleitte zijn gevoelen flink en
volhardend.
Ada dacht met verbazing aan dat gesprek
terug. Wat hadden zij veel te zeggen en hoe
verschillend konden zij een onderwerp be
handelen. En dan die' flinke aut-woorden slag
op slag, en zonder aarzelenZij zou uren
lang hebben moeten donken om tot zulke
gevolgtrekkingen te komen. Zij had zich dan
ook al bijzonder klein en onbeduidend ge
vonden, zoo als zij in dien kring, als het wiaro
in de schaduw van Ruth gezeten had. R-uth
had weinig eer met haar ingelegdvyant
telkens als zij haar best had gedaan om haar
vriendin in het gesprek te doen deefen. door
zich rechtstreeks tot haar to wenden, had zij
Ada, niets anders kunnen zeggen da,n een
aarzelend „o ja" of „nee®, zeker niet" of
„dat- weet ik n*efc."
Toch was er een oogenblik geweest- waar
op zij Ruth al te weinig woordenrijk gevon
den had bij het goeden nacht wenschen van
haar vader.
„Goeden nacht, Ruth," had dc kapitein
gezegd en haar eventjes toegeknikt.
„Goeden nacht-, vader," had zij geant
woord, ook met een hoofdknikje. Dat- wtis
alles. Geen liefkoozing, geen kus, zelfs geen
handdruk. Hoe was het mogelijk- een vader
te hebben en hem niet om den hals te val
len hem niet aan liet hart te drukken
hem geen kus te geven de Warmte van zijn
wang niet tegen de hare te voelen niet te
fluisteren„Slaap zacht, mijn lieve beste
vadertjeNeen daar kon Ada niet bij. Een
vader te hebben, onder het zelfde dak met
hem- te wonen, hem in de oogen te kunnen
zien en dan niet meer werk van hem te ma
ken! Hot was vreemd! Zij herinnerde zich
een tijd het was heel, heel lang geleden,
toen zij nog een vader had, dien zij nu en
dan eens te zien kreeg; maar zij hadden el
kander niet met een koel knikje afgescheept1
Zij kreeg de tranen in de oogen, toen zij
daar lag met de armen ouder het hoofd,
naar de zoldering starende.
Maar waarom dacht zij) juist nu weder daar
aan? Zij was immers zoo blijde weer een
tehuis te hebben? Heerlijk, bier bij- iemand te
zijp, die veel van haar hield en- die alles voor
haai' over ha3.
Zij, ging overeind zitten en keek naar de
deur der kamer naast de here; die van Ruth.
Zij had liefst naar haar toe willenj gaan, voor
haar bed neerknielen en baar danken, omdat
zij biji iiaar had mogen ontwakenomdat nu
die drukkende last- van haar was afgewenteld
omdat het beklemmende gevoel van alleen
staan, dat haar al deze jaren lang benauwd
had., eindelijk verdwenen' was.
Maar hoe ingespannen Ada, ook luisterde,
rij kon toch niet het, minste geluid in de
ander© kanier onderscheiden. Ruth sliep. Hel
beste wat zij' doen kon was ook maar weer het
hoofd op 't kussen te leggen. Maar, na een
oogeniblik getracht te hebben weer in te ®la-
pen-, begreep zij, dat dit aidet gaan zou. Zij
stond dus op en begon zich aan te kleeden.
Wordt verrolfd