If 353. Eerste Blad. 6" Jaargang;. Zaterdag 7 Maart 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. DE SVENSSONS. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Psr 3 maanden voor Amersfoortf 1.35. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, meded eelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utreohtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTEN TI ËN: Van 1—5 regelsf 0.75. Elke regel meer- 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Een# circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat ingevolge de wet van 8 November 1815 (Staats blad 51), alle vorderingen ten laste van het Rijk, van de Provincie of van de Gemeente, over het jaar 1907, vóór den Isten Juli e.k. moeten wor den ingediend bij de autoriteiten door wie de bevelen tot het doen van leverantiën zijn ge geven en dat de belanghebbenden, die van de tusschenkomst des Gemeentebestuurs wenschen gebruik te maken, tot inlevering van hunne vorderingen ten laste van het Rijk of van de Provincie, hunne deelaratiën vóór den 30sten Juni aanstaande ter Secretarie belmoren in fe leveren Amersfoort, 5 Maart 1908. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS. NATIONALE MILITIE. Oproepkng van Verlofgangers in w e r k e 1 ij k e n dienst. De Burgemeester van Amersfoort maakt be kend, dat de in deze Gemeente gevestigde ver lofgangers, wier namen hieronder zijn vermeld, bij deze, ieder tegen het achter zijnen naam aangegeven tijdstip, krachtens art. 111 der Mili- tiewet 1901, in werkelijken dienst worden opge roepen WILLEM BOTTENBURG dag van opkomst 30 Maart 1908, van de lichting 1904, behoorendo bij het le Regiment Veld- Artillerie (Treinafdeeling), in garnizoen te Utrecht. GERARD BOVEE, dag van opkomst 30 Maart 1908, van de lioht'ng 1904, behoorendo bij het le Regiment Veld- Artillerie (Treinafdeeling), in garnizoen te Utrecht. KAREL JAGTENBERG dag van opkomst 30 Maart 1908, van de lichting 1904, behoorendo bij het le Regiment Veld- Artillerie (Treinafdeeling), in garnizoen te Utrecht. De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dra gen, dat zij zich, ieder op den voor hen aange geven dag, in uniform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zakboekje), alsmede van. al de bij hun vertrek niet groot-verlof medegenomen voorwerpen van kleeding en uitrusting, bij hun korps aanmelden, en wel des namiddags vóór vier uur (de miliciens-telegrafisten vóór een uur), of, indien dit met 't oog op den duur der reis niet mogelijk is, zoo spoedig doenlijk daar na. Zij, die binnen het Rijk woonplaats heb ben, behoeven hun reis niet eerder aan te van gen dan op den dag voor de opkomst bepaald. Het is in het algemeen wen&chehjk, dat de op- geroepenen zich op den laatsten dag vóór hun vertrek naar het korps, des voormiddags tus- schen 10 en 12 uur, ter Gemeentesecretarie aan melden, voorzien van hun zakboekje, ten einde zoo noodig in hot bezit te worden gesteld van de vereischte vervoerbewijzen en pass^gebiljet- ten en tot hot desgewenscht in ontvangst ne men van daggeld, een en ander voor zooveel zij daarop recht hebben, en tevens om, zoo zij die gewenscht achten, inlichtingen te bekomen aan gaande de reis. De verlofgangers echter, voor de laatste maal met groot-verlof vertrokken na 15 Maart 1904, die alleen per spoor- of tramweg moeten reizen en in wier zakboekje aanwezig is een op wit pa pier gedrukt en mot rooden inkt ingevuld ver- voerbewijs, behoeven zich niet ter Gemeente secretarie aan te melden, doch begeven zich rechtstreeks naar het station van vertrek en stellen aldaar hun zakboekje ter hand aan den stationsbeambte, met de uitgifte van plaatsbe wijzen belast. De verlofgangers behooren er op indachtig te zijn, dat hun het zakboekje wordt teruggegeven, alsmede d® strook van het ver- voerbewijs, aangezien deze strook hun geduren de de reis moet dienen als plaatsbewijs. Verlofgangers, die, hoewel hun reis aanvan gende per spoor- of tramweg, een gedeelte van het traject moeten afleggen per stoom boot of die op hunne reis van één of meer veren moe ten gebruikmaken, moeien zich steeds naar de Gemeentesecretarie begeven tot het in ontvangst nemen van de vereischte vervoerbewijzen en pas sagebiljetten. Het is noodig zich ten minste een half uur vóór liet vertrek van den trein of tram aan het station to bevinden. Behalve op vrij vervoer, voor zoover de reis geschiedt binnen het Rijk, heeft de verlofgan ger, die niet woont in de plaats van opkomst, voor den dag van opkomst recht op een dag geld van f 0.25. Het is niet noodig dit daggeld ter Gemeentesecretarie te vragen; aan hem, die het in zijne woonplaats niet heeft ontvan gen, wordt het na aankomst bij het korps uit betaald. Ingeval ziekte of gebreken de opkomst moch ten verhinderen, moet hiervan zoodra doenlijk door o verlegging van eene op gezegeld papier geschreven en gelegaliseerde geneeskundige ver klaring ter Gemeentesecretarie blijken. Geldt het verlofgangers, aan wie wegens onvermogen eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien be hoort, ter Gemeentesecretarie worden ingele verd. Betreft het verlofgangers aan wie, in ver band met eene vorige oproeping in werkelijken dienst, door denzelfden geneeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden liiet eene ongezegelde en niet-gelegaliseerde verklaring worden volstaan. Na hun herstel vervoegen zij zich onverwijld bij hun korps. Hij, die zonder geldige reden niet voldoet aan deze oproeping, wordt, na daartoe verstrekte machtiging van den Minister van Oorlog, als deserteur afgevoerd. Hij; die zonder geldige reden zich te laat bij het korps aanmeldt, maakt zich strafschuldig. Het niet-ontvangen eener bijzondere oproe ping ontheft een verlofganger geenszins van zijne verplichting tot opkomst in werkelijken dienst, daar de openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat hij behoorlijk is opgeroepen Den verlofgangers, die, op grond van kost winnerschap, vermeenen in de termen te ver- keeren tot het erlangen van ontheffing van bovenbedoelden werkelijken dienst of van eene geldelijke vergoeding, wordt aangeraden hun verzoek daartoe bij voorkeur ongeveer zes weken vóór hunne opkomst aan de Koningin te doen. Dat verzoek kan op ongezegeld papier worden geschreven cn moet rechtstreeks aan Hare Ma jesteit worden gezonden. Frankeering is niet noodig. Wenscht men alleen voor eene gelde lijke vergoeding in aanmerking te komen, dan kan deze bij ongezegeld en ongefrankeerd ver zoekschrift aan den Minister van Oorlog worden gevraagd. Overigens wordt ten deze verwezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk Kostwinners", en kunnen zoo noodig nadere inlichtingen mondeling worden gevraagd ter Gemeente-secretarie, eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voormiddags. Amersfoort, den 5. Maart 1908. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Politiek Overzicht. De naasting van «len Congostaat door België. De vrede is gesloten tusschen den Koning der Belgen en zijne ministers over de voor waarden, waaronder de Congostaat. de groot- sche stichting van Koning Leopold, zal over gaan in het bezit van den Belgischen staat. Het vredesverdrag is, in den vorm van eene additioneele overeenkomst, die het reeds aanhangige naastingsverdrag op verschillen de punten wijzigt, bij de Kamer ingediend Wij heblben de wijzigingen, die de oor spronkelijke overeenkomst heeft ondergaan, reeds medegedeeld. De hoofdzaak is, dat de groote steen des aanstoots, het kroondomein, die staat in den staat, verdwijnt. Het woult staatsdomein, en als zijn bijzonder eigenden behoudt de Koning alleen over eene opper vlakte van 40,000 H.A. in Majumba, waar hij bezig is met proefnemingen om koffie- eu cacao-plantagcs aan te leggen. Dat is voor een proefveld eene respectabele oppervlak te, maar vergeleken met de reusachtige uit gestrekheid, die als kroondomein was ge reserveerd, is het betrekkelijk toch maar eene kleinigheid. De bezittingen van liet kroondomein gaat over aan den Staatde bezittingen in Afri ka, onroerende goederen en aandeelen in on dernemingen, aan de kolonie, de onroerende goederen in Europa aan den Belgischen staat. Ook die aan de Azuurkust, waarvan de Koning gedurende zijn leven het vrucht gebruik behoudt. Maar met de rechten wor den ook de verbintenissen overgenomen, die het kroondomein heeft aangegaaneen fonds van 45 millioen francs moet dieaien om de uitvoering te verzekerou van de reeds in gang zijnde werkeneen tweede fonds van 50 millioen, betaalbaar in 15-jaarlijksche ter mijnen, de eerste van 3,800,000, de volgende van 3,300,000 frs., zal besteed worden aan nog te maken werken in de Congo en •doel einden van openbaar nut ten behoeve van de koloniebouwen van gasthuizen en van scholen voor negers, toelagen aan de mis siën, uitzending van wetenschappelijke zen dingen, enz. Dit fonds zal, als bewijs van nationale danklbaarheid, ter beschikking van den Koning gesteld worden; de Koning, en na zijn dood zijne opvolgers, zullen de be stemming aanwijzen, die aan deze gelden zal worden gegeven. De overeenstemming, die verkregen is, be paalt zich niet enkel hiertoe, maar strekt zich ook uit tot het organieke regeerings- reglem-ent voor de kolonie, dat bij de Ka.- mer aanhangig is. De regeeriag' zal in dit wetsontwerp wijjzigingen aanbrengen in den zin van een nauwer toezicht van België op bet bestuur der kolonie, met name uit finan cieel oogpunt. Daar over verluidt verder nog, dat aan den Koning slechts de benoe ming van de minderheid der leden van den kolonialen raad voorinhouden zou blijven, terwijl de meerderheid der leden door het parlement zou worden aangewezen. Voorts zouden in het wetsontwerp bepalingen worden opgenomen, om liet beginsel der bescherming van de ir landers tot zijn recht te brengen, waardoor men vol doening hoopt te versohaffen niet alleen aan de oppositie in België maar ook aan de open bare meening in Engeland. De vraag is nuHoe zal de houding van de volksvertegeniwoo "'dïging aiji. Het oor spronkelijke naaetingsontwerp stuitte, zoo- als bekend is, op verze ook onder de katho lieke partij. Eene minder nog door haar aantal dan door het persoonlijk gezag hare leden zich onderscheidende groep der katho lieke leden 'had zich algescheiden van de meeiderheid en toonde zich ongezind om den Koning ter wille te zijn. Het optre den van den heer Schollaert als minister president na het overlijden van zijn voor ganger de Trooz heeft de gelegenheid ge schonken om de eensgezindheid onder de r.ieerderheid in het parlement te herstellen. De groep-Beernaert zal zich, naar verluidt, niet het gewijzigde ontwerp vereenigen. De meerderheid is dus door -lit regeerings- vcorstel verzekerd. Maar eene zaak van zoo ingrijpend gewicht moet met het werk zijn van eene enkele politieke partij. Hoe is de stemming bij de oppositie? Volgens de Indé- pendanoe Beige is die niet ongunstig voor het gewijtzigde ontwerp. Het "blad brengt hulde aan minister-president Schodlaert voor het beleid, dat hij heeft aan den dag ge legd en spreekt de verwachting uit, dat het naastingsplan, zooals het nu luidt, den op rechten steun zal hebben van een aanzien lijk deel der linkerzijde en dat de appositie zich zal bepalen tot hen, die onverzettelijk tegen het beginsel zeil van de koloniale politiek zijn. De Indépendance Beige- voegt daaraan toe: „Dat is het beste resultaat, dat men zou kunnen wenschen, en die over eenstemming, op gezonde begi'«telen geves tigd, strekt om te bewijzen, dat België rijp is om met het volle prestige, dat gewenscht is,'de koloniale rol te spelen, die het staat kundig genie van den Koning voor het land heeft weg£ 1 Duitschland. De Oldenburgsehe Landddag heeft een wetsontwerp aangenomen, waarbij het voor den Rijksdag geldende kiesrecht voor de verkiezingen voor den Landdag wordt inge voerd. Het ontwerp kan echter pas wet wor den, wanneer ook'de volgende Landdag het aanneemt. De brief van den Duitschen Keizer. Londen, 6 Maart. Aanmerkelijke sensatie is hier gewekt door de mededeeling van den militairen medewerker van de Ti mes in het nummer van heden, dat da Duit sohe keizer aan Lord Tweedmouth, eerste lord van de Admiraliteit, een brief had ge zonden over de Britsohe en Duitsohe mari tieme staatkunde. In dien brief wordt ge tracht invloed uit te oefenen ten bate van Duitschland op den minister, op wien de verantwoordelijkheid rust voor de marine- begrooting. De conservatieve bladen vragen publica tie van den brief ©n van het antwoord van Lord Tweedmouth en protesteeren tegen het geheim houden van de zaken, de marine be treffende, wa.nneeir de gewone, oflfjloieele kanalen open staan voor den Keizer. De secretaris van Lord Tweedmouth deel de mede, dat Maandag a.s. een verklarvig over het, gebeurde zal worden afgelegd in het Heerenhuis. Lord Tweedmouth had hem intusschen gemachtigd mede te deelon, dat de brief van zuiver persoonlijken aard was en geen betrekking had op de begrooting van marine. In het Lagerhuis deed minister Asquith bij het einde der zitting van heden de vol gende mededeelingHet is een feit, dat Lord Tweedmouth op 18 Februari een brief heeft ontvangen va.n den Duitschen Keizer het was echter een uitsluitend particuliere en persoonlijke mededeeling, vervat in de meest vriendelijke bewoordingen. Het antwoord van Lord Tweedmouth was eveneens particulier ©n niet officieel en noch van dien brief, noch van het antwoord is mededeeling gedaan aan het kabinet. „Met het oog op sommige opmerkingen, die schij nen gemaakt te zijn", zoo vervolgde de mi nister, „voeg ik hieraan toe, dat reeds al vorens de brief was gekomen, het kabinet zijn eindbeslissing had oenomen over de ma- rinebegrooting voor dit jaar.'' (Algemeene toejuichingen.) Keulen, 6 Maart. Een telegram uit Berlijn aan de Köln. Ztg. zqgt omtrent den brief van dor Keizer aan Lord Tweedmouth dat er hier slechte sprake kan zijn van een particulieren brief, die onmogelijk de strek king kan hebben gehad om ©enigerlei in vloed uit te oefenen op de Engeloohe bqgToo- ting van marine. Het is veel ee»r waarschijn lijk dat de brief opkomt tegen verkeerde meeningen, die in Engélan-d omtrent den vlootbouw van Duxtachland worden ver spreid. Londen, 7 Maart. Alle bladen Leve ren commentaren op den brief van den Kei zer aan Lord TweedmouthDe' Telegraph zegt, dat zij. dtie den brief gelezen hebben, wefks karakter algemeen bekend was in ze kere kringen voor hij den Times bereikte, ladhen om de verklaring door de Times er over gegeven. De Telegraph zegt dat de brief een ge meenzaam gestéld document was zooals de eene vriend aan den anderen schrijft na het bezoek van den Keizer aan Engeland on teleurstelling uitdrukt over den toon der oritieken op de Duitsohe vlootplannen. Het blad zegt ten Slotte, dat persoonlijke opmerkingen in den brief de publicatie er van ongewenscht maken De brief van den Duitechen Keizer aan lord Tweedmouth, welke inmiddelè van par ticulieren en vriendscli appel ijlken aard is gebleken, zoo zelfs dat lord Tweedmoutih het niet eens noodig geacht heeft van dit schrijven of het antwoord er op het Kabi net in kennis te stellen, heeft de Times weer eens een harer békende hatelijke artikelen in de pen gegeven, waarmede het blad klaarblijkelijk een drieledig doel heeft wil len bereikeneen aanval op het gehate ldlbeiale ministerie, een middel tot voorko ming van de beperking der vlootuitJbrei- ding en last not least een nieuwe bijdrage tot de oude reeks verdadhtnuftaogen van Duitsohland Ziehier hoe het blad zich over dien vree- se lijken brief uitlaat: „Deze brief zal bij de bewoners van ona land gevoelens van pijnlijke verbazing en ge rechtvaardigde verontwaardiging opwekken. Wij kunnen de bevestiging gewen van de gedane verklaring, volgen» wen» de Keizer onlangs een brief aan Lord Tweedmouth, minister van de Engelsohe marine, heeft geridht omtrent de Duitsche en de Engel sohe marine en dat deze brief ook beant woord is. Niemand zal gelooven, dat de Keizer den brief heeft "geschreven met een andere be doeling dan om werkzaam te zijn in het belang van Duitschland. De Keizer voert den titel van admiraal der Britache vloot. Indien deze titel echter kan strékken om de bemoeiing van een buitenlandach vorst in onze binnenlandsohe aangelegenheden door geheime aanvragen, gericht aan het hoofd van oen ministerie, van 'hetwelk de natio nale veiligheid afhangt, te rechtvaardigen, dan zou het zaak zijn zoo spoedig mogelijk een eindï te maken aan zulk soort dynaati- sche onderscheidingen. Nemen wij eens aan, dat Koning Bduard, die een even houdbaar voorwendsel heeft om ziah in de Duiteche zaken te mengen, een soortgelijken brief of een van anderen aard omtrent regeerings-aangelegenheid aan lh$t hoofd van het Duitsche ministerie van oorlog of marine had gericht, welke hou ding zou men dan in Duitsohland aanne- imen? Door het geheele land zou een kreet •van woede en afkeuring opgaan, en de ge heele wereld zou het er over eens zijn ge- Namr het Mumdseh 84 D»OK PU. W IJ i X A IV. Zij was er nu zoo gerust op, dat haar zoon zich in den vreemde best alleen kon redden, natuurlijk wanneer er van thuis gezorgd werd dat hij leven kou,, zoodlat de vrees in dat "opzicht hare veerkracht niét meer in spanning hield. Zij had droevige uren waar in zij haar leven dioéliloos begon te vinden en zich vergeleek bij een uurwerk, waarvan de veer gebroken isen als ziji dan zoo over het een en ander peiusdle, dacht zij vaak mot angst aan sommige mensohen, die dood en verwezing tegemoet gingen juist toen zij, na een lange en bezwaarlijke taak te hebben v<y bracht, op een tijd van rust hadden gehoopt. Maar in 't geheim wachtte zij toch voortdu rend op het oogenbldk dat haar zoon haar weder noodig zou heblben. misschien meer d)an ooit. Zij behoefde slechts een blik te slaan op haren echtgenoot en zijne hulpbe hoevendheid' naar lichaam en geest, om da delijk weder in te zien hoe noodig zij voor Ihèm althans was. Juist had zij weder een blief van Thareten ontvangenITijj toonde daarin duidelijk dat hem niets ontbrak dlan geld. En nu was de ziekte van baron Ludhrig erbij gekomen en het aarzelend antwoord van dokter Lars op hare vraag of het gevaarlijk was: „Neen dat niet bepalald; maar hij is zeer, zeer zwak." Zij werd bang, zooails eene vrouw met een warm hart- worden kan, wanneer zij inziet dat haar "lieveling gevaar dreigjt Het is vreemd, maar toch waar't vrouwelijk hart maakt somtijds weinig verschil tusschen har telijk bewonderende en medelijdend teedere gevoelens, althans wanneer deze niet in het- zölfde gemoed met elkander in botsing so men en vaak treft het gevaar, van een wezen dat hare zorg zoo noodig heeft, te zul len verliezen., nog zwaarder dan de vrees den steun in haar leven te moeten missen, al was die steun ook tevens haar liefste schat. Aan een ziekbed, waar geen orgaan op een© door de wetenschap te bepalen wijze is aangedaan, of eene eigenlijke ziekte het lichaam in boeien slaat, zien de oogen van de liefhebbende mensdhen in de naaste om geving van den lijder vaaik sdherper dan die van den arts. Baron Ludvig verergerde. Niet dat hij meer pijn leed, maar hij verzwakte op een onrustbarende wijze en mevrouw Sigrid beefde voor het verlies van dit leven, dat n de oogen va n anderen zoo weinig beteeken - de, ja eigenlijjk zonder eenig nut Voor iemand, geleefd werd. Maar voor haar wa» dit leven het eeoiige, waarin .zij alleen, in de geheéle iwereld, zonneschijn en tevre denheid had weten te brengendat zij. go- héél hlad vervuild en dat aan haar fwas ge wijd geweest, met een onlbegrensd vertrou wen Zoo groot en onvoorwaardelijk was zijn vertrouwen op 'baar oordeel, in dingen Van het dagelij'ksdli lövon, maar ook bij ernstige vraagstukken die het hart raak ten, ail 3 dit zelden bij mensdhen van meer der ontwikkelde geestvermogens gévonden ■wordt. Door de omstandigheden wtas barones Sigrid, die atoo lang jong gebleven was, nu in een verbazend korten tijd een oulde vrouw geworden. Dokter Lars kon haar r»ragend aanzien, telkens als hij haar echt genoot bezocht en dan gaf hij haar onge merkt ook zijn vriendsdbappelijken raad. Toen dit zoo een paar wéken geduurd had, vercdheen hij op een mooden avond van Mei bij de Svenssons en begon eerst- op zijn ge wonen schertsenden toon „Ik weet wél dat hier in Skralby bemin nelijker heeren zijn, maar zou juffrouw Slvensson desniéttegiciiMaande er niets tegen hébben met den ouiden dokter morgen ochtend naar de vrienden op S'undéby te rijden Die vraag was in den loop van dit jaar reeds herhaalde keeren gedaan en maar zelden met een vroolijik, volmondig „Dat ■wil ik gaarne!" beantwoord geworden. Meest altijd kwam Thilda met uitvluchten aan en ook nu begon zij „Lieve, beste dokter, in deze week gaat het onmogelijk. Het is vreeselijk vriende lijk van u, maar wij hebben het juist zoo geducht druk dat..." Reeds bij. hare eerste woorden had dok ter Lars zijne zware wenkbrauwen gefronst jammer dat hare witte tint dit fronsen voel minder indrukwekkend maakte dan hiji meende en hoopte en toen Thilda tot zoover gekomen was, viel hij haar in de rede „Luister eens, mijn lcindJe moet bo- grijpen dat 'het geval er nu zoo bij staat dat jij hen niet noodig hebt, maar zij jou. Kunt ge morgenochtend om elf uur .zijn, om er een paar weken te blijven? Alfe er Later nég het een of ander is. wat je daar ginds wil gebruiken, dan kan dit na gezonden worden .Dank je ThildaJe lieve oogen hébben mij al het ware antwoord gegeven. Zoo, aegi nu maar aan je moeder dat het heusch niet, anders kon en zeg aan je vader den latinist-, dat er hier moest gevolg gegeven worden aan oen ,cibo-recept"van zijn vriend Sköldgren." De natuur rondom Ons kan in eene sterke tegensl elilling met onze gemoedsstem ming veikeerensoms bloedt ons 'hart ter-' wijl de natuur lachtde dichte nCveflén 'hangen als zware wolken op ons en de lente zingt haar lied, heb nieuwe leven ont spruit en de Meizon étraalt. Dat licht en dat leven is eerst pijnlijk voor de treuren de oogen, maar toch geloof ik dat er ge nezende kracht van uitgaat. GDe lente was dit jaar heerlijk schoon op Sundeby Zij deed ijverig haar .best om de minder verkwikkelijke dingen liefderijk te bedekken. Dc oude dokter neuriede een studentenliedje en het jonge meisje, dat naast hem zat, werd ook verfrischt door de lekkere lucht van bosdh en zee, hoewél zij zich oud gevoelde en niet begrijpen bon dat het nog niet langer dan tien jaTen ge leden was, dat zij, dit -allee voor het eeret genoten had De eigenares van de pllaate en Sveneöon ThilMIa stonden tegenover elkander in de eeftkamer op Stora SuriBeby. Toen zij- el kander hier voor het oerst ontmoet hadden, was de eene een mooie, krachtige vrouw gdweeét en de andere een kind. Thans .had de vrouw den herfst voélen naderen en de witte vlokjes bij de slapen waren de voor boden van den winter. Daarentegen was in het kind een nieuwe vrohw ontwaakt en toen Thilda hare oogen met hartelijke deelneming tot haar opélOeg, trék het- hart van barones Sigrid meer dan ooit naar haar voormalig pleegdochtertje, dat nu zoo zelden meer over haar drempel kwam. Al«s onwillekeurig gevolg gevende aan een inwendige behoefte, omhelsden rij el kander en weenden zij tezamen ween den, zonder zidhzelf rekenschap te geven waarom, zonder een woordi van ldadht of Verwijt. Maar tbare tranen wisohten voor altijd het domme oude wapenschild uit; zij, gevoelden 't beiden dat dit nooit iineer eene scheiding zou bunnen maken tusschen eene ÖhJUsson en eene Slvensson. Geen zweem van een verwijt omdat zij zoo zelden kwam werd gehoord, en Thilda kon niet beloven haar leven te beteren, nu niemand haar bechuldigde. En geene van beiden wfist. dat er iets was dat zij bo ven alles ief haddien. wat dien band tus schen haar vormde; toch gevoelden zij het, dat zij elkander nu nooit weder zouden los laten Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1