M°. 34. Eerste Itlad. Zaterdag 1 Augustus 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CISKA VAN DANNENBÜRGH. 7dc Jnarganf. DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Por 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advortentiënmededoolingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel moer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeolige bepalingen tot hel herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. In en om Eemvoorde. XII. Kien n'est beau que le vrai." Alleen het ware is schoon! Schoon is zeker ook ouzo Moedert/aal, en daarom begrijp ik eigenlijk. zelf niet goed! waarom i!k die spreuk steeds in do Fransche taal lbo veil mijn artikelen plaatste. Het is oen devies; maar ook dit woord is niet Nederlandsch, en ik vraag me af waarom ik niet zin- of lijfspreuk zou zeggen. Zonderling Ja, eigenaardig, is die gewoonte van ons, Nederlanders, om onze zinnen te doorspek ken met. vreemde woorden en uit heem scho uitdrukkingen. Het zit er zóó bij. ons in, dat het ons moeite kost niet telkens aan die verkeerde neiging toe te geven. Want ver keerd' is toclr do gewoonte om steeds leentje buur te spelen bij Franschen, Engelsehon D'uitschers, Italianen, ja bij wolk volk al niet? En onze mooie, eigen taal is toch heuselï rijk genoeg om ons in staat te stel len er onze gedachten in uit te drukken. Waarom zoeken we dan elders wat we hier zoo gemakkelijk vinden kunnen? Waarom Ik zou 'bijna zeggen les pourquoi ne se disent pas tou jour s, zooals onze Gallische broeders met recht bewerenmaar ik bodenk me bij tijds en zeg dus, dat het waarom dor din gen n ie t. a 11 ij d kan worden ver klaard. Is dat gebruik van vreemde woorden niet vaak een geurtje"? Ik geloof het vast, al thans in sommige geva.llen, hoewol ik gaarne toegeef dat men daarbij in het algemeen eerder aan ©en verkeerd aanwensel inoet denken Velen beweren, dat het gebruik van vreemde, in het bizonder Fransche, woor den afkomstig is uit den ,,Franschen tijd". Ten deele is dit natuurlijk wel zoo; maar wie geschiedenis heeft geloerd en ©enigszins op de hoogte is van de Ncderlandsohe let terkunde, die zal óók weten, dat onze voor ouders, lang voordat een Napoleon geboren was of voordat het Koninkrijk Holland door oen Buonaparte werd geregeerd, zich aan dezelfde fout schuldig maakten alk hun na zaten van de 20ste Eeuw. Tal van personen, veel meer bevoegd' dan ondergeteokende, hebben reeds getracht dó oorzaken van het kwaad op te sporen, door velen is en wordt er tegen gestreden, maar tot nu toe schijnt men geen afdoend middel te hebben kunnen vinden, om de verbaste ring van onze Moedertaal met goed gevolgl tegen te gaan. Het onderwijs aan gymnasia en uni versiteiten 'heeft met zkxh gebracht, dat vele oud-leerlingen dezer scholen (voor namelijk Kamerleden) hun redevoeringen niet zelden met Latijnse lie woorden en uit drukkingen lardeeren. Men leze de Handelingen van de Kamer maar eens na! De spart, waarin hoofdzakelijk de En- gelschen ons voorgaan, bracht een groote massa. EngeJsche benamingen .naar deze) zijde van de Noordzee. Wie spreekt er tegenwoor dig al niet van innings, wickets, out, scoren, goal, corner, ready, pace, ral lye-paper, paperhun t, hands, dead, lioat, single, dou- b l e, enz. De houders van koffie- en eethuizen, of, om ane meer verstaanbaar uit te drukken, van o a f é's en restaurants, voeren van over de Oostelijke grenzen tal van kell- nerinnen en fc e 11 n e r s in, die op het gebruik van Hoogduitsche woorden hier te lande natuurlijk ook weer zekeren invloed uitoefenenHet komt zelfs voor, dat N e- derlanders (bijv. in de Nederlaiid- scke 'badplaats Scheveningcu) zich in ho tels eii koffiehuizen tegenover de bedienden in een vreemde taal moeten uitdrukken. Dit is toéh meer dan ergerlijk! Ook de Handel gebruikt veel vreemde woordenmaar dit is tenminste verklaar baar en vaak ook wed practiscli, vooral in den groothandel, die internationaal is. Woorden al9 debet, credit, dis conto, bruto, tarra, netto, cour tage, journaal, memoriaal, transport, speculatie, contra mine, o o u r a n t en incourant; cog nossement, in dors o, in duplo, saldo, specie, integraal, liqui datie, prolongatie, coöperatie, risico, folio, enz. enz. worden daar dagelijks als de meest gewone Nederland se he Woorden gebezigd. Het is voornamelijk de muziek, die vele Italiaansche woorden binnen onze lands grenzen bracht. Men hoore sledhtspiano, pianissimo, crescendo, decres cendo, lento, lento dii motto, piccolo, p iu adagio, forte, pres to, allegro, largo, enz. Men houde mij ten goede, dat ik er maar zoo weinig opnoem. Bijna hadi ik gezegd„Exousez d u peul" Ik zou zoo kunnen voortgaan op velerlei gebied, hadde ik geen rekening te houden met de plaatsruimte. En boven dien zou ik eigenlijk over „Eemvoorde" moeten schrijvenwaar men op het gebied van taadmiébruik trouwens ook al niet zui ver op de graat is. Hebben (of hadden wij ihier bijv. niet een La die's, Gentle men- on Military Tai'lor;; hebben wij niet hotels met table d'hote k 5 heures, restaurants waar men plats du jour bestelt, en 'kappers, die zich coiffeurs noemen en op hun scheer- kaartjes doen drukken „abonnement ponr ra ser? Worden door den gemeenteraad niet meer malen stukken aan het Dag. 'Bestuur ge ren voyeerd om pra e-a. d v i es, en legt men niet andere stukken ter visie voor de leden Ja, bezit onze gemeente niet een Hotel-Caf ^Restaur ant „Birk- hoven" en heeft ze niet concessie ver leend aan eene Compagnie des eaux? Wanneer de lezers, die in onze Moeder taal belang stellen, en die zijn er dunkt mijl todh nog wel enkelen, eens wat meer dlan ge wone aandacht (of attentie) aan deze zaak willen schenken, dan zullen zij verbaasd staan over de ontzettend groote hoeveelheid uifkoemsche woorden, welke, (vooral door het meer ontwikkelde publiek, dagelijks worden gebruikt. En van don weeromstuit gaan de minder ontwikkelden er obk al aan meedoen. Hoe velen van dezen vinden iets bizoiider casjeweel, hoevelen zijn niet lid van een organisatie of van een secretariaat of syndicaat? Zegt niet iedere boerenjongen, die twee da gen in de kazerne is, „lui'nt mag 'k effo ps see ren", wanneer hij in de gang een officier voorbij wil gaan? Men zou geneigd zijn dat voortdurend ge bruik van vreemde woorden erger dan be lachelijk te vinden, ware er niet een oor zaak te noemen, die altihans veel opheldert.. Immers leert een gVoot deel van de vader- iandsohe jeugd, op school, naast de Moeder taal, nog drie tot zes vreemde talen? Op de Jj. B. S. worden Fransch, Engolsch en Duitsch onderwezen en op het Gymnasium komen daar nog Latijn, Griékisch ©n Ho- breeuwSch bij. Begrijpelijk i s het dus wel dat iemand, die vreemde talen geleerd heeft, zich af en toe van oen vreemd woord of uitdrukking bedient, 'vooral wanneer hij hierdoor meer eigenaardig, met meer klem, aan zijn ge dachten uiting kan geven. Het gebruik der taal is Vaak een zaak van gevoel, en wan neer dit het geval is, verdwijnt ook m. i. het belachelijke. Maar wèl maakt zich, dunkt mij, ieder belachelijk, die uit zucht om vreemd te dOen, uit l'outer „geuima- kerij" in de volkstaal „kouwe drukte" .genoemd onze Nederlandsche taal met opzet verknoeit, er een ratjetoe van uitheem- sche Woorden van maakt. Er zijn sommige jonge staateburgertjee- of burgerosjce, die er een Fransche bonno of Engelsc'he miss op nahouden en die het Fransch of Engelsch ibeter spreken dan de landstaal. Het moet zelfs eens Voorgekomen zijn dat een Nederlandsch kind, op een partijtje bij ons „Prinsesje", aan deze moest antwoorden „I don't understand: you", omdat het de Moedertaal niet ver stond. Als dit werkelijk waar is, dan zijn de ouders toch zeker geen ware Neder landers geweest. Ik heb me meermalen te vergeefs afge vraagd waarom sommigen uitshiitend naar de races of naar de courses gaan „waer ze bet aa'g gea n i mee rd vinden". Heeft iemand ooit een Fransch man hooren zeggen: je me rends aux „wedren nen"? of „Je le trauve tres lekker? Waarom praten volbloed Nederlandei's da gelijks van piuoe-nez en van hors d'oeuvre, van assisteer© n, con flict, matinee, p o r t e-m o n n a i e, dissertatie, circulaire, enve loppe, menu, facteur, charmant delicieus, accident, café, co quet, attaque, legaal, origineel, indecent? Waarom zou een .beschaafd" Nederlander er niet aan denken in een vreemde stad een barbierswinkel binnen te gaan, wanneer op het bordje naast of bo ven de deur vermeld; stond „Scheeren en Haarknippen" Waarom spreekt .men in Nederland van victualiën of van comestibles, wanneer men eetwaren of mondvoorraad be doelt waarom klinkt het woord excre menten beter dan uitwerpselen Waarom? Ja., waarom? Waarom schilderen sommige sohildere in terieurs en andere landschappen, waar om doet Mevrouw commissies in de stad, terwijl Mijnheer op zijn bureau zit? Waarom is het niet chocking als iemand spreekt van een fausse ooucho en ziét. men hem Voor een puimmei aan wanneer hij hemd zegt in plaats van chemise? Tegenwoordig krijgen de menschen geen beroerte meer, maar 'n attaque (zeker minder gevaarlijk?) en een vrouw 5>egaat volstrekt geen omissie, wanneer zij zdch laat se-pareeren van 'n man, die ge zelschappon frequenteert waar het niet. com me il faut toegaat. Zonderlinge samenkoppelingen van Ne derlandsche en vreemde woordien treffen soms het oog van hem, die kijken wil. Hoe vindt men bijv. woorden als deze: heat-draverij-hand icap, bloemen corso, com m an d ita ir ve n n o ot, reparatie-inrichting, safe-lo ketten, deposito-rente, transito- verkeer, symphonie-orkest, Kur zaa 1, kan to"or-me u.b i 1 ai r? Of wel déze, voorkomende in de adver tentie van een badplaatsIJ z e r h o u d e n- do minerale wateren, prachtige thermale inrichting. Kuur tegen bleékzudht, neurasthenie, hartziektenrheuinatiek Duiven schieten, concours hippique en drags, vliegwedstrijden, paardenrennen, automobiel wedstrijden, bloemenfeest, lawn- tennis, kinderfeesten, 'bals cotillons, sym phonic en vocale concerten, enz. I'k zal zóó niet voortgaan, uit vrees dat de lezer zich al te zeer zou gaan vervelen, maar ik geloof toch in het bovenstaande wel eenigszins te bobben aangetoond, dat het werkelijk tijd wordt aan de verbastering van onze taal eindelijk eens paal en perk te stellen. Dezer dagen vergadert te Leiden hot Ne derlandsche Taal- en Letterkundig Con gres (ook al een vreemd woord) dat ons in j deze richting wellicht weer oen stapje zal kunnen vooruitbrengen. Laat ons het hopen voor onze sclioone Moedertaal. Alvorens te eindigen, wensch ik mijne verontschuldigingen er voor aan te bieden, dat i'k dezen keer misschien wel wat ver bui ten Eemvoorde ben gegaan. Ik beloof beter schap. Eigenlijk héb ik nog wel het een en ander op het hart, maar ik moet me beperken. Anders zou ik het nog eens hebben over de onhebbelijkheid Van de bestuurders der melkkarren, die telkens fleescben breken en schciwen midden op straat laten liggen, tot groot ongerief van alle wielrijders. Ook had ik eens willen vragen waar toch die water bak bij liet station staat, waarover we maanden geleden in den gemeenteraad reeds mededeeliugen hebben gehoord. Verder maar neen, ik moet eindigen en bied daar om ten slotte ter vertaling in het Neder landsch aan de volgende zinsneden, waar mede prof. Bolland een artikel in de XXstc Eeuw van October 1907 beëedigfc „En Valentijn, die bij de oudere gnostie ken van Alex and rie in de leer was gegaan, doch zelf met name te Rome heeft onder wezen, vertegenwoordigt op die wijtz© een middelstadium tussohen het verloopende gnosticisme van het einde der 2e eeuw en de evangelisch vruchtbare gnosis van het einde der eerste; hij verpersoonlijkt de wereldmachten of eeuwigheden nog niet, zooals de latere gewaand gnostiek© velen, en met zijne mythische Sophia is hij toch ook niet meer een van de oorspronkelijke evan gelische gnostieken of intellectueelen. Do goddelijke Sophia van Valentin us is als de Wijsheid', die zich uit de onzienlijke Volheid aan de gevoelig verkeerde wereld te buiten gaat, om zoo met waarheid te beginnen en met onzeggclijke moeiten tot bevrijding, ver zoening en liereeniging te brengen eene min der stichtelijke voorstelling der Idee; zij is theoeophiseh gedramatiseerde idee en daarom een minder .gevoelvolle of roerende hcrlialing van hét Evangelie zelf, dat overigeais in den grond edit gnostiek en daarmede ten deele stoïsch is." Pfff!' Het volgende is ook niet mis! Het is van Johan van Gailick, een strij der voor vereen voud iging van do schrijftaal, die in het bovengenoemd tijdschrift, een artikel plaatste over „Krisis in liet Katholicisme". Een paar zinnen slechts „Dogmatics staat de gjeheele -kerk op de grondslag dor Concilies van Trent© en van het Vatikaan. De strijd om het dogma in de kerk concentreert zich om 'het wezen der dogma's een grotere éénheid dan tans is in geen en'kelë dogmahistorieee periode te vin den maar 't gaat alleen om een andere formuleering der geloofswaarheden, die eidli harmonieser aanpast aan de nodén van de tijd en om de histories© waarde der traditio nele scholastieke bewijzen voor het konkrete feit van 't bestaan der dogma's." Pfff 29 Juli 08. VIDI. Politiek Overzicht I>e I>n Use li-Engelse lie betrekkingen Op de tribune vam hot Britadhe parlement zijn bij het scheiden van de markt nog in verschillende richtingen gerustatel'ende woor den vernomen. Wij hebben reedt, melding gemaakt van wat Sir Edward Grey beeft ge zegd over hot beleid, dat zaQ worden govolgdl met betrekking tot. den nieuwen toestand in Turkije. Ook over de betrekkingen tusBcfben Duitsch land en Engv'and zijn woorden ge sprieken, die kennelijk de strekking hadden tot geruststelling bij to dragen. Sar Charles DtLllko, een main van erkend gezag .*p 't gebied van het buitenlandsohe beleid, bracht dit punt ter sprake. Ilij kwanx op tegen de mooning, uisof Engeland oeai van de groote migend heden had geïsoleerd en dat Engeland zou Helpen Frankrijk te vendedigcmofschoon er geen militair bond genootschap tufcocihen deze beide landen bestaat. Hij betoogde, dat men door zulke voorstellingen groot gevaar loopt de snelle toeneming van de krijgstoerustingen in de hand te werken en Enge.ands buitenlandsohe politiek te verzwakken. Hij voor zich kon zich niet er over verwonderen, dat tengevol ge van de praatjes over Engelainds succea in het isoleoixni vam Daitechland gevoeligheid was opgewekt en Engeland in alle wereld- deden in zijne politiék woe belommerd. In liet antwoord van den minister van buiitenlandöcfhe zaken was deze er kennelijk op uit, voor «ene goede verstandhouding met Duitschland zorg te dragen. Hij deed uit komen, dat, al vertoonen zach <>ok zekere schommelingen in de betrekkingen der vol ken, Engeland in de laatste twintig jaren zich niet aflceerig hoeft getoond om met Duitschiland op goeden voet te staan. Wel staat Engeland heden met twee staten, met wie het vroeger wrijvingen heeft gehad, op zeer goeden voet, maar men kan toch niet zeggen, dat eene gunstige opvatting van het evenwicht der mogendheden er afhankelijk van is, dat Engeland met Frankrijk af Rus land op slechten voet staat. „Voor zoover wij in aanmerking kamen", besloot de mi nister, „is het geen zaak van onze politiek am aan onze vriendschapsbetrekkingen eene vijandelijk© pointe tegen ©enige anderen staat te geven. Het moet ons intusachen vrijstaan dii© vriendschapsbetrekkingen te sluiten. Klaar nu zij gesloten zijn, ben ik bereid de ruimste waarborgen te geven, dat zij tot wederzijdsrih voordeel zullen wonden aange wend Wij zullen echter deze vriendschaps betrekkingen niet er toe bcstedlen oon vijand schap tussohen onze vrienden en ©enigen au- 22 Mevrouw M. C. E. OVINK—SOER. 'k Heb ook zoo'n pleegkind goliad, moet je weten -dat was zoo'n ondeugend wurm, dat i'k haar na een maand terug héb ge stuurd. 't Brutale schaap durfde nog aan mijn lijfmeid zeggen, dat zij blij was weg te mogen gaan." „Best te begrijpen," dacht Ciska. De meisjes zaten in Lembana's boudoir, dat niet minder kostbaar was ingericht dan haar slaapkamer, in wit lacqué mét goud', en bovendien overladen met Vazen, beelden, platen, tallooee bibelots en andere weélde- dingen. Ciska was .bezig vader's monogram, in wit katoenen zakdoeken te borduren, Lembana voerde niets uit on zat met ge kruiste boenen, een houding die zij. gaarne aannam, op een divan. Zij kauwde sirih (tegen de kiespijn, vertelde ze aan .Ciska) want ze maakte daar anders geen gewoonte In een hoek, naast de bank, hurkte Lem bana s 1 ijfmeidonder haar bereik stond een blaadje, waarop al de benoodigdheden k?°j ('C ririhpruim lagenversohe betel bladeren, wat kalkpinang, gamibir en ta bak. De meid had een gouden kwispedoor in de liatnd, dat zij, op oen wenk harer meesteres, deze af en toe bereidvaardig voorhielid. Ciska trachtte er niet op te letten. „Die vieze gewoonte had de Hollandsche gouvernante 'Lembana wel af mogen loe ren,vond ze. ..Als je 't mij niet kwalijk neemt," zucht te Lembana, terwijl zij langzaam opstond, „wil ik liever wat gaan liggen, 'k Kan die nare kiespijn maar niet kwijt raken, en voel mij ook k'oértsig. Wanneer 't niet beter wordt, laat 'k straks don 'dékter ko men. tGa eens zien, Oerip, of de „Ran djong" thuis is." Elven later kwam de Regent, haart,ig aan- loopen. „Wat scheelt er aan, kind?" vroeg hij in 't Javaansch. „Ben je onlekker? Ja, je ziét er bepaald niet goed uit. Je hebt je gisteren avond zéker te veel vermoeid en „Hé vader, praat niet zoo druk, mijn hooid 'duizelt er van," snauwde zijn doch ter terug. Hoeyrol Ciska. niet verstond wat zij. zeide, zag ze wel aan Lembana's wrevelige geba ren, dat ze haar goeden vader allesbehalve vriendelijk antwoordde. Toch stond ze toe, da.t hij zijn arm steu nend ém haar heen legde, en liet haar 'kop je op zij n schouder rustenzoo gingen zij' voetje voor voetje, alsof Lembana doodziek was, naar de slaapkamer. De Regent, één en al overdréven zorg voor zijn grillig aanstellerig dochtertje, ge lastte een bediende den doktor te gaan roe pen, en kwam zich bij Ciska beklagen, dat dokter Stuart nooit thuis was als men hem noodig had. Lembana had bepaald koorts, dat arme, lieve kind, en moert, nu misschien uren lig gen wachten oor do geneesheer er wezen kon. „Durft u den dokter Djaiwa niet raad plegen?" vroeg Ciska, die den Regent in. haar hart erg overdreven vond, doch ziic'h wel wachtte dit te laten blijken tegenover haar immer voorkomen dien, vriendelijken gastheer. „Die is ziek, maar bovendien zou Lem bana. hem niet willen zien. We dienen dus geduldig te wachten. Op 't oogenJbli'k is dé toekang pidjit (inlandsche masseuse) bij, haar, en lieh ik wel hoop, dat 't 'kind in zal slapen." „Meertal komt dokter Stuart tegen één uur thuis," vervolgde do Regent, zich tot een gezellig praalt je met zijn logee schik kend, „doch daar valt dezer dagen in 't geheel niet- op te rékenen. Er zijn zooveel zieken, en zij, die den dokter Djawa anders raadplegen, komen er neg bij. Veel voor deel heeft Stuart daar nu juist niét van, want bijna al die Héden beboeren tot de smalle gemeente, en do doikter is veel t© goedhartig en medelijdend om die stakkerds zijne visites in rekening t© brengen, 'k Ben wel bang, dat we dezen dokter niet lang meer zullen houden. De man is voel te knap om op een klein binnenplaatsje als Parigi, waar hij; in 't geheel geen vooruitzichten heeft, op den duur te blijven. Doch wat ik dai met Lembana beginnen moet?" „Kom Regent, u maakt zich zorgen vóór d<m tijd. Misschien is Lembana al) lauig een deftige Raden Ajoe op Semarang af el ders, terwijl dokter Stuart nog kalmpjes hier zit." De Regent lachte geheimzinnig, en wreef zich vergenoegd de handen: „Dat zou wel kunnen zijn, ik mag niet uit de sdhool klap pen. In ieder geval moet u mij beloven op Lerabaina's bruiloft t© komen, jufrouw Van Danneuburgh, dan zult u pa» eens zien hoe we hier feest kunnen vieren. Bij die gele genheid zal .geld noch moeite gespaard wor den, dat beloof 'ik u. Och, u begrijpt wel, Lembana's geluk gaat mij boven alles, 'k Ben misschien wel wat zwak voor haar, doch ze is ook mijn eenig kind, 't dierbaarst© wat ik ter wereld bezit. 'k Zou niet rustig kunnen sterven, als ik halair niet tevreden en welverzorgd, in de hoede van oen braaf man achterliet." De innige vaderliefde van den Regent, ont roerde Ciska, doch ze vroeg ziah af of 't niet veel beter en veel gelukkiger voor Lembana zoo. zijn geweest, als vaderlief haar niet zoo in alles ontzien en toegegeven had. De tijd moest eenmaal komen, dat. hij niet meer daar was om ieder steentje uit den weg t© ruimen, dat de tecdere voetjes kon bezeeren, en voor Lembana zou zijn gemis dan des t© smartelijker zijn. HOOFDSTUK XH. In heftige gemoedsbewegingen liep Willem Stuairt de kleine hotelkamer op en neer. Hij, mocht en kon 't niet langer uitstellen tot een vast besluit te komen, en het kostte hem oneindig voel moeite den bcslissenden stap te doen. Aan do ééne zijde 't vooruitzicht op een schitterende toekomst, doch ver weg, ge scheiden van 't meisje, dat {hij: liefhad, aan den anderen kant zijn zorgvol leven hier op Java, dat hij haar nauwelijks durfde voor stellen met hem t© doelen. Wat te doen? Hbo te kiezen? Zijn hart zeide: „Waag je kans. Vraag de vrouw, die je ook bemint, of ze moed genoeg heeft je onzekere toekomst met je tegemoet te gaan. Lijd liever samen armoe dan van haar af to zien." Doch 't verstand: vroeg: „Mag je het doen? Is 't niet onver antwoordelijk, in je tegenwoordige positie aan trouwen te donken, terwijl je nauwelijks genoeg verdient om je zelf en je oude moe der in Holland te onderhouden?" Er Won den betere tijden aanbreken maar wanneer? Op een kleine binnenplaats a's Parigi, zon der fabrieken of groote ondernemingen in de buurt, die den geneesheer onderling oen mooi, maandelijksch inkomen verzekerden, was daar weinig uitzicht op 't Bleef ook een t© groot risico zich als jong, onbekend dok ter op ©en hoofdplaats te vestigen, waar de vele doktoren elkander 't brood uit dén mond namen. Toen Willem Stuart solliciteerde naar de betrekking van geneesheer op de tabakson derneming „Mocara-dalem", had hij er niet op durven rekenen, deze te krijgen. Maar nu werd hem die kans op eene mooie lots verbetering geboden. Hij had 't in. handen er boven op te komen. Zijn fortuin was go- maakt, als hij zich voor tien jaar verbond op „Moeara-dalem" te blijven, want de fi- nantiëelo voorwaarden der Maatschappij' wa ren meer dan royaal. 'l Was er zeer eenzaam en primitief. Do onderneming grensde aan 't oerwoud, alle confort der beschaafde wereld moest men missen. Wat beteekonde dat voor een gezond: krachtig man, dio voruit wil komen in de wereld Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1