W°. 7d< Jnargan|t< Maandag 7 September 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant versehijïit dagelijks, behalve op Zon* en Feest dagen. Advertenti&nmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens bg de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTEN TI ËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Qroote lettere naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bg abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Over <Ie erkenning van Moeley Hafitl. De opgewondenheid in de Fraaisch© pore ontstaan naar aanleiding van Duitsehland's optreden in de Marokiko-kwestie begint al lengs te luwen nu de regeeringen van beide landen zich over de voor waarden van Mbéley Hafid's erken ning met elkaar in verbinding heb ben gestéld. Op het bezoek van baron Lauoken aan den Quai d'Orsay is gevolgd eon onderhoud te Berlijn van den Fran schen zaakgelastigde de Blerékheim melt den Duitscihen onder-staatssecretaris van buiten- iandsche zaken Stemrioh de Temps be- weert d'at het laatste onderhoud een ant woord was op het eerste. De onder- staatssecretaris moet daarbij den Franschen zaakgelastigde de instemming van den rijkskanselier natuuriijk vooropgesteld hel ben verklaard dat de Duitsche regee ring gaarne en in vrie ndschappel ij ken zin tot eene overeenstemming zou willen me dewerken. Zulks heeft in de Fransche hoofdstad een goeden indruk gemaakt; wel is dó politieke hemel nog verre van onbewolkt, en zal het gebeurde otag|etwïjjfeld nog vaak worden gecommenteerd. De prikkelbare toon in de organen der openbare meening gaat echter meer en meer over in een toon van kalmere overtuiging, al blijft mem aandringen op eene oïficieuse verklaring vam Duitsohland's landelwijze. Met de door Duiteche bladen gegeven verzekering dalt men in Berlijn niets boos voorhad, is men, hoewel ietwat gekalmeerd, niet geheel tevreden. Wat tov dusver over inhioud en strekking van beide gesprekken bekend geworden is, zou ©ven wol gevoegelijk tot de gevolgtrek king kunnen leiden, dat de emotie, welke naar aanleiding va.n Duitsohland's aanma ning tot spoedmaken met Moeley Hafid's erkenning, in een groot deel der Fransohe en ook dei EngOlsohe per-s tot uiting is ge komen, niet door de Fnameohe regeering w ordt gedeeldE« wat ook van de Dudtsche nota moge gezegd worden, vrij zeker is ze dat ze klaarheid heeft gebralcht. Tiet is oolk van buitten af duidelijk dat de Duitsche aanmaning reeds één ge volg heeft gehad, wamt zoo meent o.a". de Parijsche correspondent vam de Fxankf. 7itg. als zoodanig mag wel ver klaard worden dat de Fransche regeering nog vóór zij met Spanje over den inhoud der nota. betreffende Moeley Haifid's er kenning geheel tot overeenstemming was gekomen, reeds vtoorüoopig mondeling do Duitsche regeering eu dó andóre betrok ken mogendheden hare opvattingen over die erkenning officieel heeft medegedeeld en deze schriftelijk heeft bevestigd. En al mogen in deze mededeelingen de waarborgen, die Spanje ea Frankrijk au Moeley Haf id, nog niet preri-js rijn gefor muleerd en dit eerst in de Fransoh-Spaan - sche mota geschieden, zooveel staat toch wel vast meent dezelfde, blijkbaar goed rp dc- hoogte en goed ingelicht zijnde cor respondent dat de voorwaarden, welke Frankrijk en Spanje stellen willen, niet identiek zijn met datgene, wat voorname Parijsche bladen in schijnbaar geïnspireer de mededeelingen als Fra/iikrijk's aondities hebben opgegeveneene meening die na der bevestigd wordt door een officieele ver klaring van minister Pichon, dat deze aan geen enkel dagblad eeno mededeeling over de Fransch-Spaansche nota heeft verstrekt. Voor 'b geval men de stemming in de F ransohe pers kenbaar, mocht aangezien heb ben voor die, welke ook bij de regeering heetschte, kan minister Piohon's verklaring va.n waarde zijn. Hij wil djaarmede in 't openbaar bekend maiken, dat de vaak voor officieus gehouden dIajgbladaiitiikéLen niet door hen; zijn geïnspireerd. Waaruit ge- volgti ekkingen zouden te maken zijm over de wijze, waarop de Fransche regeering, thans minister Pichon, de aangelegenheid verder denkt te behandelen. ilct Fransche ministerie heeft waarschijn lijk de reis van dr. Vaesel zeer kaïlim op genomen. Achteraf beschouwd zou men zegge i dat het in dat geval een verstandige handel 101 v war© geweest wanneer het mi lls terie een officieele geruststellende mede- deeüng had uitgevaardigd. Het bericht in de Norddeutsche Allge- meine Zeitung was veel te kort en wellicht ook niet zorgvuldig genoeg geredigeerd om het vredelievende en verzoenende karakter der Duitsche nota. voldoende aan te toouen Want" zegt do correspondent der Fraoakf. Ztg, die niet immer in deze kwestie dezelfde meeningen blijkt te hebben als de hoofdredactie van het door hem vertegen woordigde blad, welker opinie wij in ons overzicht Rumor in casa" uitvoerig weg gaven ,,de feitelijke gebeurtenissen recht vaardigen nauwelijks bot alarm, dat in de Parijsche pers naar aanleiding van de Fransche nota is aangeheven. Het was op verre na niet de bedoeling te Berlijn kras tegen de Fransche politiek op te treden. De geheele uitbarsting ware wellicht vermeden, wanneer het niet in den vacantietijd was geweest. Bijna nergens zijm de leiding ge vende personen aanwezig en de beslissingen over de loopende zaken geschieden door plaatsvervangers, die geen definitief be scheid kunnen geven ,,Wij kunnen met beslistheid verzekeren, dat Dinsdag de afwezigheid van minister Pichon op het ministerie er toe heeft bij- godragen, dat niet tegelijk met de open baarmaking van de nota uitvoerige ophel deringen werden gegeven. Toein de Duitsche zaakgelastigde You Lanckeu zich aan het ministerie van buitenlandsche zaken ver toonde om zich van zijn opdracht te kwij ten, vond hij slechts den heer Geoffroy, den p'.aatsvervangenden directeur der afdeeling Politieke Zaken, met wieu hij afsprak den volgenden dag, als minister Pichon terug was van verlof, dezen te komen spreken". Na de bovenvermelde .Verklaring van Pichon is eenige voorzichtigheid geboden tegenover nieuwe mededeeliingen in de perls omtrent de door Frankrijk geeischte waar borgen De Temps, na medegedeeld te bobben, dat bij het onderhoud BórkheimStemrioh de Fransche zaakgelastigde zich er toe bepaald heeft van de stappen door Frankrijk ge nomen mededeeling te doen en de gronden uiteen te zetten, die het aanleiding gaven bij die stappen te blijven, gelooft verder dat de Fransch-Spaansche nota berust op den grondslag der algemeen© Europeesche belangen, onder voorbehoud van alle af zonderlijke vragen. De voorwaarden voor de erkenning van Moeley Ilafid, in de nota voorgesteld, zouden de volgende zijn 1. Erkenning der acte van Algeciras. 2. Er kenning der internationale vendragen eu overeenkomsten, in 't bijzonder de daaruit voortvloeiende financieel® verplichtingen. 3. Regeling van de positie van A'bdel Aziz f. Vergoeding der kosten, veroorzaakt door do onlusten in de havenstelden en de daar door noodzakelijk geworden maatregelen tot herstel der orde. Met deze laatste clausule zou dus eene afzonderlijke actie van Frankrijk, in het internationale programma worden opge nomen. Of ze resultaat zou hebben is een vraag, die van meerdere zijden weinig hoopvol is beantwoord. In de Duitsche pers zijn tegen de vergoe dingskwestie ook bedenkingen gerezen, waar van het eveneens de vraag is in hoeverre ze aan de inzichten der regoering beantwoor den. Mocht Moeley Haf id deze voorwaarde niet inwilligen, dan zou Frankrijk naar alle zekerheid de Marokkaansclie havensteden bezet houden, totdat de schatting is be taald. En daarmede zoude toch niet- de end lie he Beruhigung" worden bereikt, waarvan in de Duitsche nota wordt gespro ken. De Vossische Ztg., die onlangs, niet zeer vriendelijk, dat is de Vossische nooit bijzonder in de Maro k kok west ie geweest! schreef dat Frankrijk zelf maar moet zien hoe het zijn 120 a 150 millioen uit de mise rabele affaire terug krijgt, schrijft in haar laatste nummer; ,,Hoe men met eene even- tueele vergoeding van „oorlogskosten" te handelen heeft is eene vraag, die niet -Heem den sultan en zijn land, maar ook alle groot© mogendheden aaugaat. De Algeciras-akte heeft zulke belastingen niet voorzien. Uit belastingen en tolrechten, waarvan in die akte gesproken wordt, laten zich deze kos ten niet dekken. Daarover za.l dus eene overeenstemming der mogendheden moeten verkregen worden". De voorwaarde tot erkenning, dat Moeley Hafid officieel de mogendheden kennis geeft van zijne troonsbestijging, zal makkelijk te vervullen^ zijn. Men mag volgens de Frankf. aannemen, dat hij dit eerstdaags door een schrijven aan het corps diploma tique te Tanger doen zal. Wa.t de waarborgen van algemeenen aard betreft, in hoofdzaak neerkomende op de erkenning der A^geciras-aikte en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, mag met reden dó verwachting gekoesterd wonden dat daarvoor alle mogendheden gemakke lijk tot overeenstemming zullen komen. Wat nu do nakoming dezer garanties aangaat, van Moe lay Hafid kan men al niet meer verlangen dan van A'bdel Aziz, die niet andere dan zijn handteekening heeft gegeven. Het is niet duidelijk in hoeverre het eene garantie" is wanneer Moelay Hafid alle clausules in de ophanden zijnde nota te vermelden, onderteekent. Brengen de omstandigheden hem er toe dat hij eijne beloften niet kan houden, dan" zal het zwart op wit hem er niet tee kun nen dwingen. De eenige waarborg, welke als zoodanig mag worden gequalifioeerd is het soheppen van ordelijke toestanden in Marokko. En daarvoor moet men Mbelay Hafid den tijd laten. Een aantal Engelsolio bladen vinden in Duitsohland's optreden nog altijd stof tot uit/vallen tegen <1- politiek van de Wilhelm- strasse, waarbij infbussahen Daily Chronicle en Daily Nöws de gezonde opmerking ma ken, d'at het moeilijk zal gaan vam een bankroete staatskas aanspraken op vergoe dingen te vragen. Daily News voert dezen eisch liet motief tegemoet., dat Frankrijk» optreden te zijner tijd in Marokko, met fou ten is gepaard gegaan en weifelachtig ge weest is. Wij liehbeu al zoovele DuitscMand'e hou ding afkeurende persstemmen vermeld, dat men zidh verder wel kan voorstellen wat in de rest dezer artikelen gezegd wordt. Als tegenwicht moge alleen nog het oor deel volgen van een tweetal voorneme Duit sche bladen, nl. Köhnisdhe Zeitung en Vos sische Zeitung, die eenige nieuwe gezichts punten openen, welke wij tot duBver nergens Vondón aangestipt. Do Köln. Ztg. wijst er op, dat reeds don ].6en Juni Moeley Ilafid zich voor het eerst in verbinding gestéld heeft met de vertegen- woordagero der mogendheden te Tanger, door dezen in een ibrief kennis te geven van zijn intocht in Fee. Hierop volgde den 24. Juli 1908 eer schrijven van den minis ter van buitenlandsche zaken van Moeley Hafid, Omar ben Haissa. waarin deze uit naam van zijn heer de mogendheden mede deelt, dat Moeley Hafid zich bereid ver klaart, indien de mogendheden hoon. erken nen willen, zich volkomen te zullen onder werpen aan de Acte van Algeciras en alle bepalingen hiervan te zulllen nakomen. „Het verwijt dat Duitsdhland zou gehan deld hebben zonder van een voorstel van Moeley Ilafid zekerheid te hebben, vervalt dus gebed. Bij kalm overleg zal men ook in Frankrijk moeten zeggen, dat. Duitsdh land'e houding werkelijk geen aanleiding tot heftige opwinding biedt. De Duitsche re geering is van moaning, dat de erkenning van Moeley Hafid het beste middel is om uit den chaotischen toestand in Marokko te geraken. Dit middel heeft ze in een nota voorgesteld, zonder daarmede iemand te be dreigen of een poging te doen de eensge zindheid der mogendheden te storen. Door de mogendheden aan te schrijven bewijst zo integendeel 'hoeveel haar aan zulk oene eensgezindheid gelegen is. Het feit dat Frankrijk in. eene voorloopigo verklaring de principieel© bereid'wi 11 igheid te kennen .geeft Moelay Hafid te erkennen, als hij be paalde voorwaarden nakomt, bewijst even eens dat in Duitsohland's handelwijze vol strekt niets verschrikkelijks en kiwetsents kan gelegen hebben. Wanneer een groote mo gendheid gelooft tot opheffing van be staande moeilijkheden een practisoh voorstel te kunnen doen, dan zal ze toch wel het recht hebben d't aan de andere mogendhe den tot onderzoek voor te leggen De Vossische Zeitung, die in do Marokkaansehe kwestie steeds een scherpen toon heeft aangeslagen, heeft een pittig ar tikel ovef „Volkenreehterliijke erkenning". Nu Abdel Azis volkomen afgedaan heeft moet Marokko een nieuwen sultan hebben. „Natuurlijk", zeggen de Marokkanen, „wij hebben immers Moeley Hafid gehul digd". Jammer maar zegt. 'het blad iro nisch dat de Franschen, de democraten, dia het beginsel loven „alles voor, alles door het- volk", Moelay Hafid niet erkennen wil len als nieuwen drager der kroon. Gezant Regnault heeft vier voorwaarden gesteld, die de zaak op de lange baan schuiven en in Parijs doet men wt Regnault wil. Maar waarop het blad neerkomt, is dit: of iemand hoofd over een volk is en blijft, hanjt volstrekt niet van do eene of andere erkenning af. Historische gebeurtenissen ver krijgen hare erkenning op den duur vanzelf, en die deze weigert, moet gewoonlijk zijne houding late wijzigen of toezien dat men zijne bezwaren negeert.. Het blad noemt een aantal voorbeelden uit de geschiedenis en betoogt dat het in het vol kenrecht er niet op aan komt wat naar de wenschen van deze of gene mogendheid moest zijn, maar wat is. Juist een natie, die den wil des volks zoo hoog stelt als de Franschen, moest de nood zakelijkheid, den nieuwen sultan te erken nen, geen oogenblik in twijfel trekken. Ja, heet het, vóór Moeley Hafid erkend wordt, moet een reeks voorwaarden vervuld zijn, en moeten waarborgen verlangd en ge geven worden. De erkenning van voorwaar den afhankelijk te maken, is volkonrechter- lijk of ontoela atbaar of zonder beteeken is. Want de staat bestaat vorder, ook als zijn regeeringsvorm verandert. Zoo neemt vanzelf de staat Marokko onder Moeley Hafid alle verplichtingen van Abdel Azis over. Daarvoor is geene formaliteit noodig. De weigering der erkenning kan 6lechts, zoo niet tot doel, dan toch tot resul taat hebben dat Moelay Hafid bet herstel van ordelijke toestanden moeilijk gemaakt wordt en de inwendige onlusten opnieuw ontbranden. „Wellicht heeft men hier en daar uit de houding, die de Duitsche regeer ing in den jongs te n tijd geoefend liecft, de gevolgtrek king gemaakt, dat deze iu fatalistische onverschilligheid de zaken in Marokko maar liet- loopen, ook al werd de politiek van Dei- cassé zonder Delcassé genoemd. I)at deze waan verstoord is, is niet zonder nut. Ver wikkelingen kunnen daardoor eerder voor- komen dan veroorzaakt worden. Overigens moest een geestrijk volk als onze naburen aan gene zijde der Vogezen uit ergernis er ove' dat Duitschland het voor geweest is, niet zoo verblind zijn een voorstel te weer streven dat het binnen korten of langen tijd toch moet aannemen". Duitschland. De correspondent te Berlijn van de Stan dard Engel ache en lang niet onverdachte bronzegt van ambtelijke Duitsche zijde gomachtig te zijn de volgende verkla ringen te geven ten aanzien van de veran derde houding vam Duitschland betreffende Marokko. Het heet dan, dat men te Ber lijn, na do nederlaag van Abd-el-Azis verno men had, dat Frankrijk beweerde een man daat van Europa te hebben om met Moelai Hafid te onderhandelen over zijn officieele erkenning door alle mogendheden, die de acte van Algeciras hebben onderteekend. Duitschland, ontstemd over deze aanmati ging van Frankrijk-ond zijm nota aan de mogendheden om ©en beweging ten gunste van een onmiddellijke erkenning van Moelai Ilafid in het leven te roepen. Duitschlandi toonde op die wijze, dat liet weigerde toe te geven dat Frankrijk een mandaat van Europa heeft om de Marokkaanjnho zaken in liet algemeen en met den nieuwen sultan in het bijzonder te behandelen. Luxemburg. Er liepen in den laats ten tijd weer onguu- stige geruchten over den toestand van den Groothertog. Men weet, dat zijne vrouw als Stadhouderee in zijn naam regeert, en hij geheel voor zijn gezondheid leeft. ]>e laat ste dagen heeft men verteld, dat zijne kwaal, verkalking van do slagaders, zich weer had door 17 S. R CROCKETT. Uit het Schotsch vertaald door J. P. WES8EIJNK—VAN R0S8UM. „Margaret Tipperlin," zed de vissciher plechtig, misschien denk je, dat je mij met minachting kunt behandelen, omdat liet- mijn geheele leven mijn aard is geweest veel van jacht en visscherij te houden en omdat er geen man van zaken in mij steekt, op gebracht voor het een of ander bedrijf. Ik herinner je er niet, aan, dat- er een tijd was, dat je niét zoo dacht. We zullen geen oud© koeien uit de sloot halen!" „Dat is je geraden," viel Megsy waar schuwend in, „je gezondheid i9 niet meer zoo goed voor zoover ik weet." „Maar Megsy," zei Andere, alsof bij haar waarschuwing niet hoorde, of liever er om •heen draaiende als ©en jonigen, die met zijn kornuiten vangs pellet je speelt, je moet be denken, dat geen mensoh, huidheer of magi straat ooit een woord in anijm nadeel heeft kunnen zeggen, niettegenstaande ik eeai viscliHefhdbber ben. En dat is veel geoegd van een man, die zooveel houdt Vaai de vin, het. vocht en de veder als Anders Mac Qua ker vam het kerejiol' vam >St. JoiWn!" Meer dan dat Megsy, ik mag een slokje gébrui ken, maar ben ik daar slechter om? Heeft iemand ooit gezien, dat Anders de breedte van den weg voor de lengte aanzag? En of schoon ik geen bepaald bedrijf uitoefen, ben ik tot meer in staat dan iemand in deze streek In geen enkel bedreven zeg je. Het kan zijn, Megsy, maar zo hebben me toch in goeden doen gehouden en wel voorzien van stevig voedsel ivoor meer jaren, dan ik wenséh te noemen, nu ik deze boodsohap kom doen. (Heb je een groote schotel, waar op ik het volgend half dozijn forellen kan leggen, Megsy. Dank je!) Deze halfsoortige ambachten hébben mij oen huis bezorgd. Maar het 'huis is vreeselijk eenzaam, Meg sy, en heeft jou noodig. Zelfs visdlilhaken kunnen geen eigenlijke vergoeding, heeten voor een denkend man Voor den laatsten keer vraag ik je nu, Megsy, wil je de oude dame den dienst niet opzeggen Ét heb je meer noodig dan zij Zij heeft een doohfer waar ze heen kon gaan, men zegt dat ze sukkelend is, en dat zij niet lang meer op deze wereld zal vertoe ven Ef heeredhte weer stilte terwijl Megtsy de Laatste hand legde aan lilaar baksel. Weer zette zij haar bakrol recht overeind zonder het minste teeken te geven, dat zij- iets had verstaanmet een buigzaam daarvoor be stemd mes, sneed zij het. vastplakkende deeg van haar gladden, ronden stok. Nadat dit tot 'haar voldoening was verricht wendde zij zidh tot haar minnaar. „Ben je klaar?" vroeg eij. „Ja," zei Anders, inet- oen droevig gelaat, een nieuwe forel uitzoekende, alsof hij; sleohts gesproken luid om zijn gemoed te verlich ten en zonder eenige hoop op Blagen „Is alles gezegd, waarvoor je hier bont gekomen „Alles is geraegd, MegSy." „Luister dan Voor het eerst keerde MegSy Tipperlin ge heel naar Anders, die voortging zijn forel te kerven en met dezelfde niet te omschrij ven technische bewging van den duim haar van de ingewanden te ontdoen. „In de allereerste plaats zij het mij ver gund te zeggen, dat het je als een man van jaren beter zou passen aan je einde te den keu, en als het- ware vrede te sluiten met je Schepper, wegens je groote ingenomenheid' met jezelf. „Ik sliep niet Megsy," antwoordde An dere zonder gébelgd te zijn, „het had kun nen zijn, maar hét was niiet boo." „Welnu laat ik je in de tweöde plaats (lieve help ik geloof, dat ik zelf geen slechte predk zou houden) in herinnering brengen, dat je nu .veertig jaar geleden Marget Tip perlin ook heb gevraagd. Toen was zij Mar get Tipperlin en zij is nu nog Marget. Tip perlin. Miaar toen was zij, jong en dwaas. Zij iis nu noch. het een noch het andere. Het onniQOBölo meisje beloofde je vrouw te zullen worden, er was een schrift, nu redds lang tot asch verbrandmét een bladzijde gelieel beschreven mot de woorden „het. schrift van Margaret Mac Quaker." Want het diwaao meisje wilde zien hoe de naam kou staan. Zij was toen jong en had een warm hart, maar wat men mooi noemt, is zij nooit geweest. Want ofschoon je het haar dikwijls verzekerd hebt. Anders, heeft, zij liet nooit geloofddat is misschien de red ding van het meisje geweest. Hoe liet zij, er kwam een m'ooier meisje op je weg. Ja Anders Mab Quaker, ja., die eer geef ik 'haar. Zij was veel mooier dan ik. Ik noem haar naam niet. Ik spreek geen kwaad van de doode. Zij was een knappe vrouw om te zien. God geve haar ziel rust." „Amen," zei Andere met een traan in het oog, ofsahoon dat hem niet verhinderde evenveel aandacht a'ls altijd aan dón buik van do volgende visoh te schenken. „Toch was je al dien tijd aan mij ver bonden en kwam je mij opzoekeneerst om den anderen avond, daarna eens in de twee dagen, eindelijk eens per week, steeds min der en minder, ophoudende als een molen- wiel, totdat ik ten laatdte van de geheele omgeving hoorde, waar je de overige avon den doorbracht. Toen vertelde men mij, dat namen in de kerk zouden worden opgelezen en men raadde mij aan weg te blijiven. Miaar ik ging, want ik vertrouwde je Anders en ik wist niet welk kwaad ik je had gedaan. Daar hoorde ik den naam, dien ik in mijn schrift geséhreven had, den naam, die den mijne had moeten zijn, oplezen om in heb huwelijk verbonden te worden met een an der meisje!" „O, Marget, vrouw, vrouw!" steunde Andera nu tot in het d'iepet zijner ziel ge troffen, „zijn veertig jaren niet lang ge noeg. Zijn je die nog niet voldoende?" „Voor oen man, ja," zei Megsy streng, zich niet van liaar stuk latende brengen, en haar minnaar vast aanziende. Andere liet visdh eu mes vallen, liet laatste kwam niet klétterend geraas op den grond „het is voor een man meer dan lang veertig maanden, of veertig wéken zijn voor een man voldoende om te vergeten. Maar niet voor een vrouw die gehoond en gemin acht is als M'ar.get Tipperlin, ten aanzien van bet géheele kerspel van St. John!" „Dus je wilt niet Ikomen, Megsy? liet met pannen belegde huis moet neg eenzaam blij ven staan?" „Nodh nu, noch ooit Anders. Je zult nooit dè gelegenheid hebben de oude vrouw te behandelen, zooals je het de jonge doedt. Het sdhrift is voor goed verdwenen, waarin het onnoozele, jonge meisje eens heeft ge schreven Marget Mac QuakerGa heen, AndersJe kwaoimt met oen dwaze bood schap. Laat ik nooit meer zulke woorden van je hooren!" De visséher stond zwijgend op en ging op zijn sokken naar de plaats waar hij zijn schoenen had laten staan. De forellen lagen netjes schoongemaakt. op een paar heldere schalen op de tafel. Van het- venster zag Megsy zijn each ver wijderende geetallo na langs de oprijlaan, totdat ze al flauwer en Hauwter werd en eindelijk geheel verdween. Een glimlach speelde om haa/ lippen. Dat was duidelijk voor iedereen. Indien gij meer van nabij hadt gezien, 20udt gij iets bobben opge merkt, dat op een traan geleek. „Ik goloof, dat ik Anders dit koor voor goecli op zijn plaats heb gezet," zei zij' bijl zichzelf, terwijl zij de schalen met gespik kelde schoonheden op do heldere, koele te gels van dó provisiekast zétte. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1