V. so».
Vrijdag 3 Mei 1907.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Kranige Chauffeur.
JaariHinf.
OORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post1.75.
AO-enderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen ens., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C».
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVEBTENTlfiN:
Van 1—5 regels f 0.75.
Elke regel meer- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handol en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij aoonnement. ïene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aaarmsg
toegesonden.
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort,
Brengen ter algemeene kennis, dat de gewone
jaarlijksche collecte ten behoeve van het
Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van
den gewapendon dienst in de Nederlanden
langs de huizen der ingezetenen zal plaats
hebben op Maandag 13 Mei a. s., des voormid
dags 10 ure.
Zij wenschen deze ten dringendste in de be
langstelling der ingezetenen van allen rang
en stand aan te bevelen.
Men vergete niet. dat al moge ook het getal
der overgeblevenen uit de veldtochten van 1830
en 1831 jaarlijks verminderen, daarentegen
tengevolge der Expeditiën in onze Oost-Indische
Bezittingen het getal van hen, die op onder
scheidene wijze aanspraak hebben op onder
steuning, steeds weder toeneemt en vermoede
lijk zal blijven toenemen.
Bij het op zich zelf verblijdend verschijnsel,
in de laatste jaren alom in den lande waarge
nomen, eener toenemende belangstelling in
alle6 wat de verdediging des Vaderlands be
treft, vertrouwen Burgemeester en Wethouders,
dat de opbrengst dezer Collecte zal bewijzen,
dat men ook meer dan tot dusverre belang stelt
in het lot van den verminkten en hulpbehoe
venden oud-soldaat! Moge toch hun, die hun
leven veil hebben voor het Vaderland, de over
tuiging worden geschonken, dat het Vaderland
niet ondankbaar is, en alzoo de in te zamelen
giften er toe bijdragen, om aan meerdere Oud-
strijders, die daarop aanspraak hebben, eene
tegemoetkoming te verstrekken ter verlichting
der zorgen van den ouden dag.
Amersfoort, den 1. Mei 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
J. O. STEXFEItT KROESE. WUUTIERS.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van
den Oommissaris der Koningin in de provincie
Utrecht, d.d. 27 April 1907, 4e Afdeeling, no.
1833/1282, ter kennis van belanghebbenden, dat
in de gemeente 'Linschoten een geval van milt
vuur is voorgekomen.
Amersfoort, den 1. Mei 1907.
De Burgemeester voornoemd,
WT7IJTIER.S.
Politiek Overzicht.
Da Russische rtjbsdoama.
Do doema is naar huis. Niet voor goed,
maai- om den leden gelegenheid te geven het
Paaschfeest in Rusland valt dat op een
anderen datum dian bij ons door te bren
gen in den schoot van hun gezin. De tegen
stelling is wel opmerkelijk de oerste doema,
waaraan zulke groote verwachtingen waxen
vastgeknoopt, heeft slechts een kort leven
gehad; de tweede doema., die men algemeen
dacht spoedig wesx te zullen zien verdfwij-
nen, blijft in leven en kan zich zelfs eene
korte verpozing van liaxe werkzaamheden
gunnen
Intusschen moet men zich er voor wach
ten der toestand optimistisch te beoordeel en
In werkelijkheid hangt de ontbinding steeds
als een zwaard van Damocles do doema bo
ven 'bet hoofd, en juist liet gebeurde van
de beide laatste dagen, voordat de doema
met vacantie is gegaan, levert daarvan het
bewijs. Het onderwerp der beraadslaging
was toen de vaststelling van het contingent
dor militiedat in dit jaar onder de wa
penen zal worden geroepen. De regeering
wilde het cijfer van deze lichting vaststellen
op 459.000 man. Het voorstel daartoe was
den 23en April verzonden niet naar eene
bijzondere commissie, maar naar eene on der-
afdoeirng van do begrootingscommissie.
Daarbij kwam een incident voor tusschen
den minister van oorlog, generaal Rödiger,
en de uiterste linkerzijde. Als woordvoerder
van die partijgroep protesteerde de afge
vaardigde Alexinski tegon het verlangen
van den minister, dat do behandeling van
deze zaak zou geschieden in geheime zitting.
Dat protest was niet gerechtvaardigd, want
in het reglement van orde wordt uitdruk
kelijk aan de regeering liet recht toegekend
te ven an gen, dat de deuren der vergader
zaal zuilen gesloten worden, wanneer zij dat
noodig acht.
De behandeling van deze zaak heeft dan
ook in geheime zitting plaats gehad, toen
den 29ei: April het rapport van de commis
sie aan de orde werd gesteld. Dat belet niet,
dat tamelijk goed bekend geworden is, wat
in die geheime zitting is voorgevallen. De
minister van oorlog heeft met militaire
ojienhairtigheid verklaard, dat het hem
eigenlijk niets kon schelen wat de doema
zou besluiten. Hij zeide: „Wanneer gij het.
door ons verlangde contingent niet toestaat,
dan zullen wij het zonder u onder de wa
penen i"oepcn op grond van art. 119 der
grondwet." De minister las dit artikel voor
en voegde daaraan toe: „Gij moet ons de
soldaten toestaan, die wij verlangen." De
woorden van den mimistér lakten een groot
ïnimoer uit in de vergadering. Mien riep
den minister toe: „Wij zijn hier niet in
eene kazerne' Gij hebt hier geen soldaten
voor u!" De afgevaardigde Hessen vermaan
de de leden kalm te blijven. Zich tot den
minister van oorlog richtende, zeide hij
„Toen de minister op dien toon sprak, ver-
giat hij, dat hij sprak tot de vertegen woo r-
dligers van het geheelo Russische volk. Do
minister kan slechts beleefdiheid van de
doema verlangen, wanneer luj zelf zich van
oen beleefden toon bedient."
Het debat werd voortgezet, nadat de ver
gadering op het hart was gedrukt van de
woorden van don minister geen nota te ne
men en de gedachten wisse ling zakelijk te
voeren. Die raad werd echter in den ver
deren loop van het debat uit het oog
verleren door den sociaal-democraat Öoera-
bow, die in zijne scherpe kritiek op het
leger zich liet vervoeren om te zeggen
„Onder deze regeering zal het leger altijd
nederlagen lijden, zoowel in het oosten als
in het westen. Alleen tegen binnenland-
scho vijanden'' is liet leger bruikbaar."
Nu speelde de regeering den beleedigde. De
aanwezige ministers verlieten demonstratief
de zaal. De zitting werd geschorsttoen
de beraadsla,ging hervat werd, verklaarde
de voorzitter, dat hij Soerabow wegens be-
leediging van het dappere leger het woord
ontnam en hem eene berisping toediende.
Daarmee was echter de minister van oorlog
niet tevreden hij verlangde, dat Soerabow
van de zitting zou worden uitgesloten, waar
toe intusschen de meerderheid van de ver
gadering niet bereid was.
De gelieele nacht en een deel van den
volgenden dag werd in groote spanning door
gebracht. Verscheidene dagblad-correspon
denten hebben uit betrouwbare bron ver
nomen, dat Dinsdag in eene vergadering van
den ministerraad, die te Zarskoje Selo ge
houden werd, do meerderheid aanvankelijk
voor de ontbinding van do doema gestemd
was. Een manifest, dat de ontbinding aan
het volk aankondigde, lag ter onderteeke-
ning gereed. Toen de voorzitter van de
doema bij den minister van oorlog verscheen
om hem mede te deelen, dat hij bereid was
in de vergadering amende honorable te doen
voor de beleediging, die het leger was aan
gedaan, verklaarde generaal Rödiger koel
tjes, dat hij het geval aan den Czaar zou
voorleggen. Het lot van de rijksdoema hoeft
dus inderdaad aan een zijden draadje ge
hangen. Maar do mi nister-president heeft
zich voor liet behoud van de doema in de
bres gesteld, en aan zijn invloed is het te
danken, dat men er genoegen mee genomen
heeft, dat de voorzitter in zijne kwaliteit
zijn leedwezen over de door Soerabow gespro
ken woorden uitdrukte en in warme woor
den den lof van hot Russische leger ver
kondigde.
Nadat dit incident op bevredigende wijze
was opgelost, werd het voorstel der regee
ring nopens de vaststelling van het militie-
contingent met 193 tegen 123 stemmen aan
genomen. Daarna werd een voorstel tot af
schaffing van de veldkrijgsraden aange
nomen. Bijzondere beteeken is kan aan dit
besluit niet worden gehecht, want de veld
krijgsraden zouden toch reeds den 5en Mei
van rechtswege ophouden te bestaan. Het
was dus vrijwel overbodig, dat de doema
uitdrukkelijk besloot, dat zij moeten ver-
allen, en dat de regeering daarop een be
sluit heeft laten volgen tot hunne opheffing.
De rijksdoema is dus met vacantie gegaan
met de zekerheid, dat het gevaar van hare
ontbinding vooreerst is afgewend. Tot hoe
lang? Op die vraag kan slechts geantwoord
worden Totdat een nieuw conflict, wederom
aanleiding geeft, dat do vrees ontstaat, dat
het zwaard zal neervallen, dat °ereed ligt
om den levensdraad van de tweede doema
af te snijden. Dat de meerderheid van de
doema bereid is veel over haren kant te
laten gaan om de ontbinding te vermijden,
heeft de geschiedenis van de laatste dagen
bewezen. Maar of men daarmee op den duur
er komen zal, is de groote vraag.
Dultechland.
De rijkskanselier heeft, naar aanleiding
van eene rede van den afgevaardigde Götz
von Olenhusen, den ©enigen Welfischen af
gevaardigde die in den rijksdag zitting heeft,
zich aldus uitgelaten over de jRrunswijksche
kwestieDe lijdelijke houding, die tot dus
ver door den hertog van Cumberland is
aangenomen, is niet voldoende om hem de
troonsopvolging to verzekeren. Hij moet voor
zich zelf en zijn geheele huis onvoorwaarde
lijk en vo>r altijd afstand doen van Han
nover en de leiders van de Welfische bewe
ging er toe brengen, dat zij zich onvoor
waardelijk bij deze verklaring aansluiten.
Het is hier niet te doen om een Pruisisch
belang, maar om een levensbelang van het
rijk. De innerlijke samenhang vain het rijk
mag niet op losse schroeven gesteld worden.
Regeerend vorst kan slechts hij zijn, die
zich zonder bijgedachte voegt in den bouw
van het rijk. Het besluit van den bondsraad
waarborgt alleen het nationale rijksbelang
en laat voor het overige den Rrunswijkschen
landdag geheel vrij in de keuze van een
regent.
Dui.eohland en Engeland
De gouverneur van Duitsch Zuidwest-
Af rika von Lindequist is in Londen aange
komen tot het voeren van onderhandelin
gen ove'- de grens tusschen Duiitseh Zuid
west-Afrika en de Kaapkolonie.
Duteohland en Oostenrijk.
De gemeenschappelijke minister van bui-
tcnlandsche zaken, baron Achrentkal,
bevindt zich thans te Berlijn
De Neue Freie Fresso hoeft dit be
zoek aangekondigd in ©en artikel, dat
de meening weergeeft .van de regeerings-
kringen te Ween en. Het doel van dit be
zoek was zich voor te stellen aan den Duit-
schen Keizer, die bij liet oerste bezoek van
den minister niet. i.n Berlijn was. Er bestaat
d'us geen verband tusschen de tegenwoordige
reis er. politieke gebeurtenissen, die onmid
dellijk voorafgegaan zijn. Onwillekeurig
echter brengt men dit minister be zoek in
verband met die gebeurtenissenen moer
dan anders wordt het daarbij duidelijk, dat
indien ernstig mocht worden beproefd cle
Europeescho machtsverhoudingen te wijzi
gen, tegenover zulke pogingen toch altijd
eene kracht staat, waarmee heden eveneens
moet worden gerekend als vroeger, de kracht
van de trouwe vriendschap, die Oostenrijk-
Hongarije en het Duitse lie rijk verbindt
wier bondgenootschap dertig jaren in stand
gebleven is, terwijl overigens alle betrekkin
gen in Europa veranderd zijn.
Uit Weenen wordt aan de Frankf. Ztg.
beticht, dat het opmerkelijk is, dat in de
commentaren van de pers over de Berlijn -
sche reis van baron Achirenthal geen wan
klank is vervat. Het bondgenootschap met
hot Duitsche rijk, dat nu reeds bijna dertig
jaren bestaat, is iets van zelf sprekends ge
worden, diat geen voor en tegen meer uit
lokt. Ook dringt allengs het inzicht door,
dat do binnenlandsche politiek van de
monarchie onder het bondgenootschap van
iedere' inmenging vrij gebleven is, dat de
werkelijke voordeelen, die uit het bondge
nootschap voor beide partijen voortvloeien,
buiten alle verhouding girooter zijn d'an de
lasten, die het oplegt. Men mag hopen, dat
de werkelijke voordeelen van bet bondge
nootschap steeds zwaarder zullen wegen dan
persoonlijke antipathieën of vijaudige poli
tieke neigingen.
De voorzitter van de kamer van koophan
del te Reichenberg (Bohémien) heeft in eeno
vergadering van d.ie Kamer medegedeeld,
dat de minister-president hem heeft ver
klaard, dat de regeering besloten is onder
alle omstandigheden vast te houden aan de
u ij verdaag vastgestelde tolvrije vaart op
ue Elbe. De Kamer besloot de beide mi
nisters daarvoor haren warmen dank uit te
drukken.
Mftfc
Brussel, 2 Mei. Het nieuwe ministerie is
aldus samengesteldPresident en binnen-
1 an dsche zaken de Tröoze, financiën Liébaert
justitie Renkin, spoorwegen Hel lep ut te, nij
verheid en arbeid Hubert, wetenschap en
kunsten David, oorlog generaal Hellelbaut,
buiten!andsche zaken Davignon, openbare
werken Delbeke.
De nieuwe ministers vergaderen heden na
middag om half drie aan het ministerie van
binnen landsche zaken.
Frankrijk.
Minister-president CHomouceau heeft bij
de ontvangst van eene deputatie van
postambtenaren verklaard, dat de re
geering zoo streng optreedt tegen do
disciplinair gestraften, omdat zij staat
tegenover een daadwerkelijk verzet van de
ambtenaren, dait zij niet mag dulden. De
minister weigerde op dit. oogenblik de vraag
te bespreken van liet weer in dienst nemen
van de ontslagen ambtenaren en verklaarde
ten slotte, dat de genomen maatregelen ge
handhaafd werden.
Law, de Rus die bij de 1 Mei-betoogingen
te Parijs erg is toegetakeld, omdat hij op
soldaten geschoten had, is niet overleden
aan do wonden, die hij had opgedaan. Hij
leeft nog. Overigens zijn in geheel Frank
rijk de betoogingen op dien dag weinig zaaks
geweest; te Dijon en te Nancy hebben
kloppartijen plaats gehad, waarbij enkelen
gewond zijn, maar verder schijnt de dag
rustig te zijn voorbijgegaan.
Te Parijs was don gemeente-werklieden
vergund den len Mei vrij af te nemen als
een der vrije dagen in het jaar waarop zij.
aanspraak hebben. Aan den anderen kant
was ieder, dio werken wilde, daarin geheel
vrij.
Engeland*
Londen, 2 Mei. Vice-minister Churchill
heeft in het lagerhuis medegedeeld, dat de
regeering had besloten goed te keuren de
onlangs door de Transvaalsche regeering
aangenomen wet, waarbij beperkende bepa
lingen worden vastgesteld voor de Britsch-
Indiërs en andere Aziaten in Transvaal. In
het vorige jaar had de Transvaalsche wetge
vende raad eendelijk besluit genomen, dat
toen door de Britsche regeering niet be
krachtigd was. De heer Churchill verklaarde
dat de regeering thans tot de bekrach
tiging was overgegaan, omdat- de wet een
stemmig was aangenomen door de onlangs
gekozen vertegenwoordiging van de zelfbe
stuur genietende kolonie.
De eerste minister Bannerman deelde
mede, dat hot Huis op 16 dezer op Pink
sterreces zal gaan hij somde de maatregelen
op, die voor dien datum nog behandeld zul
len worden, waarbij hij opmerkte, dat de
voorstellen der regeering betreffende het
Heerenhuis eerst na de vacantie ingediend
zullen worden.
Londen, 2 Mei. In zijn schriftelijk ant
woord op eene vraag over de reis van den
Koning in do Middell an dsche Zee deelde Sir
Edward Grey, minister van buitenlandsche
zaken, mede, dat het bezoek van Z. M. te
Cartagena een beleefdheidsbezoek was ter
beantwoording van het bezoek van den Ko
ning van Spanje aan Engeland en dat het
bezoek te Gaeta van particulieren, niet offi
cieeion aard was.
Londen, 2 Mei. Reuter bericht, dat minis
ter Botha heden Sir Richard Solomon be
noemd heeft tot. agent-generaal van Trans
vaal te Londen.
Londen2 Mei. In het driedaagsche debat
over de voorkeur - tarieven in de ko
loniale conferentie bleek, dat er onder de
leden een groot verschil van meening
heerscht. Minister Botha verklaarde zich on
voorwaardelijk tegen de inzichten van den
he. i- Dieakin, die mot kracht voor preferen
tie bacl gepleit. Botha verklaarde namens
zijn© regeering, dat zij zich bevoegd achtte
tarieven vast te stellen voor Britsche of
andere goederen hij protesteerde tegen elke
poging om de verschillende regeeringen te
binder, en hun de vrijheid te benemen in
de tarief wetgeving. De vertegenwoordigers
van Indië en Newfoundland ver klaarden-zich
met kracht tegen de protectie. Minister As-
quith bestreed namens de regeering vam het
moed©»land krachtig Deakin's betoog. Hij
kwam op voor den vrijhandel en verklaarde,
Tan C. X. en W. M. WILLIAM80N.
Naar het Amerikaanteh
55 BOOR
Mrtrobw HEUVELINCK.
De man had me Fransch geld gegeven
en ik haastte me naar den bloemist, om
mijn geurigèn schat in triomf mee naar huis
te nemen. Nauwelijks had ik de bloemen
aan den oberkellner overhandigd, buiten
het menu een paar schotels besteld en order
gegeven een flesch Mumm in ijs te zetten,
toen mij een met potlood geschreven briefje
van juffrouw Randolph werd gébracht. De
enveloppe bevatte een telegram van tante
Mary, meldend dat zij en Jimmy hun te
genwoordig kwartier niet. zouden verlaten
van wege den storm. Ik zond da dal ijk be
richt dat 't rijtuig niet behoefde gestuurd
te worden en gelukkig voor den kéjtsier,
kwam de boodschap bijtijds. Teen viel me
in dat 'tin de gegeven omstandigheid be
ter was naar een ander hotel te gaan. In
derhaast. liet ik mijn bagage naar een soort
handelsreizigers-logementje brengen, waar
het bleek d'at ik nog precies twintig minu
ten tijd had, om een bad te -nemen en an
dere kleeren aan te trekken. Naar men
zegt, kon Gladstone hot in vijf minuten.
Maar ik had er vijftien noodig, want ik was
vast besloten er zoo keurig uit te zjien dat j
mijn tafelgenoot zich niet zou behoeven to
schamen.
Dank zij mijn gewoonte om overal waar
we langer dan een nacht blijven naar een
ander hotel te gaan, kan ik. altijd' een ge
kleed pak in mijn vali©3 bergen, mijn eemige
bagage op de auto. Onze heider kleermaker.
Montie, is niet te verachtenen toen ik
mijn „toilet" gemaakt had, tot zelfs een
paar lage schoenen aangetrokken, geloof ik
niet. dat er iets viel aan te merken.
Ik was op dé plaats van onze bijeenkoms'.
present de vestibule van het- hotel pre
cies één minuut voor den bepaalden tijd.
en vijf minuten later zag ik haar van de
trappen komen.
Nu en dan had ik een schijntje van haar
gezien, als ze in goede hotels gekleed was
voor het diner, en haar costumes zijn even
als zij"volmaakt. Van avqjid had ze geen
■bagage dan do tasch die ik meebracht, en
toch was het haar gelukt zich sprookjesach
tig mooi te kleeden. Was ik een vrouw ge
weest, dan zou ik mogelijk gezien hebben,
dat zij haar daagsche rok droeg met een
gekleede blouse, nu ik enkel een tot over
mijn opren verliefde man ben, leek mij liet
effect schitterend. In mijn bewondering
voor haar vergat ik mijn eigen gedaantever
wisseling, tot ik haar mooie wenkbrauwen
in verbazing omhoog zag gaan.
Met bonzend hart ging ik haar oen schre
de tegemoet. Toen ze de laatste trede was
afgestapt, bleef zij staan en riep: verwon
derd: „Maar iBrown, wat zie je er keurig
uitJe lijkt precies een...' Ze zweeg plot
seling en werd purperrood, zooals een on
deugend kind!, dat door een ouder .«zusje in.
verlegenheid wordt gebraeiit, midden in 'n
onvoorzichtige^ uitlating Ik kon de afge
broken zin zelf aanvullen en aanvaardde j
haar meening dat- ik „precies een gentle
man" was, als een compliment van groote
waarde. Ik zei dat het kleeren van meneer
Winston waren, mij- om- een prijzenswaardig
motief geschonken. Blijkbaar was ze zeer
tevreden en we gingen binnen om samen te
dineeren.
Onmogelijk is te beschrijven het overwel
digend gevoel van vreugde dat mij beziel
de; de blijdschap en trots om haar schoon
heid, de nieuwe en verrukkelijke gewaar
wording, haar eenmaal de mijne te mogen
noemen, geboren uit de vertrouwelijkheid
van dit têto a tête. Had je haar kunnen
zien, zooals ze daar met het lieve gezichtje
dubbel bekoorlijk door de lichte schaduw
der oogleden, tegenover mij aan onze sier
lijk gedekte tafel zat, dan zou je het ge
deeltelijk hebben begrej>en.
Gelukkig was er op elke tafeltje een bou-
quetje, zoodal onze bloemen niet zoo zeer
de aandacht trokken, tenzij door de hoe
veelheid. Bewonderend boog zij er het hoofd
over heen, en er een takje seringen uitne
mend, stak ze het als een broche tusschen
het kraagje van haar japon, zoodat de steel
haar blanke, satijnen huid raakte. Daarna
at ze zwijgend en 'blijkbaar nadenkend de
hors d'ocuvres en niet eor voor we de soep
gébruikten, begon ze te sprekcen.
„Ik hoop dai je me niet onbescheiden o?
nieuwsgierig zult vinden Brown," was
haar mijn nieuwsgierigheid prikkelende in
leiding. „Mijn bedoeling is met een van bei
den te zijn. Maar, zooals je weet. stel ik
veel belang in je. In Amerika hebben we
niet van wat je hier noemt een midden
stand. Bij ons is alles hoog of laag, precies
een pastei zonder inhoud. Daar zou zou
geen kans zijn iemand te ontmoeten als jij.
j ïk daar, ik weet werkelijk niet hoe ik
bet zeggen moet. Ik vrees dat ik aan iet?
I begonnen ben wat ik niet weet teneinde te
brengen. Maar wacht eens wat ik zeg
gen wilde? Is het niet jammer, dat je met
je intelligentie en en je manieren, en al
les wat je hebt geleerd, geen positie kunt
krijgen die je die je meer gelegenheid
geeft om vooruit te komen?"
Op dat oogenblik scheen het mij toe, dat
geen enkele positie mij een betere gelegen
heid zou kunnen schenken; werkelijk, zoo
als ik m het begin van mijn brief schreef,
meende ik te mogen gelooven dat ze door
de Voorzienigheid was gezonden als een on
verwachte redding uit de moeilijkheden.
Hier waren we te zamen zonder gevaar te
loopen door vreemden gestoord te worden
(een kellner telt natuurlijk niet mee); hier
was ze in een lieflijke gemoedsstemming,
vol belangstelling en vriendelijkheid voor
mij. In do volgende seconde zou ik in één
adem haar de geheele waarheid hébben be
kend. indien niet een inwendige stem tot
mij had gesproken. „Neen, zij is van avond
al loon met je in dit hotel en in zekeren zin
aan je genade overgeleverd. Het is niet
goed, niet ridderlijk om, nu ze feitelijk
door haar familie verlaten is en recht heeft
op je bescherming, je naam bekend te ma
ken en haar liefde trachten te winnen, in
j plaats van eenvoudig haar bediende te zijn."
Eu die stem had gelijk. Zelfs jij^zult dit
niet ontkennen.
Gelijk met een leoel soep, slikte ik du?
j mijn bekentenis in en-verslikte mij bijna
door dozc vreemdsoortige combinatie.
„De waarheid is", zei ik wanhopig, maar
met de noodigo voorzichtigheid, „nu u zoo
vriendelijk bent 'belang 'n mij te stellen.
dat ik niet niet precies ben wat ik
op 't moment schijn. Mijn ouders wareu
menschen van aanzien en bcteekonis in hun
soort." (Hier ging ik niet buiten do waar
heid, is het wel? En wat de „soort" betreft
alles is relatief, van eon koning tot een
eenvoudigen burggraaf). „Zij gaven mij: een
goede opvoeding" (dat- deden ze, Gei
zegene hen) maar onder den druk van
zekere omstandigheden" (hot effect van
haar schoonheid in een garage te Parijs)
besloot ik partij te trekken van mijn ken
nis van werktuigkunde, op de wijze zooals
ik nu-doe."
„Ik onderstel," antwoordde mijn Godin
met de meeste sympathie, „dat je toen je
fortuin had verloren."
„Wel," zei ik, gedachtig aan mijn geld
gebrek en mijn horloge in het. pandjeshuis,
„ik heb op het oogenblik veel minder geld
dan waarop ik het recht had te rekenen."
„Hoe treurig," zuchtte ze.
„En toch," 'beweerde ik, „ontbreekt het
niet aan ecnige vergoeding. Ik beschouw
mijn betrekking bij u als een zeer aange
name."
„Ze kan niet beter ziin dan de andere
die je hebt gehad."
„In sommige opz'chten is ze de beste, die
mij ooit te beurt gevallen is," luidde mijn
antwoord.
„In elk geval niet half zoo goed als je
verdient," zei de Bngel op warmen toon.
„Ik zou er je zoo graag e:n zien beklceden,
d»e veel 'begeerlijker is."
„Dank u.' zei ik nederig. „Dat zou ik
ook graag willen, natuurlijk, ofschoon ik
'tliefst in uw dienst bleef."
Wordt vervol yd.