K°. 341. Eerste blad.
#4<l Jnargaag.
Zaterdag 15 Juni 1907.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
LORD RADIJS.
FOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden roor Amersfeortf 1*25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 oor
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C®.
Utrechtschestraat 1. Intercomm Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIE»
Van 1-5 regelf 0.79.
Elke regel moer- 0.15.
Oroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf beBtaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hendie met I Juli
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Juni nog
zullen verschijnen, KOSTE
LOOS toegezonden.
Kennisgevingen.
SGHJETOHFEMiN WEN
I>e Burgemeester van Amersfoort, brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat volgens mede-
deeling van den Minister van Oorlog, op 2 en
zoo noodig ook op 3 Juli s. eene schietoefe
ning zal worden gehouden op het fort ..Hoek
van Holland"', waarbij gevuurd zal worden met
kanonnen van zwaar en middelbaar kaliber (24
en 15 c.'M.), in de richting West, waarbij wordt
onveilig gemaakt een sector, met het lort als
middelpunt en begrensd dooï de richting
W.X.W. en de richting van het fort naar een
roode vlag op het vuurpijltoestel bij het West-
einde van den Zuiddam van den Waterweg tot
op 9000 M van het fort.
Op de dagen dat gevuurd wordt, zal van het
fort een roode vlag waaien van minstens eén
uur vóór de oefening tot aan het einde daar
van.
Amersfoort, 14 Juni 1907.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUUTIERS.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort maken bekend, dat een afschrift
van bet proces-verbaal vermeldende den uit
slag der op 13 Juni 1907 gehouden stemming,
ter verkiezing van drie leclien van de Provin
ciale Staten van t'trecht is aangeplakt en voor
een ieder ter Gemeente-Secretarie ter inzage
ligt-
Amersfoort, 14 Juni 1907.
'Burgemeester en Wethouder» voornoemd,
De «Secretaris, De Burgemeester,
J. G. 9TBNFERTRRÖESE. WUIJTCEltS.
Politiek Overzicht.
O* Vredesconferentie.
Heden, bij de opening van de tweede
vredesconferentie te 's Gravenhage, gaan
onwillekeurig de gedachten terug naar den
24en Augustus 1898, den dag waarop do
minister Moerawjew namens den Czaar van
Rusland in een aan de gezanten van alle te
Petersburg vertegenwoordigde staten gerich-
ten brief dezen verzocht aan hunne regee
ringen de uitnoodiging over te brengen om
,,door middel van eene internationale gedach
ten wisseling te zoeken naar de besfe middè-
len om aan alle volken dè weldaden van een
waarachtigen en duurzamen vrede te verze
keren en bovenal aan de voortgaande ont-
I wikkeling van de tegenwoordige oorlogstoe
rustingen, die de volkswelvaart in haren
wortel treffen, de geestelijke en stoffelijke
krachten, van de volken, den arbeid, en het
kapitaal voor een groot deel van hunne na
tuurlijke bestemming afleiden, paal en perk
le stellen".
Het is, helaas 1 een feit, dat van de blijde
verwachtingen, die dit manifest van dén
Keizer aller Russej^opwekte, zeer weinig is
terecht gekomen. In de concrete voorstellen,
die werden genoemd als punten van behan
deling in de circulaire van 10 Januari 1899,
werd gesproken van eene overeenkomst over
de effectieve sterkte van leger en vloot, die
tot verlichting van de begrooting voor een
bepaalden tijd zou moeten wordén vastge
legd, terwijl aan eene bijzondere be<-aadsla
ging zou moeten blijven voorbehouden eene
latere vermindering van de effectieve sterkte
der staande legers. Dit voorstel heeft zich
in den loop der beraadslagingen gereduceerd
tot eene motie, waarin wordt uitgerukt,
dat de beperking van de t,han9 de crel
drukkende oorlogstoerustingen voor de
bevordering van het stoffelijke en zede
lijke welzijn der inensckheid in de hoog
ste mate wenschelijk is. Deze motie werd
door de conferentie aangenomen en daa» „aast
werd de wensch uitgesproken, dat de moge
lijkheid van eene inkrimping van de gewa
pende land- en zeemacht in overweging zo i
worden genomen.
Met het uitspreken van deze platonische
wenschen is de eerste vredesconfereut.e ten
aanzien van het in den brief van 24 Augus
tus 1898 geformuleeiide denkbeeld der beper
king van de oorlogstoerustingen overgegaan
tot de orde van den dag. Men behoeft geen
groote voorspellingsgave te bezitten om de
verwachting uit te drukken, dat het op de
tweede conferentie eveneens zal gaan. In de
uitnoodigmgen, die Rusland heeft verzonden
tot deze conferentie, wordt dit vraagstuk
niet genoemd onder de te "behandelen onder
werpen. Do Engelsche regering heeft wel is
waar aangekondigd, dat zij deze leemte zal
aanvullen en zorgen zal, dat het vraagstuk
althans aan de orde komt. Maar men weet,
dat somjnige regeeringen, met name die van
hel Duitsche rijk, hebben aangekondigd, dal
zij aan de discussie over dit punt geen deel
zullen nemen. Anderen, die wel daartoe
bereid zijn, zullen het doen uit beleefdheid,
om de discussie mogelijk te maken, zonder
tot een bindend1 besluit mede te werken.
Het is dus te voorzien, dat ditmaal weder
een platonisch debat zal eindigen met een
platonisch besluit, wanneer men ten minste
niet do voorkeur er aan geeft in 'L g ■- 1
geen besluit te nemen.
Tot het nemen van eene beslissing, die
een weerklank geeft op het in den brief
van 24 Augustus 1898 uitgedrukte denk
beeld, zal het ook op de conferentie, die
heden wordt geopend, niet komen. De toe
stand is daarvoor nog niet rijp. Dat belet
intusschen niet, dat de tweede vredescon
ferentie deugdelijk werk kan verrichten.
Wanneer het betere niet te bereiken is, dan
kan men toch het goede waardeeren, dat
uit deze internationalo vergadering kan
voortkomen Prof. Laband, de bekende
"Straatsburgscho autoriteit op het gebied van
het volkenrecht, zet aldus uiteen wat van
deze conferentie te verwachten is
,,Op de eerste Haagsche conferentie wer
den drie verschillende regelingen getroffen
de overeenkomst, tot vreedzame beslechting
van internationale geschillen, die volken
rechtelijk ongetwijfeld het gewichtigst is en
rechtstreeks doelt op het vermijden van oor
logen, verder de overeenkomst, met regle
ment over de wetten en gebruiken van den
landoorlog, eindelijk de overeenkomst tot
uitbreiding der conventie van Genève op den
zeeoorlog. Daarbij kwamen nog „verklarin
gen" over het verbod tot het gebruiken van
ziekere projectielen, dait Glroot-Rnittannië
echter niet onderteekende.
Deze regelingen leveren ook het kader
voor de beraadslagingen op de nieuwe con-
fereutie. Indien de conferentie eene vredes
conferentie zal zijn, dan ligt het zwaarte
punt van hare taak niet in de reglemen
teering, maar in het voorkomen van den oor
log. Het ligt dus voor de hand, dat de
tweede conferentie inzonderheid tot de her
ziening en verbetering van de eerste der
drie genoemde overeenkomsten bestemd is,
en zulks te meer omdat sedert de eerste
conferentie zeer talrijke bijzondere scheids-
verdragen tusséhen afzonderlijke staten ge
sloten zijn, die van veel verdere strekking
zijn dan de bepalingen van de overeen
komst van 29 Juli 1899. Het is daarbij in
hoofdzaak er om te doen, de facultatieve
arbitrage door de verplichte te vervangen.
Maar zoover is de solidariteit onder de eul-
tuurstaten nog niet gevorderd. De toestan
den, die in 1899 zich er tegen verzetten de
arbitrage verplichtend te maken, duren nog
tegenwoordig voort; ja de politieke spanning
onder de groote mogendheden is misschien
grooter geworden. Het beroep op de inmid
dels gesloten verdragen gaat niet op. Wan
neer in het verdrag tussohen België en Zwit
serland de scheidsrechterlijke beslissing ver
plichtend werd gemaakt, dan is dit zonder
belang, want tusschen deze staten is een oor
log toeh feitelijk onmogelijk. Maar ook
tusschen andere staten van middelbare
grootte, b.v. tussohen Denemarken en Ne
derland, is een oorlog niet te vreeeen, want
ook de overwinnaar zou geen politiek voor
deel behalen. Anders is het echter gesteld
onder de grootte militaire- en zee-staten, die
zich aan een dwang tot vreedzame beslech
ting van geschillen niet kunnen of willen
onderwerpen. De taak van de tweede confe
rentie zal dus er toe beperkt zijn sommige
bepalingen der overeenkomst over de ver-
ming van het scheidsgerecht, over den inhoud
van de arbitrage-verdragen en over de
scheidsrechterlijke procedure te verbeteren
en aan te vullen.
In hoofdzaak geldt hetzelfde van de over
eenkomst over de wetten en gebruiken van
den landloorlog. Hier zal 't alleen er om te
doen zijn, den eisch van eene oorlogsverkla
ring of van een ultimatum voor het begin
van de vijandelijkheden te bepalen en hot
reglement van 1899 betreffende de behande
ling van onzijdige personen en van hun eigen
dom in het gebied van de oorlogvoerende
partijen aan te vullen. Wat de conventie
van Geneve betreft, die is reeds in 1906 in
eene 'bijzondere conferentie, waaraan allo in
aanmerking komende staten hebben deelge
nomen, herzien en belangrijk verbeterd met
inachtneming van de vorderingen, die
wetenschap en praktijk sedert 30 jaren héb
ben gemaakt. In overeenstemming daarmee
zullen dé bepalingen van de Haagsche over
eenkomst over de toepassing van do con
ventie van Genèvo op den zeeoorlog herzien
en, wat de hospitaalschepen en scheepshospi-
talen betreft, aangevuld moeten worden.
De voornaamste taak van de conferentie
zal echter bestaan in het vaststellen van de
wetten en gebruiken voor den zeeoorlog, ten
einde daardoor het volkenrecht op een zeer
gewichtig punt uit te werken en zoo volle
dig mogelijk te codificeeren. Hier heeft men
niet te doen met eene analoge uitbreiding
van het reglement voor den landoorlog,
maar met een stof, waarin het tot diisver
geldende reCht in strijd is met dé beginselen
en meeningen, die voor het oorlogsrecht in
'het algemeen gelden, d w. z. dat de oorlog
tusschen do staten en hunne strijdkrachten,
maar niet tegen hunno vreedzame burgers
gevoerd wordt. Terwijl in den landoorlog dit
beginsel sedert langen tijd wordt betracht en
in het door de Hoagsohe conferentie vastge
stelde reglement bij art. 46 in dezen Vorm is
bekrachtigd„De eer en de rechten van
het gezin, het leven van de burgers, het bij
zonder eigendom, de godsdienstige overtui
gingen, de uitoefening van den godsdienst
moeten geëerbiedigd wordenhet bijzonder
eigendom mag niet veibeurd verklaard wor
den", bestaat voor den zeeoorlog nog de on
beschermde toestand van het bijzonder
egendom. Al is ook door het Parijsche ver
drag van 1856 de kaperij afgeschaft en de
stelling, dat de onzijdige vlag het vijande
lijke goed dekt, erkend, zoo zijn toch han
delsschepen en hunne ladingen, die behoo-
ren aan de onderdanen van den vijandelij
ken staat, prijsgegeven aan inbeslagneming,
prijsverklaring en vernietiging. Wanneer
men in vroegere tijden meende, den vijan-
delijiken staat door stremming van den zee
handel de mogelijlkheid tot voortzetting van
den oorlog te kunnen ontnemen, dan is dit
bij de tegenwoordige verkeerstoestanden, de
spoorwegverbindingen met- onzijdige havens,
het gebruiken van onzijdige schepen, in den
regel uitgesloten. Het onbeschermd zijn van
het bijzonder eigendom in den zeeoorlog is
oen overblijfsel van eene ruwe en brutale
wijze van oorlogvoeren, waartoe ook in den
landoorlog de plundering behoorde, en het
zou ongetwijfeld een buitengewoon groote
vooruitgang van het volkenrecht zijn, wan
neer dit overblijfsel werd uit den weg ge
ruimd. Ook van de blokkado der zeehavens
geldt bijna hetzelfde. Terwijl in den land
oorlog het verkeer en de vrijheid van be
weging der bijzondere personen niet belem
merd zijn, voor zoover dit niet noodig is door
de militaire ooriogsopenatiën, kan het ver
keer met de havens afgesloten worden, en de
poging van een schip om uit- en in te loe
pen, wordt als een delict behandeld. Ook
hier richt zich de oorlogsmaatregel niet tegen
de vijandelijken staat, maar tegen de ver-
mogensbelangen van zijne burgers. D© af
schaffing van do blokkade zail voorloopig wel
oen onvervulbaar verlangen zijn; daarente
gen zijn overeenkomsten over de voorwaardon
on uitwerkingen van eene blokkade moge
lijk en noodig. Hetzelfde geldt van de bepa
ling, welke voorwerpen als oorlogscontra
bande zijn te beschouwen en als zoodanig
mogen worden prijs verklaard. In den Rus
sisch -Japanschen oorlog heeft verder het ge
vaar. waaraan do handelsschepen, vooral die
van de onzijdige staten, zijn blootgesteld
door zeemijnen, eene zoo groot© praktische
beteekenis gekregen, dat het algemeen al9
noodzakelijk erkend is, over het leggen en
liet verwijderen van mijnen bepaalde rege
len vast to stellen".
De wensch, dat het door de eerste confe
rentie begonnen werk zou worden voortge
zet, is herhaaldelijk uitgedrukt. Op de inter
parlementaire conferentiën te Oliristiania
(1899). Parijs (1900), Weenen (1903), St.
Louis (1904) en Londen (1906) en op ver
scheidene vredescongressen was die wensdh
schering en indlag van de beraadslagingen
Den 29en September 1904 wend op de
interparlementaire conferentie te St.-Louis
een besluit genomen, waarbij president
Roosevelt verzocht werd de staten tot eene
nieuwe vredesconferentie te 'sGravenhagé
bijeen te roepen. Roosevelt zeide toen, dat
aan dezen .wensch gevolg zou wonden gege
ven hij heeft ©dhtor 't initiatief tot de uit
noodiging, cp verlangen van den Ozaar, aan
dezen overgelaten. Den 16n Maart 1906 werd
het voorloopig© programma voor de nieuwe
conferentie uit Petersburg verzonden. Het
plan was aanvankeijk, dat zij in den zomer
van het vorige jaar zou bijeenkomen. Ter
wille van het Pan-Amerikaansche congres,
dat toen plaats had, is zij een jaar uitge
steld Niu komt zij heden bijeen, in veel
grooter aantal dan de vorige maal, want ook
de Midden- en Zuid-Aimerikaanscilie staten
hebben ditmaal eene uitnoodiging ontvan
gen, die zij hebben aangenomen. 46 staten
zijn op de conferentie vertegenwoordigd
Mogen de uitkomsten van haren arbeid in
dezelfde mate vooruitgang toonen. Dan zal
met nog meer recht als van hare voorgaug-
ster, van de tweede vredesconferentie gezegd
kunnen worden, dat zij werkzaam geweest is
tot heil van de menschheid
DttMMhland.
De Nordd. Alig. Zeitung spreekt de be
wering tegen, dat het rijk binnenkort, weer
met eene nieuwe leening van 200 millioen
mark op de geldmarkt zal moeten komen,
om in zijne dringendst© l»e hoef ten te voor
zien. Voorshand kan het rijk zijne uitgave i
nog bestrijden uit de in April j.l. uitge
geven 200 millioen mark schatkistbiljetten
.liet is dus titans niet gedwongen eene nieuwe
leening aan de markt te brengen.
Naar aanleiding van de klacht, die vorst
Eulenburg tegen zich zelf heeft ingediend
bij den Staatsanwalt te Prenzlau wegens
overtreding van art. 175 van het strafwetboek
is eene instructie tegen hem geopend. Maxi-
miliaau Harden zal over zijne artikelen in
de Zukunft, die op vorst Eulenburg betrok
king hebben, als getuige verhoord werden.
Frankrijk.
CherbourgIJ/ Juni. Het Dec che Ko
ningspaar is heden morgen hier aangekomen
aan 'buord van het jacht Victoria en Albert.
President Fallières werd aa.il boord ontvan
gen. Na de begroeting passeerden de Ko
ning en de president de Engel sche officieren
in revue, waarna het jacht voorbij het Fran-
-he eskader stoomde. Bij het aan land gaan.
losten de forten saluut-salvo's. De souverei-
non werden door dé menigte met hoera's
ontvangen.
In de eetkamer van het ontvang-gebouw
- do landingsplaats werd een déjeuner aan
geboden aan liet. Deen sche Koningspaar,
waarbij hartelijke dronken werden gewisseld
tusschen den president en den Koning. De
koninklijke trein vertrok om 11,20 naar
Parijs.
Parijs, H Juni. De koninklijke trein
kwam om 6 uur te Parijs aan. Het konings
paar en president Fallières werden begroet
d«*>r de presidenten der beide Kamers, de
ministers en andere autoriteiten. Mevr. Fal
lières, die ook aan den trein was, werd door
de gasten allerhartelijkst begroet. De troe
pen bewezen de militaire eer on do menigte
juichte den Koning en dé Koningin harte
lijk toe.
In de eergisteren gehouden vergadering
van den ministerraad werd modegedeeld, dat
het aantal werkstakend© gemeenten in <1©
vier departementen van Languedoc bedroeg
149 van do 1320. Gisteren was het getal ge
stegen tot 331.
Over de wijze, waarop de staking werkt,
wordt uit Montpellier bericht Het admini
stratieve leven is sedert den morgen van den
13en gesehorst. Er werden aangiften van
geboorte en ovoriijden gedaan; de ambte
naren ant woordden, dat zij de geboorten niet
4 DOOR
THERÈSE HOVEN
Ze 'hadtden anders wel moeite om ze te
herkennen. Hij! zag er zoo meneerachtiig uit,
met zijn glimmenden knikker, net, een lid
vain den Raad in zijn Etngelsch. hemd en
zwarten rok en witte das.
Piek fijn echt Haagsah!
En zij, in een pers satijnen japon met
kant en een diamanten broche, en dan nog
diamanten in der oorenvroeger had ze
lange grenaten hangers gedragen, en der
haar zoo mooi, zeker door een kapper ge
daan.
En handschoenen den heelen avond
door, tot ze 'tniet meer uit kon houden.
Ze hadden aldoor, met zen beien, naast
mekaar op de canape© gezeten, en iedereen
was dadelijk na derlui toegekomen, en die ze
niet kenden, die waren aan zo voorgesteld
zoo deftig, alsof 't aan 't Hof was. En
bij de voordrachten was niemand voor ze ko
men staan, zoodat ze alles uit de eerste
hand hadden.
De kinderen hadden toch zoo iets beelde
rigs gedaan, om tranen van in je oogen te
krijgen
De vier jaargetijden hadden ze voorge
steld.
Bets, haar eigen petekind], die was in een
hagélwit kostuum binnen gekomen met over
al watten, net sneeuw, en een. sneeuwbal
had ze in de -hand gehouwen en overal
op der jurk hingen stukkies ijs van glas
dan altijd, maar toch net ijs en, op der
hoofd, had ze een mutsje van wit bont
en op haar volgde Sof, de Lente, die was
in 't rose met allemaal bloemen, net een
engel, en de jongens Kees en Délf, die wa
ren samen met een wagen met groenten en
vruchten binnen gekomen, dat was dan de
Zomer en de Herfst en meteen toepasselijk
op den winkel. Leuk was 't!
En ze hadden, met zen vieren, een versje
gezongen en, op 't laatst, toen had Rets iets
aan den sneeuwbal, dien ze in haar hand
hield, losgetornd of zoo, en toen waren er
een hoop kleine sneeuwballen uitgerold en
daar waren ze mekaar aan t gooien mee ge
gaan..
't Waren ook al weer geen echte en ze
zaten vol snippers en papier, 't Was me een
pret geweestd© grond lag in een omme
zientje vod snippers maar iedereen had er
schik in, bebal-ve Wil.
Moeder Bong was er niet over uitgepraat,
ze voelde zich zoo echt op der gemak, zoo
recht 'thuis in Rotterdam, heel iets anders
dan in den Haag.
En pa vond ze zoo deftig in die omgeving,
er zoo echt boven uitstekende.
Thijs en een paar anderen, die hadden,
toen 't zoo tegen een uur of twaalf werd,
mimes gemaakt om de boorden uit te doen,
en (toen had lBong der ook zoo effen gewe
zen, of diet
Maar hij 'liet er toch op volgen: „Nee,
hét"
En zij, ook zoo, in een ampartje: „Nee,
hoor
Hlij' moest nou boonen, dat ie manieren
had en van dè groote wereld was.
Toen zij en Bong indertijd luutn koperen
bruiloft vierden, hadden al de heeren hun
kragen en zelfs hun jassen afgedaan en had
den ze feest gevierd in hun hemdsmouwen,
en de dames hadden dè broches wait lager
gespeld en de japonnen van bojven wat los
gemaakt.
Maar nou ging dat niet meer.
Vooral niet om Wil1...!
't Was me een gedoe geweest met die
meid.
Eerst had zo heelenraal niet mee willen
gaan, ze had er zich af willen maken met
een cadeau.
Maar toen had pa der zijn eigen toch mee
bemoeid en had rondement gezeid„Je
gaat, en daarmee uit."
En toon had ze gehuild cn kuren gekre
gen, maar1 :pa had net gedaan of ie der niks
van merkte en der zijn eigen niks van a-n-
getrdkken
En Zaterdags ochtends bad ie gewoon ge
zeid „Wil, de trein gaat zoo en zoo laat,"
en voor de rest geen nieuws.
Afijn, ze was meegegaan en ze zag der
toch zoo aLlenrontegies lief uit,, dat pa schik
in dor had, een fijn rose toiletje met witte
lintjes en strikken, en pa was zóó trots op
der, dat die d'r, op 't perron, toen ze op
den trein wacht ten, onder d'r arm nam en
rei„Nou, ik heb wat 'n mooi vrijstertjo
om bruiloft mee te hooien."
Maar toen der gezicht, nee... dat was 'n
mirakel, en zoo Weef 't den heelen avond.
Fie en Thijs wisten natuurlijk niet wat
ze doen aouën om 't de Haagsche familie
naar den san te maken, en Fi© vroeg ook zoo
goedig of Wil iniet wat voor wou dragen.
't Kind had van alles geleerd, eerst op
school en toen naderhand nog thuis, van
meesters; Fransch en Duitse li en Engelsah j
en fietsen en tennissen en schilderen en mu
ziek. Je kon nou niks verzinnen of der va
der had 'ter laten leeren.
En toen Fie der vroeg om ook 's wat te
doen, zei ze, dat ze niks kon.
En pa maakte zen eigen kwaad en Fio
begon haast te huilen.
Nou. toen zou ze 'tdan doen maar 't
wa^ of 't nest 't er om deê.
Daar ging ze nou voor al de vrinden en
kennissen, en faimilie, die allemaal toch tot J
den burgermans-stand behoorden, een
Duitsch lied uit staan te galmen, waar geen
mensch een stom woord van 'begreep. En
met een kwickies en kwakkies en uithaal
tjes, niks natuurlijk klonk het. j
En daarna zong ze nog een Hollandsch
lied, ten minste 't moest, Hollandsch
verbeelden, maar je kon der niet wijs vit
worden en *t was zoo meiarikeliekerig
dat je der naar van werdt. 't Hoorde nou
niks bij een bruiloft
Gelukkig had de eerste (bediende, die toen
de winkel gesloten was, ook boven op de
partij was gekomen, gauw een vroolijk mop
pie gezongen. Hè, zoo jolig, moeder Bong
had zitten proesten van 't lachen.
Hij kwam binnen met een vuurrooien
kokkerd van een neus, dat was natuurlijk
een valsche, en daar moest je al om lachen,
en toen zong dio oen liedje der bij, aldoor
maar over dien neus
't Kwam der dan op neer, dat ze van
iemand die zoo'n neus had, zeker niet, kon
den zeggen, dat ie zonder neus was.
Allemaall gierden ze 'tuit, behalve Wil.
Je haclt de meid zoo door mekaar ge
schud.
En juffrouw de Wit, der vroegere buur
vrouw, die kwam met der schijnheilig ge
zicht naar der toe en die begon over Wil.
„Wat is uw jongste dochter groot gewor
den juffrouw Bong."
Nou en dait had ze niet hoeven te
zeglgen> want ze wist heel goed, dat ze, se
dert ze in den Haag woonden, mevrouw
werd genoemd en dat .kwam liaar toe ook.
Als je in zoo'n deftig, groot huis in de Zee
straat woonde en je liieldt- drie meiden en
eeu schoonmaakster, voor 's Zaterdags het
ruwe werk, en een oppasser voor de bood
schappen
Afijn, zij was der nou 't mensch niet
naar om dor wat van te zeggen, en ze ant
woordde vriendeijk„Ja, niet waar, ze ie
groot voor der leeftijd? Moet nog negen tien
worden. En knap, dat ze is, ze kent nou
letterlijk van alles."'
En toen zei juffrouw de Wit, die groen
zag van jaloerschiheid„Ze lijkt me erg stil,
ze schijnt zich niks te amuseeron
„Och! u moet begrijpen, zo is 'tin don
Ilaag zoo anders gewoon."
Dat zal wel," zei juffrouw de Wit.
Meer zei ze niet, maar je kon zoo aan
alles merken, hoe ze 't meende.
Wordt
vol yd