M°. 1GO. Tweede Klad.
4rte Jaargang.
Zaterdag 9 December 1905.
BINNENLAND.
DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden root Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post1./5.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telenhoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels0.75.
Elke regel meer - 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
Kennisgeving-
INSCHRIJVING VOOR DE NATIONALE
MILITIE.
Burgemeester en Wethouder der gemeente
Amersfoort,
Gelet op art. 17 der Militie wet 1901 (Staats
blad no. 212 van 1901)
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat,
ter inschrijving voor de nationale militie van
jongelingen, die in het jaar 1887 geboren zijn,
voor deze gemeente zal' worden zitting gehou
den op Maandag den östen Januari 1906 en op
Dinsdag den 9den Januari 1906, telkens van
des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur
en dat de bepalingen, vastgesteld bij Hoofd
stuk II der voormelde wet. ten opzichte van de
inschrijving voor de militie, luiden
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, die binnen het Rjjk, in het Duitsche Rjjk
of in het Koningrijk Belgié verblijf houdt
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rtjk, in het Duitsche Ryk of in het Koningrijk
België woonplaats heeft
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan
der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk
of in het Koningrijk België woonplaats heeft
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Ned er lan
der, zoo hij op den loten Januari van het jaar
het 19de levensjaar was ingetreden en niet ver
keert in een der bij art. 16 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepasing van het be
paalde hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende min.
derjarige niet-Nederlander
wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bjj zijn
of haar overlijden in het hierboven onder a. om
schreven geval verkeerde, al verkeert zjjn voogd
niet in dat geval of al is deze buiten 's landls ge
vestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet be
kend is dat hjj een voogd heeft, indien hij ge
durende do voorafgaande achttien maanden in
het Rijk verblijf gehouden heeft
!B. de meerderjarige mi et-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en haar ge
durende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rjjks
in andere werelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing
van het bepaalde hierboven onder A gehouden
hjj. die minderjarig is in den zin der Neder-
landsche wet. Voor meerderjarig wordt voor
de toepassing van het bepaalde hierboven onder
B gehouden hjj, die meerderjarig is in den zin
van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede lo.
w zoo hjj binnen het Rjjlk verblijf houdt en zjjn
rader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft,
in de gemeente der woonplaats van vadler, moe
der of voo gd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zjjn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hjj
verblijf houdt
eoo hjj door zjjn vader, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is, of in -vet+eljjken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat
hfl' een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verbljjf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verbljjf houdt, in
de gemeente Amsterdam
zoo hjj in het Koningrijk België verbljjf houdt,
in de gemeente Rotterdam
0o. van hem, bedoeld in art. 13, verste zin
snede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rjjk, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rjjk, in ie gemeente Amster
dam
is zij in het Koningrjjk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 3o.
zoo hjj woonplaats heeft binnen het Rjjk, in
de gemeente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rjjk,
in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het KoningTjji
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 4o., indien hij minderjarig is
zoo hij verkeert ia het geval, in ae tweede zin
snede van dat artikel onder A a omsohreven,
in de gemeente, waar zgn vader, moeder of
voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder A b. omschreven, in de gemeente, waar
zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats
van dezen buiten 's lands, dan geschiedt, die in-
sohrjjving in de gemeente, waar de minderja
rige verblijf houdt
eoo hij verkeert in een -«er gevallen, in even-
bedoelde zinsn ede end er A c. omschreven, in da
gemeente, waar hij verbluf houdt
B. van hem, bedoeld m art. 13, eerote zin
snede 4o., indien hjj meeiderjarig is:
in de gemeente, waar hu woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van in-
schrjjving aangewezen gemeente is die, waar het
verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
den len Januari van Iet jaar. volgende op dat,
vaar in de in te schrjjven persoon hst 18de le-
vznsjaar volbrachttenzij het iemand geldt,
wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotter
dam moet geschieden wegens verblijf of woon
plaats onderscheidenlijk in het Diiitaobe Rjjk
of in het Koningrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingesohre-
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlani-er, die b«-
wjjst te behooren tot een Staat, waar de Neder
landers niet aan den verplichten krijgsdienst zijn
onderworpen of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan-
giLomvAj
2o. hjj, die bewijst in de koloniën of bezittin
gen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te
houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator woonplaats bin
nen het Rjjk.
Art. 16. Hjj, die volgen» art. 13 behoort te
worden ingeschreven, ia verplioht zich daartoe
bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar volgens art. 14 de insohrjjving moet ge-
sohieden, aan te geven tueachen den lsten en
den 3l8ten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het 18de levensjaar volbraoht.
Bij ongesteldheid of afwecsigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen
der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zjjn
rader, moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft die on
der curateele gesteld is, op zijn curator. De ver
plichting van vader, moeder of voogd geldt even
wel slechts zoo hij of «ij binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woon
plaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen
der aangifte uitsluitend op den in te schrjjven
minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België woonplaats heeft
indien zijn vader of moedor of beiden de ouder
lijke madht missen
indien hjj door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is of
indien hij ouderloos is óf in wetteljjken zin
geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 ver
meld, ter in8chijjving moet worden opgegeven of
die in dienst is bij de zeemacht, de marine-re
serve en het corps mariniers hieronder begre
pen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale
troepenis tot het doen van aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplioht is, kan de aangifte geschieden
door een ander daartoe schriftelijk geinaohtigd.
De volmacht bljjft onder Burgemeester en Wet
houders berusten.
De wjjze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art.. 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, die na den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbraoht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zjjn verblijf binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in hot Koningrjjk België ge
vestigd heeft
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, wiens vader, moeder of voogd na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar
zjjne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rjjk of in het Koningrjjk België ge
vestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hjj
in een der hierboven onder lo. omschreven ge
vallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd
verkeert in een der gevallen, hierboven ondier
2o omschreven
4o. ieder meerderjarig manneljjk Nederlan
der, die na den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hjj het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in
het Duitsche Rijk of in 'het Koningrijk België
gevestigd of er woonplaat» verkregen heeft
5o. ieder manneljjk meerderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21&te levensjaar Ne
derlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschre
ven gevallen verkeert
6o. ieder manneljjk niet-Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar inge
zetene of opnieuw ingezetene is geworden in den
zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat ar
tikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de insohrjj
ving of de inschrijving opnieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aan
gifte ter inschrijving of ter inschrijving ophieuw
gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laat
ste vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrjjving
opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel moet worden ingeschreven, ge
schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen,
of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug erlangen
van het Nederlanderschap of van het ingezeten
schap, of na de vestiging van verblijf of de ves
tiging of het verkrijgen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning
rijk België.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffend» de lichting van het jaar, waartoe de in
de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde per
soon volgens zijnen leeftjjd behoort.
Art. 22. Behoudens de bepalingen in art.
16 zenden bestuurders van krankzinnigen-,
doofstommen- en blindengestichten, alsmede
die der koloniën van weldadigheid, van .gevan
genissen. van Rijksinrichtingen en van Rijks
opvoedingsgestichten jaarlijks vóór den lOdem
Januari, eene opgave van de daarin opgenomen
mannelijke personen, die op den lsten Januari
hun 19de jaar zijn ingetreden, aan Onzen Com
missaris in do TTouncie, in welke de inschrij
ving van die personen voor de militie moet
plaats hebben.
Deze opgave is ingericht in den door Ons te
bepalen vorm.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig
cents en ten hoogste /f 100 wordt gestraft de
overtreding van de artt. 16, 18 en 22.
Voorts wordt bekewl gemaakt, dat van elk,
die moet worden ingeschreven, de overlegging
van oen uittrobsol uit het geboorte-register kan
worden gevorderd dat die uittreksels voor
hen, die in deze gemeente in het jaar 1887 zijn
geboren, bij de inschrijving zullen voorhanden
zijn
en dat zij, die in cën andere gemeente zijn
geboren, zich gedurende den loop dezer maand,
dagelijks (Zon- en feestdagen uitgezonderd), van
des morgens 10 tot 1 uur des namiddags, kun
nen vervoegen ter Gemeente. Secretarie, ten
einde zoodanig uittreksel door tu&schenkomst
van den Burgemeester te doen aanvragen.
Wordende de belanghebbenden verder ter
bevordering van orde,»-veraocht om de boven
bedoelde tijdsbepalingen nauwkeurig in acht
te nemen, alsmede om bij de aangifte mede te
brengen eene duidelijke opgave van de woon
plaats, met aanduiding van wijk en huisnum
mer.
De eerste maal afgekondigd te Amersfoort,
den 2den December. 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STENIFERT KROESE. WUIJTIERS.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 8 December.
Geopend 10£ ure.
Staatsbegr oo t i in g 1 9 0 6.
Algemeen© beschouwingen.
De Minister van Financiën (de
heer De Meester) dankt voor den hem toege
zegden steun, en ae-gt het vooral te appre-
cieeren dat wiaar oppositie bestaat die oppo
sitie geldt beginseden ©n niet personen. Trou
wens al was die verzekering niet gegeven,
de minister zou het toch zoo hebben opgevat.
De middelen in den verkiezingsstrijd gebe
zigd gaat. d© minister voorlyvan weers
kanten malum de .gemoederen zich warm, en.
dam worden wel sens practijiken gebruikt die
de minister volstrekt niet in bescherming zal
nemen
Thans do oplossing der crisis. Of de strijd
gericht was tegen den eminenten leider vairn
het vorige kaïbinet of niet. laat de minister
rusten, een feit was het dat men de politiek
der coalitie niet langer wienschte, waarvan
het gevolg was de cdrsis. Wat den formateur
aangaat-, houdt de minister vol dat het on
bestaanbaar is het kabinet veranwoordelijk
te stellen voor den raad aan de Koningin
gegeven. Daaromtrent kan het kabinet geen
inlichtingen geven, omdat het buiten hare
verantwoordelijkheid ligt.
Wat het optreden van den formateur in
het kabinet aangaat, nu de rechterzijde zioo
verzoeningsgezind blijkt had hij wel zitting
kuniuen nemen. (Gelach). Hoe dit zij, hij
wemschte geen zitting te nemen, en dien
wensch blad men te eerbiedigen.
Waar geen kabinet uit de g'eheele linker
zijde kon gevormd worden, moest naa.r het
oordeel der rechterzijde gestreefd zijn naar
de medewerking der rechterzijde, maar let
tend© op de eischen der rechterzijde op gebied
van onderwijl qui belastingpalitiek, was het
zoo goed als onmogelijk, die medewerking te
verkrijgen. Een andere weg dan nu is inge
slagen was niet- mogelijk.
Nu het werkplan der Rcgeering. Hulde
brengende aaim de werkzaamheid der vorige
Rcgeering, wijst d minister er op dat door
deze Regcering 21 wetsontwerpen werden in
getrokken bij haar optredendoor het minis
terie -Kuyper 32.
Wat de benoemingen aangaat, het ant
woord daarover laat de minister aan zijjrn
ambtgenoot over. De hoogere tractementen
te verminderen in het belang van minder
bezoldigden, lean de Regeering niet. toezeg
gen. Dat zou niet in 's lands belang zijn.
Geen verband kan worden gelegd tussohen
kosteloos lager onderwijs en den schoolstrijd.
Openbaring van de kohieren van do ver
mogens- en bedrijfsbelasting kan niet worden
toegezegd.
De nieuwe tijdregeling zal het kabinet
ernstig overwogen en trachten zoo spoediig
mogelijk tot stand te brengen.
Eene regeering, die van plan is sociale
wetten voor te dragen, kan niet op indivi
dualistisch standpunt staan.
Urgentie voor afschaffing der Staatsloterij
bestaat, niet en de Staatsloterij kan niet ge
lijk gesteld worden met de loterijen, welke
de heer Van der Zwaag op het oog had. Een
Minister van^ Financiën bedenkt zich bij zijn
optreden tweemaal, voor hij een bron van
inkomsten als de Staatsloterij prijs geeft.
Het onderwerp de gemeente-financiën, heeft
de warme belangstelling der Regecring. Zij
hoopt spoedig gereed te zijn met. de aanvul
ling dier commissie.
De Minister komt nu tot de financiën.
Wanneer alles zoo goed gaat, dan is men
eerder geneigd uitgaven te doen. Thans is
echter noodig bezuiniging en belastingher
vorming, daar tal van wetten, door het vorig
kabinet voorgedragen en hier aangenomen,
greote uitgaven zulleml eischen.
Wat de restitutie van Indië betreft, er
kan aanleiding bestaan om aan Indië oen
zeker deel van haar schuld nogmaals kwijt
te schelden. Het jaar 1906 is door
den Minister niet te ongunstig voorgesteld,
terwijl het tekort voor 1907 onvermijdelijk
hooger moet zijn voor de kosten van de lager
onderwijlsnovelle. Zonder in verwijten te
tieden, wijst de Minister er toch op, dat
d"> onderwijswetten zijn aangenomen en de
uitvoering is vastgesteld op 1 Januari 1906,
zonder dat de middelen worden aangewezen.
Als de heer Heemskerk meent, dat de rech
terzijde niet de verantwoordelijkheid draagt
voor deze verzwaring van het budget, dan
kan de Minister alleen zeggen, dat hij het
niet met hem eens is.
De minister heeft een samenstel van be
lastingwetten toegezegd, waardoor hij hoopt
dc verschillende wetten te kunnen uitvoeren.
De minister zegt die loden dank die thans
geen nadere mededeelingen vroegen omtrent
zijn plannen tot duurzame versterking der
middelen. Hij vraagt van de Kamer het
vertrouwen, dat zij indertijd ook aan mi
nister Fier son heeft geschonken. De
minister is oen tegenstander van be
schermende finanoioele politiek on een ver
hooging van tarief is van hem niet te ver
wachten. Technische verbetering van het ta
rief zal de minister overwegen, maar eene
belangrijke verhooging van inkomsten is
daarvan niet te wachten. Ei' isi eetn|
wetsontwerp in bewerking, om het toene
mend gebruik van sacharine tegen te gaan.
Do minister heeft gemeend dadelijk iets te
moeten doen tot versterking der middelen.
De voorstellen nu gedaan, houden geen ver
band met latere voorstellen. De heffing van
opcenten zal zijn een tijdelijke maatregel.
De druk van 10 opcenten zal inderdaad niet
te zwaar zijn, vooral niet voor de kleine
vermogens en inkomens uit. bedirijf.
De Minister van' Landbouw,
Handel en Nij verheid (de heer Vee-
gens) is erkentelijk voor het vertrouwen in
zijn persoon uitgesproken. Geklaagd werd
over het intrekken van vele wetsontwerpen
en hulde werd gebracht aan de werkkracht
van het vorige kabinet, 't Is te plaatsen,
dat zij die het kabinet:Kuyper gaarne lan
ger hadden gezien, gewezen hebben op het
aantal voorbereide sociale wetten. Die voor
bereiding was niet altijd praktisch, met name
niet in de Arbeidswet. Met vele détails kon
Spr. zich niet vereenigen en daarom heeft
hij het wetsontwerp ingetrokken. Hoe de
behandeling hier gegaan zou zijn, valt moei
lijk te gissen. Aan partieele hervorming
geeft Spr. dan ook de voorkeur.
De Min. erkent dat de regeling van den
arbeidsduur in enkele vakken te lang is en
dat is een van de punten die de regeering
het eerst ter hand zal nemen. De verhooging
van den leeftijd van kinderen tot toelating
op fabrieken ligt in 's Ministers bedoeling.
Ten aanzien van de invaliditeats- en ouder-
dorhsverzekering verzoekt de Min. redelijk te
zijn. Er wordt gewerkt om de middelen er
voor te vinden. De invaliditeits- en ouder-
domsverzekering zal zoo tijdig worden inge
diend dat de Kamer tijd vindt tot behande
ling. Over den inhoud kan de Min. zich nog
niet uitlaten. Het vorig) ontwerp inval.iditcite-
en ouderdomsverzekering was onvoldragen.
Blij de ziekteverzekering zal de Min. zich
bewegen in decentraliseerenden zin. Die ver
zekering acht de Min. in hooge mate urgent.
Ten slotte een woord over de belangen
van den middenstand. De Minister beaamt,
dat de middenstand gesteund moet worden
met subsidie voor ambachtscholen en ten
toonstellingen. Een enquete naar do behoef
ten van den middenstand behoort daaraan
vooraf te gaan, welk onderzoek is opgedra
gen aan eene commissie.
De Minister v. Justitie (de heer
Van Raalte) erkent de belangrijkheid der
wenken, gegeven omtrent de oneerlijke con
currentie, vervalsching van levensmiddelen
en de Banken van leening, welke hij ter
harte zal nemen.
Wat de intrekking der Strafwetnovelle
aangaat, ten onrechte zag de heer Van Vlij
men daarin een daad, die getuigde van wei
nig verzoeningsgezindheid. Er waren ver
schillende punten in de strafwetnovelle,
waarover de inziohten uiteen liepen, o. a.
over de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dè minister verdiedigt. de benoeming der le
den voor d'e Voogdijjradlen, De opzet is geweest
mannen on vrouwen te kiezen, die hun Bpo-
ren hadden verdiend op het gebied van
maaitsehappcHjik liefdewerk.
Onmogelijk zou het zijn 27 voogdijraden
in den lande te bezetten, als daarbij reke
ning moest gehouden worden met de poli
tieke groepen. Gerust durft de Minister zog
gen, dat do eerste samenstelling van do
voogdijraden hetzelfde zou zijn geweest,
welk ministerie ook aan de groene tafel
hiad plaats geniiomeni.
De Minister van ~innenl. Za
ken (de heer Rink) zegt., dat de regcering
zioh ten aanzien van het kiesrecht-vraagstuk
niet zal laten prikkelen, maar dat zij het
binnen dit vierjarig tijdperk zal ter' hand
n'mieni.
liet blanco-artikel vond hier tot heden nog
aiet veel instemming, maar bij aanneming
daarvan zal een gemakkelijker formule
to vinden zijn voor een latere regeling »n
welke richting d^n ook, en do minister ver
trouwt dat de anti-revolutionaire partij zal
meegaan met oen voorstel dat kans biedt om
hun ideaal op ki es ree h b- gebi ed te verwezen
lijken. De vergelijking met de geblvan-
lcetto juffrouwi was dan ook volmaakt
onrjuist en aan dien heer Kolkman
vraagt Spr.Wacht nog een oogenblik tot
wij de juffrouw hier geïntroduceerd hebben
en gij zult zien dat gij u niet met haar com-
promitteeren zult.
De samenstelling der commissie heeft voel
woorden uitgelokt. De min. staat hier voor
een moeielijk geval. Moet hij spreken ovrr
de voortreffelijkheid der golsozeu leden, ia of
neen?
De heer Heemskerk verwacht geen
verdediging der Regeeringskeuze.
De Minister. Waarvoor diende dan
d'e critiek? Het kwam der Regeering wön-
schelijk voor een kleine kalme oommissie te
benoemen. De politiek kon natuurlijk niet
geheel buitengesloten worden, maar zij trad
geenszins op den voorgrond, wel bekwaam
heid en geschiktheid voldoende aan de hooge
erischen, die de Regeering ha<ll gesteld. Nog
altijd gelooft de Regeering niqt mis getast
te hebben en zij werd daarin versterkt door
het eerste artikel in De Standaard, waarin
de benoeming werd goedgekeurd en de beste
verwachtingen voor den arbeid der Commis
sie werd uitgesproken. Eerst later verander
de ook het oordeel van Dc Standaard. De
benoeming van een soc.-dem. lid liet de
Regeering uit kieschheid achterwege voor de
voormannen hier in de Kamer. Buiten de
heeren Troelstra en Tak waren geen geschik
te mannen ouder de soc.-dem. aan te wij-
zett.
De Minister van Oorlog (generaal
Staal) geeft de voorkeur aan kleine com nis-
siën boven groote. Zij werken vlugger, ook
bij het onderzoek naar bezuinigingen. Daar
om geeft de minister de voorkeur aan een
commissie, bestaande uit één lid en dat ééne
lid zal hij zelf zijn. Om der! wille viaiu
zijn plicht in 's lands belang kan hij
niet verder aan den drang tot zuinigheid
toegeven als 's lands belang toelaat. De
minister protesteert tegen do aanwrijving,
dat. hij de fortenbouw boven het leger stelt.
Niettemin moet de stelling van Amsterdam
zoo spoedig mogelijk worden afgewerkt. Am
sterdam is onze nationale schatkist, de laat
ste wijkplaats waar wij onze schatten, onze
souvereiniteit, vrijheid en onafhankelijkheid
hebben te bewaren en daarom moet do
schatkist zoo gauw mogelijk gereed zijn.
De Min. deelt vervolgens de resultaten
van onderzoek mede, opgedragen aan hem
en een collega omtrent de inrichting en wer
king van het volksleger in Zwitserland. De
uitmuntende voorbereiding der jongelieden
aldaar beeft hem getroffen. Alles is in Zwit
serland geïnteresseerd; b:; het militair isme.
Do Zwitser komt in de kazerne1 oan zijn mili
taire oefening te voltooien, de Nodlerrlamdsche
jongeling' 'om haar te beginnemi. Sipir1. stuurt
naar volksweerbaarheid!. Daaromi betere voor
oefening.
Wij kunnen geen volksleger krijgen met
een volksmassa, die in de ure des gevaars
met God den strijd kan aanvaarden voor
Koningin en vaderland.
De Minister van waterstaat
constateert uitdrukkelijk dat zijn voorganger
alleen dan werken of subsidiën heeft toege
zegd, wanneer de middelen dit toelieten.
Dat voorbeeld wonscht hij te volgen.
Replieken'.
De heer Kolkman waardeert de vedo
vau den minister van oorlog, en *oudt v-1
dat de heer Goeman Borgesius zijn mandaat
had moeten neerleggen toen hem bleek dat
er niet bij alle groepen links onvoorwaarde
lijk steun te vinden was. De samenstelling
der staatscommissie voor grondwetsherziening
blijft bij ook na 's ministers verdediging ge
heel onvoldoende achten. Technische herzi:-
ning van het tarief juicht spr. toe, terwijl
hij introkking van het opoenten-voorstel als
nog aanbeveelt, althans aanhouding ervan,
gelijik do heer Drucker heeft aangeradei»
De heer Heemskerk is bevestigd in
zijne ongunstige moening over de kabinets
formatie. Hij laakt het dat mr. Goeman Bor-
sius tot nog too gezwegen heeft. De uitljg-
ging van de ,,vorzoenende politiek" o»l-
breekt. Do regeeriug heeft tot sprekers vol
doening geen woord tot verdediging van
Utrecht's burgemeester gesproken. Spreker's
voorstelling was geheel juist, ten bewijze
waarvan hij een stukje uit hel Utrcchtsch'
Dagblad voorleest.
D© heer Van Karnebeck initerrom-
peert, en. ontkent, dat er iets beleedigonda in
de geciteerde woerden, ligt opgesloten.
De heer Heemskerk, voortgaande, ver
klaart met den minister van landbouw niet
overeen te stemmen in zake de arbeidswet.
11 ij acht codifioatie van arbeidswetten ann-
bcvelenswiaardig. Over invaliditeitsverzekering
zal Spr. de Regcering niet hard vallen. Dat.
daarvoor de middelen niet zijn aan te wijzen
ligt aan de verkiezingen, niet aan deze minis
ters. De verklaringen door den minister van
justitie aan de bcnuoemingen in de voogdij
raden gegeven, acht Spreker geheel onvol
doende. Op de verzoeningsgezindheid van hot
kabinet rekent hij niet-.