vier beklaagden is in Amsterdam geweest,
want «li© zijn gearresteerd, vóór ze liet wis
ten. Aan liet in beslag genomen geld dat aan
Drcet werd ontroofd, ontbrak circa f 300,
<le som door het bewuste bankbiljet verte
genwoordigd. In onderling verband der din
gen geeft deze omstandigheid véél te deuken.
Kors heeft verteld van een leening van f 300
bij zijn zuster te Amsterdam, dat is een lis
tige bedenking; door het geld bii zijn zus
ter te brengen wist hij zeer goea, dat het
spoedig gewisseld zou zijn voor zilver. Want
bij die Amsterdamsclic ruster kwam los en
vast uit de hoofdstad, vooral wat in die
groote stad ,lce" is.
överhorst heeft inlichtingen verstrekt. Hij
had belang bij deze zaak en zelfs zóó veel
belang, dat hij den heer Schaap te Zeist leu
gens op den mouw spelde over Van Vaalen
en daardoor bewerkte dat getuige Schaap
den wissel op VfCh Vaalen liet loopen over
Prince, in plaats van over Labouchère. Över
horst toch vertelde aan Schaap, dat hij lie
ver niet met Van Vaalen had te doen en
zeker lieevr niet met een protest wissel bij
hem kwam. Verbeeldt u, Överhorst baug
voor Van Vaalen! ITet bewijs is geleverd,
dat Överhorst herhaaldelijk het gezelschap
van Van Vaalen heeft gezocht, hem op
wachtte en omgang met hem zocht. Över
horst bewerkte intusschen dat de wissel van
Schaap kwam te loopen over Prince en dit
heeft hij aan Van Vaalen medegedeeld. Het
suoodc plan is uitgevoerd in verband met
den veranderden Toep van dien bewusten
wissel. Daarbij is in rechten erkend dat
Överhorst bij den heer Schaap is geweest en
met dezen verschillende dingen heeft bespro-
keu. Aldus vormt zich het bewijs. Aan de
buurvrouw deelde Överhorst mede dat er een
jongen was verdronken, hoewel hij van uit
zijn woning niet zien kon wat er aan de
Kerkhof sloot te dier plaatse gebeurde. Över
horst gaf daarmede blijk het drama-te ken-
i*n. Voorfs is bewezen dat van Vaalen veel
vuldig was in gezelschap van Överhorst en
deze laatste weer in gezelschap van den ver-
moordon Drost, vele malen vet. Van Vaalen,
aan wicn hij zoo'n hekel moest hebben, vol
gens de verklaringen door Överhorst aan
getuige Schaap gedaan. Het O. M. noemt
verder het omwisselen van het geld door
Överhorst aan Labouchère's Bank. Wat is
in rechten bewezen Dat 16 November Van
Vaalen geld betaalde aan Överhorst, als af
lossing vau schuld; de identiteit van het
daarbij gebruikt bakbiljet M. P. 2990 staat
vast. Het is mede door Klinghardt betaald
aan Drost en s Maandags droeg Överhorst
het over aan de Bank or.der ingewisseld geld.
De politie nam ruim f 100 in beslag bii
Överhorst. Vanwaar kwam dat geld Het
bleek toch dat Överhorst zelf geen geld had.
Kwam bet op eerlijke wijze van Van Vaalen?
Die had zelf immers ook niet. Daarom:
ook beklaagdo Överhorst zal zijn gerechte
i straf niet ontgaan.
Zijn er lichtpunten, vraagt liet O. M.
zich ten slótte af. Ik was verplicht naar die
e lichtpunten te zoeken. Maar ik heb er
slechts één kunnen vindende bekentenis
1 van Van Vaalen, mede beschouwd in ver
band met diens houding. De man heeft blijk
gegeven ten zéérste onder den indruk van
het gobourde te zijn. -zóó zeer zelfs, dat een
lijden daarvan het gevolg is geworden.
Daarbij steekt scherp af de houding van
alle andere beklaagden, een houding die in
menig opzicht bruut is te noemen. Van Ee
hoeft Lachend rondom zich gekeken, al deze
dagen, Kors en Överhorst zijn met van Ee
alle huisvaders, die zelf kinderen hebben.
En die vaders plegen een daad tegen een
kind. zonder ook maar één moment te be
denken wat zededen, kalm en vastberaden,
een duivelsch feit, waarvoor ze door niets
zijn afgeschrikt. Alzoo voor géén hunner,
behalve van Vaalen, een lichtpunt in deze
zoo sombere zaak.
Ik heb de eer te requireereni dat het Uwe
rechtbank moge behagen de beklaagden Van
Vaalen en Van Ee schuldig te verklaren aan
het misdrijf van moord, de beklaagden Kors
en Överhorst aan het misdrijf va.n medeplich
tigheid van diefstal, voorafgegaan door ge
weld om den diefstal voor te bereiden, Kors
dcor het verstrekken van chloroform en
Överhorst door het geven van inlichtingen,
Kors en Överhorst mede ter zake van heling
en de beklaagden voor die misdrijven voor
noemd te vcroordeolen
Hendrik van Vaalen. 20 jaar ge*
vangenisutraf.
Teun is Tan Ee, levenslange ge
vangenisstraf.
llendrikuH Kors. 10 jaar en 8
maanden.
JohauneN Överhorst. 10 jaar en 8
maanden.
Beklaagdo van Ee snikte het uit, toen de
eisch viel. De anderen bleven kalm. alleen
Kors werd vuurrood en Van Vaalen hield
de handen voor oogen, hij trilde oenige
malen. Van Ee schokte en sloeg met de han
den op de knie van wanhoop.
De zitting werd nu voor drio kwartier ge
schorst, waarna het eerst mr, Gerlings van
de verdedigers aan het woord kwam.
Mr Gerlings begon met te zeggen, dat
liet schijnbaar een zeer onaangename taak
is in deze zoogenaamde Zeister moordzaak
als verdediger van een der beklaagden te
moeten optreden, want afschuwelijk en ont
zettend is de misdaad, waarvan deze be
klaagden wonden beticht.
Er »s een moord gepleegd en de omstan
digheden waaronder die moord is gesahied,
zijn oGgensehijnlijk in alle opzichten bezwa
rend In de eerste plaats omdat men een
jeugdig leve.i heeft weggerukt., een jongen
vt.-i 13 jaar, die nog zooveel beloofde. Men
denko zich de smart der ouders, die reeds
zoo menig leed hadden moeten doorstaan,
thans weder door een feller slag getroffen.
En wat waren de drijfveeren voor dezen
moord De motieven voor zoover wij die kun
nen nagaan zijn van de laagste soort. Een
moorJ uit minnenijd, uit bedirqgen liefde, hij
zal rijn verdediger vinden, ja dit ge
schiedde zelfs toen een jong menscb
in Frankrijk den dokter, die, met
schending van zijn ambtsgeheim, maar
trouw aan hoogere beginselen, de familie
van des jonge)ings bruid had medegedeeld
aan welke ziekte het trouwlustige jong-
mensoh leed, door welke mededeeling het
huwelijk afsprong PI. herhaalt, dat jong-
niensxh die daarna den dokter in koelen
bloede en in kalm overleg, zooals de
Officio het zou noemen, opwachtte en
dood ichoot. kon genade vinden in het oog
van "t publiek, ja zelfs van zijn rechters,
die meenden dat eigen richting in zulk een
geval niet verboden kon worden genoemd.
.Vie zal de moord uit hebzucht willen
verdedigen, wie zal willen goed praten, dat
men een jongen van 15 jaar om het leven
breng'., t.ui einde zich gelden toe te eigenen
die hij bij zioh heeft? Ja, was er nu neg
maar afgunst bij in het spel, gij hebt. zoo
veel geld, ik arme drommel heb niets, dan
was cr tenminste nog iets dat de daad deed
begrijpen. Maar neen, de jongen die ver-
moo d is om zijn geld af te nemen, was even
rijtk of even arm als zijn belagers, hij had
het gold voor anderen bij zich.
Is iie daarom te verwonderen, dat ver
soheidenen het PI. kwalijk namen, dat hij
a's verdediger van Van Vaalen zou optre
den? Is het dan niet te begrijpen, dat men
hem zei dege zult wel een uitvlucht weten
te vinden, om jo aan die onaangename taak
te onttrekken?
..En ziet mijne heeren zoo zegt PI.
,,hier hebben wij nu in het dagelijkseh le
ven een schitterend geval, dat. bewijst hoo
voorzichtig men zijn moet een oordeel uit
te spreken.
De een na den ander gingen de verdedi
gers in dc Zeister moordzaak heende een
om ge oofsredenende ander wegens ziekte
en zie, de schijn was zoo grcot, men kan
het aan het publiek niet kwalijk nemen dat
zij hel geloofden, ja menig misdadiger is
cp zwakkere gronden veroordeeldde verde
digers zochten uitvluchten, om zich aan deze
vieze zaak tc onttrekken.
Het is een miskennen van de taak der
verdediging, die niet tot plicht heeft een
moord goed tc praten, doch die zal hebben
na te gaan of liet bewijs van de schuld van
den bek aagde wel is geleverd, die tot taak
heeft to wijzen op de zwakke punten in de
beschuldiging, opdat de rechters na het
voor cn tegen te hebben gehoord, na. van
den kant der verdediging alles te liobben
vernemen wat ten gunste van den beklaagde
kan worden aangevoerd, een juist vonnis
kunner. vellen
PI. wijst hierbij op de houding door som
mige dagbladen in deze zaak aangenomen.
In het Utrechtsche Dagblad van gisteren-,
middag kwam in het bericht in zake het
proces Molitor-H&u de volgende regels voor:
..Men is in Duitschland nog niet zoo ver,
dat in de rcdactie-bureaux der dagbladen
over do schuld of onschuld van een beklaag
de wordt beslist."
In Nederland is men wel zoo ver.
Hier woTdt in do kolommen der dagbladen
vooraf reeds vonnis over de daders goveld.
PI. leest een artikel voor uit het Nieuws
blad van Nederland, daiteenen.de nog van
vóc" de behandeling der ziaak voor deze
rechtbank, waarin op vreeselijk bombasti
sche wijze over den moord en over de be
klaagden wordt gesproken.
Het heet. daar o.a.
,,De dag breekt aan waarop Hendrik
Drost zal verschijnen. Van Ee is op zijn
poet, Van Vaalen is gereed... De graan o-
phoor, die in liet bierlokaal op een tafeltje
staat, dienend om de bezoekers van het bier
huis te amuseeren 'tInstrument is op
gewonden. Drost, de vijftienjarige, komt
binnen. Överhorst. de aanlegger, heeft ge
waarschuwd. De knaap haalt den wissel te
voorschijn. Plotseling grijpt Van Ee hem
bij de keelDe knaap deinst terug, scheeuwt
om hulpDe gramapboon speelt
vult het lokaal met zijn krassend, dreunend,
schetterend rumoer... Dc deur is op slot...
De vingers van Van Ee wringen zioh om
den hals van den ongeluikkigen jongen. Van
Vaalen, de baas, houdt de handen van het
slachtoffer omklemd.,, Terwijl de gewurgde
nog een dof gereutel doet hooren, wordt
ook 'd,t geluid overstemd door 't geloei van
de gramophoon ('t Is niet waar!"
Snikt Van Ee, t er w ij 1 Mr. G- e r
lings dit voorleest). De knaap is
doo-, vermoord. Do gretig tastende handen
der misdadigers plunderen het lijk, maken
zich meester van de ca. f 1700, die Drost
bij zich heeft. Een luik in Van Vaalen's
lokaa i gaat open en 't lijk wordt neerge
ploft. in den kelder onder het gramophoon-
tafellje. De deur gaat weer open, nadat de
ibuit snel verdeeld is onder de schurken
Geen haan die er naar kraaitEn wan
neer het nacht is geworden, trékt Kors, de
melkboer, het doodle lichaam uit den kelder
en sleept 't naar de sloot bij het kerkhof
duwt het hoofd van den gewurgde in het
waterEen knappe jongen, die zal we
ten nit te vissollen, wie de dader ishoe
Hendrik Drost om 't leven kwam
Ii Amsterdam hoeft men zioh niet ont
zien in wassenbeelden den moord op den
jongen Drost uit te beelden. De suggestie,
door deze zaak in het. leven geroepen, is
grenzen loos.
PI. vestigt zijn hoop op deze rechtbank
en vertrouwt, dat dit college zich van al
""deze invloeden vrij zal weten te houden en
hier za! wikken cn wegen, alsof het een
eenvoudige diefstal gold.
Als vaststaande moet worden aangenomen
dat Hendrik Drost is vermoord en dat zijn
geld hem is ontnomen.
Het feit, de tijd en de plaats zooals deze
zijn ten laste gelogd, geven geen aanleiding
tot opmerkingen en zoo komt PI. tot de
vraag: wie is dc dader, of wie zijn de da
ders.
Onder verwijzing naar art. 391 wetboek
van strafvordering, betoogt Pl. dat slechts
op wettige bewijsmiddelen en niet op bloote
vermoeden of onvolkomen bewijs iemand
mag veroordeeld worden.
Daai ligt hot verschil tussahen deze recht
bank en de rechtbank der publieke opinie,
die tedor veroordeelt op bloote vermoedens
en onvolkomen bewijs. De verdediger heeft
thans tot taak na to gaan of hier hot wettig
en overtuigend bewijs is geleverd en mocht
er Iets aan ontbreken, hij zal vrijspraak
moeten vragen, ten einde zijnerzijds alles
te hebben gedaan om een rechterlijke dwa
ling. c.ie mogelijk blijft, te voorkomen.
Het wettig bewijs kan worden geleverd
en zou hier geleverd zijn door bekentenis,
en door aanwijzing.
Bij eik strafj: rcoes bestaat de neiging aan
den oeklaagde een bekentenis te ontrukken.
De veldwachter die den man arresteert en
hem "n een akelig hok opbergt, als tijdelijke
maatregel, hij is nl. bezig den verdachte
voor den Officier* van Justitie te brengen,
zal niet nalaten, den verdachte den
gemoedelijken raad te geven toch liever
te bekennen. Wanneer hij den verdachte la
ter weer uit het hok haalt en hem naar den
officier van justitie brengt, zal hij nogmaals
er op aandringen toch liever te bekennen
en den verdachte er op wijzen, hoeveel gun
stiger onthaal hij bij de rechters heeft te
wachten, wanneer hij als berouwvol zondaar
verschijnt.
En heeft dc ongelukkige eenmaal gezegd,
dat bii het gedaan heeft, ja al heeft hij
maar uit moeheid het hoofd laten
zakken, zijn bewaker zal er eene nei
ging tot bekennen in zien en vaak
zal liet makkelijk wezen de bekentenis te
doen herhalen voor den rechter-commissa-
ris. Een groote rol speelt hierbij de sug
gestie. Er bestaat een vooropgezette meening
ten nadeel e van den verdachte. Die mee
ning komt tot uiting in de aan den ver
dachte gestelde vragen. Die vragen werken
suggereerend op den verdachte en brengen
hem or toe te bekennen wat hij misschien
niet heeft gedaan. Voegt men hierbij nog,
dat de juiste beteekenis der woorden van de
vraag aan den beklaagde gedaan vaak niet
wordt begrepen dan zal men toegeven dat
de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat ten
onreente van een ver 'achte een bekentenis
wordt vernomen en dat zulk een bekentenis
niet rot het bewijs mag medewerken.
Had men b.v. den verdachte Van Vaalen
na. zijn bekentenis op 18 Nov.„Mijnheer
ik za het tegen U zeggen, mijn vrouw is
onschuldig, maar ik ben een slecht mensch,
ik heo hem mede vermoord, ik heb hem
mede vermoord kalm, na hem op zijn
gemak te hebber gesteld, rustig zijn verhaal
laten doen, dan zou het hoogstwaarschijn
lijk 7/v zijn gegaanVan Vaalen vertelt,
dat U;j den jongen mede vermoord heeft,
dat hij mede schuld heeft aan den moord,
want dat hij goed heeft gevonden, dat die
jongen in zijn huis zou worden beroofd,.en
had hij dat niet goed gevonden, de moord
niet was geschied.
Pl. illustreerde bovenstaande gedachten-
gang met een staaltje uit het proces-verbaal
van adj.-inspecteur Tenckinck, welk staaltje
z. i. «en typisch voorbeeld was van het ont
lokken eener bekentenis.
Wat er precies is geschied in de in-
struc'-ie, komt geen verdediger gewaar. De
deur van de kamer van instructie is nog
steeds voor den verdediger gesloten, wan
neer het geldt personen, op wie de kinder
wetten niet vaïi toepassing zijn.
De Officier heeft verschillende verhooren
wel bijgewoond en in dit opzicht is de ver
dediging ver bij de beschuldiging achter
gesteld.
De vragen door rechters gesteld zijm steeds
suggestief. Ook de verdediger doet niet an
ders dan suggestieve vragen stellen. Pl. be
roept zich op Soumier die zegt: „Suggestie
ve vragen zijn die vragen, waarbij de bedoe
ling en de toon duiden op het antwoord
dat verwacht wordt." Wanneer de vraag
wordt gesteld: „Is het niet waar, dat dit
of dat gebeurd is?" dan ligt daarin sug
gestie.
Bedenken wij nu wat de deskundigen zeg
gen over zijr. toestand na den moord gedu
rende de veithooren van den rech ter-commis
saris in welken geestestoestand verkeerde
Van Vaalen vóór en op 25 November?
Beklaagde was toen volgens de beide ge
hoorde psychiaters lijdende aan een hyste-
risoh de1 ire, met de door de deskundigen
besch reven symptome n
En zooa's de deskundigen iets verder in
het rapport verklaren, zulke zieken hebben
in he+. algemeen de neiging zich aan de om
geving te accomodeerenze zijn zoo ge
makkelijk te suggereeren.
Bij zijne bespreking van den toestand
waarin Van Vaalen verkeert., waarin her
innert wordt aan de angst en onrust van
Van Vaalen in het Huis van Bewaring,
geeft de verdediger de rechtbank in over
weging niet te veel waarde te hechten aan
de onafgebroken rustige houding op de zit
ting. Pl. gelooft niet dat die rust is gesi
muleerd, doch men moet in het oog hou
den, dat men Van Vaalen dezer dagen ge
neesmiddelen heeft ingegeven, waardoor hij
vrijwel suf ter terechtszirting zit.
Van Vaalen weet niets meer precies van
hetgeen destijds is gebeurd; hij weet het
al'één door de verklaringen van anderen.
rtl. heeft echter hedenmorgen ook een on-
verwachten steun gekregen in den Off. van
Justitie, die wóordolij'k aeide, dat z. i. be
stond een hysterisch del ire na de gevangen
neming.
Verschillende staaltjes haalde Pl. nog
aan van de wijze, waarop Van Vaalen blijk
heeft gegeven in werkelijkheid geen krank
zinnigheid te veinzen. Toen de heer Wal-
1 aerd1- Sacré regent over de gevangenis
sen dus geen deskundige eens de cel
van Van Vaalen binnen trad, riep Van
Vaalen: „Ze kwamen hier in mijn oei en
wouen me snijden."
De bewaarder Bulk vertelt, dat Van Vaa
len zei: „Houdt den sleutel vast, want
Van Ee komt er aan en die wil me de her
senen inslaan."
Naar het inzien van Pl. is er rechtens
door Van Vaalen geen bekentenis afgelegd
Hij hef. ft we' gezegd„Ik heb hem mede
vermoord, maar uit het onderzoek der des
kundigen blijkt, dat hij in den tijd toen
hij dc zoogenaamde bekentenis aflegde in
een ziekelijke toestand was, van dien aard,
dat aan zijn toen uitgesproken woorden geen
beteeKcnis mag worden gehecht.
Toch is in dit geval meer van de instruc
tie aan 't daglicht gekomen. De heer rech-
ter-commissaris is als getuige door Uw Col-
lege gehoord en gaarne brengt Pl. hem bij
dez, :i zijn dank voor de uitvoerige wijze,
waarop Z.E.A. zijne mededeelingen deed,
niet verhelend zijn mcnschelijke natuur, die
ook wel eens een rech ter-commissaris, zelfs
iemaud van den buitengewonen ijver die
mr. Schepel bezielt, minder lust doet ge
voelen een verder verhoor af te nemen.
Waren alle getuigen in deze zaak gehoord,
ha'f zoo betrouwbaar en kl aartlij kei ijïk
juist, de zaak zon gunstiger voor dezen be
klaagde staan.
Uit dat verhoor van den rectbter-cammis-
saris s onder meer weer gebleken, dat Van
Vaalen dadelijk na het eerste verhoor zijne
bekentenis onjuist heeft bevonden. In het
proces-verbaal van hot verhoor van dezen
getuige staat dit foutief vermeld. Pl. ver
zoekt de rechtbank over dit punt nogmaals
dezen getuige te hooren.
Welk bewijs blijft er nu over, om de
schuld Van Van Vaalen vast te stellen?
De aanwijzingen nagaande, komt Pl. al
spcedig tot de chloroform. Van Vaalen zegt:
ik deed hem chloroform op den neus op
bevel an Van Ee, toen de jongen dood in
den kelder lag, althans hij bewoog niet
meer.
Doch heeft Van Vaalen hem die chloro
form doen inademen Het fleschje waarin
de chloroform moet zijn geweest is niet ge
vonden de zakdoek waarop de chloroform
zou zijn gestort is spoorloos verdwenen; wij
basten in liet duister, ook hier helbben wij
geen bewijs.
Van Vaalen zal dus, wat betreft dit ge
deelte der aanklacht, moeten worden vrij
gesproken.
Als bewezen kan men wel aannemen, dat
Van Vaalen geld heeft mede genomen dat
Van Ee hom lieeft gegeven en dat afkom
stig :s van Drost.
Hij zal dus schuldig kunnen worden ver
klaard aan heling, doch dit is niet ten
laste gelegd. De diefstal is niet bewezen.
Is het nu te betreuren, dat Van Vaalen
zal moeten worden vrijgesproken van de hem
ten laste gelegde moord en diefstal
M. i. geenszins, zegt Pleiter, want
aa n die moord heeft hij naar mijn
vaste overtuiging geen schuld. Nooit heeft
pl. zijn eigen overtuiging in de weegschaal
van 'liet recht duiven werpen, steeds heeft
hij zich bij zijne verdediging bepaald, tot
het «tellen van de mogelijkheid van de on
sehui :i van den beklaagde, doch in dit ge-
"al mag hij dit anders doen, hij stelt zijn
inner'ijke oprechte overtuiging tegenover
dien van den officierdeze man is geen
moordenaar, hij heeft geen schuld aan den
moord, hij beeft dien moord niet gewild.
Toen Pl. beklaagde voor het eerst in het
Huis van Bewaring beoooht, zeide hij, dat
hij gevreesd had dat geen verdediger voor
hem die betrokken was bij een zoo vreeselijk©
misdaad, zou willen optreden, hij was blij
dat pi. zijn zaak voor de rechtbank wilde
verdedigen en hij voegde er bij met bevende
lippen en van tranen verstokte stem, maar
mijnheer één ding moet U gelooven, men
zal mij niet gekeven, maar u moet niet den
ken, dat u een moordenaar moet verdedi
gen. En pl. kan zijn wensch vervullen. Pl.
denkt niet dat hij een moordenaar moet ver
dedigen. Pl. denkt dat hij iemand ver
dedigt, die met anderen had afgesproken
een© brutale berooving te plegen en die
zelf hevig is ontsteld en geschrokken toen
hij zag dat de berooving met een moord
zou worden gepaard.
Waot wat is er gebeurd? Wie zal het zeg
gen. De gegevens ontbreken ons. toch wil
pl. niet nalaten zijnerzijds mede te deelen
hoe hij zich de gang van zaken voorstelt.
De bekentenis van Van Vaalen is naar
Pl.'s inzicht gedeeltelijk juist. Men had hem
de makkelijk te overreden persoon, betrok
ken iu een berooviugsgeschiedenis. Van Ee
zat op dien noodlottigen Zaterdagmorgen al
vroeg bij hem en wanneer Drost weer kwam
zou Va:: Vaalen het beetje geld dat hij nog
had uit tellen aan Dirost. Deze had de ge
woonte ce zware tasch achter op den rug
te gooien bij het eenigszins voorover staan
om het geld te tellen en in ontvangst- te
nemen. Van Ee zou achter Drost blijven.
Terwijl Van Vaalen hem aan de praat hield
en het geld uittelde zo-u Van Ee hem het
tasch je met bankpapier uit den grooten
tasch nemen. Als Drost- dit bemerkte, zou
men hem zeggen dat hij liet taschje zeker
bij iemand had laten liggen en men zou de
buit deelen. Dat dit werkelijk de afspraak
was wordt bevestigd. Door de verklaring,
van den heer Prince weet men dat werke
lijk het bankpapier in een afzonderlijk
tasonje zat.
Nu komt Drost, Van Vaalen gaat naar
boven om het geld te halen, komt weer naar
beneden ziethij ziet dat Van Ee
Dros„ wurgt
De oogen puilen reeds uit het hoofd hij
kan niet tusschenbeide treden. Van Vaalen
is lam geslagen, een afschuwelijke moord
heeft zich in zijn huis, in zijn nabijheid,
zonder dat h:j het kou verhinderen, afge
speeld.
De toch al overspannen Van Vaalen
dreigt volslagen krankzinnig te worden;
met moeite lia© hij zich laten overhalen aan
de berooving mede te doen, eindelijk was
men er in geslaagd hem te bewegen goed te
vinden, da-t die berooving in zijn huis zooi
geschieden en thans maakte men zijn huis
tot een moordhol. In zijn gedachte ziet hij
de politie al komen, die hem zal arrestee
ren, Lij zal veroordeeld worden voor een
moord, die hij niet heeft gedaan en niet
heeft gewild, zijn vrouw en kinderen zullen
op straa.- bedelend rond loopen, het is te
voel voor zijn 7.wak hoofd, hij is zijn ver
stand kwijt en doet willoos, wat hem bevo
len wordt. Heeft v. Ee hem gezegd, houdt
die hand vast, hij zal het als liet- werktuig
gedaan hebben; hij mist de. kracht zich op
den moordenaar te werpen en hem zijn prooi
te ontnemen, willoos zonder te weten wat
hij doet, verricht hij misschien handelingen,
hij heeft slechts één gedachte en kan geen
andere gedachte koesteren de politie bui
ten de deur houden, niet laten merken wat
er gebeurd is.
Dat aldus het verloop is geweest, pl. mag
dat «net als rechtens vaststaande aannemen,
doch het is zeer waarschijnlijk. Pl. beroept
zich de verklaring van Verkuil, die met
hem in de gevangenis zat opgesloten in den
tijd, toen Van Vaalen zoogenaamd door de
mand was gevallen, toen zijn simulatie was
ontdekt en hij beloofld bad thans alles eer
lijk te zullen vertellen.
Aan dezen Verkuil deed hij wel 10 maal
het te'fde verhaal ongeveer.
En bovendien beroept Pl. zich op het ver
slag der deskundigen omtrent de bekente
nis onder hypnose afgelegd.
Tal van vragen en antwoorden uit dit
verhoo rin hypnose worden door Pl. gerele
veerd.
De president merkt hierbij den ver
ger op, dat de rechtbank het rapport over
dit verhoor met aandacht heeft gelezen.
M r. Gerlings antwoordt, dat wanneer
hij hiervan niet overtuigd was, hij liet den
plicht der verdediging zou vinden het heele
rapport voor te lezen. Pl. zou echter alle
feiten ten berde willen brengen, welke hij
als verdediger wenschelijk acht. Men moet
niet vergeten, dat Pl. een ontzettend zware
taak heeft door iemand te verdedigen, welke
iedereen, misschien ongegrond, voor schul
dig 'houdt.
De president antwoordt, dat hij gaarne
de conclusies zal vernemen, welke Pl. naar
aanleiding van het rapport wenscht te ma
ken.
Nu pl. weer over het rapport der Psychi
aters spreekt, wil hij toch met een enkel
woord, hulde brengen aan de deskundigen
dr. Cox en Breukink. die onvermoeid met
de meeste nauwgezetheid hebben getracht
voor zoo ver dit hun taak was, licht in deze
duistere zaak te brengen. Zij helbben geen
moeite ontzien, zij hebben ontelbare bezoe
ken gebracht bij Van Vaalen en bij ande
ren, zii hebben vooral gezocht naar gege
vens en die gegevens weer gecontroleerd en
zich vrij kunnen maken van een vooropge
zette meening en dit versterkt de juistheid
van hen, inzake Van Vaalen.
Die conclusie was alleen aan de feiten te
danken en pi. zou even veel waarde aan de
verklaring der deskundigen hebben gehecht
indieu hunner conclusie anders was. Met
een paar gevallen, waarin Pl. en de des
kundigen ook opéraden, maakt Pl. zulks
aannemelijk.
P'. brengt- ook een woord van dank aan
Mr. Schepel, die als Rechter-Commissaris
een deskundig onderzoek heeft bevolen,
want mceielijk wa6 het voor de des
kundigen na te gaan, in welken toestand-
Van Vaalen zich bevond op en vóór 16 No
vember 1907, maar zeker zou het nog moei
lijke.' rijn geweest, indien eerst zoover later
op erzoék van den verdediger een onder
zoek was bevolen.
Pl. komt thans tot het vraagstuk der si
mulatie.
Wa is simulatie? Het voorwenden van
zieke'ijke afwijkingen die niet bestaan. Men
zou dus zoo zeggen Wanneer iemand simu
leert en dus voorwend ziekelijke verschijn
selen dié niet bestaan, dan rijn er geen zie
kelijke verschijnselen en dus dan is de man
normaal.
Als men zoo wil redeneeren dan moet men
ook de volgende redeneering als juist be
kennen
A doet een heel vertaal, verteld o.a. dat
hij i i Amerika is geweest, B. ontdekt dat
dit gelogen is, nu is het geheele vertaal van
A. gelogen. Wie zal deze redeneering voor
zijne rekening willen nemen?
Kr af ft Ebing waarschuwt tegen die op
vatting al in het jaar 1881 (Lehrtuch der
Goriohtleiche Psychopathologie: bl. 41).
Wanneer een vooroordeel geoorloofd zou
zijn, ja dan zou men eerder bij het vermoe
den van simulatie, aian werkelijke ziekelijk
heid moet d'enlken dan aan simulatie.
Verschillende citaten van Kraft-Bbing en
Hoc he werden hierbij door Pl. aangehaald.
Wanneer zich nu een beklaagde op simu
latie toelegt, lukt dit dan Meestal zal het
voor deskundigen spoedig duidelijk zijn,
want de simulant overdrijft meestal, hij
weet iC-t weikc verschijnselen bij elkaar be-
h'ooren, hij kan zijn rol niet lang genoeg
spelen en bovena-1 de simulant wordt spoe
dig vermoeid; als men op hem let,
bemerï t men spoedig verschijnselen die op
vermoeidheid wijzen, die niet bij den wer
kelijk geestelijk gestoorden zouden voorko
men.
Daar komt bij, dat er reflex-'bewegingen
zijm, waarover men niets te zeggen heeft.
Blijven die bewegingen uit, men kam als zeker
aannemen', dat men niet met simulatie te
doen beeft-.
In elk geval worden steeds symptomen ge
simuleerd,. dde in het vo-Lksbewustzijm als
kenmerken van geestesstoring bekend zijn.
En welke verschijnselen vertoonde Van
Vaa'en nu en kunnen die verschijnselen ge
simuleerd zijn? Over het geheele lichaam
was de huid ongevoelig voor pijn.
Een brandende lucifer wordt hem tegen
de huid gehouden en hij voelt het niet.
Wie zal beweren, dat dergelijke verschijn
selen gesimuleerd zijn?
Vermoedelijk zijn enkele verschijnselen
gesimuleerd cf aangeleerd door zijn kwel
geesten, de landloopers, zooals het zeggen
„ik weet het niet", maar wat beteekend
dat tegenover de verschijnselen die niet ge
simuleerd kunnen zijn
PL noemde ir. overeenstemming met het
rapport der deskundigen de landloopers zijn
kwelgeesteu en die naam verdienen rij vol
komen De landloopers hebben zich met den
ha'iven dwaas geamuseerdzij hebben be
merkt, dat hij steeds zijn vrouw en kinde
ren meende te hooren en hce leerden zij
hem simuleeren9 Zij zeggen hem op den
alcoof te klimmen als de doktoren komen,
maar ze zeggen er bijwa-nt dan ben je
dichter bij je vrouw. Zoo wordt hem iets
geleerd, maar ze maken, daarbij gébruik
van zijn zieke!ijken toestand.
Het blijkt- dus, dat Van Vaalen misschien
wel enkele verschijnselen van ondergeschikt
belang heeft gesimuleerd, doch dat de voor
naamste verschijnselen niet zijn en niet
kunnen gesimuleerd zijn, zoodat ook de
rechtbank zal moeten aannemen, dat Van
Vaalen lijdende was aan een hysterisch
del ire.
Maar hoe was zijn toestand voor en ten
tijde, toen de ten laste gelegde feiten zou
den zijn geschied?
Altijd zal het moeielijk wezen uit te ma
ken hce iemand ©enigen tijd geleden is ge
weest. Taeli zijn er hier aanwijzingen. Zijn
vreema gedrag, zijn zwerven en voortdurend
verhuizen, ten slotte zijn uitingen tegenover
zijn vader op 4 November 1907, niet elk
feit op zich zelf. Als iemand veel verhuist,
'an behoeft hij nog niet in een hysterische
droomtoestand te verkeeren, doch al de door
Pl. genoemde verschijnselen in een persoon
aangetroffen, wijzen er op, dat Van Vaalen
toen reeds was in een hysterische droom-
toestaud en dat hij dus niet verantwoorde
lijk kan worden gesteld voor wat hij mocht
hebben m isd reven
De officier heeft betoogt, dat de toe
stand bij hysterici latent kan zijn en door
een groote schok (moord) uitbreekt. Pl.