ter het gevai, dat in een <>f meer van de vreemde talen geen onderwijs gegeven wordt aan eene school le soort. Zal men dan van het salaris van het hoofd f 150 aftrekken voor iedere akte, die niet wordt gebruikt De heer Veils Heyn. Mijnheer de voor zitter, ik heb mij, ofschoon de tijd kort was, op de hoogte gesteld van het onderwijs in vreemde talen, dat op de scholen le soort gegeven wordt, en ben tot de overtuiging gekomen, dat de beide hoofden van de scho len le soort les geven in de drie talen. De lieer Gerritsen. Op het oogenblik is dat het geval. Maar .men moet ook aan' do toekomst denken. Als over vijf jaren aan een der scholen le soort het onderwijs in een vreemde taal vervalt, zaïl het hoofd dan in zijn salaris gekort worden? De heer Veis Heyn. Voor de andere hoofden, die minder salaris genieten, moet de .billijkheid' van mijn voorstel erkend wor den. Voor alle hoofden moet het salaris op gelijke wijze geregeld worden. De Voorzitter. Ik moet den heer Veis Heyn verzoeken zijn voorstel schriftelijk in: te dienen. Zijn voorstel wijkt af van dat van den heer Oosterveen. De heer Oosterveen. Ja, maar het komt op hetzelfde neer. De heer Veis Hevn. Het resultaat is hetzelfde. De heer van Duin en. Kan de heer Oosterveen zich niet neerleggen bij het voor stel van dien heer Veis Heyn 1 De heer Oosterivee.il. Neen, dat kan ik niet doen. Ik oneen, dat de regeling beter is op de wijze, die ik voorstel. Of men zegt f 1200 f 450 of f 1650, komt overeen uit. Dat is de zaak, waar 't op neerkomt. De heer Veis Heyn zegt: „Laat ons f 1200 f 450 geven; dan begaan wij geen onbillijk heid' tegenover de andere hoofden." Maar ik zegliet hoofd moeit de drie taaiakten hebben. Laait ons dlus beginnen met hem, de i 1650 te geven, waarop hij recht g'eeft, en dan de verhoogingen voor allo hoof dm ge lijk stellen. De lieer va in Es veld. Het komt mij: voor, dat de hoofden der scholen le soort, bij dé voorgestelde wijziging, hunne bezoldi ging voor taaLacten moeten genieten onver schillig- of zij in die talen wel of niet les geven. De heer Ceil os se- Mijnheer de voorzit ter, het komt mijl voor, dat- het een slecht systeem is de traktementen van de hoofden der scholen le soonb te regelen naar de vreemde talen, die aan hunne school onder wezen worden. Als wij, dat dom, dan bren gen wij hen in een toestand, d'at hun trakte ment niet geregeld is. Ais de raad oiver eeni gen rijd tot het inzicht mocht komen, dat. de 7e enSe klassen niet langer op hunne plaats zijn bij de jongensschool, hoe zal ;t dam gaan met het traktement van het hoofd? Bij. de regeling, die de beide heeren willen, zou hij f 300 achteruit gaan. Wij zouden zijn traktement daardoor op losse schroeven stel len. Ik zou de heeren in overweging geven hun denkbeeld te bewaren tot eene volgende herziening van deze verordening eoi daai te overwegen of er een betere vormi voor te vinden is. De Voorzitter. Ik zal het voorstel van den heer Oosterveen in stemming bren gen. De heer Veis Heyn. Ik trek mijn voor ste": in, mijnheer de voorzitter, en geef mijn denkbeeld in overweging voor later. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Veis Heyn is ingetrokken en blijft ai- zoo buiten stemming. De heer Óosterveen. Ik geef ook mijn voorstel voor later in overweging, mijn heer de voorzitter» De billijkheid is nu uit gesproken. De Voorzitter. Wenscht geen van de heeren hoofdelijke stemming over het door B- en W. voorgestelde artikel Dan is artikel 5 voorloopig aangenomen. Axt. 6 wordt z. h. o. voorloopig aange nomen'. Artikel 7 (nieuw). De Voorzitter. Hierbij; behoort het voorstel van den heer Gerritsen, om de boe- lage voor het bezit vtan de hoofdakte op f 200 te bepalen. In stemming gébracht, wordt het voor stel van den hoor Gerritsen verwierpen met 10 tegen 5 stemmen. Voor stemden de hee ren Gerritsen, Tromp van Holst, Rolandus Hagedoornvan Dninon en van Es/veld. D© Voorzitter. Niu is ex nog; een amendement van don heer van ESveld. Wordt, dat gehandhaafd De heer van Esveld. Ik héb mij' ver- oenigd met het amendement van den heer Gerritsen, mijnheer de Voorzitter, en trék het mijne in. Art. 7 (nieuw) wprdt z. h. o. voorloopig goedgekeurd. Artt. 8 (nader gewijzigd), 9 (nader ge- wijjzigd), 10 en 11 worden achtereenvolgens z. h. o. voorloopig goedgekeurd. Art. 12. De heer Rolandus Ha ge doorn. Mijnheer de Voorzitter, hier staat: kan worden toegelegd. Moet dat niet zijn: Wordt toegelegd? De heer Ce losse. Het is altijd zoo ge weest. Dat is het ©enige wat ik kan zeggen tot verklaring van deze uitdruikking. De heer Rolandus Ha ge doorn. Het is mij opgevallen. „Kan worden toege legd"' is leelijk en m. i. ook niét juist. De heer Celosse. Ik heb geen bezwaar om te lezen: „Zal worden toegelegd", nu alle beoordeeling bij het toekennen der ver hoogingen, over geschiktheid', ijver enz. is vervallen. De Voorzitter, Heeft de heer Ha- geidoorn nog een voorstel in te dienen? De heer Rolandus Hageidloorn. Dat behoeft niet, mijnheer de Voorzitter. Ik ben zeer tevreden. Art. 12 wordt z. h. o. voorloopig goedge keurd Art. 13 (nader gewijzigd). De beer Rolandus Haged'oorn. Mijnheer de Voorzitter, is het niet ge- wensoht te lezenwekelijlklsch lesuur De Voorzitter. Er is eene wijziging gebracht in het artikel. De heer Rolandus Hagedloorn. Die slaat daarop niet. De Voorzitter. Er. wordt gezegd „Voor ieder lesuur per cursus." De heer Rolandus Hagedloorn. Is de bedoeling: wékelijksoh lesuur? De V oorzitter. De bedoeling is, dat de belooning gegeven wordt voor heb halve jaar, dat de cursus duurt. De heer Rolandus Hagedloorn. De bedoeling is kennelijk: „Wekelijksck lesuur". Anders wordt het eene dure ge schiedenis. Do tijdelijke leeraren bij de H. B. school worden ook per wékelijksoh les uur betaald. De V oorzitter. Dus u stelt voor het woord „wékélijikBdhi" in te Voegen. Wordt dat ondersteund De heer Celosse. Mijnheer de Voor zitter, mag ik er even aan herinneren, dat het vorige voorstel van den heer Bagedoorn nog niet in stemming is gébracht? De Voorzitter. De door dien heer Kagedoorn aangegeven wijziging in art. 12 is zonder hoofdelijke stemming onveranderd aangenomen. Gaarne herhaal ik de vraag of de heeren zich er mee vereenigen., dat in art. 12 .„kan" wordt veranderd in „zal'1. Is niemand daartegen. Dan is dat aangeno men. In art. 13 stelt de heer Hagedoorn voor te lezen: „wekelijksch lesuur per cursus". Wanneer de heeren zidh daarmee kunnen vereenigen, dan is ook dat voorstel aange nomen. Aldus gewijzigd, wordt art. 13 z. h. o. voorloopig goedgekeurd. Do artt. 14, 15 en 16 (nader gewijzigd!) worden z. h. o. voorloopig goedgekeurd. •De heer Rolandus Hagedoorn. Mijnheer de Voorzitter, ik zou wel wen- schen, dat mijn denkbeeld om eene afzon derlijike helooning toe te kennen aan dé plaatsvervangende hoofden, in stemming werd gébracht. Ik héb geen voorstel daar over ingediendik diadht niet dat dit noo- idlig was. De Voorzitter. Mag ik u verzoeken een schriftelijk voorstel in te dienen? De heer Rolandus Hagedoorn. Ik weet niet onder welk artikel dat moet wiorden gebracht. De Voorzitter. De zaak zou moeten behandeld worden bij, art. 8. Maar dat ar tikel is reeds aangenomen. Uk zal de verga dering dus vragen of zij er geen bezwaar tegen heeft, dat de discussie heropend wordt. De heer Rolandus Hagedloorn. Ik zou gaarne doen wat mij geraden wordt en mijn voorstel depioneeren bij die van de heeren Veis Heyn en Oosterveen. Maar ik vrees, dat het dan eene doofpotkwestie wordt. Ais B. en W. verklaren, dat zij het denkbeeld in welwillende overweging wil len nemen bij eene latere herziening, dan heb ik geen bezwaar. De heer Cel esse. Mijnheer de Voor zitter, B. en W. hébben zich reeds over die kwestie geuit. Wij heblben vroeger eene af zonderlijke be'ooning voor de plaatsvervan gende hoofden gehad en die is afgeschaft. Er is m. i. geen enkele reden om daarop terug te komen. De heer Rolandus Haged'oorn. Als motief voor de afschaffing van de toe lage voor de plaatsvervangende hoofden is aangevoerd, dat zij niets bijzonders te doem hebber*. Maan" dat is niet. juüjBf! "Ben pi-mvt»- venvangond hoofd moet invallen, zoo dikwijls hét hoofd afwezig is. Ik kan niet begrijpen, dat als een plaatsvervangend hoofd gedu rende een dag of acht de bezighoden van het hoofd moet vervullen, hij daarvoor geen betaling krijgt. De heer Celosse. Mijnheer de Voor zitter, het is meermalen voorgekomen, dat een plaatsvervangend hoofd, die een tijd' lang de betrekking van hoofd had waarge nomen, daarvoor eene vergoeding kreeg, die de raad hem had toegekend op voorstel van B. en W. Dat geschiedt in gevallen, als de waarneming van eenigen duur is. Maar wanneer in gewone omstandigheden een der onderwijzers het hoofd vervangt bij diens tijdelijke afwezigheid, dan levert dat voor hem geen buitengewoon weilk. Het. is dus niet noodig hem daarvoor bijzbnder te beloonen. De heer Rolandus Hagedoorn. Is er onder de onderwijzers van eene school een die bepaald is aangewezen om het hoofd bij afwezigheid' te vervangen? De heer Celosse. Zulke onderwijzers, vervangende hoofden, zijln er niet. De heer Rolandus Hagedoorn. Eir moet er toch eeoi zijn in iedere school. De heer van Kalken. Wanneer een onderwijzer als plaatsvervanger van het hoofd moet invallen, dan krijgt, hij daarvoor eene vergoeding. Maar het voorstel van den heer Bagedoorn heeft m. i. geen zin. Als iemand het werk dioet, dat anders het hoofd moet doen, dan is het billijk, dat hem dat vergoed wordt. Miaar voor het geval, dat de heer Hagedoorn stelt, behoeft geen beloo ning te worden gegeven. De Voorzitter. Het is den laatster tijd eenige malen voorgekomendlat aan een onderwijzer, die de betrekking van hoofd eener school eenigen tijd had waar genomen, daarvoor eene vergoeding werdl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 8