vordt oorlogst oestan d verondersteld. Do bouw van nieuwe kazernes voor de maréchaussees is uitgesteld. Natuurlijk kan de minister van Oorlog zoo maar niet naar eigen goedvinden brigades aan de grenzen wegnemen. I>o huisvesting der maréchaus sees is in vele gemeenten ellendig et» daarin moest, verandering komen, 't liefst door van rijkswege kazernes te bouwen in de nabijheid dor grenzen. Van dien dwang op gemeente besturen moet men zich nu weer geen over dreven voorstelling maken. De gemeentebe sturen laten zich zoo gemakkelijk niet dwin gen on hebben groot belang bij het be houd van maréchaussees. Bij de VU© afd. (Kosten van gevangenis sen en rijkswerkinrichtingen) wees de heer Roodhuizen op misstanden in de werk inrichting "te Veenhuizen, waaraan hij per soonlijk een bezoek bracht. I)e inrichting getuigt van zindelijkheid, ordo, maar ook van groot© harteloosheid. Niet de minste moeite wordt gedaan om de menschen, die daar verblijf houden, weer op den goeden weg te brengen. Zij worden niet meer als menschen beschouwd, maar eenvoudig als nummers. Verder klaagde Spr. erover dat er zoo Jweinig aanraking is tusschen den hoofd directeur en de onder-directeuren. Ook ont breekt het in Veenhuizen aan oen ontspan ningslokaal voor de ambtenaren. IX> direc teur wil er niet aan. Hij houdt niet van gezelligheid en vergaderingen. Telkens en telkens wordt er om een vergaderlokaal ge vraagd, maar vruchteloos De hoor Schaper kwam terug op de be handeling van C. M. v. d. Driessen. die in de gevangenis te Rotterdam binnen drie da gen stierf aan een accuut geval van deli rium. Nog vestigt Spr. de aandacht- op het- overlijden van een man, die door de ma- récliaussées van zijn bed was gelicht, aan typhus. Spreker dringt aan op hot nemen van maatregelen. Do Minister antwoordde dat wanneer het bekend is dat iemand door plotseling drankonthouding delirium zal krijgen, het niet- verstandig is hem in de gevangenis te houden, maar dat was hier niet bekend. Wat- het. tweede geval betreft, de maré- cliaussées wisten niet dat de man zoo ziek was. Bij aankomst in de gevangenis te As sen vond de gevangenisdokter hem nog niet eens zoo ziek. Thans kwam de Min. tot de grieven om trent Veenhuizen. Een onderzoek naar die grieven is reeds vroeger opgedragen aan een Staatscommissie, wier rapport de minister afwacht. De ministei i ook in Veenhuizen geweest twee dagen 1 ang, maar hij heeft een geheel andoren indruk gekregen dan de heer Roodhuijzen. Er zijn daar moderne machi nes en er wordt veel gedaan voor menschen van wie niemand zich in de maatschappij iets meer aantrekt. l>e toestand deed den mi nister weldadig aan ca hij moot dan ook protesteoren tegen do eenzijdige voorstelling, welke de heer Roodhuijzen gaf, die eenzij dig blijkt ingelicht omtrent het hoofd eener Rijksinrichting. De heer Roodhuizen hield zijn plachten vol en noemde Veenhuizen een Augiasstal, die ten spoedigste moet worden opgeruimd. De Minister protesteerde nogmaals tegen de wijze waarop de hoor Roodhuijzen di zaak voorstelt. De minister wijst op een onlangs verschenen boekje van «en oud-ver- ploegde van Veenhuizen, waarin juist mot voel lof wordt gesproken over den hoofddi recteur. Bij art. 40 (tractementen ambtenaren en beambten in gevangenissen en rijkswerkin richtingen) drong de hoer Ketelaar aan op betere bezoldiging van onderwijzers in gevangenissen en ijkswerkinrichtingen. De lieer Roodhuijzen vroeg verhoo ging van salaris voor directeuren en voor den medicus te Veenhuizen en verbetering van het onderwijs voer de kinderen van de ambtenaren. De heer Tor Laan vroeg lotseverbote ring voor de lagere ambtenaren bij het go vangenis wezen. Bij art. 60 (Grondstoffen) kwam de heer Passtoors op tegen de concurrentie, welke de particuliere nijverheid wordt aan gedaan door den arbeid in de gevangenis sen en rijkswerkinrichtingen. De heer Ter Laan betoogde 't. nut van vakonderwijs in de gevangenissen, met oog op terugkeer van ontslagen gevan genen in de maatschappij. Bij do VlIIe afdeeling (kosten van het. Rijkstucht- en opvoedingswezen) klaagde de heer De Rid dei over de min gelijkma- tigo en min stelsel mat .go verdccling der kiu- deren over de tucht- en opvoedingsscholen. De heer Kete.aar constateert dat bij na 1/5 deel der bevolking van de tuchtscho- Icdaar bij vonnis van den burgerlijken rechter gekomen zijn. Do strafrechter legt in den regel 4 maanden op terwijl de burger lijke rechter voor twee jaren de kinderen ter tuchtscholen zendt. Do minister stelle dien laatsten termijn op jiterüjk één jaar. Verder uitte hij eenigo wenschen over de inrichting der tuchtscholen en over een re organisatie van de rijksopvoedingsgestich ten. Do Minister van Justit'e ant woordde tem opzichte van de bevoegd heid van den burgerlijken Techter is er een omissie in de wet. Die rechtscolleges bohooren niet zoo lang verblijf in de tucht scholen op te leggen als thans geschiedt. Do grootste moeilijkheden zijn ontstaan ir. do tuchtschool in Zeist, waar con half krankzinnig meisje geplaatst werd, hetgeen natuurlijk nooit de bedoeling der Kinder wetten is geweest.. Wil men bij plaatsing der kinderen naar systeem te werk gaan, dan moeten eerst aile tuchtscholen klaar zijn. Spr. overweegt de hand te slaan aan enkele rijksopvoedings gestichten. niet een algcheelo reorganisatie. Alkmaar staat op den voorgrond en daar zal een nieuw gesticht moeten komen. De plannen daartoe zullen weldra de Kamer be reiken. Bij art.. 77 f (bouw van annexen aan straf gevangenissen) uitgetrokken voor memorie, wijst de heer S m i d t er op, dat deze post aanvankelijk was uitgetrokken voor f 90000 voor den bouw van twee annexen te Gro ningen en te Breda. Spr. vroeg hierover na dere inlichtingen. De Minister antwoordde, dat het hier alieen geldt een technisch onderzoek en gaf aan den post een andere omschrijving. De overige artikelen worden goedgekeurd. De heer Van derZwaag zou geen stemming vragen over de Justitiebegrooting maar wil daarmede niet geacht worden in te stemmen met de Justitie in het algemeen of met dezen minister van Justitie in het bijzonder. (Gelach). De JustitiebegTooting wordt z. h. s. goed gekeurd. Hoofdstuk V (Bin non 1. Zaken). Algemeeno beschouwingen De heer Van der Zwaag besprak de Drankwet en wel in de eerste plaats over de bijzondere vergunningen. 'Spr. is het ab soluut niet eens met'den minister, dat- con coursen van hannomekorpeen zijn gelijk te stellen met- schouwburgen. Iemand die komt om kunst, te genieten, moest allerminst denken aan een borrel en Spr. begrijpt zich n:et hoe men om vergun ning durft te vragen. Hetzelfde geldt in zekere mate voor tentoonstellingen en voor wedrennen. Do laatslen bevorderen in hooge mate de speelzucht. - wordt eenvoudig ge rend om te wedden, fcpr. hoopt dan ook dat de minister in het vervolg die buitengewone vergunningen pertinent zal weigeren. Tot een ander punt overgaande, komt spreker tot do Donoeming van burgemees ters. Zijns inziens oef als regel een burge meester benoemd woiden uit de ingezetenen, hetgeen naar geest ei. letter van de wet is. Spr. verzekert voorts aan den minister, dat de maatregel tot ver' ooging der jaarwed den van burgomeestcis en secretarissen in Friesland tot veel ontstemming aanleiding jhjeeft gegeven. Spreker drong voorts aan op oön alge meen© politie-oc-nsuur door het geheel© rijk teneinde niet langer overgeleverd te zijn aan de willekeur van burgemeesters. De heer Ru ij: e Beerenbrouck vroeg hoe het staat met de pensionneering der commissarissen van politie. Verder betoogde Spreker dat. zijns inziens do regeering zich niet onzijdig kan houden i zak© de spelling. De heer Van I d s i n g a vereenigde zich met do klacht van den heer Van der Zwaag inzake de salarisver hooging van de Friesche burgemeesters en secretarissen. Verder komt Spr. op tegen de houding van een commis saris der Koningin bij ee leiding eener ver gadering der Provinciale Staten, door het woord te weigeren aan een lid, en de be raadslaging te sluiten in strijd met het regle ment van orde, en daarna nog ze1! het woord te nemen. Voorts behandelde Spr. twee kon. beslui ten waarbij vernietigd werd 't besluit van de gemeente Rheden, waarbij kennisgeving van het huwelijk van twee onderwijzeressen werd beschouwd als een aanvrage om ontslag. Do heer Tak hoopt© dat de minister bij het maken eener wet op de bedrijven de bevoegdheid der gemeenten zaïl beperken met. het oog op de hygiëne. Voorts verzocht Spreker dat de minister zal adviseeren niet tot goedkeuring van het raadsbesluit, waar bij het tractement -an den burgemeester van Rotterdam op f 12000 is gebracht. Het houden van optochten wordt wille keurig belet en aan een en ander moet een einde komen, evenzeer aan de politiecensuur op de schouwburgen door de burgemeesters. De heer Schaper sloot zich hierbij aan. Do heer TorlaaJi betoogt het nut der vereenvoudigde spelling, waar zelfs niemand in deze Kamer zijn eigen taal zonder fou ten kan schrijven. Do vergadering werd hierna verdaagd tot Maandag half twee. Het afdeelingsonderzoek van het wetsont werp tot wijziging der Drankwet zal niet meer voor liet Kerstreces geschieden. Woensdag a.s. 10 ure zullen nog een vier tal wetsontwerpen in de afdeelingen worden onderzocht. Berichten. De Staatscourant van Zondag 9 en Maandag 10 December 1906, bevat, de vol- gendte Koninklijke besluiten: benoemd tot hooglecraar in de toegepaste wiskunde en mechanica aan de Technische Iloogeschool te Delft dr. H. Li n sen man, as sistent aan de technische hoogeschool te München; benoemd tot rech ter-plaatsvervanger in de rechtbank te Arnhem mr. A. C Bondam, rijks- en gemeentearchivaris aldaar, aan wion toestemming is verleend zijne rechter- lijko betrekking gelijktijdig te bökleeden met het rijks-archivarisschap in Gelderland op verzoek eervol ontslagen J F. Mufc- saers, als lid van den voogdijraad te Til burg; benoemd tot officier van gezondheid 2e kiaso© bij de zeemacht W. de Vries arts te Eerbeek. H. M. de Koningin heeft een beloo ning van f 50 voor elk toegekend aan den zeeloods J. Tettelaar, den loodstweekeiing C. do Gorter en den matroos C. van Lien, allen te Hellevoetsluis, voor hun moedig ge drag bij gelegenheid der redding van twaalf schipbreukelingen van het Zweedsche Stoomschip Concordia. Dit vaartuig verging den 5 November in de Noordzee. De kapi tein Aug. Anderson werd met elf man te Helvoet binnengebracht door loodskotter 8, schipper J. P Plooy. II. M. de Koningin-Moeder bracht Zaterdag voormiddag vergezeld van hare zus ter do Vorstin van Bentheim, eer» bezoek aan do tentoonstelling van Jap&nsche hout- drukken in don Haagse hen Kunstkring. f H. M. do IConingin-Moeder, verge zeld van de Vorstin van Bentheim, hare zus ter, bracht Zaterdag een bezoek aan de ten toonstelling van aquarellen van werkende le den in Pulchri Studio to 'sGravenhage. Zij worden rondgeleid door den voorzitter den heer H. W. Mesdag. Door H. Mi. werd aangekocht No. 94: „Katwijksch vrouwtje", door Willy Sluiter. Begrooting van Financiën. Bij nota van -wijziging wordt door den minis ter van financiën nog een erediet aange vraagd van f 6000, plus f 1500, plus f 2000, plus f 68.250 in yerband met de eventueele aanmunting van nikkelen stuivers tot een bedrag van f 300.000. Inbegrepen in die kosten zijn echter die, welke .noodig zijn voor de aanmunting van f 60.000 aan centen. Blijvend gedeelte bij de cavallerie- Het adres van oud-cavalerie-officieren aan de Tweede Kamer tegen de opheffing van het blijvend gedeelte bij de cavalerie, is geteekend door: W. K. L. van Helden, luit.-gen., oud-in specteur der cavalerie; W. J. H. Romer, luit,-generaal, oud-inspecteur der cavalerie; Wüppermann, luit.-generaal, oud-inspecteur der cavalerie; A. van der Wijck, gep. gene- raal-majoor der cavalerie; F. v. Bur mania Rengers, generaal-majoor der cavalerie b. d., en J. C. Blauw, gep. generaal-majoor der cavalerie, die in hun adres aanvoeren De ondergeteekenden, oud-opper-officie- ren van het wapen der cavalerie van het Nederlandsche leger, gezien hebbend© dat Z.Exc. de minister van Oorlog op de Staats- begrooting van het volgende jaar geen gelden heeft uitgetrokken voor heb „blijvende ge deelte'' der militie bij dit wapen, achten zich gedrongen. naar aanleiding van hun vroe gere dienstbetrekkingen en geleid door hun ondervinding bij het ruiterwapen opgedaan, de aandacht vain uw Hoog College te ves tigen op hot groot nadeel, dat door de alge heel© opheffing van liet „blijvend gedeelte" aan de cavalerie dreigt te worden toege bracht, waardoor de slagvaardigheid van het wapen op een hoogst ernstige wijze zal wor den benadeeld. Door het wegzenden van hot „blijvend ge deelte" en de verkorting van den oefenings- tijd, is het niet meer mogelijk aan het per soneel do oefening te geven, die het voldoen de bruikbaar moet maken voor zijn taak in geval van oorlog, rustverstoring, enz. Paar den, zadel tuig, enz. gaan door gebrek aan verzorging achteruit, wat de eerste betreft ook voornamelijk door gemis van het noodige personeel om ze voldoende op kracht en op adem te houden en alzoo voor te bereiden voor de zware taak, die hen wacht. De meerdere diensten, die noodwendig van het nog aanwezige personeel zullen moeten worden gevergd voor die minder goede, en toch noodzakelijke verzorging, voor voeding, enz., gepaard aan de onvermijdelijke huis houdelijke werkzaamheden, zullen de oefe ningen vrijwel onmogelijk maken, don goe den geest ondermijnen en het personeel er toe brengen zoo spoedig, mogelijk den mili tairen dienst te verlaten. Het vormen van bruikbaar en voor zijn taak berekend kader zal hierdoor onuitvoer baar worden met de schimmen van eska drons tot ongeveer de helft hunner sterk te teruggebracht vervalt de mogelijkheid om tot dekking der mobilisatie te kunnen optreden, wordende het. gering getal ruiters nog verminderd door achterlating van per soneel bij de overcomplete paarden. Het bijeenbrengen eener ©enigszins vol doende cavalerie-macht, nog voor de opkomst der militie, zal dus niet mogelijk zijn en worden verschoven tot het te laat is. Het is om vorenstaande redenen, dat. de ondergeteekenden in 's lands belang zich ge drongen gevoelen, zich tot uw Hoog College te wenden, daarbij de hoop voedende, dat de Tweede Kamer tot het besluit moge komen om te trachten Z. Exc. den minister van Oor log tot beter inzicht omtrent de eischen en behoeften van het wapen dor cavalerie te brengen. Naar aanleiding van de vragen, door den heer Beckers in de Tweede Kamer tot den minister van Landbouw gericht betrek kelijk'het mond- en klauwzeer, heeft de mi nister, gelijk hij bij zijn antwoord mededeel de te zullen doen, het advies ingewonnen van het Nederl. Landbou w-Comité over de vraag, of het wenschelijk is eerlang in te trekken de vergunning tot wederinvoer van Nederl andsch vee, dat in België wordt ge weigerd, omdat het in de quarantainestallen daar te lande heeft gereageerd op de tuber- culinatie. Het comité adviseert met beslistheid te wil len bevorderen, dat die wederinvoer zonder verwijl worde verboden ©n daartegen zoo sterk mogelijk worde gewaakt. De heer De Savornin Lohman, die de laatste weken wegens treurig© familieom standigheden de vergaderingen der Tweede Kamer niet kon bijwonen, was Zaterdag we der in de vergadering tegenwoordig. predikant-Kamerlid. De Ned. Kerkb. verbetert een vorig bericht, zoodat nu blijkt, dat het voorstel tot de onvereenigbaarverklaring van het ambt van predikant met het lidmaatschap der Kamer, door do Prov. Kerkbesturen van de Ned. Herv. kerk is aangenomen met 38 (en niet 48) tegen 29 stemmen. De luitenant ter zee der 1ste klasse O. van Lennep, wordt met 11 Januari 1907 geplaatst in de directie der marine te Wil lemsoord. De luitenants ter zee der 2de klasse A. W. Boek© en G. J. T. Bakker, beiden uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, worden op non-activiteit gesteld. De luitenants ter zee der 2de kl. A. E. van Dishoeck, R. van Ameyden van Duym en W. Dwars, dienende respectievelijk aan boord Hr. Ms. monitor Reinier Claes- zeu, Hr. Ms. pantserschip Piet Hein, en Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam, worden eerstgenoemden met 16 dezer de beide laatst genoemden met 5 Januari 1907 op non-ac tiviteit gesteld. De luitenant ter zee der 2de klasse P. Haverkamp en do luitenant tea" zee der 2de klasse bij de Kon. marine-reserve, J R. Soholten, worden met laatstgenoemden da tum overgeplaatst respectievelijk aan boord Hr. Ms wachtschip te Amsterdam en Hr. Ms. pantsersohip Piet Hein. De heeren dr. A. Rant en H. H. Zeijlstra, beiden te Amsterdam, zijn be stemd voor den Indiscihen dienst, eorsbge- noeando om te worden benoemd tot botanist bij de gouvernoments-kina-onderneming in <le Proanger Regentschappen, laatstgenoem de om te worden belast mot do waarne ming der betrekking van assistent voor de botanische laboratoria bij het departement van landbouw te Buitenborg. De heer H. G. Mos, ingenieur bij ge meentewerken te Arnhem is benoemd tot ingenieur bij het bureau van phblieke wer ken te Hilversum. Voor apotheker in het Oude en Nieuwe Gasthuis te Delft zijn door B. en W voorgedragenmej Theodora G. Eigeman, provisor te Bergen op Zoom, en W. L. A. Warnier, mil. apotheker 2e klasse bij het O.-I. leger te Soest. Tot adj.-comm. ter gemeente-9ecretario te Arnhem is door B. en W. benoemd J. H. de Vries, thans ambtenaar ter secretarie te Zwolle. De heer Louis Bouwmeester jr. gaat een stuk van Otto Zeegers, schrijver van Tragische Levens en Het Juk spelen, waar in hij alle rollen vervult. Hij wil dit stuk in een bedrijf geven in Nederl.-Indië, Frankrijk en Duitechland en overal in de taal van het land. Het bijltje neergelegd. In de Zaterdagavond gehouden vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Wageningen is besloten tot het nemen van collectief ontslag. De weinige waar deer ing, die de Kamer ten opzichte van hare bemoeiingen en advie zen, de zaken van handel en verkeer betref fende, ondervindt, speciaal van het ge meentebestuur, is aanleiding geweest tot dit ontslag. He ij ei'mans contra De V r i e n d t. De heer Herman Heijermains Jr. heeft persoonlijk bij den officier van justitie te Rotterdam een aanklacht in gediend tegen den Belgischen tooneelspeler Louis de Vriendt, wegens het wederrechl© lijk opvoeren in de Hollandsche taal van het monologenspel „Brand in de jonge Jan" in het Casino Variété te Rotterdamnadat deze acteur hetzelfde stuk bij herhaling we der reoli tel ijk te Delft, Arnhem, Dordrecht, Haarlem, Groningen, Vlissingen, Goes enz. had vertoond. Ter kennis van belanghebbenden wordt gebracht, dat de nieuwe arm van het Neder landsche gedeelte van het kanaal van Gent naar Ter Neuzen tusschen Driekwart en Sluiskil -'oor de scheepvaart is opengesteld. De werkstaking te R ij s- s e nDe niet aangeslotenen en zijdie Maandag en Diusdagvoormiddag nog had den gewerkt, maar door het stop zetten der fabrieken thans ook zonder werk zijn, kon den zich tot Vrijdagmiddag 3 uur als lid van Unit as .aanmelden, indien zij ondersteuning wenschen te hebben. Na veel wikken en wegen en door den nood gedrongen, zijn thans bijna alle fabneksarbeiders(sters) aan gesloten. De winter staat voor de deur en dan niets uitgekeerd te .krijgen, was voor velen een droevig oruitzicht. In de Ilaarstraat is door de besturen een lokaal gehuurd, waar de shakende vrouwen kunnen bijeenkomen, om een handwerk te verrichten, breien, naaien, enz. De Beer. Men meldt uit Amsterdam Het O. M„ mr. Besier, Zaterdag requisi toir nemende, eisch te tegen bekl De Mon tigny 5 jaar en De Geer 4 jaar gevangenis straf. Met aftrek vam 7 maanden preventieve hechtenis voor beiden. Hieronder laten wij beknopt volgen het geen het O. M„ waargenomen door mr. L. Ch. Besier, die van 's morgens 10 uur tot 's avonds zes uur achtereen, behoudens de pauze natuurlijk, heeft gesproken, aan dien eisch heeft doen voorafgaan. Mr. Besior gaf in zijn requisitoir een kort overzicht van de geschiedenis, zooals die zich naar zijn meening ongeveer moet hebben af gespeeld. De geschiedenis die we uit de ge tuigen verhooren heiten kunnen opbouwen en die een zoo treurig licht deed opgaan over toestanden in de geld wereld. Allereerst bracht mr. Besier hulde voor de leiding en de voorlichting door den rech ter-commissaris mr. Hijmans in deze inge wikkelde zaak gegeven. Daai herinnerde de officier aan het feit, dat "twee krachtig bloeiende instellingen, door het toedoen der mannen die thans in do bank der beklaagden zitten, zijn ver nield, door twee mannen, die door hun ver vloekte dorst, naar steeds meer goud, hun goede en wèl-klinkende namen te grabbelen gooiden. Het materiaal der feiten zegt de officier te zullen putten uit de instructie, die zoo- we! aan beklaagden aL aan de verdediging bekend is. Dan gaat de officier voort met de ge schiedenis te verhalen, logisch volgend de psychologische lijn, die ten slotte zou leiden tot de eind-catastropho. Met kleine feiten begon het, een onttrekking van geld aan do kas van de Zekerheidssicllingom dit kleine reeds in 1894 gepleegde te dekken, wordt een ander gat geslagen Slechts f 9000 wa ren het. Wat kan het beteekenen voor iemand die over tonnen te disponeeren had. Maar van het één kwam het andere Onge lukkige speculaties droegen het hare er toe bij. En zoo doorgaande volgde de eene ver duistering de andere op. Tegelijk met De Montigny, maar geheel onafhankelijk van dezen, was ook de Geer begonnen. Ook bij deze was het klein© do oorzaak van het grootere dat volgde, ook hier was het speculatiezucht die den door slag gaf. Toen later de malversaties aan de gewe zen directeuren wederzijds bekend waren, ging het hand in hand verder. Door weder- zijdsche hulp in den nood kon de zaak nog een tijdlang gestopt worden. En toen ging het de eene onregelmatigheid volgt op de ander in het lange verhaal van den offi cier, waarin hij het ten laste gelegde punt voor punt naging. De verhouding -an beklaagden tot den getuige Van Hengel, tot de bankiers Bos Suipke in Den Haag en Félicien Maes in Parijs wordt inden breede besproken Vooral werd gewezen op den laatste, „een rijk ban kier van zeer slechte reputatie," die als een redd ei" uit den nood zich aanbood «in in werkelijkheid do ruin© heeft verhaast. De officier meende zulke krasse termen te mogen gebruiken, omdat inderdaad Féli cien Maes zoo goed als in het geheel niets heeft gedaan om de feiten, door beklaagden vermeld, tegen te spreken. Onder allerlei uitvluchten heeft de man zich er van afge maakt om als getuige te worden gehoord zelfs toen de rechter van instructie wees op het recht op vrijgeleide dat Félicien Macs kon doen gelden, was hij er niet toe over te 'halen om met de beide beklaagden te wor den geconfronteerd. Ten slotte nam de rech tercommissaris het middel eener rogatoire commissie te baat. Wat deed Félicien Macs? Geroepen voor den commissaris van politie in Parijs om te worden gehoord op bepaal de, door den Ncderlandschen rechter van instructie gestelde vraagpunten, verklaarde hij, op het bureau van politie gekomen, in de gauwigheid geen antwoord te kunnen geven. Hij zou wel een brief schrijveu. Deze vo'gde, maar hield niet anders in, dan dat alles, wat van hem verteld was, op niets dan praatjes neerkwam. Na dit overzicht in vogelpersspectief ging mr. Besior over met punt voor punt de dag vaarding te behandelen. Bij elke ten laste legging werd in het kort de gang van zaken nagegaan, zooals ze naar de meening van den officier zich hadden toegedragen. Met groote nauwgezetheid en duidelijk heid werd nagegaan het heele bedrijf van do bank ten opzichte van de pandbrieven de werkelijke en fictieve transacties met de uitgelote, de „indepot-gegeven," de zich,,in portefeuille bevindende," de „fictief' en do „werkelijk in betaling gegeven" stukken; liet heele ingewikkelde samenstel van trans acties, dat door jn gecompliceerdheid de mogelijkheid van 1e plegen malversaties ge opend heeft. Een belangrijk punt in het requisitoir van den officier was het betoog over de juri dische qualificati© der misdrijven. Moeten, roo vroeg zich het M. af, alle beleenin gen van niet meer gangbare stukken wor den aangemerkt als verduistering of als op lichting? Hij had ue verduistering ten slotte geaccepteerd, waarvoor Z.Ed.Achtb. de juridische grouden uitvoerig releveerde. Als gebleken moet aangenomen worden dat de personen die beleenden de niet gang bare pandbrieven niet als waardelooze stuk ken, welke natuurlijk als zoodanig niet voor verduistering vatbaar zouden zijn, onder zich kregen. Was het toegeëigende papier weliswaar waardeloos in handen van de bank, hetzelfde gold echter niet voor derden. Ddt papier aan toonder met betalingsbelofte heeft wel degelijk waarde voor derden. Zoodra de toe- eigening van de stukken had plaats gehad, kreeg het papier weer waarde, die door overgave aan derden voor goed werd vast gesteld. Hier gmg de officier op het privaatrech terlijk gedeelte van ae quaestie over ter be vestiging van zijn stelling: het regres van houders van de bewuste pandbrieven is een onaantastbaar recht, al tracht in de aan hangige civiele actie, de verdediging van de bank, ook de ontastbaarheid in twijfel te trekken Deze redeneering gaat nu zoowel op voor de uitgelote als voor de in betaling gege ven, maar niet vernietigde pandbrieven, die werden in beleen ing gegeven. Na deze uitvoerige uiteenzetting meent do officier de beleeningen en de verdero transacties te kunnen aanneanen en verder te kunnen laten rusten. De bekentenis van de beklaagden komt overeen met de verkla ringen der verschillende getuigen. Na de pauze werd door den officier voort gegaan met de zeer veel tijd vorderende mi nutieuze beihandeling van de puinten van be- sohuildiginig, daarbij tot de kleinste bijzon derheden afdalende. Wat de controle betreft wees de officier nog eens uitdrukkelijk op het geheel onvol doende der verificaties. Deze strekte zich uitsluitend over de pandbrieven in porte feuille uit. De uitgelote pandbrieven kwa men den verifieerenden commissarissen niet onder de oogen. Verder wees de officier erop, dat de in de statuten voorgeschreven afstempeling nooit heeft plaats gehad. Ook werden in de vernietigingsregisters geen andere pandbrie ven ingeschreven dan alleen, die door De Geer werden vertoond. Zoo is de weg open gesteld waarop de malversaties later hebben plaats gegrepen Zoo allengs kwam de ambtenaar van het O. M. aan liet einde van zijn requisitoir en daarmede tot den eisch met spanning door het talrijke, thans ademloos toeluis terende publiek van minuut tot minuut te gemoet gezien, doch met niet minder span ning door de beklaagden zelf. Vooral De Montigny toonde opgewondenheid, zijn jeug dig gezicht was rood van agitatie, ongewoon strak zijn blik. De Geer, ietwat bloeker dan gewoonlijk, zat voortdurend aan zijtn baard te plukken. De officier van justitie verklaarde dat het maximum van de straf, volgens de voor schriften van den san.en loop van misdrijven in het wetboek, er één zou zijn van zes jaar en acht maandenmeer nog dat liet niet geraden geadht word, van dit maximum veel af te wijkendat de verdediging wel op zich zou nemen do clementie der rechtbank te bepleiten. Gewikt en gewogen werd wie van de bei den de meeste straf verdient en ten slotte kwam de eisch, dat Do Montigny zal wor den schuldig verklaard aan 36 verduisterin gen, 8 valsdhheden in geschrifte en deswege veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jafendat Do Geer zal worden schuldig verklaard aan 10 verduisteringen, 2 valsdh- heden in geschrifte en aan oplichting en deswege veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. Dat voorts voor beiden negen

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1906 | | pagina 2