S#. 174. 5* Jaargang;. Maandag 24 December 1906. BUITENLAND. FEUILLETON. De Gezegende dag. AIERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maaedea reor Amersieert 1.35. Idem frano* per po»t1.75. Afronderljjke nammeee- 0.05. Deae Courant reraehgrnt Dagelfka, Wet uiteoudering van Zon- en Feeetdagen. Advertentiin, mededeeliugen ens., peliere bub tMr 13 «ar 'b morgens bjj de Uitgevers in ie aenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtechectyaat 1. Intercoram. Telephoonnnmmer 66. PRIJS DER AlDYERTENTIÊN: Van 15 regela0.75. Elke regel meer - 0.15. Groots letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan Toordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Xene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegesonden. Aan kendie met I Janu ari a. s. op dit blad inteeke- nen, worden de nummers die gedurende de maand Decem ber nog zullen verschijnen KOSTELOOS toegezonden. In menschen welbehagen. Het hoogste feest., „In menschen welbeha gen", De hoogste poëzie van "toude bijbelwoord, Door zooveel eeuwen voortgedragen, Door zooveel menschen aangehoord Dat hemelsch lied uit lang vervlogen tijd, Dat hoogste licht in duisternis en nacht, Dat lied, aan 't beste in den mensch gewijd, Waarbij Geloof en Hoop en Liefde lacht 't Geeft nog- zijn rust bij de onrust om ons henen, 't Geeft nog zijin levenskracht aan 't zoe kend menschenihart. Uit al die tijden," in het niet verdwenen, Straalt daar dat licht zoo rustig, trouw en zacht Draag voort dat liciht in menschen welbe hagen, Geloof en Liefde en Hoop zij volgen dat gC^od, Nog ruisciht dat lied door d'eeuwen voort gedragen, Zoolang er menschen zijn, leeft ook die stem van God Soest, 24 Dec. '06. J. DORPElvTA. Politiek Overzicht Oe Brunswijksche kwestie. De ontbinding van den rijksdag en de strijd, die over de verkiezing van den nieu wen rijksdag wordt gevoerd, dringen kleine kwcstiëu, zooals die over de troonsopvolging iii het hertogdlom Brunswijk, op den achter grond. Tool) kan die zaak daardoor niet in 't vergeetboek komen, reeds hierom niet om dat het Duitsch© rijk een bondsstaat is van een kwart honderd groote, kleine en kleinste staten en de rijksgrondwet, zich aansluiten de aan de historische ontwikkeling, aan ieder 'id van dezen bond principieel zijne zelfstan digheid waarborgt. Men zal dus aandacht moeten schenken aan den strijd tusschen den grooten Kening van Pruisen en den kleinen pretendent, van Brunswijk, die nu in een nieuwen brief heeft uiteengezet hoe zijne po sitie is tegenover den landdag en tegenover het rijk. Toen in de maand September de regent van Blrunswijk, prins Albrecht van Prui sen, stierf, gaf de landdag van het hertog dom den weusch te kennen, dat er een einde zou komen aan den voorloopigen toestand, die is ingesteld op grond van het besluit van den bondsraad van 2 Juli 1885. Alvorens over te.gaan tot de aanwijzing van een nieu wen regent, wilde de landdag, dat eerst zou worden gezocht naar een middel om den strijd op te lossen, die bestaat tusschen het huis Cumberland en de Kroon van Pruisen, met inachtneming van de belangen van het rijk en van het hertogdom. Den regen tsehapsraad werd opgedragen de daartoe noodige stappen te doen. Daarmede zijn niet de resultaten verkre gen, die men had gehoopt. Den 2en Octo ber gaf de hertog van Cumberland in oen brief aan den Keizer te kennen, dat hij aan bood voor zich en voor zijn oudsten zoon af stand te doen van alle rechten op den troon van Brunswijk, wanneer zijn jongste zoon. prins Ernst August, zijnerzijds afstand doen de van zijne rechten op den troon van Hano ver, hertog van Brunswijk werd. Den 6en October antwoordde de Keizer, daarmee eene verklaring van den rijkskanselier be vestigende, dat, daar de toestand in geen enkel opzicht veranderd was, hij niet do hand kon leenen tot eene verandering van het besluit van den bondsraad van 1885, waarin de overtuiging wordt uitgedrukt, dat de regeering van den hertog van Cumber land in Brunswijk met. de grondbeginselen van de bonds verdragen en van de rijks grondwet niet vereenigbaar is, omdat de hertog zich bevindt in ©ene verhouding tot den bondstaat Pruisen, die in strijd is met der. door de rijks grondwet gewaarborgden vrede onder bondsleden, daar hij aanspra ken doet gelden op deelen van het gebied van dezen bondsstaat. Deze poging tot verzoening is dus mis lukt, hetgeen trouwens niet was te verwon deren, want wanneer de Pruisische regee ring in 1885 den hertog van Cumberland van den Brunswijkschen troon heeft ge weerd, dan is dit niet geschied ter wille van Brunswijk, maar tor wille van Hannover. Wanneer zij nu goedvond, dat een Cumber- lander hertog van Brunswijk werd, dan zou dat slechts kunnen geschieden op uitdruk kelijke vooiwaarde, dat het Welfenhuis zijne aanspraken voor goed liet varen. Nu gaf de hertog van Cumberland wel voor zich en zijn oudsten zoon den troon van Brunswijk prijs, maar hij zweeg over den troon van Hanno ver, en dat stilzwijgen liet geen anderen uit leg toe, dan dat hij zijne rechten daarop wilde handhaven. De Pruisische regeering zou dus er niets bijl winnen wanneer zij er in toestemde, dat Prins Ernst August den hertogelijken troon beklom. Men kwam dus weer terug op do benoe ming van een nieuwen regent. Maar de landdag meende, dat do pogingen om tot eene eindbeslissing te komen nog niet uitge put waren Onder uitdrukkelijke verklaring, dat eene solutie onmogelijk was zoolang niet de hertog van Cumberland en al zijne agna- ten hunne rechten op den troon van Hannover hadden prijs gegeven, verzocht hij den regen tsehapsraad dit besluit ter kennis van de Pruisische regeering en van den her tog te brengenhij besloot verder een ter mijn van drie maanden te stellen om hierop antwoord te gevenna afloop van dien ter mijn zou met de zaak worden voortgegaan; eindelijk protesteerde hij tegen de weigering van den rijkskanselier om de zaak aan den bondsraad te onderwerpen. De landdag stel de dus zijne houding vast, ©enerzijds tegen over den hertog, door het verlangen uit Ie drukken, dat hij of zijln geslacht den troon van Brunswijk zou bezetten, anderzijds tegenover Pruisendoor daaraan de voor waarde te verbinden, dat eene verklaring van afstand van de aanspraken op Hanno ver door alle leden van het huis daaraan vooraf motst gaan. Nu is het antwoord van den hertog inge komen. Op de duidelijk© vraag, die hem is gesteld, geeft hij een duidelijk en afdoend antwoord. Hij herhaalt de vroeger reeds af gelegde verzekering, dat hij als Duitsch vorst zijn Duitsch vaderland trouw en op recht lief heeft; hij zal nooit bewust in de hand werken of goedkeuren, dat met de tot zijne beschikking «staande middelen vijande lijke ondeTnemingen tegen den Koning van Pruisen of den Pruisischen staat beraamd of bevorderd worden, en hij verwacht daar om steed3 de verwezenlijking van zijpe rechtsaanspraken op Hannover enkel door eeno vrijwillige daad van den Duitscben Keizer, Kening van Pruisen, en van het Duitsche rijk niet door vreemde macht en hulp. Maar men vertrouwt deze verzekering niet men vreest, dat hij den Brunswijkschen troon tot het middelpunt zal maken van aan Pruisen vijandige Welfische intriges. Hij beklaagt zich bitter daarover. De we reld moet weten, dat als hij zijn woord geeft, het een vast en zeker woord is, waaraan nie mand mag draaien of dingen. ,,Maar", zegt. hij, juist daarom, omdat iedereen op mijn woord moet vertrouwen, kan en mag ik een afstand van den troon van Hannover, zoo als van mij verlangd wordt, niet uitspre ken."' De verklaring dus, die de Brunswijksche landdag van hem verlangt, wil de hertog niet afleggen. Daarmee is eigenlijk de zaak afgedaan. De landdag heeft, zwart op wit een© verklaring verlangd; de hertog wei gert die te geven. Nu is dus voor den land dag de weg vrij om, buiten den hertog om, de zaak te regelen. Behalve het negatieve gedeelte, bevat in- tus^chen de brief van de hertog ook een positief voorstel. Evenals in het geval van den vorst van Lippe-Detmold is geschied, wil hij, dat het Reiohsgericht als «scheids gerecht zal worden ingesteld, en dit scheidsgerecht zal er over moeten be slissen, of de jongste zoon van den hertog, bij uitvoering van de door den hertog gedane voorstellen, voldoet aan de voorwaarden, die op grond van de rijks- en do landsgrondwet voor zijne troonsbeklim ming in het hertogdom worden gesteld. Dat voorstel schijnt echter geen kans op succes te hebben. E!r wordt tegen aangevoerd, dat de vergelijking met de kwestie van Lippe niet opgaat, omdat men in de Brunswijksche kwestie niet te doen heeft met een geschil over de erfopvolging, want die is onbe twist maar met de politieke kwestie, dat de erfgerechtigden verhinderd zijn hunne rechten uit te oefenon. Deze verhindering is door een besluit van den bondsraad uitge sproken, en eene beslissing van het Reichs- gericht zou daaraan niets kunnen verande ren. De hertog verklaart in zijn brief, dat hij het verlangen van den landdag niet begrijpt, en stelt hem de vraag: ,,Hoe kan het her togdom gediend zijn van een vorst, die met zulk eene verloochening en zelfvernedering, met zulk een verraad aan trouw en geloof zich den in toch tin de stad van Hendrik den Leeuw zou willen koopen?" Maar die ont boezeming kan het feit niet te niet doen, dat hier eene stellige verklaring, zwart op wit, van hem verlangd werd. Door te weige ren die af te leggen, beneemt hij zich de mogelijkheid om als regeerend hertog van Brunswijk zijn intocht te doen in de stad van Hendrik den Leeuw. Duiteatiland. Het geval van majoor Fischer, den hoofd officier van de Duitsche koloniale troepen macht, die wegens zijne financieele betrek kingen tot de firma Tippelskirch in den af- geloopen zomer eenige maanden in voorloo- pige hechtenis is geweest, is volgens de Dortmunder Zeitung kort voordat het sup- pletoire crediet voor Zuidwest-Afrika inden rijksdag werd behandeld, door den rijkskanse lier als hoogste chef van de koloniale troepen macht daardoor afgedaan, dat. de beklaagde majoor 14 dagen kamerarrest heeft gekre gen. Daar dit eene disciplinaire straf was, kon zij niet beschouwd worden als te zijn ondergaan door de in voorloopige hechtenis doorgebrachte maanden. De Köln Ztg., die dit bericht bevestigt, voegt daaraan toe, dat is aan te nemen, dat deze disciplinaire straf steunt op de voorschriften tegen het schulden maken van de officieren. Over de vraag of majoor Fi scher ook nog van een raad van eer straf te verwachten heeft., wordt het stilzwijgen bewaard; de hooge disciplinaire straf, die hem is opgelegd, laat echter bezwaarlijk do conclusie toe, dat van eene dergelijk© straf is afgezien. Duitachland en Spanje. De Heraldo de Madrid bericht, dat tot de verlenging van den modus vivendi op han delsgebied tusschen het Duitsche rijk en Spanje besloten is; de uitwisseling van de nota's kan ieder oogenblik plaats vinden. Frankrijk. In zijne redee tot verdediging van het nieuw© wetsontwerp op de uitoefening van den eeredienst heeft do minister Briand ge zegd ,,De katholieken hebben gezegd: Wij willen de vrijheid, zooals iedereen. Geef ons de wet van 1901." Wij zullen hun de wet van 1901 geven, zonder ons illusie t.e maken, vel wetende dat zij zal worden af gewezen even goed als de wet van 1905." Dit gevoelen, door den minister op de tribune van de Kamer uitgesproken, wordt bevestigd door den correspondent van de Temps te Rome, die op grond van inlich tingen, in het Vaticaan ingewonnen, ver zekert, dat de wet zooals zij nu zal zijn, den Heiligen Stoel niet er toe zal brengen het ,,tolerari posse" uit te spreken. Twee bt> zwaren worden inzonderheid tegen het nieuwe wetsontwerp geopperd in de geeste lijke kringen. De wet voorziet, de onttrekking aan hunne bestemming van de kerken, waar van zij het genot toestaat. Onder welke om standigheden zal die onttrekking geschie den? Zal dat zijn krachtens art. 13 van de vet van 1905? Dan zou de raad van state de sluiting van de kerken kunnen bepalen Aan den andoren kant zegt men, dat het genotrecht geen recht is, omdat het. weU ontwerp de uitdrukking inhoudt ,,zal kun nen" en niet „zal moeten." Als het recht tot uitoefening van den eeredienst onderwor pen is aan de machtiging van den prefect of van het gemeentebestuur, wat zal er dan gebeuren als die machtiging komt te ont breken Het tweede beewaar bestaat hierin, dat de wet niet aangeeft wie de kwaliteit zal ihebben om in de verklaringen, die jaarlijks moeten "-orden ingeleverd, de bedienaren van den eeredienst aan te wijzen. Het zwij gen van de wet op dit punt zal de steen des aanstoots zijn, volgens het Vaticaan. De verzekering is dus niet gewaagd, dat de Paus deze wet zal veroordeel en. In wei- ken vorm dit zal geschieden, is nog onzeker. Alles bijeen genomen, is men in het Vati caan van oordeel, dat de nieuwe wet niet het minimum toestaat, dat in de encycliek Gravissimo wordt verlangd, inzonderheid de erkenning van de katholieke hierachie, de conditio sine qua non. Volgens de Express de Liège zal het Va ticaan, nu mgr. Montignoni uit Parijs weg is, met de Franscho bisschoppen in verbin ding blijven door tusschenkomst van mgr. Heylen, den bisschop van Namen en mgr. Vanden banden de Ruth, coadjutor aan het aartsbisdom van Mechelen. Baron d'Erp, de Belgische gezant bij het Vaticaan, is er. zegt men, toe aangezocht, maar weigerde. Mgr. Vico, nuntius te Brussel zal weer de brug vormen tusschen het Vaticaan en den bisschop van Namen. Oosten rijk. Het heerenhuis heeft in eene vergadering, die twaalf uren heeft geduurd, omtrent do kiesrecht hervorming eene beslissing geno men, die het hoofdpunt van den strijd be slist in den zin, waarin het besluit van het huis van afgevaardigden gevallen was. De omkeering, die in do stemming van het. huis gekomen is, was zóó volkomen, dat een voorstel tot invoering van het meervoudige stemrecht het strekte om aan de kiezers boven de 35 jaren het recht tot het uitbren gen van twee stemmen toe te kennen in de tweede lezing slechts 15 stemmen ver wierf in eene vergadering van 170 leden. Bet wetsontwerp op de verkiezing der le den van het huis van afgevaardigden met de daarbij behoorende regeling der kiesdis tricten werd in de deTde lezing aangenomen mot slechts 9 loden tegen. De in verband hiermede voorgestelde grondwetswijziging blijft aanstaan, totdat het huis van afgevaardigden zijne goedkeu ring zal hebben verleend aan het wetsont werp op den „numerus clausus", waarbij het aantal door de Kroon voor hun leven benoemde leden van het hoerenhuis beperkt wordt tot 150 als minimum en 170 als maxi mum. Dit is in het begin van het volgende jaar te verwachten. Rusland. Door eene ukase vatn 21 December is de dag der verkiezingen voor de rijksdoenia voor Europeesch Rusland op 19 Februari 1907 bepaald. Voor het Kaukasusgebied, Midden- Azië en Siberië is de dag nog niet bepaald. Het Petersburgeohe telegraafagentschap verzekert, dat alle geruchten, die in den laatsten tijd door verschillende bladen weer werden vermeld over eene buitenlandscho leening, die in directen of indirecten vorm voor de deur zou staan, op verzinsels be rusten Do Russische rogeering voert met. niemand, hetzij direct of indirect, evenmin door bemiddeling van iemand in Rusland of in het buitenland, onderhandelingen be treffende eene leening. Al deze geruchten streven klaarblijkelijk enkel en alle«en het doel na, een ieder te overtuigen, dat Rus- lands redding uit zijn financieelen toestand enkel te zoeken is in het terstond sluiten van eene hooge buiten landsche leening. Ruslands toestand is echter volstrekt niet van dien aard. Reeds het feit, dat derge lijke geruchten sedert een half jaar ver spreid worden maar onbevestigd bleven, zou lieden, die niet vooringenomen zijn, er van overtuigen, dat deze geruchten verzonnen zijn. 7'wer, 22 Dec. Graaf Alexis Ignatjew, vroeger gouverneur-generaal van Kiew, Wolhynië en Podolië, werd in de restauratie kamer van het vergaderingsgebouw voor den Een verhaal van de Osterlide Pastorie Uit het Deensch door BETSY BAKKER—NORT. I. 0, wat. geurden de lindenDe oude do minee stond op, ging naar het raam, en boog zich over de vensterbank. O, wat geurden die twee oude linden daar buitenmaar kijk eens aan de venster bank lag vol groenig-gele bloesemtrosjes; tot op den vloer waren ze verspreid, en op do tuinbank lagen ze dicht en fijn, en lichtten als doode insekten in den zomer nacht. Dominee was juist thuis gekomen van een ziekenbezoek, twee mijl van de postorie van daan, dat had den halven nacht gekost, maar hij had geen behoefte aan rust. of slaap wilde er geen behoefte aan hebben. Van nacht wilde hij jong zijn. Hij zuchtteO. hoe ontroerde hem die geurWarm en zacht, als een mantel van herinneringen, hulde die zich om zijn ge dachten. Hij boog zich uit het venster daar lag de olmeniaan, mét do dichte bloesemtrosjes tusschen do donkergroene bladen, en daar Mond de goudenregen, de overoude gouden regen, met de trillende klokjes, lichtend en sidderend als gouden rammelaars, zacht ver licht achter den zilveren sluier der nevelen voor de maan. Gouden rammelaars voor de kleine Yvonne De oude dominee glimlachte. Toen ging hij naar de boekenkast en bukte zich naai de laagste plank, waar de groote kerkboe ken stonden. Ze waren vlak bij de hand, zoodat ze het eerst van alles gered konden worden, wanneer er brand kwam, of als de bliksem insloeg, opdat de geschiedenis van, en de gebeurtenissen in de geslachten niet voor de nakomelingen verloren zouden gaan. Hij sloeg het. boek, op de tafel voor het raam. open en stipte de jien in; maar zijn hand trilde zoo sterk, dat hij de pen weer moest wegleggen. Hij vouwde de handen, in den schoot, en staarde er naar. „Ja ja!" zei hij. „Geen wonder, dat je trilt en. weigert, datgene te schrijven, wat. je niet. kan gelooven. En toch is het zoo. Hier zit ik, oude man met. wit haar en moede ocgen, en verlang van jou, mijn trou wen dienaar gedurende bijna zestien jaar, dat je den naam van mijn eerstgeborene in het. kerkboek schrijft. Geboren in dezen geurenden nacht, ter wijl de dauw valt en de nachtviooltjes ont luiken, en de manesl uiers voor de ruiten zweven." Hij leunde achterover in den stoel en trok het. scherm voor de lampzijn oogen waren moe van het. waken, en zijn gedach ten van het omzwerven. En toch kregen ze geen rust. Als flad derende vogels, als bijen, die uitgezonden werden om honig te zuigen uit bloom na bloem, zoo zond hij de boden zijuier gedach ten uit, om voor zijn hart herinnering na herinnering thuis te brengen van de jaren, die verdwenen als bloemen, die verwelkten en stierven, maar wier honig daar verbor gen lag, waar de gedachten haar zouden weten te vinden. En hij herinnert zich een morgen, een stralenden morgen in Juni, toen de stok rozen in den tuin bloeiden, en zijn jonge vrouw, die nu met haar kind in de armen lag, in zijn armen gelegd werd, zelf nog een klein kind, dat met de trossen van den gou den regen speelde. Waar kwam het kind eigenlijk vandaan? Ja. waar kwamen al de bloemen van den zomer vandaan Ze lag in de rozen haag van den tuin. toen hij en zijn vrouw langs het smalle grintpad van de kerk naar huis gingen. Do morgenwind spoelde met haar zwarte krullen, en de dauw was van de rozen gevallen en lag als parelen op de naakte armpjes van het kind. Zijn vrouw, zij, die nu al acht jaar op het oude kerkhof sliep, was verrukt geweest over die wonderlijke morgenvondst, er werd onderzoek gedaan, navorschingen in het werk gesteldde predikant kende im mers iedereen in hot dorp, het kon niemand uit de streek zijn. Maar het gebeurde dik wijls, dat. er rondtrekkend volk door het dorp kwam en de kleine was bruin en had zwarte oogen als een Tater wie kon weten Nog herinnert hij zich zijn vrouw's vreug de haar «tralende oogen. „Wat is ze lief! Niet. waar. Axel, we hou den haar toch? Zeg ja, Axel. Ik weet zeker, dat je er geen spijit van zal hebben. Ik weet dat het kind ons veel vreugde zal schenken. Zeg toch ja, Axel. Je weet, zelf niet, hoe veel vreugde zij je zal bereiden." De oude dominee zucht en glimlacht. En toch En weer zendt bij de boden zijner gedach ten naar den korf der herinneringen met haar duizende cellen en gangen, waarin zij den weg vinden. En weer komen ze terug, en beeld na beeld glijdt aan zijn blik voorbij, nevelige beelden, verlicht door den feest glans der herinnering. Er staat een kind bij het groote rozen perk in höt middelste grasveld. De tuinman en zijn knecht staan naast haar, met. den kruiwagen on het snoeimeB. Middenin ver heft zich een vreemde bloem met vuurroode klokje® en een statige houding; vergiftig, maar heel mooi, pronkt ze daar en oisebt haar plaats. En alle rozen buigen zich ach terover, alsof ze bang voor haar nabijheid waren ,,'tls een vergiftige bloem," zegt de tuin man; „ze is in één nacht, opgeschoten; ze is mooi maar weg moet ze. „Nee," zegt het. kind. „laat haar «taan. Ik wil zien, wat ze wil." Den volgenden dag is er een nieuwe loot naast gekomenangstiger en angstiger han gen de trossen der rozen, de dauw trilt uit de kelkjes en ze drukken zich dicht tegen elkaar, zoodat de bloemblaadjes afvallen. En weer staan de tuinman en het kind daar „Zo moet er uit," herhaalt hij on komt naderbij mot hot mes„zo. is ver giftig. Zal fk haar maar uitrukken?" „Nee, zegt' het kind beslikt, en werpt het hoofdje in den nek. ,,'t Is mijn perk, ik wil zien, wat ze wil." Toen de zomorvacanti© voorbij was, on kleine Anne Margrete was thuisgekomen en naar haar tuintje keek, hingen de rozen mét. verdroogde stengels en verdorde blaren, dc krachtige giftbloemen waren moester van bet bloemperk en staken hoogmoedig hare vuurroode klokje® uit boven de doode pracht. „Nu heb ik gezien, wat ze wou," zei het kind; „nu kan je ze uitrukken." De tuinman schudde het libofd. „Nu is het. te laat." zei hij, „ze heeft al lo® verstikt, dat goed was Het kind trok do schouders op. „Dat is vervelend," stemde ze toe. „Maar nu weet ik. wat ze wou!" De piodikant glimlacht. Ze was geen gemakkelijk kind geweest., die kleine Anne Margrete Van dat ze heel klein was af, was ze moeilijk om mee om te gaan. Hij herinert zich haar nog op den arm van zijn vrouw, wanneer iets haar ontging, dat ze graag in 't bereik van haar kleine handjes wilde hebben de bloemvazen in de woonkamer of de boeken of pijpen in de studeerkamer; hoe hartverscheurend zo dan «chroide over 's werelds onrechtvaardigheid. En hoe meer ze schreeuwde, hoe harder de jonge predikantsvrouw lachte. „Toe, Axel, laat haar toch ik wil zien wat ze wil, later mag jij haar opvoeden. Donk er aan, dat zo nog zoo klein is toe laat los hoor je, Axel, ik wil alleen zien, wat ze wil." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1906 | | pagina 1