3
■wordt gedaan, dan kan dat mijne goedkeu
ring wegdragen.
Maar één categorie van onderwijzers is
m.i. vergeten. Er moet- aan iedere school één
onderwijzer .met ihocfdakte zijn, om het
hoofd bij te staan eu, zoo noodig, te ver
vangen. Nu weet ik wel, dat in .geval va.n
swekte cf afwezigheid van het hoofd iemand
wordt aangewezen als plaatsvervangend
hoofd en dat die daarvoor eene extra-uit-
keering krijgt. Maar dat vangt pas aan,
als de afwezigheid van het hoofd reeds
eenigen tijd heeft geduurd. Maar wanneer
het hoofd tusschentijds afwezig is voor een
dag of voor enkele dagen, dan vervult de
onderwijzer, die optreedt als waarnemend
hoofd, plichten, die op de andere onder
wijzers niet rusten. B. en W. hebben voor
de bezitters van de hoofdakte, omdat zij in
de school noodig zijn en ook vcüjgens hen
op prijs moeten worden gesteld, eene pre
mie van f 125 per jaar voorgesteld Uit
stekend. Maar voor den hoofdonderwijzer,
die het hoofd van de school bij ziekte of
ontstentenis moet- vervangen, zou ik gaarne
zien, dat de premie tot f 200 werd verhoogd.
De heer van Kalken. Mijnheer de
voorzitter, ik geloof dat de leden van den
raad alten met B. en W. de noodzakelijk
heid hebben gevoeld, dat de ouderwijzers
het maximum van hunne jaarwedde spoe
diger moeten kunnen bereiken. Dat is het
hoofddoel, dat met dit voorstel wordt beoogd.
Daardoor zal men voorkomen, dat goede on
derwijzers hunne betrekking hier verwisse
len met eene in andere .plaatsen, waar zij
eerder in het bezit van het maximum kun
nen komen. Vandaar d'at B. en W. terecht
het voorstel hebben gedaan, om de opklim
ming van liet salaris zoo te regelen, dat het
maximum bereikt wordt in 12 jaireiu Hn
plaats van 20. De verhooging voor het be
zit van de hoofdakte moet een prikkel zijn
voor de onderwijzers om zich zooveel moge
lijk te ontwikkelen. Als zij de studie laten
rusten na het behalen van de eerste aote,
dan blijft hun salaris /betrekkelijk laag.
Maar a.ls een onderwijzer zich verder ont
wikkelt, dam kp-erein die hoofdakte en do
verdere akten, die hij behaalt, het bewijs
van grooter. bekwaamheid en geschiktheid!,
en dus krijgt hij daarmee de gelegenheid
om in de rest van zijn tijd. zijne inkomsten
te verhoogen. Er zijn in onze gemeente
tal va.n onderwijzers, die goed ontwikkeld
ziin en die groote bijverdiensten hebben.
Als men de hoofdakte heeft, dan is dat oen
kenteeken van hoogere ontwikkeling. Dat-
heeft waarde voor den bezitter, niet alleen
om aan liet hoofd van eene school te staan,
maar ook omdat- mien dan meen' kans van
bijverdiensten heeft. Ik stem geheel in met
de vooretellen van B. on W. Het onder
wijzende personeel had, naar mijne meening,
dankbaar voor die voorstellen moeten zijn.
De heer Cel os se. Mijnheer de voor
zitter, de opinie, die door verschillende le
den geuit is over de voorstellen van B. en
W., is vrij 'gunstig gowee6t. Ook als
sommige ieden tegen een eaikel onder
deel bezwaren inbrachten, dan hebben an
dere leden gewezen op de juistheid
van het advies van liet dagelijiksch bestuur.
Er is dus voor mij niet veel meer over de
zaalk te zeggen. Ik wil alleen met eenigen
drang ©r op wijaan, dat men aan het
bezit van de hoofdacte niet de hoog© waar
de moet hechten, die sommige leden er
aan toekennen. Wanneer een onderwijzer
voor het. bezit van de hoofdacte een derde
ontvangt van het traktement, waarop een
onder wijzer wordt aangesteld, d'an is die be
loon ing .m. i. t© groot..
Als men nagaat, d'at een jong on
derwijzer, die verder wil komen, als hij
twee jaren gestudeerd heeft na het verkrij
gen van do hulpakte, de hoofdacte kan krij
gen, dan zou daardoor zijn traktement wel
wat te hoog op eens zijn. Men moet niet
vergeten, dat een onderwijzer in bijzondere
omstandigheden kan hebben verkeerd voor
het. beha'v n van do hoofdakte. Eir is een
tijd geweest, *da,o de wiskunde begrepen was
onder de examenvakken voor de hoofdakte.
Dat is ©en vak, waarvoor velen niet den
noodigen aanleg bezitten om er examen in
te doen. In die jaren zijp er daarom weinig
onderwijzers met hoofdakte gekomen. Later
is do wiskunde uit het programma van het
examen voor de hoofdakte verdwenen
en is een© afzonderlijke akte voor wis
kunde .te behalen gestéldHet wil mij
voorkomen dlat die onderwijzers, die kunnen
gea©hlt worden meer gewerkt te hebben dam
de and-eren, behoorlijk betaald worden met
eene toeliago van f 125 voor het bezit van
de hoofdakte. De heer Hagodoom meen
de, dat er verschil rnoeét worden gemaakt,
ten gunste van de onder wijzers, voor wie
liet bezit van de hoofdakte verplichtend is
gesteld. Die zijn vroeger met eene kleinig
heid daarvoor beloond. Men is daarvan
echter teruggekomen, omdat er 'is gezegd:
.Zij hebben niets bijzonders te doen en be
hoeven dus niet bijzonder te worden gesa
larieerd."
Ik meen het hierbij te kunnen laten. In
heit weinig© wat door mij is gezegd, is in
hoofdzaak behandeld wat werd aangevoerd
tot bestrijding van de voorstellen van B.
en W.
De algemeen© beraadslagingen worden
gesloten
De artt 1, 2, 3 (nader .gewijzigd) en 4
worden achtereenvolgens z. h. o. voorloopig
goedgekeurd.
Art. 5 (nader gewijzigd.)
De heer Veis Hey n. Mijnheer de voor
zitter, nu wij bezig zijn kan ©ene nieuwe
salarisregeling, geef ik in overweging de
aanvangssalarissen van de hoofden van scho
len voor allen gelijk te stellen op f 1200-
Thans hebben de hoofden van de scholen
le soort f 1500 minumuin met drie ver-
hoogiugen van f 100, de hoofden van de
sdholen 2e en 3e soort f 1200 met twee ver
hoogingen van f 100. Wanneer men het sy
steem aanneemt om het aanvangssalaris en
de verhoogingen voor allen gelijk te maken,
dan kan aan de hoofden van de scholen le
soort voor de drie taalacten dezelfde beta
ling gegeven worden, die de onderwijzers
genieten. Zij zullen dan boven het gewone
traktement ontvangen 3 maal f 150 f 450.
Dat zal een klein verschil in hun voordeel
maken. Het- is mij niet er om te doen, de
salarissen van deze hoofden op t© drijven,
maar oim systeem te brengen in de rege
ling van de salarissen der hoofden. Voor
de gemeente zou dat een nadeel opleveren
van f 50 voor ieder der hoofden van de
beide scholen le soort.
De Voorzitter. Volgens uw voorstel
zou d'us do jaarwedde voor de hoofden van
de scholen le soort bedragen f 1650 tot
f1850.
IDto hoer Oestorveen,. Mijnheer de
voorzitter, hetzelfde denkbeeld is ook bij
mijl opgekomen. Ik heb het geformuleerd;
het drukt precies uit wat de heer Veis Heyn
bedoelt.
De Voorzitter. Het voorstel van den
lieer Oosterveen luidit aldusDe jaarwedde
'bedraagt van hen, d'ie aan heb hoofd ge
plaatst zijn
a eene school lste soort f 1650f 1850;
ib. eene sdhool 2 e en 3e soort f 1200
f 1400. De minimum-jaarwedjde wordt tel
kens na 2 jaren verhoogd met f 50, totdat
het. maximuan is bereikt.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzit
ter, ik wil in de eerste plaats opmerken,
dat het aJtijd jammer is, als een amende
ment ingediend wordt na de afdeelings-
vergadering. Men mist dan dé gelegenheid
om de zaken behoorlijk na te gaan. In de
tweede plaats wil ik mijn bezwaar tegen
liet voorste] mededeelen. Wat de heeren
voorstellen is iets anders dan wat de heer
Veis Heyn heeft gezegd. De heer Veb Heyn
heeft gezegd Laat ons de salarissen van
alle hooiden gelijK stellen en aan de hoof
den der scholen le soort voor elke taaiakte
f 150 bovendien geven. Wanneer dat de be
doeling is, dan komt die niet uit in bet
voorstei, dat schriftelijk is ingediend. Dat
komt neer op eene verhooging van salaris
voor die twee hoofden iets anders wordt
er niet in uitgedrukt. Er L m.i. geen en
kel© grond oui dat t© doen. De raad heeft
gemeend, dat de hoofden van scholen niet
meer moeten hebben, omdat wij aan de
onde'rwijizers van bijstand niet meer kun
nen geven. Op grond daarvan hébben B.
en \V'. hun voorstel tot verhooging van
het salaris <ler hoofden terug genomen. Nu
willen de heeren Oosterveen en Veis Heyn
eene premie geven aan hen, di© h©t meeste
hebben. Ik kan mij daarmee niet vereeni
gen, ik viad dat niet billijk.
De heer Oosterveen. Mijnheer de
voorzitter, ik dacht, dat mijn voorstel juist
billijk was. Ik ivind het niet billijk, dat er
tusschen de hoofden der scholen le soort en
die der scholen 2e en 3e soort verschil ge
maakt wordt wat de verhoogingen van hunne
jaarwedden 'betreft. De hoofden van de
scholen le soort genieten drie verhoogingeru
van f 100, die van de scholen 2e eu 3e soort»
slechts twee. Ik vind dat onbillijk. Waarom*
wordt het salaris van den eenm driemaal ver
hoogd en dat van den anderen tweemaal?
Verder is het ook niet billijk, dat de hoof
den van dé scholen le soort, die opgeroepen:
ziju met de verplichting om drie taaiakten
te hebben, daarvoor .maar f 300 krijgen.
Hét minimum voor de hoofdton der scholen,
2e eu 3c soort is f 1200het hoofd van eene
school le soort krijgt f 1T500. Die f 300 krijgt
hij meer, omdat hij, drie taal akten, moet be
zitten, waarin hij onderwijs meet geven. Nul
is heb billijk, als de raad aan een onderwijzer
t 150 toelegt voor iedere taal, waarin hij
onderwijs geeft, dat ook t© geven aan de
hoofden, di© de talen onderwijzen.
De heer Pt om. p. Mijnheer de voorzitter,
ik moet er nogmaals op wijzen, dat hetgeeni
de heer Oosterveen zegt niet in zijn voorstel
is opgenomen. Dat voorstel zegt alleen, dat
het salaris van de hoofden der; scholen le
soort bedraagt f 1650f 1850. Wanneer men
wil, dat de salarissen van alle hoofdton gelijk
zijn en dat voor het geven van onderwijs in
vreemde talen bovendien salaris zal wordenl
genoten, dan meetl men -dat in heb voorstel
uitdrukken. Dan eerst zal1 het voorstel tot
zijn recht komen.
De heer V els Heyn. Mijnheer de voor
zitter, dat is volkomen mijne bedoeling.
Wanneer men het salaris van alle hoofden
gelijk stelt en daarnaast aan die hoofden vani
de scholen le soort de toelage geeft voor de
drie talen, die aan hunne school -onderwezen
worden, dan zit daarin niets onbillijks. Het
spijt mij, dat het gevolg van mijn voorstel
zal zijn, dat heb salaris van die beide hoof
den f 50 hooger zal worden. Maar het doe!
is alleen om systeem te brengen in de sala
rissen van de hoofdtonheb salaris veer allen
gelijk, maar voor die taakaktcn verhooging.
De Voorzitter. Mag ik verzoeken dat
amendement schriftelijk in te drenen.
De heer P o m p. Mijnheer de voorzitter,
het spijt mij', dat ik voor do derde maal het
woord mott nemen, maar ik moet nog een
enkel woord' tot antwoord zoggen. De heer
Veis Heyn spreekt van billijkheid. Maar in
de tegenwoordige regeling zit niets onbillijks.
Het is eene onjuiste opvatting, dat de hoof
dton van d© scholen le soort thans een veel
hooger salaris genieten dan de anderen Wat
hun toekomt voor de taalakten, is thans be
grepen in het hoogtere salaris.
Dé hoer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, behalve dé roeds genoemde bezwaren,
bestaat tegen het voorstel^ van de bedde hee
ren nog, dit bezwaar: l>e toelage voor taal
onderwijs wordt gegeven als het onderwijs
in vreemde talen gegeven wordt-. Neem ech-