2 zijn drie koffieihuishoiwiers en is de vierde een concurrent. Ik stel mij voor, dat derge lijke lokalen voor het doel niet verkieslijk zijn. Wanneer wij weten hoe goed het gym nastiekonderwijs is voor de lichamelijke ont wikkeling, dan ligt het op onzen weg dat te bevorderen. Ik geef daarom in overweging de zaak andermaal aan B. en W. te ren- voyeeren, met verzoek om alsnog de voor waarden te doen kennen, waaronder de ver gunning kan worden verleend. De heer Veis H e y n. Mijnheer de voor zitter, ik kan mij volledig aansluiten bij wat de vorige sprekers hebben gezegd. Het 13 m. i. wenschelijk de zaak van het gym nastiekonderwijs goed onder de oogen te zien. Men vraagt het nu voor de meisjesschool, straks ook voor de jongensschool en ten slotte zal men het ook voor de andere scho len vragen. Ik ben op de hoogte gesteld, dat het gymnastiekonderwijs pas vruchtbaar wordt als men er heel vroeg mee begint. Wij moeten dus goed overwegen, alvorens te be ginnen. Het is zeer wel mogelijk, dat wij het op alle scholen zullen krijgen. De heer Ce losse. Mijnheer de voorzit ter, do vorige sprekers hebben gemeend, dat de zaal: aau B. en W. was gerenvoyeerd, opdat de raad in kennis zou worden gesteld van de voorwaarden, waaronder de adres santen zich voorstelden het gymnastiek lokaal te gebruiken. Maar daarin is de raad ten volle gekend. Die voorwaarden zijn reeds in Februari aan de leden medegedeeld. Daar voor is dus het uitstel van de behandeling niet noodig. Die voorwaarden zijn ons allen bekend. Wanneer dus de eenige grond, die nu weder voor uitstel van tie behandeling wordt aangevoerd, is dat men wil weten welke de som is, dit is aangeboden voor het gebruiken van de lokalen, dan moet ik op merken, dat wij die som reeds kennen. Dat kan dus geen motief zijn voor renvooi. De heer Oos ter veen. Mijnheer de voorzitter, ik moet er bij blijven, dat het antwoord van B. en W. niet slaat op de vraag van den hoer Plomp. In Februari is over de zaak wel gesproken, maar in de vorige vergadering is met 14 tegen 2 stem men aangenomen een voorstel om B. en W. te verzoeken den raad mede te deelen, onder welke voorwaarden vergunning zou kunnen worden gegeven <xm de gymnastieklokalen der gemeente voor dit doel te gebruiken. Die mededeeling is niet geschied. De heer Ce losse. Omdat het niet noo dig was ze mede te deelen. De raad wist onder welke voorwaardon de verzoekers het gymnastieklokaal wilden gebruiken, en het is niet gebleken, dat zij nu iets anders wil len dan toen. De heer van Esveld. Mijnheer de voor zitter, de discussie, die in de vorige verga dering gevoerd is, had bij mij wel eenigszins den indruk gewekt, dat er getracht zou wor den eon middel te vinden om het gymnas tiekonderwijs beschikbaar te stellen voor kin deren van alle scholen. Men zou, naar mijne meening. moeten trachten dat zoo te doen, door met de gymnastiekonderwijzers in on derhandeling te treden over eene regeling, om ook aan minvermogenden b.v. onderwijs te geven, tegen een zoo goedkoop mogelijk tarief. Wanneer zulk cene regeling tot stand komt. dan vervalt de noodzakelijkheid om aan iederen aanvrager een lokaal af te staan, want als er vooropgesteld wordt, dat het geven van gymnastiekonderwijs een gemeen tebelang is. dan staat tegenover den afstand van het lokaal een voordeel, dat de gemeen te zelve krijgt, en dan vervalt de onbillijk heid, die er anders in gelegen zou zijn, om bet lokaal aan één persoon te geven. De vorige discussien had het denkbeeld van zoo iets bij mij gewekt Nu bevreemdt het mij, dat het advies, dat wij nu krijgen, hetzelfde is van de vorige maal. Er is geen onderhoud gevraagd met den heer Snouck, or.i te zien of aan het door mij genoemde verlangen zou kunnen tegemoet gekomen worden en of op die manier de bezwaren ouden zijn weg te nemen van do tegenstanders, waartoe ik ook behoorde. Wanneer er voor liet onderwijs aa mingegoeden een lager tarief kon wor den vastgesteld van gemeentewege, dan zou er eenige grond zijn om met een gymnas- tiekonderwijzer, die zich daartoe zou willen leenen, in verbinding te stellen. De heer Veis Hovn. Mijnheel- de voor zitter. naar aanleiding van 't geen de heer van Esveld heeft gezegd, meen ik gerechtigd te zijn mede te deelen, dat ik een onderhoud heb gehad met den heer fcnouck. Ik heb hem gevraagd, welke conditiën hij dacht te stellen aan hen, die onderwijs in de gymnas tiek van hem wenschten te ontvangen, wan neer hij daarvoor de beschikking kon krij gen over een gemeentelokaal. Hij heeft mij toer. gezegd, dat zijn tarief niet booger zou zijn dan f 10 per Jaar voor leerlingen uit de gegoede klasse; die zouden daarvoor twee urer per week onderwijs ontvangen. Op mijne verdere vraag, of er niet iets op te vin den zou zijn, om ook kinderen uit de volks klasse van de gelegenheid om gymnastiek onderwijs te ontvangen, te laten profitee- ren, antwoordde hij, dat hij bereid zou zijn een uur per week gratis ouderwijs te geven aan kinderen uit do volksklasse. In verband met wat de heer van Esveld opmerkte, meende ik, dat het hier de plaats was om dit mede te deelen. Daartoe acht ik mij ge rechtigd. De Voorzitter. Ik moet opmerken, dat tot dusver niet gebleken is, dat het gemeentebelang meebrengt in de scholen der 2e en 3e soort ook gymnastiekonderwijs te doen geven. In andere gemeenten., met name op het platteland, wordt dat ni^t eens wen schelijk geacht, omdat de kinderen veelal op straa eene natuurlijke gymnastiek uitoefe nen. In eeno stad als deze kan het misschien wel wensohelijk zijnmaar dat zou toch op een of andere wijze moeten blijken. Er is gebleken, dat vele ouders van kinde ren, die op de meisjesschool gaan, daar gymnastiekonderwijs verlangen. Dat is voor B en W. eene aanleiding geweest om een voorstel in te dienen tot regeling van die zaak. Heden is een adres in gekomen van ouders van leerlingen, die op de jongensschool gaan. Daarover zal nader advies worden uitgebracht. Do gronden, waarop B. en W. het niet wenschelijk ach ten in te gaan op aanvragen van particu lieren om beschikbaarstelling van rchoollo- kalen, zijn zeer uitvoerig uiteen gezet. Ik zal als geen der leden moer het woord ver langt, het voorstel van den heer Oosterveen in omvraag brengen. De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter, het. voorstel van B. en \V. is, om op de meisjesschool met het onderwijs in de gym nastiek te beginnen in de zesde klasse. Het zal dus worden gegeven in de 6e, 7e, 8e, 9e ea 10e klasse. Op de jongensschool willen B en W. beginnen met <'e 7e klasse. Feite lijk zullen daar dus alleen de 7e en 8e klasse van dat onderwijs genieten. Waarom B. en W. daar de 6e klasse weglaten, is mij niet duidelijk. Het komt mij voor, dat als men aan de meisjesschool in de 6e klasse met gymnastiekonderwijs wil beginnen, men het ook aan de jongensschool zal moeten doen. De Voorzitter. Die zaak is nog niet door B. en W. behandeld. Er is pas in deze vergadering een adres betreffende de jon- gersschool ingediend. Dat moet nog door B. en W. overwogen worden, voordat zij hun advies indienen. De heer Plomp. Maar om 't ons alvast smakelijk te maken, vertellen*B. en W. ons, dat het gymnastiekonderwijs daar zal be ginnen in de 7e klasse. In het adres gaat men veel verder; daar wordt gesproken van de 3e klasse. Maar als wij er toe overgaan volledig gymnastiekonderwijs te geven, dan kunnen wij niet in de eene school beginnen bij de 6e klasse on in eene andere bij de 7e klasse, terwijl wij 't in de andere lagere scholen heelomaal niet geven. Ik stel mij voor, dat het in de laatst bedoelde scholen oven good van belang is gymnastiekonder wijs te geven als ergens anders. Daarom is het wenschelijk, dat wij de zaak in haar ge heel bekijken, alvorens een oesluit te nemen. Het is werkelijk het beste ons besluit aan te houden, opdat de regeling van de zaak in eens kunne worden afgedaan. De heer C e 1 o s s e. Mijnheer de voorzit ter, ik heb gehoord, dat de heer Snouck be reid is aan de kinderen, die onvermogend, zijn, kosteloos gymnastiekonderwijs te geven. Ik vind dat heel aardig, maar het is mij niet duidelijk hoe hij 't moet inrichten, als hij aan 800 kinderen les moet geven. Hoeveel uren zal hij daarvoor noodig hebben en welke gelegenheid zal hij daarvoor vinden? Het zal ook voor de gemeente, nog al raoeielijk zijn, daarvoor lokalen in gebruik te geven. Ik vind bij oppervlakkige beschouwing dat denkbeeld nog al vreemd. Dergelijke voor stellen kunnen wij nu nog niet ge heel overzien. Die zijn van nadere zorg. Wij moeten ons bepalen tot wat wij nu voor ons hebben. Daar weten wij eigenlijk alles reeds van. In Fe bruari is medegedeeld, welke som de heer Snouck wil betalen voor het gebruik vr-i een gemeentelokaal. Er is medegedeeld hoe het lokaal moet worden ingericht en er is eene specifieke opgave gedaan van de in richting van het locaal en de kosten, die dat vorderen. Wil men nu niettemin de zaak nog eens naar B. en W. terugzenden? De Raad moet 't weten. Maar de ouders, die belang stollen in gymnastiekonderwijs voor hunne kinderen, kunnen wij moeielijk lan ger op antwoord laten wachten. Het adres is in Augustus ingekomen. Wij zijn nu aan het einde van November, de cursus is al een goed eind opgeschoten. Ik zie niet in waartoe uitstel nu nog noodig is. Dit meende ik nog te moeten zeggen in antwoord op het voorstel om de zaak aan B. en W. te renvoyeeren. Dat is nu in dis cussie; wij behandelen de zaak nog niet in haar geheel. Als het voorstel van den heer Oosterveen wordt aangenomen, dan is de zaak voor heden van. de baan; wordt het verworpen, dan kunnen wij do zaak au fond behandelen. De heer Jorissen. Mijnheer de voor zitter, stel dat het verzoek van den lieer Snouck en van mej. van der Skshroeff om in een gemeentelokaal gymnastiekonderwijs te geven, wordt toegestaan, hoe zijn dan de voornemens om te zorgen dat ook de leer lingen van do scholen 2e en 3e soort gym nastiekonderwijs kunnen krijgen? Als men voor de eenen de gelegenheid geeft, dan mo gen wij dat voor de anderen niet weigeren. De kinderen zijn voor ons allen gelijk. De een betaalt minder schoolgeld dan de ander, omdat de ouders niet anders kunnen. Maar begint men met op één school gelegenheid te verschaffen tot het ontvangen van gym nastiekonderwijs, dan moet men 't doen op alle scholen. Daarom wensoh ik aan B. en W. te vragenKunnen wij, als de verzoeken van dien heer Snouck en mej. van der Schroeff werden toegestaan, verwachten, dat een voorstel zal worden gedaan om eene der gelijke regeling te treffen ook voor de andere scholen De heer Ce losse. Mijnheer de voorzit ter, op de scholen 2e en 3e soort gaan de kinderen tot hun 12e jaar. Op den lesroos ter staat, dat les moet worden gegeven in

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 6