Donderdag 10 Januari 1907. BUITENLAND. FEUILLETON. De Gezegende dag. ar. is». 3°' Juargans. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden Toor Amersfoort 1.25. Jdem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummer»0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor 'a morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers.- VALKHOFF G>. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 15 regelsf 0.75. Elke regel meer - 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. De Burgemeester der gemeente Amersfoort I brengt, ter voldoening aan de aanschrijving, op genomen iö het Provinciaalblad van Utrecht, no. 1 dezes jaars. ter kennis van belanghebbenden, dat in de gemeente Maartsnsdijk een geval van militvuur is voorgekomen. Amersfoort, den 8. Januari 1907. De Burgemeester voornoemd. WUUTIERS. Politiek Overzicht Egypte vaor de Egyptenaren ..Unrest in Egypt" is sedert de Densha- wi-zaak eene vaste rubriek geworden in de Europeescho dagbladpers van Egypte. Tot diep in den woestijn doen de golven van de half politieke, half godsdienstige beweging in het land van den Niji zich voelen. Ge ruchten, door zekere Arabische bladen ge voed, komen uit de delta en het Nijldal naar den woestijn. Het sprookje van den heiligen oorlog, dien de Khalif tegen Engeland wil verklaren, speelt daarbij eene groote rol. Inzonderheid de Marioet-bedoeïnen herin neren zich den tijd van Arabi Pacha en de beloften, die deze volksman, die nu op zijn ouden dag leeft van een Enge'sch pensioen, bun heeft gedaan. Het verbod om gewapend op marktplaatsen of aan spoorwegstations te verschijnen, het strengere toezicht op den verkoop van kruit en munitie, de maatrege len voor eene volkstelling en soortgelijke voorschriften leggen zij uit als teekenen van vrees. Zoo niet van vrees, dan toch van omzich tigheid, die voorzorgsmaatregelen noodig doet voorkomen, getuigt het bevel, dat de opperbevelhebber van de Engelsche bezet tingstroepen heeft uitgevaardigd, dat in Cairo drie compagnieën infanterie en een escadron cavallerie zich gereed moeten hou den om op het eerste bevel uit te rukken. Do gezamenl'jke sterkte van deze strijdmacht bedraagt 42 man. Eene compagnie ligt m A'bassieh, eene tweeuo in de citade1 en de derde in do citadel van ICasr-al-Nil. Ieder man is voorzien van 250 patronen, en de manschappen slapen in hunne kleeren. Het feit werd eerst geheim gehouden in Cairo, en daardoor heeft het natuurlijk nog meer opzien gebaard. Men meent, dat de over lieden aanleiding hadden een fanatieken plaatselijken opstand te verwachten. Over de verhouding van den Khedive tot lord Cromer, den Britschen commissaris, verzekert een Engelsche schrijver, Wilfrid Scawen Blunt, dat de Khedive in het grens incident van Tabah heimelijk lord Cromer heeft gedwarsboomd. Het feit, dat deze twee met elkaar op gespannen voet staan, is, zegt hij, aan een ieder buiten Engeland be kend, en is in Egypte van algemeene be kendheid. Als woordvoerder van de nationale partij voert Moestaf a Ka mei Pacha een on vermoei den strijd tegen de Engelsche bezetting van Egypte. Hij doet dit niet alleen in de pers van zijn eigen land, maar heeft onlangs ook in de Temps zijn standpunt uiteengezet. Men leest daarin „Ieder vaderlander, tot welke nationali teit. hij ook moge behooren, kan niet in op rechtheid aan de Egypte naren vragen, er kentelijkheid te hebben voor Groot-Brittan- nië. De liefde voor de onafhankelijkheid van den vaderlandschen grond is het schoonste, het edelste van alle gevoelens; zonder dat gevoel zou het leven rampzalig zijn. De En- gelschen hebben ons land als vrienden bezet, niet als veroveraars, en bij alle goden heb- den zij gezworen Egypte aan de Egypte maren te zullen terug geven. In plaats van hunne beloften te houden, hebben zij den druk van do bezetting zeer zwaar gemaakt en alles gedaan om de Egyptenaren tegen zich in te nemen. De Britsche bezetting aan de kaak stel len is niet het doel van dezen brief. Men kent voldoende onze grieven togen het be leid van lord Cromer. Maar ik stel er prijs op in 't voorbijgaan cr aan te herinneren, dat lord Dufferin heeft gezegd, dat de Egyp tenaren het recht zouden hebben Engeland van gansclier harte te haten, ondanks al he.: goede dat het hun moge doen, wanneer het voortging hun land bezet te houden, want ..de onafhankelijkheid is niet te betalen." Ook de heer Gladstone heeft in brieven, die hij mij geschreven heeft >n 1895 en 1896, mij volkomen gelijk gegeven. Wij volgen dus slechts de aanwijzingen, die ons door die twee groote Engelschen zijn gegeven. Er is nog een andere onbetwistbare waar beid. Gedurende de drie eerste jaren van de regeering van den Khedive Tewfik, van 1879 tot 1882, heeft Egypte een geheel an dei- leven gekend dan dat van vroeger. De inl'JJidsehe rechtbanken zijn opgericht, het strafwetboek is afgekondigd en Egypte heeft een oogenblik zijn parlement gehad. Nu is het Engeland geweest, dat dit parlement ver nietigd heeft, daarbij aan Egypte eene beter grondwet belovende. Het duurt nu 24 jaren, dat wij op die grondwet wachten, en dat do absolute macht van de oude onderkoningen van Egypte wordt uitgeoefend door den ver tegenwoordiger van Groo't-Bmiannië te Cai ro. Men zal moeten bekennen, dat dit niet een feit is in staat om Engeland te doen liefhebben door de Egyptenaren!" De Schr. verklaart, nat de leus van hem en zijne geestverwanten is: Egypte voor de Egyptenaren! ,,Geen vreemd juk en geen vreemde overheerschingZij die meenen, dat bet Egyptische volk boos is op Engeland om dat bet een christelijke staat is, vergissen zioh zeer. Het Egyptische volk is boos op den bezetter, die zijne o maf ban kei ij kheidl beeft neergeveld en zijn naam als „vrije natie'' heeft uitgewischt." „Wij zijn zoo verklaart bij ten slotte noch Duitsohers, noch Framschen, noch Rus sen, noch Engelschen; wij zijn en zullen altijd blijven Egyptenaren. Wij aanvaarden eiken loyalen steun voor de vervulling van onze taak van nationale bevrijding. Als mu zelmannen zijn wij er voor gestemd, dlat de islainietische wereld en de christelijke wereld zich met elkaar verstaan. Wanneer die goede verstandhouding werkelijkheid kan worden op duurzame grondslagen, zal de mensch- heid grooter en gelukkiger zijn. Het hangt van de Europeesche volken, die verlangend zijn «lat ideaal in werkelijkheid te doen over gaan, af hunne begeerte door draden te be wijzen." Een andere woordvoerder van de nationale Egyptische partij, Abdeljelil Zaoech, ver klaart, dat wanneer de Egyptenaren, nadat de bezetting 24 jaren geduurd heeft en de orde hersteld is, Engeland vragen zijn woord te houden en de bezetting terug te roepen dit eene zuiver Egyptische beweging is. ,,De Egyptenaren verwachten geen steun van een Afghaansch leger of van hunne mohanime daansclie broeders van Tiflia of Bakoe; hun ne belangen zijn verschillend en zij strijden tegen de Engelschen n.et a'.s muzelmannen maar als Egyptenaren, zonder overwegingen van godsdienstig geloof." Hebben do Egyptenaren in deze beweging succes te verwachten? De Temps steekt hun een riem onder het hart, door er op te wij zen, dat de geheele g. xrhiedenis van Groot- Brittan nië daar is om hen te leeren hoe buigzaam en voor volmaking vatbaar de En gelsche koloniale politiek is. Wel geeft lord Cromer in zijn rapport van 1906 geen hoop op eetnge onmiddellijke hervorming. Hij zegt: ,,Het tegenwoordige stelsel zal vol strekt geen radicale verandering ondergaan" en hij motiveert dit, door te zeggen, duit men dan waarschijnlijk zou terugvallen in liet vroegere slechte bestuur. Maar hij voegt daaraan toe: „Ik zal mij er niet aan wa gon de meer verwijderde politieke, toekomst van het land te voorspellen." Welke die toe komst zal zijn, weet niemand. Wie zou dur ven zeggen dat- Engeland, dat zelfbestuur gegeven heeft aan Canada, aan Australië, aan Transvaal en het geven zal aan Orangia, niet eenmaal zal bevinden, dat zijn eigen, belang het aanraadt dit ook aan Egypte toe to staan En wanneer de Egyptenaren dit niet voldoende mochten vinden, dan heriu- nert de Temps hun er aan. dat hun land! vóór de Engelsche bezetting niet onafhanke lijk was en nu nog krachtens internationaal recht vazal van Turkije is, en dat het min der vernederend is voor een tot beschaving en cultuur ontwakend volk onder het. toe- zacht te staan van het liberale Engeland dan het despotische Turkije tot suzerain te heb ben. Duitschland. Te Rentheim is do directeur van het de partement van koloniën Dernburg candi- daat gesteld voor den rijksdag. Het district Meppen-Li ngen-Bentheim werd tot dusver door een lid v,an het centrum vertegenwoor digd. De leider van de nationaal liberale partij Biassermann heeft zich met. een opwekkend woord gewend tot de nationaal-liberale jeugd. Hij dnikt daarin de hoop uit, dat het na- do ontbinding van don rijksdag in Duirtschland weer lente zal worden, zooals in den tijd na do stichting van het Dtiitsche rijk, en zegt: „Voor het liberalisme is nog maals de weg naar do hoogte van waaruit het zijne wereldbeschouwing kan doen gel den, vrij gemaakt oen historisch oogenblik ;s aangebroken. Wanneer wij in den strijd achterblijven wanneer het ultramontanisme onverzwakt terug keert, dan is het ten allen tijde in staal, in verbond met do sociaal democratie, de nationale ontwikkeling te be- nadeelen, en het. zal, omdat het den regee- ringen in den strijd tegen de sterker gewor den sociaal-democratie nog onmisbaarder ge worden zal zijn dan tot dusver, nog meer in het bezit van de macht en geneigd zijn, de ontwikkeling der vrijheid in ons vader land te belemmeren. Bij den ernst van den strijd en do hoogte van den inzet is het noo- dig zich ten volle bewust te zijn van wat er op het spel staat en van de noodzakelijkheid ori te overwinnen." Kardinaal Kopp, vorst-bisscbop van Bres- lau, heefit gisteren zijn zilveren bisschops jubileum gevierd. Deze kerkvorst vertoout het unicum, dat hij krachtens zijn ambt functiën van wetgevenden aard uitoefent in twee landenhij is namelijk lid van het heerenhuds in Pruisen en ook in Oostenrijk. De verovering van Silezië dcor Frederik den Groote is het begin van zijne regeering en beeft geen invloed uitgeoefend op de samen stelling van het bisdom Breslau, waartoe zijn blijven behooren de gedeelten van Silezië, die aan Oostenrijk gebleven zijn. Frankrijk. De minister van justitie heeft bij den minis terraad een wetsontwerp aanhangig gemaakt over de waarborgen voor de persoonlijke vrij- Jieid. Hei is eene vrij trouwe herhaling van het wetsontwerp dat Clemenceau twee jaren geleden bij den Senaat indiende, en strekt om den burger te onttrekken aan do macht van den prefect, wien door Napoleon I de bevoegdheid verleend is iederen burger naar goeddunken van zijne vrijheid te berooven, huiszoeking bij hem te houden, zijne tilharo haven in beslag to nemen, en hem, zoolang hij verkiest, in preventieve hechtenis te hou den. De minister van onderwijs Briamd heeft in den ministerraad medegedeeld, dat hot. voormalige priesterseminarie van Saint-Sul- pice zal worden gebruikt tot uitbreiding van het Luxembourg-museum. In de departe menten zullen de vroegere seminarie-gebou wen deels voor instellingen van ondierwijs, deels voor plaatselijke musea gebruikt wor den. Engeland en Frankrijk. De Engelsche regeering heeft een blauw boek uitgegeven over het tusschen Frank rijk en Engeland gesloten verdrag over de Nieuwe Hebriden. Het laatste document is een telegram van den Engelschen minister van koloniën lord Elgin van 16 November 1906. Daarin wordt geantwoord op de aan merkingen, door Australië en Nieuw-Zeeland gemaakt, en wordt gezegd, da:';, de Engelsche regeering gaarne met Frankrijk in nadere besprekingen zou zijn getreden, maar dat de omstandigheden een onverwijld optreden noodzakelijk hebben gemaakt om de rechten van Frankrijk en Engeland te verzekeren. Uitsel, als gevolg van verdere onderhande lingen, zou tot ongiewenisohte verwikkelingen kunnen leiden. Daarom heeft de regeering het beter geoordeeld het onveranderde ont werp van het verdrag aan te nemen. Zwitserland. In de vraag van de verbindingswegen van dien Sim pion tunnel met Frankrijk zal bin nen kort. eene bijzondere conferentie plaats hebben van vertegenwoordigers der Fransch© en Zwitserse he regeer in g met de betrokken spoorwegmaatschappijen Oostemijk-Hongarije. In een gemeensch appel ij ken ministerraad is besloten tot het opvatten der onderband© linger, over een handelsverdrag met. Rume- nië en Bulgarije en zijn de instruction voor de onderhandelaars vastgesteld. Betreffende Servië zijn geene maat-egelen genomen. Rusland. Omtrent, de strekking van het besluit, dat genomen is tot afschaffing van de functiën van minister van oorlog en van marine be richt Laf fan's bureau uit Petersburg: Do gewichtigste keizerlijke beslissing sedert de ontbinding van de doema is nu van kracht geworden na ernstige conferentiën te Zars- koje Seio. Daardoor wordt de landsverdedi- ging geheel afgescheiden van alle takken van binncniandsche politiek. Het. punt waarop het daarbij aankomt in de toepassing van Stolvnin's politiek, is het bestaan van veld- krijgsraden in het geheele rijk. Door het ge heele militaire stelsel buiten het bereik van 5.et gezag van do Doema te brengen, ver biedt de Czaar voor goed de nieuwe doema, de zaak van de politieke krijgsraden te berde te brengo.i, die de massa van het volk veel hartstochtelijker bezig houdt dan de am nestie, die de eerste, doema zoo volhardend verlangde. Het is duidelijk, dat do onttrek king van leger en vloot aan het toezicht van de doema. door opheffing van de ambten van minister van oorlog en van marine, die op i terpeilatiën de doema te woord zouden moeten staan, tot uitwerking zal hebben, dat er terstond eene crisis zal ontstaan, zoo dra de nieuwe doema bijeen komt. De be slissing van den Czaar kenschetst hoezeer hij blijft steunen op de gewapende macht van de Kroon en niet op de politieke hervormers. Petersburg, 9 Jan. Om 9 uur des voor middags werd heden de eerste militaire pro cureur-generaal, luitenant-generaal Pawlow door oen revolverschot gedood. Tweede telegram. De aanslag op generaal Pawlow werd gepleegd op het bin nenplein van het gebouw van het hoog mili tair gerechtshof, waar de dienstwoning van Pawlow zich bevindt. De dader was gekleed als ambtenaar van de militaire intendance Hij schoot driemaal op den generaal, die doodelijk getroffen werd en spoedig over leed. Do moordenaar vluchtte naar de naast- bij gelegen straat voordat hij kon worden gevangen genomen, worden nog twee poli- tie-agenten en een jongen door hern gedood of gewond. Perzlë* Teheran, 9 Jan. De troonopvolger Mo hammed Ali Miraa werd hedenmorgen in liet paleis als Sjah erkend door den groot vizier, do ministens em do prinsen. Het corps diplomaitaque zal morgen eon rouwbezoek bij den gnoot-vizier afleggen en Zondag dien nieuwen Sjah zijne gelukwenschen aanbiedbn. Als dag voor de inhuldiging is de 2e Fe bruari bepaald. Allerlei. vDo Koningin van Italië is ©enigen tijd geleden bij Campoddmonte bijna het slachtoffer geworden van een automobiel ongeluk. Het motorrijtuig, waarin zij zat, dreigde omvergeworpen te worden, waarop de Koningin er uit prong. Zij kwetste zich dermate aam de boenen, dat zij twee maan den lang niet heeft kunnen loopem. Eerst nu zij hersteld is heeft zij de toodlracht van het geval verhaald. v— Carnegie heeft indertijd een fonds van 10 miliioen dollars gesticht om er oude boogleoraren uit te pensioneeren. De profes soren van de Chicagosche hoogeschool kun nen er echter geen profijt van trekken, we gens het sectarische karakter van die in lichting. Ali- sectarische hoogescholen zijn namelijk uitgesloten. J. D. Rockefeller zal het nu met de Chicagosche universiteit goed maken en haar voor hetzelfde doel 3 miliioen dollars schenken vEen blijspel, geschreven met de stof die de geschiedenis van den kapitein van Köpenick bood, is door den Berlijnschen censor ver beden. Een verhaal van de Osterlide Pastorie j 12 Uit het Deensch door BETSY BAKKER—NORT. Daar zei Miete zeker weer een domheid dat kan ik hooren aan het- lachen van I haar tafelheer.' De houtvester bekende zwijgend, dat hij schaakmat was gezet en wijdde weer «al zijn I aandacht. aan het ontbijt. Maar Vonne's I oogem kijken zoo groot en bedroefd' naar I mevrouw Mette. Er komt iemamd achter mevrouw Motte's I stoel .aansluipen. „Damk voor den maaltijd, Mette1' Dat is tante Thea. Ze draagt, altijd eem I Kasjmir-sjaal door een gouden broche vast gehouden, en het dunne haar zonder mutsje. „Wel bekome het je, Thea." Een half uur later schijnt hdt of het ru moer en de drukte van dè eetzaal naar het erf verplaatst, zijn. De duiven vluchten verschrikt op de roode dakpannen, en de pauwen springen I van het staketsel midden dn mevrouw Met- to's rozentuin. Twee wagens rijden over de plaats, vol ge stopt met. de badlustige jeugd, de handdoe ken hangen over de schouders en de lange haarvlechten zwaaien onder de gele bad mutsen. Door het boscli, over de heide en naar do fjordcn een oogen/blik later ligt hlet I landgoed in diepe rust. De duiven vliegen van het dak en trip- pelen voorzichtig spiedend in het. rond', en de pauwen komen van de rozen eai spreiden hun staart uit. Maar in den geurenden rozentuin wandelt, oude tante Thea. met Vonne aan de hand. j Tante Thea's oogen zijn zoo wonderlijk schuw, ze kijkt altijd vorschirikt terzijde, i wanneer ze spreekt, alsof ze op hetzelfde oogenblik vergiffenis wilde smeeken voor hetgeen ze gezegd heeft, als dat. niet goed mocht zijn. Haar gang is onrustig trippelend en eenigszins zijdelings, 't Is juist of haar loop een onafgebroken zwijgende bekentenis is: Ik kan heel goed terzijde gaan als iemand de plaats wcnscht, waar ik eta.5' i Tante Thea was, toen ze heel jong en zon der ouders, was, daar in huis gekomen om mevrouw Mette tot hulp en gezelschap te zijn. En in de sedert die gebeurtenis verloopen I halve eeuw, gebruikt mevrouw Mette uit I oude gewoonte nog altijd dezelfde woorden, I als toen tante Tlioa daar in huis kwam, I wainneer ze haar aan de gasten vooisteltI ,,En dit is een jong meisje, dat we in huis hebben genomen tot gezelschap en I hulp." Tante Thea's schuwe oogen weten niet, waarheen zij zich moeten wonden van schaamte cn verlegenheid maar te 1 trachten mevrouw Mette baar gewone toe- j spraak bij dergelijke gelegenheden te doen veranderen, is even hopeloos ate des hout- vesters poging om haar op die heidb oen boech te doen planten. Vonne kan zelf niet. verklaren waarom. 1 maar er is iets diep in haar, dat van pijn 1 schreit, eiken keer, als ze Lyngholt binnen rijdt en achter het- venster van het. kleine kamertje tante Thea's verschrikte oogen en den ouden, ingevallen mond ziet, die altijd beeft van onuitgesproken gedachten en ver langens. De zon schijnt, heet vanmiddag, zxiodat de rozen slap hangen van die warmte. Zie bla zen haar geur uit, vindt Vonne, men wordt duizelig, als men de oogen sluit Is dc heide daarbuiten een woestijn van dorheid en onvruchtbaarheid, dan is me vrouw Mette's rozentuin een oase in deze woestijn, een luchtspiegeling van lichter en gelukkiger 'streken. In het smalle pad tus schen de dichte, korte struiken provence- rozen, waadt men in rozenbladeren en zon zoo overdadig dicht hangen de rozen trossen dlat men de bloemen «afstrijkt, wanneer men passeert de blaadjes fladderen in de lucht als losse vlindervleugels. „De groote La France in het ronde perk is vannacht uitgekomen.' zegt de oude vrouw plotseling. „Werkelijk, .tante Thea! Het. kind trekt ijverig aan haar hand„is het waar? Toe kom mee, ik zou het. 7x>o graag zien. .Ta, daar staat ze immers wat mooi en groot! tante Thea En heeft u die ontdekt?" Vonne spreekt als tot een kind, dat nog kleiner is dan zij zelf. De oude vrouw kijkt haar met schuwe oogen aaneen wonderlijk weemoedige glimlach trilt, om haar bevenden mond. „Kleine Vonne," zegt. ze zacht Ze loopen door den tuin. Bij het hek blij ven ze staan. „Heeft u gezien, tante Thea, dat cr ©en knop is gekomen -aam den keizer van Marok ko? Een kleine zwarte prins met o zulke zachte wangetjes 'tb aardig om te zien, wanneer hij. uitkomt, niet tamte Thea? Ik geloof, dat we geen regen moer krijgen maar we hebben ook met meer noodig' Vonne houdt plotseling op. De oude tante Thea staat er bij met haar zijdelingsch, half verschrikt en half sati risch, glimlachje. „Kléine Vonne," zegt ze en neemt een paar verdorde rozeblaadjes van haar Kasj- mir-sjaal „kleine Vonne je bent zoo goed." Het kind kijkt liaar aan zij weet niet Techt waaroin, maar iets in tante Thea's glimlach maakt, dat ze haar gesprek over den resjen niet vervolgt. In het lange tuinpad tueschen de hoog- etammige rozen ritselt mevrouw Mette's zij den japon over de grint. Hier is ze dien ge- lieelen morgen bezig met de bloemen, zo kent- alle namen, en weet precies hoe veel knoppen de verschillende stammen en strui ken dit- jaar dragen, ze herinnert zich nog hoe veel ze er het. vorige jaar hadden, en do tuinman moet harde woorden hooren, wan neer een stam dood is gegaan, of een struik wilde loten draagt. Ze voelt met- den punt van haar «tok, of er onkruid in de paden is, of het. gr an gelijkmatig is afgestoken, ze laat haar ma gere band in de gele zomerliandschoen over de heggen glijden, om te voelen of ze ge schoren zijn, zooals een fatsoenlijke heg be hoort te zijn. In. haar vaarwater, vlak achter baar, ple gen de be'de blauwoogige meisjes in haar witte japonnon te glijden, langzaam en zon der oenige belangstelling, elk met- een mand om de dorre roze bladeren te verzamelen, die mevrouw Motte met haar stok bijeen schar relt en met de magore, kleine handen ver wijdert. Vandaag hebben ze verlof mevrouw Mette roept Vonne tot zich. „Neem de inand, kind, cn maak je nut tig'' En Vonne trippelt, aan luiar zijde, als een elastieke bal wipt ze op en neer en raapt handen vol rozeblaren op van do paden. „Zoo is het goed," zegt. mevrouw Mett© en voelt met haar vilten pantoffel over den grond, „niet bang zijn om den rug te bui gen hier zij-n er genoeg." „Mama is zeker weer weg? vraagt zo plotseling scherp. - „Ja, zij ontzegt zich niets. „Nee. zegt Vonne, die haar verkeerd verstaan schijnt te hebben. „Vader ontzegt haar niets, zie, nu is de mand vol." s Avonds, als Vonne in bed ligt. in het kleine voorkamertje, komt tante Thea bij ha«%r. Tante Thea he&u altijd zoo n wonderlijko lucht van gedroogdb lavendel en appels bij zich. die aan haar goed in de oude kasten en laden hangt, waar altijd een Graven steen tusschen het linnnen ligt, en groote bossen gedroogde lavendel tusschen haar ja ponnen en Kasjiixir-öjaals. Ze zit te futselen aan haar gouden doek spelden, die ze in en uit trekt terwijl zo spreekt. „Ik kom met een sprookje, Voavne," glimlacht, ze, en het kind. wondt zich van het kus en en steunt bel. hoofd! op de band om te luisteren, en opdait tante Thea zien k.nn, dat ze wakker is. Wordt' vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1907 | | pagina 1