K°. 341. Eerste blad. #4<l Jnargaag. Zaterdag 15 Juni 1907. BUITENLAND. FEUILLETON. LORD RADIJS. FOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden roor Amersfeortf 1*25. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 oor 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C®. Utrechtschestraat 1. Intercomm Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIE» Van 1-5 regelf 0.79. Elke regel moer- 0.15. Oroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf beBtaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan hendie met I Juli a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand Juni nog zullen verschijnen, KOSTE LOOS toegezonden. Kennisgevingen. SGHJETOHFEMiN WEN I>e Burgemeester van Amersfoort, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat volgens mede- deeling van den Minister van Oorlog, op 2 en zoo noodig ook op 3 Juli s. eene schietoefe ning zal worden gehouden op het fort ..Hoek van Holland"', waarbij gevuurd zal worden met kanonnen van zwaar en middelbaar kaliber (24 en 15 c.'M.), in de richting West, waarbij wordt onveilig gemaakt een sector, met het lort als middelpunt en begrensd dooï de richting W.X.W. en de richting van het fort naar een roode vlag op het vuurpijltoestel bij het West- einde van den Zuiddam van den Waterweg tot op 9000 M van het fort. Op de dagen dat gevuurd wordt, zal van het fort een roode vlag waaien van minstens eén uur vóór de oefening tot aan het einde daar van. Amersfoort, 14 Juni 1907. De Burgemeester van Amersfoort, WUUTIERS. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort maken bekend, dat een afschrift van bet proces-verbaal vermeldende den uit slag der op 13 Juni 1907 gehouden stemming, ter verkiezing van drie leclien van de Provin ciale Staten van t'trecht is aangeplakt en voor een ieder ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt- Amersfoort, 14 Juni 1907. 'Burgemeester en Wethouder» voornoemd, De «Secretaris, De Burgemeester, J. G. 9TBNFERTRRÖESE. WUIJTCEltS. Politiek Overzicht. O* Vredesconferentie. Heden, bij de opening van de tweede vredesconferentie te 's Gravenhage, gaan onwillekeurig de gedachten terug naar den 24en Augustus 1898, den dag waarop do minister Moerawjew namens den Czaar van Rusland in een aan de gezanten van alle te Petersburg vertegenwoordigde staten gerich- ten brief dezen verzocht aan hunne regee ringen de uitnoodiging over te brengen om ,,door middel van eene internationale gedach ten wisseling te zoeken naar de besfe middè- len om aan alle volken dè weldaden van een waarachtigen en duurzamen vrede te verze keren en bovenal aan de voortgaande ont- I wikkeling van de tegenwoordige oorlogstoe rustingen, die de volkswelvaart in haren wortel treffen, de geestelijke en stoffelijke krachten, van de volken, den arbeid, en het kapitaal voor een groot deel van hunne na tuurlijke bestemming afleiden, paal en perk le stellen". Het is, helaas 1 een feit, dat van de blijde verwachtingen, die dit manifest van dén Keizer aller Russej^opwekte, zeer weinig is terecht gekomen. In de concrete voorstellen, die werden genoemd als punten van behan deling in de circulaire van 10 Januari 1899, werd gesproken van eene overeenkomst over de effectieve sterkte van leger en vloot, die tot verlichting van de begrooting voor een bepaalden tijd zou moeten wordén vastge legd, terwijl aan eene bijzondere be<-aadsla ging zou moeten blijven voorbehouden eene latere vermindering van de effectieve sterkte der staande legers. Dit voorstel heeft zich in den loop der beraadslagingen gereduceerd tot eene motie, waarin wordt uitgerukt, dat de beperking van de t,han9 de crel drukkende oorlogstoerustingen voor de bevordering van het stoffelijke en zede lijke welzijn der inensckheid in de hoog ste mate wenschelijk is. Deze motie werd door de conferentie aangenomen en daa» „aast werd de wensch uitgesproken, dat de moge lijkheid van eene inkrimping van de gewa pende land- en zeemacht in overweging zo i worden genomen. Met het uitspreken van deze platonische wenschen is de eerste vredesconfereut.e ten aanzien van het in den brief van 24 Augus tus 1898 geformuleeiide denkbeeld der beper king van de oorlogstoerustingen overgegaan tot de orde van den dag. Men behoeft geen groote voorspellingsgave te bezitten om de verwachting uit te drukken, dat het op de tweede conferentie eveneens zal gaan. In de uitnoodigmgen, die Rusland heeft verzonden tot deze conferentie, wordt dit vraagstuk niet genoemd onder de te "behandelen onder werpen. Do Engelsche regering heeft wel is waar aangekondigd, dat zij deze leemte zal aanvullen en zorgen zal, dat het vraagstuk althans aan de orde komt. Maar men weet, dat somjnige regeeringen, met name die van hel Duitsche rijk, hebben aangekondigd, dal zij aan de discussie over dit punt geen deel zullen nemen. Anderen, die wel daartoe bereid zijn, zullen het doen uit beleefdheid, om de discussie mogelijk te maken, zonder tot een bindend1 besluit mede te werken. Het is dus te voorzien, dat ditmaal weder een platonisch debat zal eindigen met een platonisch besluit, wanneer men ten minste niet do voorkeur er aan geeft in 'L g ■- 1 geen besluit te nemen. Tot het nemen van eene beslissing, die een weerklank geeft op het in den brief van 24 Augustus 1898 uitgedrukte denk beeld, zal het ook op de conferentie, die heden wordt geopend, niet komen. De toe stand is daarvoor nog niet rijp. Dat belet intusschen niet, dat de tweede vredescon ferentie deugdelijk werk kan verrichten. Wanneer het betere niet te bereiken is, dan kan men toch het goede waardeeren, dat uit deze internationalo vergadering kan voortkomen Prof. Laband, de bekende "Straatsburgscho autoriteit op het gebied van het volkenrecht, zet aldus uiteen wat van deze conferentie te verwachten is ,,Op de eerste Haagsche conferentie wer den drie verschillende regelingen getroffen de overeenkomst, tot vreedzame beslechting van internationale geschillen, die volken rechtelijk ongetwijfeld het gewichtigst is en rechtstreeks doelt op het vermijden van oor logen, verder de overeenkomst, met regle ment over de wetten en gebruiken van den landoorlog, eindelijk de overeenkomst tot uitbreiding der conventie van Genève op den zeeoorlog. Daarbij kwamen nog „verklarin gen" over het verbod tot het gebruiken van ziekere projectielen, dait Glroot-Rnittannië echter niet onderteekende. Deze regelingen leveren ook het kader voor de beraadslagingen op de nieuwe con- fereutie. Indien de conferentie eene vredes conferentie zal zijn, dan ligt het zwaarte punt van hare taak niet in de reglemen teering, maar in het voorkomen van den oor log. Het ligt dus voor de hand, dat de tweede conferentie inzonderheid tot de her ziening en verbetering van de eerste der drie genoemde overeenkomsten bestemd is, en zulks te meer omdat sedert de eerste conferentie zeer talrijke bijzondere scheids- verdragen tusséhen afzonderlijke staten ge sloten zijn, die van veel verdere strekking zijn dan de bepalingen van de overeen komst van 29 Juli 1899. Het is daarbij in hoofdzaak er om te doen, de facultatieve arbitrage door de verplichte te vervangen. Maar zoover is de solidariteit onder de eul- tuurstaten nog niet gevorderd. De toestan den, die in 1899 zich er tegen verzetten de arbitrage verplichtend te maken, duren nog tegenwoordig voort; ja de politieke spanning onder de groote mogendheden is misschien grooter geworden. Het beroep op de inmid dels gesloten verdragen gaat niet op. Wan neer in het verdrag tussohen België en Zwit serland de scheidsrechterlijke beslissing ver plichtend werd gemaakt, dan is dit zonder belang, want tusschen deze staten is een oor log toeh feitelijk onmogelijk. Maar ook tusschen andere staten van middelbare grootte, b.v. tussohen Denemarken en Ne derland, is een oorlog niet te vreeeen, want ook de overwinnaar zou geen politiek voor deel behalen. Anders is het echter gesteld onder de grootte militaire- en zee-staten, die zich aan een dwang tot vreedzame beslech ting van geschillen niet kunnen of willen onderwerpen. De taak van de tweede confe rentie zal dus er toe beperkt zijn sommige bepalingen der overeenkomst over de ver- ming van het scheidsgerecht, over den inhoud van de arbitrage-verdragen en over de scheidsrechterlijke procedure te verbeteren en aan te vullen. In hoofdzaak geldt hetzelfde van de over eenkomst over de wetten en gebruiken van den landloorlog. Hier zal 't alleen er om te doen zijn, den eisch van eene oorlogsverkla ring of van een ultimatum voor het begin van de vijandelijkheden te bepalen en hot reglement van 1899 betreffende de behande ling van onzijdige personen en van hun eigen dom in het gebied van de oorlogvoerende partijen aan te vullen. Wat de conventie van Geneve betreft, die is reeds in 1906 in eene 'bijzondere conferentie, waaraan allo in aanmerking komende staten hebben deelge nomen, herzien en belangrijk verbeterd met inachtneming van de vorderingen, die wetenschap en praktijk sedert 30 jaren héb ben gemaakt. In overeenstemming daarmee zullen dé bepalingen van de Haagsche over eenkomst over de toepassing van do con ventie van Genèvo op den zeeoorlog herzien en, wat de hospitaalschepen en scheepshospi- talen betreft, aangevuld moeten worden. De voornaamste taak van de conferentie zal echter bestaan in het vaststellen van de wetten en gebruiken voor den zeeoorlog, ten einde daardoor het volkenrecht op een zeer gewichtig punt uit te werken en zoo volle dig mogelijk te codificeeren. Hier heeft men niet te doen met eene analoge uitbreiding van het reglement voor den landoorlog, maar met een stof, waarin het tot diisver geldende reCht in strijd is met dé beginselen en meeningen, die voor het oorlogsrecht in 'het algemeen gelden, d w. z. dat de oorlog tusschen do staten en hunne strijdkrachten, maar niet tegen hunno vreedzame burgers gevoerd wordt. Terwijl in den landoorlog dit beginsel sedert langen tijd wordt betracht en in het door de Hoagsohe conferentie vastge stelde reglement bij art. 46 in dezen Vorm is bekrachtigd„De eer en de rechten van het gezin, het leven van de burgers, het bij zonder eigendom, de godsdienstige overtui gingen, de uitoefening van den godsdienst moeten geëerbiedigd wordenhet bijzonder eigendom mag niet veibeurd verklaard wor den", bestaat voor den zeeoorlog nog de on beschermde toestand van het bijzonder egendom. Al is ook door het Parijsche ver drag van 1856 de kaperij afgeschaft en de stelling, dat de onzijdige vlag het vijande lijke goed dekt, erkend, zoo zijn toch han delsschepen en hunne ladingen, die behoo- ren aan de onderdanen van den vijandelij ken staat, prijsgegeven aan inbeslagneming, prijsverklaring en vernietiging. Wanneer men in vroegere tijden meende, den vijan- delijiken staat door stremming van den zee handel de mogelijlkheid tot voortzetting van den oorlog te kunnen ontnemen, dan is dit bij de tegenwoordige verkeerstoestanden, de spoorwegverbindingen met- onzijdige havens, het gebruiken van onzijdige schepen, in den regel uitgesloten. Het onbeschermd zijn van het bijzonder eigendom in den zeeoorlog is oen overblijfsel van eene ruwe en brutale wijze van oorlogvoeren, waartoe ook in den landoorlog de plundering behoorde, en het zou ongetwijfeld een buitengewoon groote vooruitgang van het volkenrecht zijn, wan neer dit overblijfsel werd uit den weg ge ruimd. Ook van de blokkado der zeehavens geldt bijna hetzelfde. Terwijl in den land oorlog het verkeer en de vrijheid van be weging der bijzondere personen niet belem merd zijn, voor zoover dit niet noodig is door de militaire ooriogsopenatiën, kan het ver keer met de havens afgesloten worden, en de poging van een schip om uit- en in te loe pen, wordt als een delict behandeld. Ook hier richt zich de oorlogsmaatregel niet tegen de vijandelijken staat, maar tegen de ver- mogensbelangen van zijne burgers. D© af schaffing van do blokkade zail voorloopig wel oen onvervulbaar verlangen zijn; daarente gen zijn overeenkomsten over de voorwaardon on uitwerkingen van eene blokkade moge lijk en noodig. Hetzelfde geldt van de bepa ling, welke voorwerpen als oorlogscontra bande zijn te beschouwen en als zoodanig mogen worden prijs verklaard. In den Rus sisch -Japanschen oorlog heeft verder het ge vaar. waaraan do handelsschepen, vooral die van de onzijdige staten, zijn blootgesteld door zeemijnen, eene zoo groot© praktische beteekenis gekregen, dat het algemeen al9 noodzakelijk erkend is, over het leggen en liet verwijderen van mijnen bepaalde rege len vast to stellen". De wensch, dat het door de eerste confe rentie begonnen werk zou worden voortge zet, is herhaaldelijk uitgedrukt. Op de inter parlementaire conferentiën te Oliristiania (1899). Parijs (1900), Weenen (1903), St. Louis (1904) en Londen (1906) en op ver scheidene vredescongressen was die wensdh schering en indlag van de beraadslagingen Den 29en September 1904 wend op de interparlementaire conferentie te St.-Louis een besluit genomen, waarbij president Roosevelt verzocht werd de staten tot eene nieuwe vredesconferentie te 'sGravenhagé bijeen te roepen. Roosevelt zeide toen, dat aan dezen .wensch gevolg zou wonden gege ven hij heeft ©dhtor 't initiatief tot de uit noodiging, cp verlangen van den Ozaar, aan dezen overgelaten. Den 16n Maart 1906 werd het voorloopig© programma voor de nieuwe conferentie uit Petersburg verzonden. Het plan was aanvankeijk, dat zij in den zomer van het vorige jaar zou bijeenkomen. Ter wille van het Pan-Amerikaansche congres, dat toen plaats had, is zij een jaar uitge steld Niu komt zij heden bijeen, in veel grooter aantal dan de vorige maal, want ook de Midden- en Zuid-Aimerikaanscilie staten hebben ditmaal eene uitnoodiging ontvan gen, die zij hebben aangenomen. 46 staten zijn op de conferentie vertegenwoordigd Mogen de uitkomsten van haren arbeid in dezelfde mate vooruitgang toonen. Dan zal met nog meer recht als van hare voorgaug- ster, van de tweede vredesconferentie gezegd kunnen worden, dat zij werkzaam geweest is tot heil van de menschheid DttMMhland. De Nordd. Alig. Zeitung spreekt de be wering tegen, dat het rijk binnenkort, weer met eene nieuwe leening van 200 millioen mark op de geldmarkt zal moeten komen, om in zijne dringendst© l»e hoef ten te voor zien. Voorshand kan het rijk zijne uitgave i nog bestrijden uit de in April j.l. uitge geven 200 millioen mark schatkistbiljetten .liet is dus titans niet gedwongen eene nieuwe leening aan de markt te brengen. Naar aanleiding van de klacht, die vorst Eulenburg tegen zich zelf heeft ingediend bij den Staatsanwalt te Prenzlau wegens overtreding van art. 175 van het strafwetboek is eene instructie tegen hem geopend. Maxi- miliaau Harden zal over zijne artikelen in de Zukunft, die op vorst Eulenburg betrok king hebben, als getuige verhoord werden. Frankrijk. CherbourgIJ/ Juni. Het Dec che Ko ningspaar is heden morgen hier aangekomen aan 'buord van het jacht Victoria en Albert. President Fallières werd aa.il boord ontvan gen. Na de begroeting passeerden de Ko ning en de president de Engel sche officieren in revue, waarna het jacht voorbij het Fran- -he eskader stoomde. Bij het aan land gaan. losten de forten saluut-salvo's. De souverei- non werden door dé menigte met hoera's ontvangen. In de eetkamer van het ontvang-gebouw - do landingsplaats werd een déjeuner aan geboden aan liet. Deen sche Koningspaar, waarbij hartelijke dronken werden gewisseld tusschen den president en den Koning. De koninklijke trein vertrok om 11,20 naar Parijs. Parijs, H Juni. De koninklijke trein kwam om 6 uur te Parijs aan. Het konings paar en president Fallières werden begroet d«*>r de presidenten der beide Kamers, de ministers en andere autoriteiten. Mevr. Fal lières, die ook aan den trein was, werd door de gasten allerhartelijkst begroet. De troe pen bewezen de militaire eer on do menigte juichte den Koning en dé Koningin harte lijk toe. In de eergisteren gehouden vergadering van den ministerraad werd modegedeeld, dat het aantal werkstakend© gemeenten in <1© vier departementen van Languedoc bedroeg 149 van do 1320. Gisteren was het getal ge stegen tot 331. Over de wijze, waarop de staking werkt, wordt uit Montpellier bericht Het admini stratieve leven is sedert den morgen van den 13en gesehorst. Er werden aangiften van geboorte en ovoriijden gedaan; de ambte naren ant woordden, dat zij de geboorten niet 4 DOOR THERÈSE HOVEN Ze 'hadtden anders wel moeite om ze te herkennen. Hij! zag er zoo meneerachtiig uit, met zijn glimmenden knikker, net, een lid vain den Raad in zijn Etngelsch. hemd en zwarten rok en witte das. Piek fijn echt Haagsah! En zij, in een pers satijnen japon met kant en een diamanten broche, en dan nog diamanten in der oorenvroeger had ze lange grenaten hangers gedragen, en der haar zoo mooi, zeker door een kapper ge daan. En handschoenen den heelen avond door, tot ze 'tniet meer uit kon houden. Ze hadden aldoor, met zen beien, naast mekaar op de canape© gezeten, en iedereen was dadelijk na derlui toegekomen, en die ze niet kenden, die waren aan zo voorgesteld zoo deftig, alsof 't aan 't Hof was. En bij de voordrachten was niemand voor ze ko men staan, zoodat ze alles uit de eerste hand hadden. De kinderen hadden toch zoo iets beelde rigs gedaan, om tranen van in je oogen te krijgen De vier jaargetijden hadden ze voorge steld. Bets, haar eigen petekind], die was in een hagélwit kostuum binnen gekomen met over al watten, net sneeuw, en een. sneeuwbal had ze in de -hand gehouwen en overal op der jurk hingen stukkies ijs van glas dan altijd, maar toch net ijs en, op der hoofd, had ze een mutsje van wit bont en op haar volgde Sof, de Lente, die was in 't rose met allemaal bloemen, net een engel, en de jongens Kees en Délf, die wa ren samen met een wagen met groenten en vruchten binnen gekomen, dat was dan de Zomer en de Herfst en meteen toepasselijk op den winkel. Leuk was 't! En ze hadden, met zen vieren, een versje gezongen en, op 't laatst, toen had Rets iets aan den sneeuwbal, dien ze in haar hand hield, losgetornd of zoo, en toen waren er een hoop kleine sneeuwballen uitgerold en daar waren ze mekaar aan t gooien mee ge gaan.. 't Waren ook al weer geen echte en ze zaten vol snippers en papier, 't Was me een pret geweestd© grond lag in een omme zientje vod snippers maar iedereen had er schik in, bebal-ve Wil. Moeder Bong was er niet over uitgepraat, ze voelde zich zoo echt op der gemak, zoo recht 'thuis in Rotterdam, heel iets anders dan in den Haag. En pa vond ze zoo deftig in die omgeving, er zoo echt boven uitstekende. Thijs en een paar anderen, die hadden, toen 't zoo tegen een uur of twaalf werd, mimes gemaakt om de boorden uit te doen, en (toen had lBong der ook zoo effen gewe zen, of diet Maar hij 'liet er toch op volgen: „Nee, hét" En zij, ook zoo, in een ampartje: „Nee, hoor Hlij' moest nou boonen, dat ie manieren had en van dè groote wereld was. Toen zij en Bong indertijd luutn koperen bruiloft vierden, hadden al de heeren hun kragen en zelfs hun jassen afgedaan en had den ze feest gevierd in hun hemdsmouwen, en de dames hadden dè broches wait lager gespeld en de japonnen van bojven wat los gemaakt. Maar nou ging dat niet meer. Vooral niet om Wil1...! 't Was me een gedoe geweest met die meid. Eerst had zo heelenraal niet mee willen gaan, ze had er zich af willen maken met een cadeau. Maar toen had pa der zijn eigen toch mee bemoeid en had rondement gezeid„Je gaat, en daarmee uit." En toon had ze gehuild cn kuren gekre gen, maar1 :pa had net gedaan of ie der niks van merkte en der zijn eigen niks van a-n- getrdkken En Zaterdags ochtends bad ie gewoon ge zeid „Wil, de trein gaat zoo en zoo laat," en voor de rest geen nieuws. Afijn, ze was meegegaan en ze zag der toch zoo aLlenrontegies lief uit,, dat pa schik in dor had, een fijn rose toiletje met witte lintjes en strikken, en pa was zóó trots op der, dat die d'r, op 't perron, toen ze op den trein wacht ten, onder d'r arm nam en rei„Nou, ik heb wat 'n mooi vrijstertjo om bruiloft mee te hooien." Maar toen der gezicht, nee... dat was 'n mirakel, en zoo Weef 't den heelen avond. Fie en Thijs wisten natuurlijk niet wat ze doen aouën om 't de Haagsche familie naar den san te maken, en Fi© vroeg ook zoo goedig of Wil iniet wat voor wou dragen. 't Kind had van alles geleerd, eerst op school en toen naderhand nog thuis, van meesters; Fransch en Duitse li en Engelsah j en fietsen en tennissen en schilderen en mu ziek. Je kon nou niks verzinnen of der va der had 'ter laten leeren. En toen Fie der vroeg om ook 's wat te doen, zei ze, dat ze niks kon. En pa maakte zen eigen kwaad en Fio begon haast te huilen. Nou. toen zou ze 'tdan doen maar 't wa^ of 't nest 't er om deê. Daar ging ze nou voor al de vrinden en kennissen, en faimilie, die allemaal toch tot J den burgermans-stand behoorden, een Duitsch lied uit staan te galmen, waar geen mensch een stom woord van 'begreep. En met een kwickies en kwakkies en uithaal tjes, niks natuurlijk klonk het. j En daarna zong ze nog een Hollandsch lied, ten minste 't moest, Hollandsch verbeelden, maar je kon der niet wijs vit worden en *t was zoo meiarikeliekerig dat je der naar van werdt. 't Hoorde nou niks bij een bruiloft Gelukkig had de eerste (bediende, die toen de winkel gesloten was, ook boven op de partij was gekomen, gauw een vroolijk mop pie gezongen. Hè, zoo jolig, moeder Bong had zitten proesten van 't lachen. Hij kwam binnen met een vuurrooien kokkerd van een neus, dat was natuurlijk een valsche, en daar moest je al om lachen, en toen zong dio oen liedje der bij, aldoor maar over dien neus 't Kwam der dan op neer, dat ze van iemand die zoo'n neus had, zeker niet, kon den zeggen, dat ie zonder neus was. Allemaall gierden ze 'tuit, behalve Wil. Je haclt de meid zoo door mekaar ge schud. En juffrouw de Wit, der vroegere buur vrouw, die kwam met der schijnheilig ge zicht naar der toe en die begon over Wil. „Wat is uw jongste dochter groot gewor den juffrouw Bong." Nou en dait had ze niet hoeven te zeglgen> want ze wist heel goed, dat ze, se dert ze in den Haag woonden, mevrouw werd genoemd en dat .kwam liaar toe ook. Als je in zoo'n deftig, groot huis in de Zee straat woonde en je liieldt- drie meiden en eeu schoonmaakster, voor 's Zaterdags het ruwe werk, en een oppasser voor de bood schappen Afijn, zij was der nou 't mensch niet naar om dor wat van te zeggen, en ze ant woordde vriendeijk„Ja, niet waar, ze ie groot voor der leeftijd? Moet nog negen tien worden. En knap, dat ze is, ze kent nou letterlijk van alles."' En toen zei juffrouw de Wit, die groen zag van jaloerschiheid„Ze lijkt me erg stil, ze schijnt zich niks te amuseeron „Och! u moet begrijpen, zo is 'tin don Ilaag zoo anders gewoon." Dat zal wel," zei juffrouw de Wit. Meer zei ze niet, maar je kon zoo aan alles merken, hoe ze 't meende. Wordt vol yd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1907 | | pagina 1