356. Eerste Blad. 3d4 Jaargang;. Donderdag 29 Juni 1905. BUITENLAND. FEUILLETON. Speelbal van Wind en Golven, AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vdór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regeltf 0.75. Elke regel meer- «.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad bij abonnement Een» circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Duitschland en Frankrijk. Men is kalmer geworden te Parijs en men is kalm gebleven te Berlijn. Dit, gevoegd bij den wensch die over en weer bestaat, om de Marokko-kwestie in 't reine te brengen, heeft gemaakt, dat men in do laatste dagen een goed eind is gevorderd op den weg der toe nadering. De Fransehe nota, die den 21e.n dezer te Berlijn werd overhandigd, had, voor zoover men mag oordeel en naar wat men van baren inhoud weet, ten doel het terrein te verken nen, voordat men een besluit nam omtrent de uitnoodiging tot de internationale Marok- ko-con foren tiezij had daarom die uitnoodi ging voorloopig evenmin met ja als met ueen beantwoord. Daarop is zes dagen later de antwoord nota van de Duitsche regeeriug gevolgd. Ook deze nota kent men niet volledig; men zal zich, wat de beide nota's betreft, voorshands moeten tevieden stellen^met de kennis onge veer van hun inhoud en hunne strekking. Wat van de eergisteren te Parijs overhandig de nota wordt medegedeeld, komt hierop neer, dat in de eerste plaats met voldoening akte genomen wordt van de verklaring in de Fransehe nota, dat Frankrijk geen aansp aak maakt op de leiding der buitenlandsche poli tiek van Marokko, ook niet op liet bestuur van het leger en van de financiën, en dat bet de souvereiniteit vain den Sultan wil handhaven. Wat Duitschland van andere zijde, en ook van den sultan, bad geboord over de feitelijke eiselien, door Frankrijk aan dezen -gesteld, beteekende tooli ecne bevoor rechte positie van Frankrijk in Marokko, die onvereenigbaar was met de Madridsche con- fereutie en die aan een enkelen staat niet kon worden toegestaan zonder toestem nrng van de overige staten, die de conventie van Madrid hebben onderteekend. In de nota wordt verder de door Duitsch land van den beginne af voorgestane opvat ting gehandhaafd, dat geen staat in Marok ko, afgezien van bepaalde rechten en plich ten die voor Frankrijk uit zijne pos trie vau naburige staat voortvloeien, eene bevoorrechte positie zal kunnen innemen zonder de toe stemming van de andere staten, en dat dus de conferentie de noodzakelijke en praktische weg is om zich met elkaar te verstaan over de voorrechten, die aan den eenen of anderen staat zouden zijn toe te kennen tot uitvoe ring van de in Marokko uoodige hervormin gen. Als consequentie van dit standpunt wordt ook de voorafgaande overweging van een programma lussohen Duitschland en Frankrijk als niet toelaatbaar verklaard, om dat ook datgene, wat de beide staten daarbij: zouden besluiten, niet zou kunnen w luien uit gevoerd zonder toestemming van den sultan en van do andere onderteckenaars der con ventie. Al wordt op deze wijze het door Frank rijk gewenschte voorafgaande overleg over een programma afgewezen, er wordt toch in de nota op gewezen, dat de taak om zulk een programma op te stellen, den.,sultan zou kun nen toekomen als de man, die de uitnoodi- gingen tot de conferentie heeft gedaan. De nota eindigt met het uitspreken van dc hoop, dat d© Fransehe regeering zich nu zal overtuigen van d© doelmatigheid der confe rentie en in het belang van Marokko en van de rust, der wereld daarin zal toestem men. Volgens een dikwijls aangehaald woord van Bismarck, moet het een bedenkelijk ver schijnsel zijn, wanneer twee regeeringen over gaan tot openbaarmaking van tusschen hen gewisselde nota's. Dat. is bedoeld in d:eu zin, dat het beroep op de openbaarheid als' op een scheidsrechter pleegt vooraf te gaan aan eene dreigende botsing. Maar het is nog in een ander opzicht juist. De kennis van de gewisselde nota's alleen levert geen zeker in volledig beeld van den toestand. In dit geval is ook de mondelinge gedachten wisseling, zoowel te Parijs als te Berlijn gevoerd, van invloed geweest, om d© partijen tot elkaar te brengen. Daardoor is niet alleen de in druk, die door de Fransehe nota was teweeg gebracht, verbeterd, maar was ook d© inhoud van het antwoord daarop van Duitsche zijde reeds bekend te Parijs nog voordat dit ant woord in het bezit van de Fransehe regee ring was. Dit is de reden geweest, waardoor d© ministerraad reeds eergisteren den minis ter-president Bouvier heeft kunnen mach tigen als minister van buitenlandsche zaken de van don sultan van Marokko ontvangen uitnoodiging tot deelneming aan de confe rentie aan te nemen. De spoed, waarmee de Fransehe regeering tot dit besluit gekomen is, is het beste bewijs van den wensch, die bij haar voorzit om de redenen tot ongerust heid, die zich in de vorige week inzonderheid te Parijs hebben doen gelden, weg te nemen. Dat is een verblijdend verschijnsel, en nu eenmaal het bijeenkomen van de conferentie verzekerd is, mag men hopen, dat ook de verdere loop van liet Marokko-proces zonder ernstige stoornissen zal worden volbracht. Eenige onzekerheid blijft intusschen nog bestaanterwijl de Duitsche nota het denk beeld afwijst om zich vooraf met Frankrijk t^ verstaan, wordt aan den anderen kaut aan de Frankf. Ztg. uit Parijs bericht, dat de Fransehe regeeriug, nu zij de uitnoodiging tot de conferentie heeft aangenomen, zal voortgaan zich met Duitschland te verstaan over dc taak vau deze conferentie. Tot ver klaring van deze tegenstrijdigheid schrijft de Frankf. Ztg. „Misschien is zij op te lossen op d© wijze, die in de Petit Parisien is aangegeven over de conferentie, hare voorbereiding en de taak, die zij heeft te vervullen. Volgens deze opvatting zouden er tusschen Duitschland en Frankrijk wel goene bepaalde afspraken voor de conferentie gemaakt worden, maar kunnen de beide staten wel op vrije wijze, zonder schriftelijke overeenkomst, zich met elkaar verstaan over sommige voorstellen, die zij aan de conferentie willen onderwerpen. Zoo hebben de Bude staten ook gedaan voar en tijdens de Madridsche conferentiehun ne beide vertegenwoordigers hadden last ge kregen, met elkaar hand in hand te gaan. De Petit Parisien heeft gelijk, wanneer zij meent, dat zulk een overleg aan de waardig heid van de conferentie geen afbreuk doet, maar tot haar slagen belangrijk bijdraagt. Daar dit blad in nauwe betrekking staat tot de regeeringskringen. mag men aanne men, dat het geopperde denkbeeld de positie van de regeering ken toekent. Men mag ho pen, dat de Duitsche regeering zicli hiertegen niet afwijzend zal gedragen." Duitschland. Berlijn, 2S Juni. Het Heerenhuis nam zonder wijzigingen bij eindstemming de uo- velle tot bescherming der majniwerkers aan, evenals het wetsontwerp betreffende het ver bod van concessie van zout- en steenkoleu- mijtnen voor den tijd vam twee jaar. Het wetsontwerp betreffende de verplichte exploitatie vau mijnen werd door de regeeriine ingetrokken. Frankrijk. De Matin deelt mede, dat de minister raad heeft besloten biji cle Kamer een am nestie-voorstel in te dienen voor de door bet hooggerechtshof veroordeelden. Deze amnestie zou zich ook uitstrekken tot pers en stak.uga-delicten en tot de militairen, die gestraft zijn naar aanleiding van de publi catie dei veelbesproken „fidhes". De ministerraad heeft besloten bij den Se naat een wetsontwerp in te dienen tot het verleenen van amnestie voor verschillende categorieën van veroordeelingen. Het ont werp verleent amnestie voor pers- en ver- eenigingsmisdrij.ven, verder voor sommige militaire misdrijven. De amnestie strekt zich ook art tot de indertijd door den senaat als 'hooggerechtshof wegens vergrijpen tegen de veiligheid van den staat veroordeelden en voorts tot de disciplinaire straffen, die zijn of zouden kunnen worden opgelegd wegens aanteekeningen of geheime stukkeu. Dit is de fomiule, die gekozen is om amnestie te \erlecnen voor de feiten, die betrekking hebben op de bekende „fiches". tingelana. Lnnrlen, 2S Juni. De minister voor Jndtë, Brodrick, verklaarde dat Lord Curzo i niet zijn ontslag heeft ingediend, doch dat van hem eene mededeeling is ontvangen waarin hij eenige wijzigingen aangeeft in .ie voorge nomen maatregelen betreffende het Indische legerbestuur. De Britsche reg j-'ring over weegt thans de voorgestelde wijz'gingen. In antwoord op eene vraag verklaarde minister Balfour, dat, wanneer de scheiding tusschen Zweden en Noorwegen wordt vol trokken, ongetwijfeld het'verdrag van 17 November- 1855, waarbij Engela.nd op zien neemt den Koning van Zweden e.-i Noor wc gen zijn grondgebied te waar')-».gen en die in bepaalde gevallen te verdedigen, opnieuw in overweging genome» zal nioa; mi worden. Zweden. Stockholms Tidningen schrijft: Dat onze vloot gereed gehouden wordt om uit te va- rer. en vau dc noodige manschappen voor zien wordt, is volstrekt niet gelijk staande met ecne mobilisatie. Toen ons kusteskader nu zijne bemanning zou afmonsteren, hield mei. 't niet voor raadzaam, nieuwe onge- <.ef. nde manschappen aan boord te nemen, n aar besloot de oude bemanning zoo lang aan boord te houden, totdat de nieuwe lich tingen op andere schepen voldoende ge- «f nd zouden zijn. Met het oog op de om standigheid, dat Noorwegeu thans het bond genootschap met ons verbroken heeft en z;cb wapent tegen zijn vroegeren bondgenoot, is het noodig ons niet zonder verdediging te iaten. maar te zorgen, dat onze verdediging eene werkelijke verdediging is. Iets anders bcdocle»1 wij niet. Italië. Rome, 28 Juni. De Senaat beraadslaagde heden over de voordracht tot vermeerdering van de uitgaven voor de marine. De minister zette de noodzakelijkheid uiteen van eene machtige moderne vloot, ten einde de integri teit en de grootheid van het vaderland te verzekeren. De leden betuigden hiermede hunne instemming. De algemeene beraad&la gingen werden gesloten. De nieuwste encycliek van den Paus is een bewijs, dat in het Vaticaan de transi ent© richting thans lx»ven drijft. Zij levert eer uiteenzetting van de gedachte, dat eene beschaving te beter en waarachtiger is naar mate zii meer luistert naar de geboden van het christendom en van de kerk. De kerk keurt goed en werkt in de hand de aaneen- siuHins: van alle katholieke elementen, die c naar streven de rechten van God en van de maatschappij in de maatsohappij weder in eere te brengen. De kerk heeft deze katho lieke actie steeds gunstig opgenomen en ge zegend, al heeft zij zioh ook dikwijls, naar mate van de tijdsomstandigheden, verschil lend daarover uitgesproken. Daarbij moet rog worden opgemerkt, dat niet alles wat in vroegere eeuwen nuttig kon zijn. thans kan worden hersteld, want de toestanden hebben zich zeer gewijzigd. De Italiaansche katho lieken worden tot eendracht vermaandde ..Volksverein" in Duitschland wordt hun ah> voorbeeld voor hunne organisatie gesteld. Daarna volgt de voor Italië gewichtige pas sage „Opdat de katholieke actie zich in ieder opzicht kunne doen gelden, is het Diet vol doe nde dat zij zich aanpast aan de huidig© sociale toestanden. Zij moet zich ook doen pelden met al die praktische middelen, die de vooruitgang van de sociale en economische studiën, de elders opgedane ondervinding en het openbare staatsleven hen aan de hand doen. Anders loopt men gevaar in den blin de rond te tasten en nieuwe en onzekere dingen te zoeken, terwijl anderen voor d© hand liggen, die reeds den toets hebben doorstaan, of wel men begaat de fout metho den en inrichtingen voor te stellen, die voor andere tijden goed konden zijn, maar nu door het volk niet meer verstaan worden, of wel men blijft halverwege steken, waaneer men zich niet in de mate waarin dit is toege staan bedient van die burgerlijke rechten die de hedenidaagiscb© grondwetten aan al len dus ook aan de katholieken bieden. Eu, om bij dit laatste punt te blijven, bet i< zeker, dat de huidige staatsorde zonder onderscheid aan alle burgers de mogelijkheid '■crschaft invloed uit te oefenen op het al gemeen welzijn, en de katholieken kunnen, behoudens de verplichtingen, die door God en door de wetten aan de kerk zijn opge legd, zich met- gerust geweten van deze mo gelijkheid bedienen om te toonen. dat zij nift alleen in gelijke mate als de anderen, h» nog beter, in staat zijn mede te werken iian den stoffel ijken en burgerlijken vooruit- (gang van de volken, en om zich dus dat ge zag en die achting te verwerven, die 't hun mogelijk maken ook hoogere goederen, die van de ziel. te verdedigen. Deze burgerlijke rechten zijn vele en veelvuldige, tot aan de rechtstreekse he deelneming toe aan het po- lit'eke leven van een land, door de verte- igenwotrdig'ng van het volk in de wetge vende vergaderingen." Zeer ernstige redenen, zoo gaat de paus voort, ontraden hem nog, af te gaan van den regel, dien Pius IX en Leo XIII hebben gestold, volgens welke in Italië de deelne ming van de katholieken aan de wetgevend© macht verboden is. Maar andere redenen, dio eveneens zwaar wegen en die worden ont leend aan het hoogste belang van de maat schappij, die tot el'ken prijs moet worden gered kunnen vorderen, dat men in bijzon dere gevallen van de wet wordt vrijgesteld, vooral wanneer gij, eerwaarde broeders, de noodzakelijkheid hebt ingezien en met het oog daarop verzoeken hebt ingediend." De mogelijkheid van deze concess'e der kerk, brengt de katholieken tot dien plicht, zich ernst'g voor het politieke leven voor be reiden voor het geval, dat zij daarvoor wor den opgeroepen. Daarom is het van belang, dat dezelfde werkzaamheid, die de katho lieken tot dusver bewezen hebben de ge meentelijke en provinciale verkiezingen, ook wordt uitgebreid tot de voorbereiding voor bet politiek leven. Rutland. Petersburg, 28 Juni. (Pctersburgsch tele- graafagc-ntechap). De ministerraad zal eerst daag3 gereed zijn met het onderzoek van het plan-Boelygin over het bijeenroepen van eene volksvertegenwoordiging. Daarna zal onder voorzitterschap van den Czaar eene zi+ting van dien raad plaats hebben. Do meerderheid der leden is van meening, dat de bepalingen over eene Rijksdoema na goed- keurin» door den Czaar in een manifest moeten worden bekend gemaakt in verband u.et de vele adressen, waarin eene spoedige bijeenroeping van de volksvertegenwoordi ging wordt gevraagd. De minderheid meent, dat het ontwerp betréffende de Do erna eerst in de afdeelin een van den Rijksraad en daarna in eene algemeene vergadering van dit lidhaam moet worden behandeld. Daar de rijksraad t'hans vacantie heeft en de meeste leden uit de stad zijn, zou roet de bijeenroeping van den rijksraad en met de behandeling van het plan-Boelygin in dat lichaam ongeveer twee maanden gemoeid zijn. Waarschijnlijk zal het advies van de meerderheid gevolgd worden en zullen de bepalingen over de Rijksdoema en over de bijeenroeping van volksvertegenwoordigers noe in Juni afgekondigd worden. Petersburg, 20 Juni. (Petersburgseh tele- graafagentachap.) De adjudant-generaal Gri- penberg is tot inspecteur-generaal van de infanterie benoemd. Prins Oeroessow, die als gouverneur van Twer op eigen verzoek ontslagen is, was een van de wein'ge populaire bestuursambtena ren in Rusland. In een adres, dat de stede lijke raad van Twer hem zond naar aanlei ding van zijn ontslag, wordt <*ezegdDa druk van de administratieve willekeur, die bij het tegenwoordige stelsel heerscht en zich verderfelijk weerspiegelt :n het maatschappe lijke leven, werd tijdens uw verblijf in Twer niet door ons ondervonden, en de vertegen woordigers van verschillende partijen en mee- n'ngen begonnen zich hand over hand tot gemeenschappelijke® socialen arbeid to ver eenigen. Uw bestuursarbeid heeft de samen- leving met het gezag verzoend en wanneer alle ambtenaren zoo optreden als gij, prins, hebben gedaan, dan zou de Russische samen leving woelingen, zooals thans heersehen, niet beleefd hebben." Juist echter omdat prins Oeroessow een witte raaf was onder de Russische bestuurs ambtenaren, was er voor hem onder het tegenwoordige bestuur geen plaats. Moskou, 28 Juni. lieden is hier een door 117 vertegenwoordigers va® groote Russische 8 ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. De muren prijkten met schilderijen, maar ook met vescheidene andere versierselen, zooals fijn Oost-Indisch porselein, oen vak gobelinbehangsel en een uit rotting gevloch ten hoed, die bij een nationaal kostuum be hoorde; een mandoline en nog veel meer dergdlijjke fraaiigheden. Toch heersohte te midden van deze zoo verschillende dingen eene in het oog vallende ordelijkheid tot in de kleinste bijzonderheden. Aan alles was te zien, dat het zijne vaste plaats had, clie daaraan van ouds was toegewezen. Dit had Ada ecnigszins bevreemd. Want er waren •miners kinderen hier in huis? Zeker, hare beide leerlinge t-jes. de zesjarige tweelingen, die zij nog niet gezien had omdat ze reeds naar bed waren toen zij gister-avond aan kwam Dat de kleine meisjes dit alles zoo mooi konden laten Van die klein© huisgenooten was nergens een spoor te zien geweest; geen achtergeble ven stuk speelgoed, geen kinderrtoeltje, geen vergeten teekenlei. De overige leden van bet gezin liad zij ontmoet. Ruth was in het rij tuigje dat haar van het station moest afha- ien, medegereden en aan tafel had zij kennis gemaakt met Ruth's vader en met de dame die het bestuur over de huishouding voerde en die haar als mevrouw Lindros werd voor gesteld. Kapitein Helleborg was een nog flinke vijf- eu-vijftigjarige man, die er met zijne breede figuur en zijne gezonde, blozende ge laatskleur veel jonger uit zag. Die tint vorm de een eigenaardig contrast met het xeeds grijs geworden haar. Hij was, ondanks zijne burgerkleeding toch in houding en manieren nog op-en-top soldaat. Hij had Ada zeer beleefd ontvangen, haar naar de reis gevraagd en of men goed voor haar had gezorgdvoorts was Ruth eon weinig door hem geplaagd over t ongeduldig wachten op de komst der vriendin en over 't geheel had hij haar, Ada, meer bejegend als ecm logee zijner dochter, dan als de gou vernante zijner kleine meisjes. Maar ondanks ziju tegemoetkomende vriendelijkheid had zij zich toch op oen grooten afstand van hem gevoeld. Zij vond dit zelf vreemd, want hij was immers zoo beleefd mogelijk: en volstrekt niet „uit de hoogte." Maar het was niet anders. Zij kon zich niet voorstellen dat zij ooit op ecm vertrouwd ij ken voet met Ruth's vader zou kunnen komen. Zijl zou liever den geheelen avond 'dorst hebben geleden, dan hem om een teugje in haar bierglas te vrar genen veel liever zou zij haar broodjes droog hebben opgegeten, dan de hand uit- te steken naar het botermes, wanneer dit in zijne buurt lag. Aan mevrouw Lindros denkende, kon zij zich evenmin voorstellen met deze dame in nadere betrekking te zullen ko-men. Zij bad volstrekt niet op dien beschermend welwil lende!) toon va.n den kapitein tot haar ge sproken. 'Beleefd en voorkomend was zij ge weest zoo als dit voegde aan de beschaafde vrouw van de wereld, die zij volgens Ruth's getuigenis was. Ada wist, dat zij de weduwe was van een kameraad van kapitein Helle- borg uit diens regiment-; dat zij een jaar geleden pas hier in huis was gekomen, om dat de schoonzuster van den kapitein, welke sedert het overlijden van diens vrouw aan hot hoofd van zij[ne huishouding gestaan had, toen in het huwelijk trad. Maar volgens haar beslist optreden zou men anders ge dacht Hebben, dat zij reeds jarenlang bij den kapitein wiaa geweest. Zij nam hare plichten van vrouw van den huize zeer ernstig en nauwgezet op. Lang. rechtop, een weinig hoekig, zat zij aan tafel als gastvrouw met- een gelaat, dat, ondanks de meer dan veertig jaren, nog mooi zou gewesst zijn, indien die regelmatig ge vormde trekken niet gedurig door een zon derling lachen waren ontsierd; telkens lachte zij, niet of zonder reden. Toen Ruth zeide dat de lamp wialmde, had! zij zeer welte vreden gelachen. Toen Ada- de opmerking had gemaakt, dat men een kreupel paard moeit doodschieten, had zij gegiegelden toen dc kapitein verklaarde dat het zoo koud was alsof er ijskegels in de lucht hingen, had zij eene uitbarsting van vroolijkheid ge toond, die bijna niet tot bedaren kwam. Wanneer er gewoon over het- een of ander onderwerp gesproken werd ging het beter. Dan vergat zijl haar rol van lief te doen en werd zij natuurlijker. Maar Wat waren zij hier thuis in de kunst van redeneeren Ruth ontwikkelde eeine wel sprekendheid, waarvan Ada geen vermoeden had gehadbij do tantes was t rouwens geen aanleiding geweest- om dit- talent te toonen; want claar bleef het bij- een alledaagsoh praatje. Hier ging het geheel anders. Ieder had zijne persoonlijke opvatting van de din gen en ieder pleitte zijn gevoelen flink en volhardend. Ada dacht met verbazing aan dat gesprek terug. Wat hadden zij veel te zeggen en hoe verschillend konden zij een onderwerp be handelen. En dan die' flinke aut-woorden slag op slag, en zonder aarzelenZij zou uren lang hebben moeten donken om tot zulke gevolgtrekkingen te komen. Zij had zich dan ook al bijzonder klein en onbeduidend ge vonden, zoo als zij in dien kring, als het wiaro in de schaduw van Ruth gezeten had. R-uth had weinig eer met haar ingelegdvyant telkens als zij haar best had gedaan om haar vriendin in het gesprek te doen deefen. door zich rechtstreeks tot haar to wenden, had zij Ada, niets anders kunnen zeggen da,n een aarzelend „o ja" of „nee®, zeker niet" of „dat- weet ik n*efc." Toch was er een oogenblik geweest- waar op zij Ruth al te weinig woordenrijk gevon den had bij het goeden nacht wenschen van haar vader. „Goeden nacht, Ruth," had dc kapitein gezegd en haar eventjes toegeknikt. „Goeden nacht-, vader," had zij geant woord, ook met een hoofdknikje. Dat- wtis alles. Geen liefkoozing, geen kus, zelfs geen handdruk. Hoe was het mogelijk- een vader te hebben en hem niet om den hals te val len hem niet aan liet hart te drukken hem geen kus te geven de Warmte van zijn wang niet tegen de hare te voelen niet te fluisteren„Slaap zacht, mijn lieve beste vadertjeNeen daar kon Ada niet bij. Een vader te hebben, onder het zelfde dak met hem- te wonen, hem in de oogen te kunnen zien en dan niet meer werk van hem te ma ken! Hot was vreemd! Zij herinnerde zich een tijd het was heel, heel lang geleden, toen zij nog een vader had, dien zij nu en dan eens te zien kreeg; maar zij hadden el kander niet met een koel knikje afgescheept1 Zij kreeg de tranen in de oogen, toen zij daar lag met de armen ouder het hoofd, naar de zoldering starende. Maar waarom dacht zij) juist nu weder daar aan? Zij was immers zoo blijde weer een tehuis te hebben? Heerlijk, bier bij- iemand te zijp, die veel van haar hield en- die alles voor haai' over ha3. Zij, ging overeind zitten en keek naar de deur der kamer naast de here; die van Ruth. Zij had liefst naar haar toe willenj gaan, voor haar bed neerknielen en baar danken, omdat zij biji iiaar had mogen ontwakenomdat nu die drukkende last- van haar was afgewenteld omdat het beklemmende gevoel van alleen staan, dat haar al deze jaren lang benauwd had., eindelijk verdwenen' was. Maar hoe ingespannen Ada, ook luisterde, rij kon toch niet het, minste geluid in de ander© kanier onderscheiden. Ruth sliep. Hel beste wat zij' doen kon was ook maar weer het hoofd op 't kussen te leggen. Maar, na een oogeniblik getracht te hebben weer in te ®la- pen-, begreep zij, dat dit aidet gaan zou. Zij stond dus op en begon zich aan te kleeden. Wordt verrolfd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1