M°. 34. Eerste Itlad.
Zaterdag 1 Augustus 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CISKA VAN DANNENBÜRGH.
7dc Jnarganf.
DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Por 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advortentiënmededoolingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel moer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeolige bepalingen tot
hel herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
In en om Eemvoorde.
XII.
Kien n'est beau que le vrai."
Alleen het ware is schoon!
Schoon is zeker ook ouzo Moedert/aal, en
daarom begrijp ik eigenlijk. zelf niet goed!
waarom i!k die spreuk steeds in do Fransche
taal lbo veil mijn artikelen plaatste.
Het is oen devies; maar ook dit woord
is niet Nederlandsch, en ik vraag me af
waarom ik niet zin- of lijfspreuk zou
zeggen.
Zonderling
Ja, eigenaardig, is die gewoonte van ons,
Nederlanders, om onze zinnen te doorspek
ken met. vreemde woorden en uit heem scho
uitdrukkingen. Het zit er zóó bij. ons in,
dat het ons moeite kost niet telkens aan die
verkeerde neiging toe te geven. Want ver
keerd' is toclr do gewoonte om steeds leentje
buur te spelen bij Franschen, Engelsehon
D'uitschers, Italianen, ja bij wolk volk
al niet? En onze mooie, eigen taal is toch
heuselï rijk genoeg om ons in staat te stel
len er onze gedachten in uit te drukken.
Waarom zoeken we dan elders wat we
hier zoo gemakkelijk vinden kunnen?
Waarom Ik zou 'bijna zeggen les
pourquoi ne se disent pas tou
jour s, zooals onze Gallische broeders met
recht bewerenmaar ik bodenk me bij tijds
en zeg dus, dat het waarom dor din
gen n ie t. a 11 ij d kan worden ver
klaard.
Is dat gebruik van vreemde woorden niet
vaak een geurtje"? Ik geloof het vast, al
thans in sommige geva.llen, hoewol ik gaarne
toegeef dat men daarbij in het algemeen
eerder aan ©en verkeerd aanwensel inoet
denken
Velen beweren, dat het gebruik van
vreemde, in het bizonder Fransche, woor
den afkomstig is uit den ,,Franschen tijd".
Ten deele is dit natuurlijk wel zoo; maar
wie geschiedenis heeft geloerd en ©enigszins
op de hoogte is van de Ncderlandsohe let
terkunde, die zal óók weten, dat onze voor
ouders, lang voordat een Napoleon geboren
was of voordat het Koninkrijk Holland door
oen Buonaparte werd geregeerd, zich aan
dezelfde fout schuldig maakten alk hun na
zaten van de 20ste Eeuw.
Tal van personen, veel meer bevoegd' dan
ondergeteokende, hebben reeds getracht dó
oorzaken van het kwaad op te sporen, door
velen is en wordt er tegen gestreden, maar
tot nu toe schijnt men geen afdoend middel
te hebben kunnen vinden, om de verbaste
ring van onze Moedertaal met goed gevolgl
tegen te gaan.
Het onderwijs aan gymnasia en uni
versiteiten 'heeft met zkxh gebracht,
dat vele oud-leerlingen dezer scholen (voor
namelijk Kamerleden) hun redevoeringen
niet zelden met Latijnse lie woorden en uit
drukkingen lardeeren. Men leze de
Handelingen van de Kamer maar eens na!
De spart, waarin hoofdzakelijk de En-
gelschen ons voorgaan, bracht een groote
massa. EngeJsche benamingen .naar deze) zijde
van de Noordzee. Wie spreekt er tegenwoor
dig al niet van innings, wickets,
out, scoren, goal, corner, ready,
pace, ral lye-paper, paperhun t,
hands, dead, lioat, single, dou-
b l e, enz.
De houders van koffie- en eethuizen, of,
om ane meer verstaanbaar uit te drukken,
van o a f é's en restaurants, voeren van
over de Oostelijke grenzen tal van kell-
nerinnen en fc e 11 n e r s in, die op het
gebruik van Hoogduitsche woorden hier te
lande natuurlijk ook weer zekeren invloed
uitoefenenHet komt zelfs voor, dat N e-
derlanders (bijv. in de Nederlaiid-
scke 'badplaats Scheveningcu) zich in ho
tels eii koffiehuizen tegenover de bedienden
in een vreemde taal moeten uitdrukken.
Dit is toéh meer dan ergerlijk!
Ook de Handel gebruikt veel vreemde
woordenmaar dit is tenminste verklaar
baar en vaak ook wed practiscli, vooral in
den groothandel, die internationaal
is. Woorden al9 debet, credit, dis
conto, bruto, tarra, netto, cour
tage, journaal, memoriaal,
transport, speculatie, contra
mine, o o u r a n t en incourant; cog
nossement, in dors o, in duplo,
saldo, specie, integraal, liqui
datie, prolongatie, coöperatie,
risico, folio, enz. enz. worden daar
dagelijks als de meest gewone Nederland
se he Woorden gebezigd.
Het is voornamelijk de muziek, die vele
Italiaansche woorden binnen onze lands
grenzen bracht. Men hoore sledhtspiano,
pianissimo, crescendo, decres
cendo, lento, lento dii motto,
piccolo, p iu adagio, forte, pres
to, allegro, largo, enz. Men houde
mij ten goede, dat ik er maar zoo weinig
opnoem. Bijna hadi ik gezegd„Exousez
d u peul"
Ik zou zoo kunnen voortgaan op
velerlei gebied, hadde ik geen rekening
te houden met de plaatsruimte. En boven
dien zou ik eigenlijk over „Eemvoorde"
moeten schrijvenwaar men op het gebied
van taadmiébruik trouwens ook al niet zui
ver op de graat is. Hebben (of hadden wij
ihier bijv. niet een La die's, Gentle
men- on Military Tai'lor;; hebben
wij niet hotels met table d'hote k 5
heures, restaurants waar men
plats du jour bestelt, en 'kappers, die
zich coiffeurs noemen en op hun scheer-
kaartjes doen drukken „abonnement
ponr ra ser?
Worden door den gemeenteraad niet meer
malen stukken aan het Dag. 'Bestuur ge
ren voyeerd om pra e-a. d v i es, en
legt men niet andere stukken ter visie
voor de leden Ja, bezit onze gemeente niet
een Hotel-Caf ^Restaur ant „Birk-
hoven" en heeft ze niet concessie ver
leend aan eene Compagnie des eaux?
Wanneer de lezers, die in onze Moeder
taal belang stellen, en die zijn er dunkt mijl
todh nog wel enkelen, eens wat meer dlan ge
wone aandacht (of attentie) aan deze zaak
willen schenken, dan zullen zij verbaasd
staan over de ontzettend groote hoeveelheid
uifkoemsche woorden, welke, (vooral door
het meer ontwikkelde publiek, dagelijks
worden gebruikt. En van don weeromstuit
gaan de minder ontwikkelden er obk al aan
meedoen. Hoe velen van dezen vinden iets
bizoiider casjeweel, hoevelen zijn niet
lid van een organisatie of van
een secretariaat of syndicaat?
Zegt niet iedere boerenjongen, die twee da
gen in de kazerne is, „lui'nt mag 'k effo
ps see ren", wanneer hij in de gang een
officier voorbij wil gaan?
Men zou geneigd zijn dat voortdurend ge
bruik van vreemde woorden erger dan be
lachelijk te vinden, ware er niet een oor
zaak te noemen, die altihans veel opheldert..
Immers leert een gVoot deel van de vader-
iandsohe jeugd, op school, naast de Moeder
taal, nog drie tot zes vreemde talen? Op de
Jj. B. S. worden Fransch, Engolsch en
Duitsch onderwezen en op het Gymnasium
komen daar nog Latijn, Griékisch ©n Ho-
breeuwSch bij.
Begrijpelijk i s het dus wel dat iemand,
die vreemde talen geleerd heeft, zich af en
toe van oen vreemd woord of uitdrukking
bedient, 'vooral wanneer hij hierdoor meer
eigenaardig, met meer klem, aan zijn ge
dachten uiting kan geven. Het gebruik der
taal is Vaak een zaak van gevoel, en wan
neer dit het geval is, verdwijnt ook m. i.
het belachelijke. Maar wèl maakt zich,
dunkt mij, ieder belachelijk, die uit zucht
om vreemd te dOen, uit l'outer „geuima-
kerij" in de volkstaal „kouwe drukte"
.genoemd onze Nederlandsche taal met
opzet verknoeit, er een ratjetoe van uitheem-
sche Woorden van maakt.
Er zijn sommige jonge staateburgertjee-
of burgerosjce, die er een Fransche bonno
of Engelsc'he miss op nahouden en die het
Fransch of Engelsch ibeter spreken dan de
landstaal. Het moet zelfs eens Voorgekomen
zijn dat een Nederlandsch kind, op een
partijtje bij ons „Prinsesje", aan deze moest
antwoorden „I don't understand:
you", omdat het de Moedertaal niet ver
stond. Als dit werkelijk waar is, dan zijn
de ouders toch zeker geen ware Neder
landers geweest.
Ik heb me meermalen te vergeefs afge
vraagd waarom sommigen uitshiitend naar
de races of naar de courses gaan
„waer ze bet aa'g gea n i mee rd vinden".
Heeft iemand ooit een Fransch man hooren
zeggen: je me rends aux „wedren
nen"? of „Je le trauve tres lekker?
Waarom praten volbloed Nederlandei's da
gelijks van piuoe-nez en van hors
d'oeuvre, van assisteer© n, con
flict, matinee, p o r t e-m o n n a i e,
dissertatie, circulaire, enve
loppe, menu, facteur, charmant
delicieus, accident, café, co
quet, attaque, legaal, origineel,
indecent? Waarom zou een .beschaafd"
Nederlander er niet aan denken in een
vreemde stad een barbierswinkel binnen te
gaan, wanneer op het bordje naast of bo
ven de deur vermeld; stond „Scheeren en
Haarknippen"
Waarom spreekt .men in Nederland van
victualiën of van comestibles,
wanneer men eetwaren of mondvoorraad be
doelt waarom klinkt het woord excre
menten beter dan uitwerpselen
Waarom? Ja., waarom?
Waarom schilderen sommige sohildere in
terieurs en andere landschappen, waar
om doet Mevrouw commissies in de
stad, terwijl Mijnheer op zijn bureau zit?
Waarom is het niet chocking als
iemand spreekt van een fausse ooucho
en ziét. men hem Voor een puimmei aan
wanneer hij hemd zegt in plaats van
chemise?
Tegenwoordig krijgen de menschen geen
beroerte meer, maar 'n attaque (zeker
minder gevaarlijk?) en een vrouw 5>egaat
volstrekt geen omissie, wanneer zij zdch
laat se-pareeren van 'n man, die ge
zelschappon frequenteert waar het
niet. com me il faut toegaat.
Zonderlinge samenkoppelingen van Ne
derlandsche en vreemde woordien treffen
soms het oog van hem, die kijken wil.
Hoe vindt men bijv. woorden als deze:
heat-draverij-hand icap, bloemen
corso, com m an d ita ir ve n n o ot,
reparatie-inrichting, safe-lo
ketten, deposito-rente, transito-
verkeer, symphonie-orkest, Kur
zaa 1, kan to"or-me u.b i 1 ai r?
Of wel déze, voorkomende in de adver
tentie van een badplaatsIJ z e r h o u d e n-
do minerale wateren, prachtige
thermale inrichting.
Kuur tegen bleékzudht, neurasthenie,
hartziektenrheuinatiek
Duiven schieten, concours hippique en
drags, vliegwedstrijden, paardenrennen,
automobiel wedstrijden, bloemenfeest, lawn-
tennis, kinderfeesten, 'bals cotillons, sym
phonic en vocale concerten, enz.
I'k zal zóó niet voortgaan, uit vrees dat
de lezer zich al te zeer zou gaan vervelen,
maar ik geloof toch in het bovenstaande wel
eenigszins te bobben aangetoond, dat het
werkelijk tijd wordt aan de verbastering
van onze taal eindelijk eens paal en perk
te stellen.
Dezer dagen vergadert te Leiden hot Ne
derlandsche Taal- en Letterkundig Con
gres (ook al een vreemd woord) dat ons in j
deze richting wellicht weer oen stapje zal
kunnen vooruitbrengen.
Laat ons het hopen voor onze sclioone
Moedertaal.
Alvorens te eindigen, wensch ik mijne
verontschuldigingen er voor aan te bieden,
dat i'k dezen keer misschien wel wat ver bui
ten Eemvoorde ben gegaan. Ik beloof beter
schap.
Eigenlijk héb ik nog wel het een en ander
op het hart, maar ik moet me beperken.
Anders zou ik het nog eens hebben over de
onhebbelijkheid Van de bestuurders der
melkkarren, die telkens fleescben breken en
schciwen midden op straat laten liggen, tot
groot ongerief van alle wielrijders. Ook had
ik eens willen vragen waar toch die water
bak bij liet station staat, waarover we
maanden geleden in den gemeenteraad reeds
mededeeliugen hebben gehoord. Verder
maar neen, ik moet eindigen en bied daar
om ten slotte ter vertaling in het Neder
landsch aan de volgende zinsneden, waar
mede prof. Bolland een artikel in de XXstc
Eeuw van October 1907 beëedigfc
„En Valentijn, die bij de oudere gnostie
ken van Alex and rie in de leer was gegaan,
doch zelf met name te Rome heeft onder
wezen, vertegenwoordigt op die wijtz© een
middelstadium tussohen het verloopende
gnosticisme van het einde der 2e eeuw en
de evangelisch vruchtbare gnosis van het
einde der eerste; hij verpersoonlijkt de
wereldmachten of eeuwigheden nog niet,
zooals de latere gewaand gnostiek© velen, en
met zijne mythische Sophia is hij toch ook
niet meer een van de oorspronkelijke evan
gelische gnostieken of intellectueelen. Do
goddelijke Sophia van Valentin us is als de
Wijsheid', die zich uit de onzienlijke Volheid
aan de gevoelig verkeerde wereld te buiten
gaat, om zoo met waarheid te beginnen en
met onzeggclijke moeiten tot bevrijding, ver
zoening en liereeniging te brengen eene min
der stichtelijke voorstelling der Idee; zij is
theoeophiseh gedramatiseerde idee en daarom
een minder .gevoelvolle of roerende hcrlialing
van hét Evangelie zelf, dat overigeais in den
grond edit gnostiek en daarmede ten deele
stoïsch is."
Pfff!'
Het volgende is ook niet mis!
Het is van Johan van Gailick, een strij
der voor vereen voud iging
van do schrijftaal, die in het bovengenoemd
tijdschrift, een artikel plaatste over „Krisis
in liet Katholicisme".
Een paar zinnen slechts
„Dogmatics staat de gjeheele -kerk op de
grondslag dor Concilies van Trent© en van
het Vatikaan. De strijd om het dogma in de
kerk concentreert zich om 'het wezen der
dogma's een grotere éénheid dan tans is
in geen en'kelë dogmahistorieee periode te vin
den maar 't gaat alleen om een andere
formuleering der geloofswaarheden, die eidli
harmonieser aanpast aan de nodén van de
tijd en om de histories© waarde der traditio
nele scholastieke bewijzen voor het konkrete
feit van 't bestaan der dogma's."
Pfff
29 Juli 08. VIDI.
Politiek Overzicht
I>e I>n Use li-Engelse lie betrekkingen
Op de tribune vam hot Britadhe parlement
zijn bij het scheiden van de markt nog in
verschillende richtingen gerustatel'ende woor
den vernomen. Wij hebben reedt, melding
gemaakt van wat Sir Edward Grey beeft ge
zegd over hot beleid, dat zaQ worden govolgdl
met betrekking tot. den nieuwen toestand in
Turkije. Ook over de betrekkingen tusBcfben
Duitsch land en Engv'and zijn woorden ge
sprieken, die kennelijk de strekking hadden
tot geruststelling bij to dragen.
Sar Charles DtLllko, een main van erkend
gezag .*p 't gebied van het buitenlandsohe
beleid, bracht dit punt ter sprake. Ilij kwanx
op tegen de mooning, uisof Engeland oeai
van de groote migend heden had geïsoleerd
en dat Engeland zou Helpen Frankrijk te
vendedigcmofschoon er geen militair bond
genootschap tufcocihen deze beide landen
bestaat. Hij betoogde, dat men door zulke
voorstellingen groot gevaar loopt de snelle
toeneming van de krijgstoerustingen in de
hand te werken en Enge.ands buitenlandsohe
politiek te verzwakken. Hij voor zich kon
zich niet er over verwonderen, dat tengevol
ge van de praatjes over Engelainds succea
in het isoleoixni vam Daitechland gevoeligheid
was opgewekt en Engeland in alle wereld-
deden in zijne politiék woe belommerd.
In liet antwoord van den minister van
buiitenlandöcfhe zaken was deze er kennelijk
op uit, voor «ene goede verstandhouding met
Duitschland zorg te dragen. Hij deed uit
komen, dat, al vertoonen zach <>ok zekere
schommelingen in de betrekkingen der vol
ken, Engeland in de laatste twintig jaren
zich niet aflceerig hoeft getoond om met
Duitschiland op goeden voet te staan. Wel
staat Engeland heden met twee staten, met
wie het vroeger wrijvingen heeft gehad, op
zeer goeden voet, maar men kan toch niet
zeggen, dat eene gunstige opvatting van het
evenwicht der mogendheden er afhankelijk
van is, dat Engeland met Frankrijk af Rus
land op slechten voet staat. „Voor zoover
wij in aanmerking kamen", besloot de mi
nister, „is het geen zaak van onze politiek
am aan onze vriendschapsbetrekkingen eene
vijandelijk© pointe tegen ©enige anderen staat
te geven. Het moet ons intusachen vrijstaan
dii© vriendschapsbetrekkingen te sluiten.
Klaar nu zij gesloten zijn, ben ik bereid de
ruimste waarborgen te geven, dat zij tot
wederzijdsrih voordeel zullen wonden aange
wend Wij zullen echter deze vriendschaps
betrekkingen niet er toe bcstedlen oon vijand
schap tussohen onze vrienden en ©enigen au-
22 Mevrouw M. C. E. OVINK—SOER.
'k Heb ook zoo'n pleegkind goliad, moet
je weten -dat was zoo'n ondeugend wurm,
dat i'k haar na een maand terug héb ge
stuurd. 't Brutale schaap durfde nog aan
mijn lijfmeid zeggen, dat zij blij was weg
te mogen gaan."
„Best te begrijpen," dacht Ciska.
De meisjes zaten in Lembana's boudoir,
dat niet minder kostbaar was ingericht dan
haar slaapkamer, in wit lacqué mét goud',
en bovendien overladen met Vazen, beelden,
platen, tallooee bibelots en andere weélde-
dingen. Ciska was .bezig vader's monogram,
in wit katoenen zakdoeken te borduren,
Lembana voerde niets uit on zat met ge
kruiste boenen, een houding die zij. gaarne
aannam, op een divan. Zij kauwde sirih
(tegen de kiespijn, vertelde ze aan .Ciska)
want ze maakte daar anders geen gewoonte
In een hoek, naast de bank, hurkte Lem
bana s 1 ijfmeidonder haar bereik stond
een blaadje, waarop al de benoodigdheden
k?°j ('C ririhpruim lagenversohe betel
bladeren, wat kalkpinang, gamibir en ta
bak. De meid had een gouden kwispedoor
in de liatnd, dat zij, op oen wenk harer
meesteres, deze af en toe bereidvaardig
voorhielid.
Ciska trachtte er niet op te letten.
„Die vieze gewoonte had de Hollandsche
gouvernante 'Lembana wel af mogen loe
ren,vond ze.
..Als je 't mij niet kwalijk neemt," zucht
te Lembana, terwijl zij langzaam opstond,
„wil ik liever wat gaan liggen, 'k Kan die
nare kiespijn maar niet kwijt raken, en
voel mij ook k'oértsig. Wanneer 't niet
beter wordt, laat 'k straks don 'dékter ko
men. tGa eens zien, Oerip, of de „Ran
djong" thuis is."
Elven later kwam de Regent, haart,ig aan-
loopen. „Wat scheelt er aan, kind?" vroeg
hij in 't Javaansch. „Ben je onlekker? Ja,
je ziét er bepaald niet goed uit. Je hebt
je gisteren avond zéker te veel vermoeid
en
„Hé vader, praat niet zoo druk, mijn
hooid 'duizelt er van," snauwde zijn doch
ter terug.
Hoeyrol Ciska. niet verstond wat zij. zeide,
zag ze wel aan Lembana's wrevelige geba
ren, dat ze haar goeden vader allesbehalve
vriendelijk antwoordde.
Toch stond ze toe, da.t hij zijn arm steu
nend ém haar heen legde, en liet haar 'kop
je op zij n schouder rustenzoo gingen zij'
voetje voor voetje, alsof Lembana doodziek
was, naar de slaapkamer.
De Regent, één en al overdréven zorg
voor zijn grillig aanstellerig dochtertje, ge
lastte een bediende den doktor te gaan roe
pen, en kwam zich bij Ciska beklagen, dat
dokter Stuart nooit thuis was als men hem
noodig had.
Lembana had bepaald koorts, dat arme,
lieve kind, en moert, nu misschien uren lig
gen wachten oor do geneesheer er wezen
kon.
„Durft u den dokter Djaiwa niet raad
plegen?" vroeg Ciska, die den Regent in.
haar hart erg overdreven vond, doch ziic'h
wel wachtte dit te laten blijken tegenover
haar immer voorkomen dien, vriendelijken
gastheer.
„Die is ziek, maar bovendien zou Lem
bana. hem niet willen zien. We dienen dus
geduldig te wachten. Op 't oogenJbli'k is dé
toekang pidjit (inlandsche masseuse) bij,
haar, en lieh ik wel hoop, dat 't 'kind in
zal slapen."
„Meertal komt dokter Stuart tegen één
uur thuis," vervolgde do Regent, zich tot
een gezellig praalt je met zijn logee schik
kend, „doch daar valt dezer dagen in 't
geheel niet- op te rékenen. Er zijn zooveel
zieken, en zij, die den dokter Djawa anders
raadplegen, komen er neg bij. Veel voor
deel heeft Stuart daar nu juist niét van,
want bijna al die Héden beboeren tot de
smalle gemeente, en do doikter is veel t©
goedhartig en medelijdend om die stakkerds
zijne visites in rekening t© brengen, 'k Ben
wel bang, dat we dezen dokter niet lang
meer zullen houden. De man is voel te knap
om op een klein binnenplaatsje als Parigi,
waar hij; in 't geheel geen vooruitzichten
heeft, op den duur te blijven. Doch wat ik
dai met Lembana beginnen moet?"
„Kom Regent, u maakt zich zorgen vóór
d<m tijd. Misschien is Lembana al) lauig een
deftige Raden Ajoe op Semarang af el
ders, terwijl dokter Stuart nog kalmpjes
hier zit."
De Regent lachte geheimzinnig, en wreef
zich vergenoegd de handen: „Dat zou wel
kunnen zijn, ik mag niet uit de sdhool klap
pen. In ieder geval moet u mij beloven op
Lerabaina's bruiloft t© komen, jufrouw Van
Danneuburgh, dan zult u pa» eens zien hoe
we hier feest kunnen vieren. Bij die gele
genheid zal .geld noch moeite gespaard wor
den, dat beloof 'ik u. Och, u begrijpt wel,
Lembana's geluk gaat mij boven alles, 'k
Ben misschien wel wat zwak voor haar, doch
ze is ook mijn eenig kind, 't dierbaarst© wat
ik ter wereld bezit.
'k Zou niet rustig kunnen sterven, als ik
halair niet tevreden en welverzorgd, in de
hoede van oen braaf man achterliet."
De innige vaderliefde van den Regent, ont
roerde Ciska, doch ze vroeg ziah af of 't niet
veel beter en veel gelukkiger voor Lembana
zoo. zijn geweest, als vaderlief haar niet zoo
in alles ontzien en toegegeven had. De tijd
moest eenmaal komen, dat. hij niet meer
daar was om ieder steentje uit den weg t©
ruimen, dat de tecdere voetjes kon bezeeren,
en voor Lembana zou zijn gemis dan des t©
smartelijker zijn.
HOOFDSTUK XH.
In heftige gemoedsbewegingen liep Willem
Stuairt de kleine hotelkamer op en neer. Hij,
mocht en kon 't niet langer uitstellen tot
een vast besluit te komen, en het kostte hem
oneindig voel moeite den bcslissenden stap
te doen.
Aan do ééne zijde 't vooruitzicht op een
schitterende toekomst, doch ver weg, ge
scheiden van 't meisje, dat {hij: liefhad, aan
den anderen kant zijn zorgvol leven hier op
Java, dat hij haar nauwelijks durfde voor
stellen met hem t© doelen.
Wat te doen? Hbo te kiezen?
Zijn hart zeide: „Waag je kans. Vraag
de vrouw, die je ook bemint, of ze moed
genoeg heeft je onzekere toekomst met je
tegemoet te gaan. Lijd liever samen armoe
dan van haar af to zien." Doch 't verstand:
vroeg: „Mag je het doen? Is 't niet onver
antwoordelijk, in je tegenwoordige positie
aan trouwen te donken, terwijl je nauwelijks
genoeg verdient om je zelf en je oude moe
der in Holland te onderhouden?" Er Won
den betere tijden aanbreken maar wanneer?
Op een kleine binnenplaats a's Parigi, zon
der fabrieken of groote ondernemingen in de
buurt, die den geneesheer onderling oen
mooi, maandelijksch inkomen verzekerden,
was daar weinig uitzicht op 't Bleef ook een
t© groot risico zich als jong, onbekend dok
ter op ©en hoofdplaats te vestigen, waar de
vele doktoren elkander 't brood uit dén
mond namen.
Toen Willem Stuart solliciteerde naar de
betrekking van geneesheer op de tabakson
derneming „Mocara-dalem", had hij er niet
op durven rekenen, deze te krijgen. Maar
nu werd hem die kans op eene mooie lots
verbetering geboden. Hij had 't in. handen
er boven op te komen. Zijn fortuin was go-
maakt, als hij zich voor tien jaar verbond
op „Moeara-dalem" te blijven, want de fi-
nantiëelo voorwaarden der Maatschappij' wa
ren meer dan royaal.
'l Was er zeer eenzaam en primitief. Do
onderneming grensde aan 't oerwoud, alle
confort der beschaafde wereld moest men
missen. Wat beteekonde dat voor een gezond:
krachtig man, dio voruit wil komen in de
wereld
Wordt vervolgd.