de minister door hot verkiezingsprogram
gedwongen wordt tot do maatregelen, welke
hij voorstelt. Wanneer Spr. dan minister
van harte.^tcunt, dan doet hij dit ook, om
dat hij in zekeren zin de voorlooper isvan
hetgeen de minister nu voorstelt.
Do hoer Tydeman staat in het alge
meen op den grondslag van den heer Van
Karnobeek. Spr. geeft toe, dat do maatre
gelen van den minister in het algemeen op
goede gronden steunen, mite hij maar kan
aantoonen dat onze weerkracht er niet on
der lijden zal. Wat de onbereden wapenen
betreft, meent Spr. dat de maatregel geno
men kan worden mits men niet te ver gaat.
Anders is het met de bereden wa
penen. Daar wondt do oudste lich
ting niet gebruikt voor corvee- en
wachten do jongste voor oefening, maar daar
worden beide lichtingen door elkaar gebruikt
gedurende 2 jaren. Daarom zal bij do bereden
wapens geen grooter blijvend gedeelte naar
huis gezonden kunnen worden zonder schade
voor paarden en materieel. Deskundigen
hebben Spr. vorzekerd, dat een gevolg van
den maatregel zal zijn, dat absoluut niet
in den dienst der artillerie kan worden voor
zien. Waar do minister verzekert, dat dit
wol mogelijk is, daar verzoekt Spr hem
de maatregelen mode te deelen, welke hij
denkt te nemen.
De heer Marchant zegt., dat als alle
sprekers het standpunt haddon ingenomen
van den heer Tydeman de zaak een ander
aanzien zou hebben gekregen. Dan waren
hot vragen van louter teclmischen aard ge
worden. Maar merkwaardig is hot dat de
discussies eerst op het- laatste moment die
richting hebben genomen.
Spr. wijst op den storm die ontstaan is te
gen 's Man. maatregelen. Wat de bestrijding
der maatregelen betreft wijst Spr. er op dat
boozo tongen beweren dat daar achter poli
tiek schuilt. Voor hem staat het vast, dat
het blijvend gedeelte bij de cm bereden wa
pens kan worden afgeschaft. Je storm richtte
zich dan ook tegen de afschaffing bij do
bereden wapens, doch raar Spr.'s meening
volkomen ongeargumenteerd.
Do Voorzitter deelt mede dat na de
pauze het woord is aan den M'nister van
Financiën, voorz. v. d. Ministerraad, die
het gevraagd heeft.
De Minister van Financiën (de
hoer De Meester) heeft het woord gevraagd
voor wat hij zou kunnen noemen een per
soonlijk feit. Do minister betreurt het gis-,
teren avond niet in do vergadering tegen
woordig te hebben kunnen zijn. Uit do
ochtendbladen is hem gebleken dat de heer
Van Karnebeek, een zoo bezadigd man, heeft
gezegd dat de minister van oorlog zich heeft
laten intimideeren en heeft laten
brengen tot capituieeron. Daar móet
de minister tegen op komen. De minister
leest voor hetgeen in de stukken wordt ge
zegd, nl. dat do minister van oorlog zich bij
het nemen van zijn maatregelen en het doen
van voorstellen niet heeft laten leiden door
den drang naar bezuiniging. De minister
betreurt het dat de heer Van Karnebeek, be
kend met de voornemens der Regeering, den
minister van oorlog en aarmede het gan-
sche kaoinet beschuldigd. Voert strijd, zegt
Spr., maar met oerlijko wapenen. (Bravo's).
Daarvoor bestond geen grond en do minister
verzoekt dan ook den heer Van Karnebeek
zijn ernstige beschuldiging terug to nomen.
(Bravo's).
De heer Van Karnebeek acht het
wenschelijk voor hij wenscht te antwoorden,
eerst den minister van oorlog te hooron.
De Voorzitter rent ook dat het be
ter is eerst het antwoord van don minister
van oorlog af te wachten.
(Er heerscht groot rumoer in de Kamer,
nabij de ministerstafel. De hoeren Duymaer
van Twist en Van der Veldo staan met hef
tige geboren voor minister De Meester. De
Voorzitter hamert aanhoudend, doch zonder
resultaat, om de Kamer tot stilte aan te
manen en geeft toen het rumoer eonigszins
bedaard is het woord aan den heer Mar
chant om zijn rede te vervolgen).
De heer Marchant komt al&nu tot de
dekking der móbdlisatie. Tijdens dit. gebeurt
zal er een macht moeten zijn om den op
dringt ndon vijand tegen te houden.
Spr. constateert, dat onze cavalerie daar
voor van geringe betookenis is geweest, en
slecht* op het papier bestond. En in ver
band daarmede vraagt, hij of de gewezen in
specteur der cavalerie vroeger dan wel de
verantwoordelijkheid van zijn wapen kon
dragen. Al kan men zidh wellicht
niet, vereenigen mot andere punten
van 'sministers beleid in de maatregelen,
wolke hij nu voorstelt, moet hij gesteund
worden.
Een motie-Marchant waarin de won-
sohelijkhedd "wordt uitgesproken om de
wacht in de Tweede Kamer af te schaffen,
zal later worden behandeld.
Do heer Troolstra herinnert er aan
hoe des» minister van oorlog met zijn eerste
rede do rechterzijde der Kamer stormender
hand veroverde. Thans is het anders gewor
den on heerscht er rechts een stemming, die
bestond zij aan do linkerzijde als oproe
rig of reactionnair zou worden betiteld. Die
stemming is ontstaan door den maatregel,
welke door dezen minister wordt voorge
steld. Spr. sluit zich aan bij hen, die er te
gen zijn opgekomen dat de minister een an
der standpunt hoeft ingenomen tegenover
het. blijvende gedeelte, en liet medegeven
der geweren.
Er is bier een ©eresaluut gebracht aan den
generaal Smeding. Spr. geeft, hem hetzelfde
recht dat hij aan ieder militair geeft, vrij
heid om zijne overtuiging uit te sproken on
been te gaan. Aan discipline zooals die vaak
wordt opgevat, hecht Spr. niet veel, maar
in casu riet hij wat. anders in dat heengaan,
n.l. een oppositie die in het leger heerscht
tegen hervormingen.
9pr, komt nu tot de tegenstanders van
den maatregel, waartoe hij en de zijnen,
■hot behoeft wel niet gezegd, niet behooien.
Wat hot medenemen van de geweren
betreft, verwacht Spr. nog te hooron één
feit, dat in 1903 het optreden van militai
ren noodig maakte. Do al gen i co tie werksta
king in April is uitgebroken juist ^.Is een
r!g van de oproeping der militairen. Door
heer Van Karnebeek. word de Commune
er bij gehaald, maar meent hij, dat als men
gewild had men de geweren niet uit de ma
gazijnen had gehaald.
Ten slotte verklaart Spr. dat hij en zijn
groep met zullen afwijken van het stand
punt. ,,Wij t.eunen" zrtgt Spr. geen
regeering wel regeeringsdaden. Verleden
week zocht do regeering steun bij rechts en
nu komt zij bij de linkerzijde, een schandaal.
De Voorzitter, verzoekt Spr. zich te
matigen.
De heer Troelstra vervolgende, zegt
dat als de Regeering op aie manier een
minister van marine moest, behouden, zij
dien van oorlog zal verliezen. Waar de Re
geering een paar dagen geleden steun zocht
bij antirevolutionairen, daar kan zij nu niet
rekenen op den steun van de revolutionai
ren.
De verdere beraadslaging werd hierna
verdaagd tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alsdan is de minister aan het woord.
Aan het slot der vergadering had nog
weer een scherp debat plaats over de on
langs geuite beschuldiging van den heer Do
Stuers dat de ambtenaar Viehoff een ste
nogram zou hebben vervalscht.
De heer Lobman verklaarde namens
de Comnvissde voor de Stenografie dat do
heer Viehoff geheel te goeder trouw hét
stenogram had veranderd.
Do hoer De Stuers hield niettemin zijn
beschuldiging vol.
Des avonds te 8 uur was aan de orde
de behandeling van de Begrooting
van Waterstaat.
Er worden geen algemeen© beschouwingen
gevoerd.
Bij de 2e afdeeling vestigt de heer Van
Doorn met oen enkel woord do aandacht
op de belangrijke nationale zaak van de ge
deeltelijke afsluiting en drooglegging dor
Zuiderzee. Hij hoopt dat deze minister oen
begin cr mêo t© maken.
In do tweedo plaats vestigt Spr. de aan
dacht op d© quaestie dor automobielen. De
klachten in verband hiermede zijn algemeen
en Spr. schrijft dit voor een deel hieraan
toe, dat het automobilisme nog in zijn vlegel
jaren verkeert. Wanneer deze voorbij zijn,
zullen w© ook wel tot een meer gewensckten
toestand komen. Maar voorloopig dient,
streng op overtredingen te worden toege
zien.
Het politie-toezicht dient nog in andere
opzichten strenger te worden. Aan de hand
van een Zwitsersch reisverhaal in ,,Do Kam
pioen'- geeft Spr. in overweging om dien
tijd, dien een automobiel noodig heeft om
van de ©ene gemeente naar de andere te
rijden, te oontroleeren.
Vervolgens wijst Spr. op den slechten toe
stand van de Delftsche zeewering bij Mon
ster.
Do heer Patijn zal kort zijn, waint do
Kamer moet met den looppas door dit
Hoofdstuk heen (do Voorzitter knikt
toestemmend). Het zou misschien aanbeve
ling verdienen dit Hoofdstuk eon volgend
jaar wat moer vooraan te plaatsen.
9pr. bohandelt eveneens het kon. besluit
van 6 Nov. 190o in zake de Motor- en Rij
wiel wet. Hij verheugt zich over de toegezeg
de wijziging en bepleit voor sommige stre
ken vrijstelling van het voeren van licht
voor wagons, namelijk daar waar geoue pas
sage van automobielen is. Het verbod om
zonder licht te rijden is goed voor veel stre
ken, al was het alleen maar om het aantal
dooden en gewonden binnen zekere perken te
houden (gelach), maar voor andere streken
is het onnut.
Vorder behandelt Spr. het- rapen van mos
selzaad aan Rijkswerken en zeeweringen.
De heer Van de Velde geeft ook eenige
wenken in verband met de Delftlandsche
zeewering. Er dient thans de aandacht op te
worden gevestigd, want de zeewering be
schermt een reeks bloeiende steden eu dor
pen en d© toestand is ernstig.
De heer Do Ridder (.moeilijk te vol
gen) behandelt evenals vorige sprekers de
quaesties der automobielen. Hij bepleit wets
wijziging, om te komen tot een maximum
snelheid en wijst op den wensch, uitgedrukt
in het Voorl. Verslag, dat alleen automo
bielen zouden worden toegelaten, die niet
harder kunnen rijden dan 25 K.M. per uur.
Do heer Troelstra zegt, dat de nieuwe
Motorwet en het desbetreffend© reglement
niet voldoen aan do eischen en verlangens
die zijn gesteld. In het Voorl. Verslag is
aangedrongen op verandering der wettelijke
bepalingen on tot Spr.'s leedwezen heeft, de
Minister daartoe geen termen gevonden. Dat
is een teleurstellend antwoord en daarom wil
Spr. ©enigszins nader op de urgentie en be-
teekenis der zaak de aandacht vestigen Hij
noemt een aantal sprekende feiten en doet
een voorlozing van door hem ontvangen
brieven, waarin staaltjes van ergerlijk op-
txeden van automobilisten voorkomen.
De automobilist acht zich ancestor van den
weg. Reeds in 1698 werd dit voorspeld in
een toenmalig blad ,,De Haegsche Mercuur".
De kilomotervreterij heeft eigenaardige ge
volgen, do chauffeur ziet mei» minachting
neer op het loopende plebs. (Gelach).
Zelfs 's nachts gebeuren schandelijke
ongelukkenmen stoort zich eenvou
dig niet. aan de wet. Toen ééns zulk
een treurig geval voor de rechtbank kwam
zei de rechterlijke ambtenaar veel te kun
nen zeggen, maar het niet tc zullen doen.
(Gelach). Dit betrof een extia-roekelooe en
brutaal feit, verschillende overtredingen ge
combineerd, en toch werd er m:ld gestraft.
Ten eerste dat art. 15 der wet, zoo
als dat indertijd na een amendement met 32
tegen 30 stemmen werd geredigeerd, ver
keerd is. Een maximum-snelheid ontbreekt
thans, wat vooral verkeerd is met het oog op
krommingen van de wegen.
Ten tweede meent Spr. dat de rijbe
wijzen als chauffeur te roekeloos worden uit
gereikt.
Ten derde dat dtt eveneens het geval
is met do vergunningen om met automobie
len to rijden.
Ten vierde is d© strafmaat to beperkt.
Ten vijfde moet er civiel rechterlijke
aansprakelijkheid zijn van den eigenaar van
automobielen wegens nadcelcn door de auto
mobielen toogebracht
De beer S moon ge bespreekt hetzelfde
onderworp. Er is niet overal in den lande
voldoende toezicht. Toen Spr. eens hij een
doip aan iemand de vraag stelde waarom
een overtreding niet werd bekeurd was het
antwoord: ,,bij oris doet men daar niet an".
(Gelach). Er dient overal aan de wet de
hand te worden gehouden.
Verder behandelt Spr. den gebrekkigen
waterstand van eenige Groningsche en Drent-
sche kanalen en dringt aan op spoedige
maatregelen in zake do drooglegging der
Zuiderzee.
De heer Van Heemstra bepleit wij
ziging van art. 15 der Motorwet (maximum
snelheid) en van de slotalinea van art. 8 in
zake het maken van gemeentelijk© verorde
ningen.
De heer Van Wijnbergen spreekt,
ook over de quaestie der automobielen. De
Minister geeft alle klachten toe, die in het
Voorl. Verslag zijn genoemd, maar toch is
van hem geen wetswijziging to wachten.
Dat verwonder Spr.
Dient de bevoegdheid voor gemeenten om
verordeningen te scheppen niet te worden
uitgebreid? In ieder geval moet er iets ge
beuren voor het volgende zomerseizoen. Er
kan eenvoudig niet gewacht worden. Er zijn
stroken in het land, waar de bevolking wel
eens ten einde raad kon worden, en zelf
middelen verzinnen om aan het gevaar een
eind to maken.
De heer S 111 i d t spreekt met den rug
naar de perstribune, en is zeer slecht te
verstaan. Spr. behandelt het tractaat van
Hannover in verband met den waterstand!
der Drentsche kanalen.
De heer Tak geeft enkele wenken ten
opzichte van de betrekkingen, waarin hij
o.m. het gebruik van loodwit/houdende ver-
niseen verboden wonsóht te zien.
De lieer Ter Laan klaagt over den ge
brekkigen waterstand der kanalen in Noord-
Drenthe, waarin nog steeds niet is voor
zien.
De heer Tydeman acht behoud van de
Motorwet wenschelijk. Een maximum-snel
heid behoeft volstrekt niet te worden inge
voerd. Als lid der C. v R. heeft. Spr. met
veel warmte het stelsel, destijds in het
amendement-Drucker en Van Nispen be
lichaamd, verdedigd en een bekend automo
bilist heeft tot Spr. gezegd, dat dit stelsel
1 liem strenger scheen dan een maximum-
snelheidsbepaling. Hij kan zich niet be
grijpen dat de heer Van Wijnbergen, nog
wel ambtenaar van Openbaar Ministerie,
hier kan in bescherming nemen feitelijkhe
den van de bevolking tegenover auto's. Deze
heeft nochtans erkend, dat men met de Wet
zeer goed terecht kdmt. Passen somimige
kantonrechters die wet niet goed toe, dan
ligt dit aan het stelsel van ons Strafrecht.
Bij recidive is misschien te verdedigen het
opleggen van hechtenis verplicht te stellen,
doch. niet bij eerste overtreding.
De heer L e 1 y is mede voor scherp in
grijpen tegen onvoorzichtige automobilisten,
doch wijst op de groote rol, die de auto's
nog zullen hebben te vervullen.
Wij behcoren onze wegen op 't nieuwe
vervoermiddel in te richten, door ze aan
merkelijk te verbroeden. De Min. doe on
derzoeken hoe dit zal kunnen geschieden.
Reeds thans geeft Spr, eenige wenken, o. a.
een groot hoofdwegennet door het geheel©
land.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Berichten.
*-De Staatscourant van Donderdag 20
December 1906 bevat de volgende Konink
lijke besluiten
benoemd bij het Meteorologische Instituut
te De Balt tot directeur dr. Oh. M. A. Hart
man, directeur der af deelingen waarnemin
gen te land, en tot adjunct-directeur dr. C.
Schoutc, thans tijdelijk assistent bij genoem
de instelling en is aan dr. J. P. van der
Stek, thans tijdelijk directeur der afdeeling
waarnemingen ter zee de titel verleend van
tijdelijk directeur der instelling;
benoemd tot burgemeester van Bverdin-
gen en Hageateijn C. J. M. Noorduijn, se
cretaris dier gemeentenvan Nigtevecht en
Vreeland jhr. J. A. F. Backer, secretaris;
van Jut ph aas W. T. Smits; van Hengelo
nir. N A. Tonkens; van Hoensbroek N.
J. Boshouwer;
benoemd tot lid van de commissie van toe
zicht op de Rijkskweekschool voor vroed
vrouwen te Amsterdam Dr. Schippers? al
daar,
op verzoek eervol ontslagen F. A. R. A.
baron van Ittersum als hoogheemraad van
den Lekdijk Benedendams en IJsseldam te
Utrecht
aan den kolonel J. A .D. de Fremery,
commandant van hot 2e reg. vesting-artil
lerie en aan den kapitein der artillerie op
non-activiteit J. N. van Veldhuizen op aan
vrage met pensioen eervol ontslag uit den
militairen dienst verleend, laatstgenoemde
met toekenning van den rang van majoor;
Bij kon. besluit van 19 December
1906, no. 35, heefit het Hare Majesteit be
haagd, met ingang van den dag waarop de
wet van 8 Dcc. 1906 (Staatsblad 110. 296) in
werking zal treden, met intrekking van het
koninklijk besluit van 6 Februari 1901, no.
9, aan HoogstDerzolver Gemaal, Zijne Ko
ninklijke Hoogheid Hendrik Wladimir Al-
brecht Ernst. Prins der Nederlanden, Her
tog van Mecklenburg, enz., enz., zitting te
verloeneu in den Raad van Staite.
H. M. de Koningin dejeuneerde giste
ren bij H. M. de Koningin-Moeder.
De heer Smeding, gepensionneerd
gcneraal-majoor der cavalerie, werd gisteren
door H. M. de Kon in gin-Moeder in audiën
tie ont/vangen.
Bij H. M. de Koningin-Moeder dineer
den Dinsdag verschillende leden van 't Huis
van H. M. de Koningin 011 van het Huis
van H. M. de Koningin-Moeder, met hunne
dames; voorts jhr. mr. Ruyssenaers en me
vrouw; mr. Patijn, commissaris der Ko
ningin in Zuid-Hollanden do heer Sme
ding, gepens. genera al-majoor der ca valerie
H. M. do Koningin-Moeder woonde
gisterenavond een gedeelte van het DiLigcn-
tie-conoert bij in het. Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen.
De afdeolingen der Tweede Kamer
hebben benoemd tot rapporteurs voor het
wetsontwerp tol vorhooging 011 aanvulling
van het lilde hoofdstuk der Staatsbegroo-
ting voor liet dienstjaar 1905 de hoer Ruysch
do Beereaibrouck, Van Nispon tot Sevcnaer,
Drucker, Blooger en Nolens.
Ter voorkeming van misverstand.
Men schrijft ons uit 's Gravenhage:
„Men verzoekt mede te deelen dat, ver
mits bij velen onwetendheid bestaat met be
trekking tot de bureaux van den Pensioen
raad voor burgerlijke ambtenaren en het
Rijkspensioenfonds voor weduwen en weezen
van burgerlijke ambtenaren en zelfs in Ka
meroverzichten van dagbladen die bureaux
verwisseld worden, dat de bureaux van den
Pensioenraad onder het departement van
financiën reesonecren eu do uitgaven daar
van op Hoofdstuk VII B der Staats begroo
ting (departement van financiën) voorkomen,
terwijl de ontvangsten en uitgaven van het
pensioenfonds bij afzonderlijke begrootings-
wet jaarlijks worden vastgesteld. Het wets
ontwerp. tot vaststelling van die ontvangsten
en uitgaven voor het jaar 1907 is in de
Tweede Kamer den Staten-Generaal nog niet
in behandeling geweest."'
Verlaging van den sui&erac-
oijns. Aan de Tweed© Kamer der Staten
Generaal is door het bestuur van den Anti-
Suikeraccijnsbond een adres verzonder.,
waarin o. m. gezegd wordt, dat deze Bond
de mcening is toegedaan, dat wel is waa
door de voorgestelde accijnsverlaging en 'de
daarvan een gevolg zijnde vermindering van
den detailprijs, het gebruik van suiker bij
de lagere standen der bevolking eenigszin
zal toenemen, doch niet in die mate als in
het belang der volksvoeding wensoheiijk zou
zijn.
Voorts wordt volkomen adhaesie betuigd
met het adres, door den „Volksbond", ver
een iging tegen drankmisbruik, op den 25en
October jl. bij de Tweede Kamer der Sta-
iten-Generaal ingediend, en bij de Kamer er
op aangedrongen om, èn in het belang de-
volksvoediug èn in het bela ng der volkswei-
vaart, het wetsvoorstel tot verlaging van «.-0.1
suikeraccijns aan te nemen, zco mogelijk niet
een amendement, strekkende tct nog grootere
verlaging van dien accijns, bv. van f 27 op
f 10 per 100 KG.
Bij het adres zijn gevoegd afdrukken vau
het bovenbedoelde adres van. den Volks
bond en van een artikel in het November
nummer van bet orgaan dezer vereen iging
opgenomen.
De luitenant ter zee der 1ste klasse F.
van Wageningen, dienende aan boord van
Hr. Ms. pantserdekschip „Friesland wordt
met 22 dezer op non-activiteit gesteld.
De officier-machinist der 1st© klasse
H. J. A. Lagaay wordt met 1 Januari a. s.
geplaatst in de directie der marine te Wil
lemsoord.
De adelborst der 1st© klasse bij de Ko
ninklijke Marine-reserve C. H. J. Benthean
Jutting wordt, met 21 dezer, geplaatst aan
boord van Hr. Ms. pantserdekschip „Fries
land".
Bij beschikking van den minister van
Marine is de voorwaardelijk benoemde adel
borst der 3de klasse bij het Koninklijk In
stituut voor de Marine te Willemsoord J-
W. D. Kuyl met 21 December a. s. defini
tief als zoodanig benoemd, en de voorwaar
delijke benoeming der adelborsten dea* 3de
klasse jhr. J. J. B. Bosch ridder van Rosen
thal on P. van Exter ingetrokken.
Een beschuldigiging van den minister
van Oorlog afgewezen.
De gep. generaal-majoor C. de Wit, oud
commandant der bereden artillerie, heeft
het volgende schrijven gericht aan de Twee
de Kamer der Staten-Generaal
In de memorie van antwoord op bet voor
loopig verslag, door de commissie van rap
porteurs uitgebracht' omtrent de oorlogsbe-
grooting voor 1907 komt o.a. bet volgende
voor
Aan de leden, die meenden dat in bet
jaar 1904 onder soortgelijke omstandigheden
va.n de oefeningen niet veel is terecht geko
men en er toen uit gebrek aan manschap
pen paarden in de weide zouden zijn ge
zonden, weaisoht hij op te merken, dat wan
neer beide feiten, die door hem thans niet
moer zijn na te gaan, hier of daar zouden
zijn voorgekomen, zij geen gunstige getui
genis zouden afleggen van don ernst en het
plichtsgevoel van hen, onder wier leiding
zij zijn voorgekomen. Moge er al meer in
spanning gevorderd worden om de uit de
beperking van het personeel voortvloeiende
bezwaren te overwinnen, wie die inspanning
toen heeft wilden geven, zal zelfs bij de
toenmaals nog zeer veelvuldige wacht- en
corveediensten zeker de oefeningen tot
hun recht hebben kunnen laten koanen en
zal stellig niet uit gemakzucht paarden in
de weide hebben behoeven te zenden."
Daar ik in het jaar 1904 commandant der
bereden artillerie was, acht. ik het mijn
plicht u hieromtrent het volgende mede te
deelen
In dit jaar verkeerde men bij de 'bereden
artillerie in een overgangstijdperk, doordat
de datum van opkomst dor militie van
Maart naar October was gebracht, de lich
ting 1902 was over het algemeen op 1 April
met groot verlof vertrokken, de lichting
1904 zou eerst, op 1 October onder de wape
nen komen, zoodat gedurende de zomer
maanden behalve over de weinige vrijwilli
gers slechts over één lichting kon worden
beschikt.
Hieronder hebben de oefeningen veel ge
leden en zijn paarden naar de weide ge
zonden, omdat, er te weinig manschappen
waren om die oefeningen tot hun recht te
doen komen en om de paarden behoorlijk te
verzorgen.
De conclusie, die de minister hieruit trekt
is echter geheel onjuistmet genoegen kan
ik constate©rendat de ernst en hot plicht
gevoel van de verschillende chefs nooit iets
te wen se1 en hebben overgelaten en dat van
het zenden van paarden naar do weide uit.
gemakzucht nooit sprake is geweeet.
Trouwens ieder, die slechts ©enigszins op
de hoogte is van den dienst bij de bereden
artillerie zalbegrijpen, dat als het aantal
manschappen te gering is om de aanwezige
paarden liehoorlijk te verzorgen, hierdoor
wel de dienst van de manschappen, doch
niet die van de officieren verzwaard wordt.
Maar juist omdat ik niet wilde, dat van de
manschappen to veel arbeid werd gevorderd,
omdat ik wilde voorkomen, dat hun nooit
verlof zou kunnen worden toegestaan, heb
ik het middel aangegrepen om vermindering
te brengen in liet. aantal op stal staande
paarden.
Dat. de oefeningen in dat jaar onvoldoende
zijn geweest blijkt wel daaruit, dat het niet
mogelijk is gebleken de regimenten veldar
tillerie tot hot houden van schietoefeningen
naar de legerplaats bij Oldebroek te zenden.
Wil men zulk een regiment doen kampee-
ren, dan zijn, rekening houdende met de in
een kamp onvermijdelijke wacht-, transport
en huishoudelijke diensten, 3 lichtingen noc-
dig en werd daarom steeds de opkomst van
een lichting voor herhalingsoefeningen ge
steld in het kampeertijdperk.
Dit nu was in 1904 onmogelijk, tot het
houden dier oefeningen waren zooveel lich
tingen voor zoo langen tijd opgeroepen als
de wet toelaat, doch de daartoe behoorende
manschappen moesten over de volle 6 maan
den worden verdeeld om den dienst eenigs-
zins gaande te houden, de oefeningen eenigs-
zins tot hun recht te doen koanen, terwijl
de wacht- en oorveodiensten zooveel moge
lijk werden ingekrompen
Zóó was de toestand, en waar nu de mi
nister de leiders beschuldigt van gemak
zucht, gemis aan ernst en aan plichtsgevoel,
daar acht ik, toenmaals aan het hoofd der
bereden artillerie staande, het mijn plicht
mij tot. uw vergadering te wendenten einde
die beschuldiging met den meesten ernst, als
geheel ongegrond, af te wijzen.
De trom. In het orgaan der Veree-
niging ter beoefening van de Krijsweten-
schap 19061907, 2e aflevering, „Ervarin
gen uit den Russisch-Japansöhen Um;..
leest men op blz. 267, dat reeds in den slag
Daschitsohao dë trommen werden weg
geworpen en gedurende den geheelen oorlog
niet meer bij het le leger werden gehoord,
zij werden blijkbaar verder bij den trein be
waard. De schrijver wenscht tor vervanging
van trommen en hoorns (ongeschikt voor de
infanterie) trompetten, die scherp van klank
zijn, gemakkelijk te dragen, en waarop het
blazen niet moeilijk is. Het aantal bajo
netten vermeerdert hierdoor, terwijl de ge
legenheid om signalen te geven blijft be
staan.
De oorlogspraotijk" leert dus, dat trommen
op het geveöhtsveld geen waarde hebben en
derhalve best afgeschaft kunnen worden.
In dien geest werden reeds door don ko
lonel Nierstrasz, commandant van het 7e
regiment infanterie, voorstellen gedaan om
voor onze infanterie de trommen af te schaf
fen, de hoorns te vervangen door trompetten
en de trompetters alsdan te bewapenen met
een geweer. Hbl.
Hare Majesteit de Koningin heeft, den
hoofdingenieur der burgerlijke openbare
werken in Nederlandsch-Indië L. J. C. van
Es benoemd tót commandeur in de Huisorde
van Oranje.
Dr. KuyperendeHeraut. Naar
aanleiding van de berichten in de bladen,
dat dr. Kuyper binnenkort de hoofdredactie
van den Heraut weer op zich zal nemen,
schrijft de Nederl.
Toon dr. A. Kuyper in 1 OOI als minister
optrad, eft hij de hoofdredactie van den
Heraut neergelegd alleen de meditaties is
hij geregeld blijven schrijven. In zijn plaats
trad zijn zoon, prof. dr. H. H. Kuyper, ter
wijl de voorstukken," de breede vervolg-
leaders op de eerste pagina werden gesohro
ven door prof. dr. W. Geesink.
Zooals deze laatste in den Heraut mede
deelde, loopt zijn taak met het. laatst© num
mer van deze rv and af. Dr. Kuyper zal dan
zelf weer de „voorstukken" schrijven. De
jongste serie handelde, als bekend, over „De
Gemeene Gratie," de komende komt uit or
der het opschrift „Pro Rege."
De hoofdredactie van het orgaan voor de
Gereformeerde kerken blijft, echter in han
den van prof. dr. H H. Kuyper.
Mr. Hennequin. In den toestand
van het Tweede Kamerlid mr. P. C. J.
Hennequin komt weinig verandering. De
patient is thans verstaanbaarrechterarm
en been zijn ©enigszins pijnlijk, maar blij
ven machteloos. N. v. d. D.
De volgende voordracht is opgemaakt,
voor kantonrechter te Neuzenmrs. G. F.
baron Thoe Schwarfczenberg, kantonrechter
te ParamariboM. P. Sipfoes, in het kan
tongerecht te Vianen, en j. Th. Sluis, grif
fier in het kantongerecht te Middelburg.
Naar wij met zekerheid vernemen
heeft de heer R. Winkel, d e tot directeur
van L ain d en Volk benoemd was, deze
benoeming niet aanvaard, aangezien men
niet tot overeenstemming is gekomen over
een door hem gestelde v irwaarde.
Te 's Gravenhage is op 55-jarigen leef
tijd overleden de heer mr. H. W. Dïepkuis,
oud-president van den Raad van Justitie te
Padang.
De heer Diephuis werd te Winschoten ge
boren en begon zijn loophaan bij de rech
terlijke macht in Nederl. Indië in 1875 als
griffier bij den landraad te Bondorvoso
(Besoeki) en was daarna griffier bij den om
gaan den rechter in de 3e afd. op Java.
Voorts was hij voorzitter van verschillen
de landraden, te weten te Blora (Rembang),
te Poerworedjo en Koetoeardjo, te Toeban,
Semarang en te Medan Bindjei (Sumatra's
Oostkust).
Tweemalen vervulde hij de betrekking van
lid van den Raad van Justitie te Semarang,
eerst in 1884, daarna in 1899.
In 1902 werd mr. Diephuis op zijn ver
zoek eervol ontslagen als president van den
Raad van Justitie te Padang (Sumatra's
Westkust).
- De Min. van Fin. brengt ter algemeene
kennis, dat, ingevolge art. 21 van het Kon.
besluit van 19 December 1901 (Staatsblad
no. 271), do prijt&en der edele metalen, be-
noodigd gedurende het jaar 1907 voor de
medailles in den loop van dat jaar aan 's