X\ I5S. Tweede Blad. Zaterdag 1 December 1906. BINNENLAND. 5" Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. AB0I5 BMENT8PRU3 Per 8 maanden voor Amaufoortf 1.25. Idem franw p«r po»t.1.75. Afzonderlijke Dimmen- o.o5. Deze Courant verschijnt Dageljjk», met uitzondering ran Zon- on Feestdagen. Advertealiin, mededeelingen «na, gelieve men vóór 10 unr 'b morgen» tjg de Uitgevers m te lenden. Uitgevers: VALKHOFF C». Uirechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES: f 0.75* - 0.13. Van 1—5 regels Elke regel meer Groote letten naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeeüae bepalingen tot het herhaald adrerteeren in dit Blad bt| aboneanwü circulaire, bevatteode de roesvaasdao, weidt «p aaaraaag toegezonden. Kennisgevingen. VOORBEREIDEND MILITAIR ONDERRICHT. Onderzoek ter verkrijging van een, bewijs van voorgeoefendheid. De Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maand Januari a. s., ten overstaam vaat eon© Militaire Commissie, een onderzoek zal plaats hebben ter verkrijging van een be wij'» .van voor geoefendheid. AJani dat onderzoek mogen deelnemen lo. de lotelingen. die in aanmerking 'komen om in het volgend) jaar bij de militie te worden mgeljjfd 2o. de tot korte oefening ingelijfde lotelingen in liet genot van uitstel van eens te-oefening, die hun vroeger verkregen bewijs van voorgeoefend heid wenschen opnieuw te verwerven, ten einde daardoor aanspraak te verkrijgen op verlenging van dit uitstel en 3o. de jongelieden, die het vereischte militair getuigschrift wenschen te verwerven om eene verbintenis te kunnen aangaan bij het Reserve kader der Infanterie, der Vesing-Artillerie of der Genie. De lotelingen, hier voren onder lo. genoemd, kunnen bij het onderzoek drieërlei bewijzen vuil voorgeoefendheid behalen, te weten het bewijs van militaire bekwaamheid het bewijs van lichamelijke geoefendheid, of het bewijs van. militaire bekwaamheid èn licha melijke geoefendheid. Bedoelde lotelingen, die een dezer bewijzen hebben verworven, worden, op hunne aanvrage, ingelijfd bij het korps en geplaatst in. het gar nizoen hunner keuze, voor zoover ziji daartoe geschikt zijn en dit met de belangen, van. den dienst is overeen te brengen. Bezitters van het in de der Je plaats genoemde ■pewyis hebben daarbij den voorrang boven hen, die een dor beide eerst vermelde bewijzen verwierven. De houders van het in de derde plaats ge noemde bewijs hebben daarenboven aanspraak om vóór anderen in aanmerking te komen' voor inlijving tot korte oefening (vier maanden). Alleen de bewijzen, van voorgeoefendheid, die in Januari a. s. zullen worden behaald, geven bij de inlijving in het volgend jaar aanspraak op vermelde voorrechten alle vroegere verkre gen. bewijzen zijn alsdan van onwaarde. De lotelingen, hiervoren onder 2o. genoemd, kuiun n bij het onderzoek alleen verwerven het bewijs an militaire bekwaamheid èn lichame lijke geoefendheid dit bewijs moet door hen bij de aanvrage om verlenging van uitstel van eer- ste-oefening worden overgelegd. Zij. die in deze Gemeente wonachtig zyno of verblijf houden en aan het in Januari a. s. te houden onderzoek wenschen deel te nemen, moe ten zich vóór 10 December a. s. ter Secretarie der Gemeente aanmelden. Dag en uur waarop, zoomede de Gemeente en localiteit, waar het onderzoek zal plaats heb ben, zullen op een der laatste twee dagen van het jaar bij publicatie ter algemeene kennis wor den gebracht. Dé wijze, hoe met de verworven bewijzen' van voorgeoefendheid' moet worden gehandeld ten einde de daaraan verbonden voorrechten te doen gelden, zal in het begin van het volgend jaar eveneens bij openbare kennisgeving worden be kend gemaakt. Amersfoort, den 1. December 1906. De Burgemeester voornoemd, WDTJTTERS. INSCHRIJVING VOOR DE NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort, Gelet op art. 17 der Militiewet 1901 (Staats blad no. 212 van 1901) Brengen ter kennis van de ingezetenen, <lat ter inschrijving voor de nationale milieu- van jongelingen, die in het jaar 1888 geboren zijn. voor deze gemeente zal worden zitting gehouden op Maandag, den 14en Januari 19Ö7, en op Dinsdag, den 15den Januari 1907, telkens van des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur en dat de bepalingen, vastgesteld bij' hoofdstuk II der voormelde wet, ten opzichte van de in schrijving voor de militie, luiden Art. 13. Voor de xilitie wordt ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der, die binnen het Rijk, In bet Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgxê verblijf houdt 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of in het Koningrijk Be.gië woonplaats heeft 4o. ieder mannelijk ingezetene uiet-Nederlan- der, zoo hij op dec lrten Januari van het jaar het 19de levensjaaT was ingetreden en niet ver keert in een der bij arr. 16 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepasing van het be paalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijf houdende min derjarige niet-Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijk» in andere werelddeelen gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende by zyn of haar overlijden in het hierboven onder a. om schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze bulten 'a lands ge vestigd c. die door zjjn veder, moedor oi voogd ver laten is, of die ouderloos ia of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet be- kena is dat hy een voogd heeft, indien hij ge durende de voorafgaande achttien maanden i» het Rijk verblijf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar ge durende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij. die minderjarig ia in den zin der Neder- landache wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hjj, d:e meerderjarig is ia den zin van voormelde wet. Art, 14. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld ;n art. 13, eerste zin snede lo. zoo hij binnen uet Rjjk verbljjf houdt en ayn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats beeft, in de gemeente der woonplaat® van vader, moe der of voogd zoo hij binnen het Rjjk verblijf houdt en aqjn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waai hij verblijf houdt zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is. ouderloos is, of Ln ettelijken zin geen vader of moeder heeft en net niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf noudt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt, m de gemeente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin snede 2o. zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd m het Duitsohe Rijk, in te gemeente Amster dam is zij in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedoeld in art. 1eerste zin snede 3o. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in le gemeente zijner woonpxaats zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, lh de gemeente x insterdam zoo hij woonplaats heeft in hei Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o. A. van hem bedoeld in art 13, eerste zinsnede 4o.indien hij minderjarig is: zoo hij verkeert i<> het geval, in de tweede zin enede van dat artikel oncter A t omschreven, in de gemeente, waar zyn ^a-ler, moeder of roogd woonplaats heeft zoo hij verkeert, in het geval, in die zinsnede tmder A b. omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeitis de woonplaats van dezen buiten 's lands, -lan geschiedt, de in schrijving in de gemeente, waar de minderja rige verblijf houdt zoo hij verkeert in een der gevallen, in even- bedoelde zinsnede nder c. omschreven, in de gemeente, waar hij verbLyf houdt B. van hem, bedoeld in art. lo, eerote zin snede 4o., indien hij meeiderjarig ia: in de gemeente, waar bii woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van in- iihrijving aangewezen gemeente is die, waar het rcrblijf of de woonplaats gevestigd is of was op detn len Januari ian i.et jaar, volgende op dat, ral rin de in te schrjj ven persoon he. 18de le vensjaar -volibradht, tenzij het iemand geldt wierui inschrijving te Amsterdam of te Rotter dam t/nort geschieden wegens verblijf of woon plaats onderscheidenlijk Lu het Duitsche Rjjk of in het Koningrijk België. Art. L5. Voor de militie wordt niet xngesohre- ven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be wijst te beboeren tot een Staat, waar de Neder landers niet san den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen ci waar ten aanzien van den dienst plicht het beginsel van wede rkee right id is aan- genoaa- 2o. hg, die ba wijst in de koloniën of bezittin gen des Rijks in andere werelddeelen verblyf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, vot*gd of curator woonplaats bin nen het Rijk. Art. 16. Hij, did volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet ge schieden, aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de h-r ens jaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het. een minderjarige betreft, op zjjn rader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft die on der curateele gesteld is, op zijn curator De ver plichting van vader, moeder of voogd geldt even wel slechts zoo hjj of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of in het Koningrijk België woon plaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij ie volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het loen der aangifte uitsluitend op den in to schrjjven minderjarige indien zijn vader, moedei of voogd uiet bin nen het Rijk, in het Duitsche Rijk ol in het Koningrijk België woonplaats heeft indien zijn vader of moeu^T of beiden de ouder lijke maaht missen indien hjj door zijn vader, moeder of voogd verlaten is of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekind is dat hy een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 ver meld, ter inschrijving moet worden opgegeven <f die in dienst is bij de zeemacht, de marine-re serve en het corps mariniers hieronder begre pen, by het leger hier te linde of bij de koloniale troepenis tot het doen van aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aan gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wet houders berusten. De wjjze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18 Voor de militie wordt ook ingeschre ven of wordt opnieuw ingeschreven: lo ieder minderjarig mannelijk Nederlan der. die na den lsten Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zjjn verbljjf binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het honingrijk België ge vestigd heeft 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan der, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België ge vestigd heeft 3o. ieder mannslyk minderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan der of opnieuw Neder.ander is geworden, zoo hy in een der hierboven onder lo. omschreven ge vallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2o omschreven 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan der, die na den lsten Januari van hei jaar, vol gende op dat, waarin hij Let 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonolaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of Ln het Koningrijk T'elgië gevestigd of er woonplaats verkregen heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het ülste levensjaar Ne derlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschre ven gevallen verkeert 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari Tan het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar inge zetene of opnieuw ingezetene ls geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatott zinsnede van dat ar tikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij ving of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aan gifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laat ste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, ge schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen, of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezeten schap, of na de vestiging van verblijf of de ves tiging of het verkrjjgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning rijk België. De inschrijving geschiedt in het register be treffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde per soon volgens zijnen leeftijd behoort. Art. 22. Behoudens d<> bepalingen in art. 16 zenden bestuurders van. krankzinnigen-, doof stommen- en blindeiiigestichten alsmede diie der koloniën van weldadigheid, van gevangenis sen, van Rijksinrichtingen en van Rijksopvoe dingsgestichten jaarlijks vóór den lOden Janu ari, eene opgave vuil de daarin opgenomen man nelijke personen, die o pden lsten Januari hun 19de jaar zijn ingetreden, aan Onzen Commis saris in de Provincie, in welke de inschrijving van die personen voor de militie moet plaats hebben. Deze opgave is ingericht in den door Ons le bepalen vorm Art. 166. Met boete van to minste vijftig cents en ten hoogste f 100.wordt gestraft de overtreding van de aitt. 16, 18 en 22. Voorts wordt bekend gemaakt, dat van elk. die inoet worden ingeschreven, de overlegging van een uittreksel uit het geboorte-register kan worden gevorderd dat die uittreksels voor hen, die in deze gemeente in het jaar 1888 zijn ge boren, bij de inschrijving zullen voorhanden zijn en dat zij, die in een andere gemeente zijn geboren, zich gedurende den loop dezer maand, dagelijks (Zon- en feestdagen uitgezonderd), van des morgens 10 tot 1 uur des namiddags kun nen vervoegen ter Gemeen te-secretarie, ten einde zoodanig uittreksel door tusschenkomst van den Burgemeester te doen aanvragen. Wordende de belanghebbenden verder ter be vordering van orde, verzocht om de bovenbe doelde tijdsbepalingen nauwkeurig in acht te nemen, alsmede om bij aangifte mede te brengen eene duidelijke opgave van de woonplaats, met aanduiding van wijk en, huisnummer. De eerste maal ufgekondigd te Amersfoort, den 1. December 1906. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris. De Burgemeester, J G. STENFKRT KROESE. WIHJTIERS. NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op de artt. 73 en 74 der Militiewet 1901 en art. 46 van het Koninklijk besluit van den 2. December 1901, St. 230 Gezien de kennisgeving van den heer Kolonel, M'i 1 itSe-Oom mie9ans in do iprovineie Utrecht van den 12. November 1906 Doen te weten, dat de zitting van den Militie raad voor deze gemeente op Maandag, den 10. December 1906, des voormiadags te 10 uren, in het openbaar wordt gehouden in de zaal ge naamd „Groot Kunstliefde" van het Gebouw voor Kunsten en Weten-schappen aan de Maria- plaats te Utrecht, in te gaan tegenover de Botermarkt, en bestemd is tot het doen van uitspraakomtrent do lotelingen die redenen, van vrijstelling hebben ingediend, de lotelingen die van den dienst uitgesloten of daarbij voor loop ig niet toegelaten worden, en alle overige lotelingen, behoorende tot de lichting van liet jaar 1907. En brengen tevens ter konnis van de belang hebbenden! dat de tijd en plaats der zitting aan élken loteling zal worden bekend gemaakt door middel varken aan zijne woning of aan, die van zijnen vader of voogd te bezorgen biljet, alhoe wel het ni'et-ontvangen van zoodanig biljet, niet ontheft van de verplichting tot het verschijnen voor den Militieraad, of tot het indienen van de tot staving der redenen van vrijstelling gevor derde bewijsstukken zullende de loteling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteld heid. gebreken of gemis van de gevordenie lengte, voor den Militieraad moeten verschijnen op het hierboven vermelde tijdstip. Amersfoort, don I. December 1906. Burgemeester ten Wetihoudero voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENFERT EROE8E. WULFITERS. Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vrijdag werden do algemeen© beschouwin- gen voortgezet. De heer Drucker besprak in de eerste plaats de wettelijke regeling der rechtspo sitie der burgerlijke ambtenaren. Hij drong op spoed aan. Een tweede punt is de regeling dor jaarwedden van ambtenaren. Spr. hoopt dat de regeering den drang naar het geven van hooge posities zal weerstaan en verbe tering zal brengen in de bezoldiging der lar gere ambtenaren. Spr. besprak verder de belastingvoorstel len en de verzekerings-ontwerpen. Spr. is van meening, dat de belasting-ontwerpen niet ingevoerd moeten worden voor de ver- zekeringsontwerpen er zijn. Dat is de vaste traditie der Kamer. De quaestie der opcen ten liet Spr. thans rusten. Hij hoopte dat de minister deze zaak zal laten rusten tot Februari, waartegen? geen beswaar zal be staan. De meening omtrent het kiesrecht door Spr. en de zijnen voorgestaan, is zóó bekend dat nadere bespreking onnoodiig is. Spr. hoopt dat de regeecring tijdig haar voor stellen zal indienen. Ten aanzien van de landsverdediging zul len wij moeten eindigen mee te doen aan den wedloop der groote natiën. Geen pantser- schepen dus meer van 5 en 7 duizend ton, die alweer verouderd zijn als zij gereed zijn. De vrijz.-dem. blijven ten aanzien xan het mi litaire vraagstuk staan op hun oude stand punt. Zij doen niet mee om den minister te treffen nu hij de richting opgaat door de vrijz.-dem. voorgestaan. Ten aanriftu van de ouderdoms- en inva- liditeits-verzekering bleef Spr. van oordeel, dat die ontwerpen samen hadden moeten gaan. Van wensch tot heropening van den schoolstrijd is bij ons zegt spreker geen sprake. Wil de regeering meer doen voor het onderwijs, laat zij oan zorgen voor betere opleiding van onderwijzers en uit breiding van het technisch middelbaar on derwijs. Laat zij ruimer subsidie geven aan het bijzonder middelbaar onderwijs. Die voorstellen zullen dezerzijds niet geweigerd worden. De heer Van Karnebeek behandelde enkele punten van het Regeeringsbeleid Hij is beslist tegenstander der Reg. wat het kiesrecht betreft, doch dit punt is op dit oogenblik niet aan de orde. In elk ander opzicht staat Spr. tegenover dit kabinet vol komen onafhankelijk en alle ontwerpen zal hij dan ook volkomen zakelijk behandelen. Spr. 's welwillendheid tegenover de Reg. is dit jaar toegenomen door hare houding. De bewindslieden toch hebben het bewijs gele verd dat zij goed berekend zijn voor de Re- geeringstaak. Wat de opcenten betreft de behoefte daaraan is voor Spr. nog niet ge bleken Thans een enkel woord over de departe menten van oorlog en marine en de bewinds lieden aan het hoofd dier departementen. In de bescheiden der Regeering beeft Spr. niet de verklaring gevonden, dat bet Kabi net heen zal gaan wanneer de minister van oorlog valt. Door den heer Van Vliet werd rap port uitgebracht in zake Leemans, een land weerman, aan wien niet genoeg uitkeering zou zijn gegeven tijdens zijn opkomst. De conclusie der commissie strekte teu aanzien van dit adres om het, neder te leg gen ter griffie ter inzage van de leden. De conclusie der commissie werd aange nomen met 55 tegen 7 stemmen. Hierna was de minister van Finan ciën (de heer De Moester) aan het woord. Wat de tafelrede van den heer Kraus betreft, deze beeft gezegd dat het niet in hem is opgekomen H. M. do Koningin daarvoor verantwoordelijk te stellen en daaraan houdt de minister zich. Wat de rechtspositie der ambtenaren betreft, de minister is overtuigd dat zelfs de heer Trooistra zal toegeven, dat een ambtenaar, die zich misdraagt buiten dienst, gestraft moet worden, wanneer die handelingen van dosorganiseeronden aard zijn. Dat slaat ook op militairen. Dat ambte naren ontevreden zijn met hunne positie en bezoldiging, is een gewoon verschijnsel. Doch de salarissen zijn zoo laag niet. De aandrang tot regeling der rechts positie van de burgerlijke ambtenaren, is bij de regeering in goede aarde gevallen. Aan een bekwaam jurist is het maken van een ontwerp-regeliag opgedragen. Het vak onderwijs heeft de belangstelling der regee ring in hooge mate, maar de rapporten der ineenschakelingscommissie is nog niet ont vangen. Zondagsrust, waarvan de mi nister van landbouw een warm voorstan der is, zal deze zeker niet voorbijgaan. Do opmerking omtrent do Drankwet, zal de mi nister van binnenlandsche zaken zeker ter harte nemen. Ook zal de regeering den wenk ter harte nemen oan de Kamer niet met wetsontwerpen te overstelpen. Dankbaar is Spr. voor de wenken van den heer Tyde- man. Zoo noodig zullen tot bescherming der kaas dezelfde maatregelen genomen worden als tegenover de boter. Wat het politiek beleid betreft zegt de min. dat do rog\ -ver zoeningsgezind zal blijven en met voorstel len zal komen welke zij in 'a lauds belang acht al wijken ze natuurlijk wel eens af van de wenschen van sommige leden. De ziekteverzekering heeft zeer veel overeenkomst met- het ontwerp der vo rige regeering en uit dien hoofde kaai de rechterzijde er zeker niet veel bezwaar tegen hebben. Op het belang eener behoor lijke opleiding van het kweekschool personeel wordt gelet en de eisch van meer onder wijzers kan slechts strekken tot meerdere waarborg voor deugdelijk onderwijs. Het zoeken naar eene invaliditeits- regeling moet met zorg geschieden en daar op mag de ouderdomsverzekering niet wach ten. In dezen stand van zaken kan geen mededeeling gedaan weden omtrent het ont- werp-invaliditeitsverzekering. Maar waar moet het geld voor de invaliditeitsverzeke ring vandaan komen, werd gevraagd en waarom zal de ouderdomsverzekering zooveel kosten. Deze zal zooveel kosten, omdat velen bij invoering dier wet reeds den leeftijdsgrens zullen bereikt hebben. Do invaliditeitsverze kering zal aan den Staat slechts eenige ton nen gouds kosten voor administratie en dat levert voor 's ministers sociale plannen geen bezwaar op. Volkomen ongemotiveerd en onwaar is de beschuldiging, dat men de kie zers bij den neus heeft gehad met valsche voorspiegelingen. Hoever de regeering zal kunnen gaan in de vaststelling van arbeids duur en nachtarbeid voor volwassen man nen, kan nu nog niet worden medegedeeld. Thans de militaire quaestie. De minister deelt mede, dat het 't voornemen der regee ring is vóór de wijziging der Militiewet do vooroefeningen bij de wet te regelen. De ge- daclitenw'sseling over het blijvend gedeelte zal in hoofdzaak gevoerd worden bij Hoofd stuk VLLI, als de minister van Oorlog zijn standpunt in zijn Mem. van Antw. heeft uiteen gezet. Het blijvend gedeelte raakt wel het program dezer Regeering. De minister wijst o-p de gevolgen van de nieuwe Militie wet en landweer, waarbij de diensten te za- mon zijn gebracht op 15 jaar. De kosten van oorlog zijn daardoor zeer uitgezet en er wordt veel meer dienst van de jongelieden gevorderd. Billijk en econo misch is het dien diensttijd zooveel te be perken als mogelijk is. Do financieele quaes tie speelt hierin niet de voornaamste rol. Waar zooveel jongelieden geroepen worden om het vaderland te verdedigen, daar moet niet verder gegaan worden dan 's lands be lang eischt. Dat heeft do minister van oor log nagegaan en hij is tot de conclusie ge komen dat het blijkend gedeelte verminderd kan worden. Het punt is nauwlettend over wogen, de zaak is van alle kanten bezien en de overtuiging is bij de Regeering gevestigd, dat zonder schade van 's lands belang het blijvende gedeelte verminderd kon worden. Wa6 tot dusver de tijdelijke voorzitter van den ministerraad aan het woord, nu kamt de Minister van financiën in het debat. De minister verdedigt hierna zijn finan cieel bele'd en financieele plannen. De in kom aten belasting blijft de basis van het ge heel. Samensmelting van vermogens- en be drijfsbelasting dient daaraan vooraf te gaan. Progressie van de successiebelasting zal ge lijk men weet worden voorgesteld, al moet men daarvan niet, te hooge verwachting heb ben. Met het afdeelingsonderzoek der financiee le ontwerpen mag men niet wachten, want gelijk reeds werd opgemerkt kunnen nog wij zigingen noodig zijn. Reeds in 1908 zal de minister geld noodig hebben, al is het ook niet voor sociale wetgeving. Ten slotte de opcenten. De minister ont kend toegegeven te hobbon, dat hij de op centen over 1907 minder noodig had. D> uitkomsten zijn nog volkomen onzeker. Vol gaarne erkent de minister, dat de inkomsten over 1906 zich gunstiger laten aanzion, maar met nadruk moet de minister er op wijzen dat er nog geen zekerheid bestaat. De op- beffing van bet voorstel tot verdere heffing van opcenten 1 eeft de minister niet. in de hand, Wordt daartoe een voorstel gedaan, dan zal de minister geen gebruik maken van zijn grondwettig recht om in de werk zaamheden der Kamer advies te geven. Hierna volgden replieken door de heeren Kolkman. Talma, Van Karnebeek, Schaper j en Schokking. De Voorzitter stelde voor Dinsdag en Donderdag aanstaande avondzitting te hou den. Besloten werd de volgende week alleen ©en Donderdagavondzittiug te houdon. Heden to 11 uur voortzetting.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1906 | | pagina 1