5*. 134. Tweede blad. 7de Jaargang. Woensdag 28 October 1908. BINNENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummer; - 0.05. Deze Couran verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeeli.ngen 9nz.gelieve men vóór 11 uur 's morgen# bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALK H OFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f 0.50, Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. De Zeister moordzaak. Gisteren is door het gerechthof te Am sterdam een aanvang gemaakt met de be handeling in hooger beroep van de Zeister moordzaak. Wij achten het een vrijwel overbodige taak onze lezers de bijzonderhe den van dit proces in eersten aanleg weder in het geheugen terug te roepen. Wij heb ben, toen deze geruchtmakende zaak voor de Utrechtsche rechtbank diende, van de terechtzittingen zulke breedvoerige ver slagen in ons blad gegeven, dat wij zonder eenigen twijfel mogen aannemen, dat ieder een zich de moordzaak nog volkomen zal herinneren. Een vluchtige aanstipping van eenige fei ten uit het proces moge liet hierna volgende verslag van de behandeling voor den Hove te Amsterdam voorafgaan. In den morgen van 17 Nov. 1907 werd te Zeist in de Kerkhof sloot het lijk gevon den van den 16-jarigen Hendrik Drost, Kan- toorlooper bij den kassier Prince aan den Driebergschen weghet slachtoffer oleek gewurgd te zijn geworden, alvorens het ont zielde lichaam in het water werd geworpen. Beschuldigd dezen moord te hebben ge pleegd of daaraan medeplichtig te zijn ge weest werden achtervolgd en door de Utrechtsche rechtbank gevonnisd I. Hendrik van Yaalen, 31 jaar, bierhuishouder; II. T e u n i s van E e, 28 jaar, zon der beroep; III. Hendrikus Kors, 30 jaar,' m eikslij ter IV. Johannes Over horst, 36 jaar, loopknecht. De officier van justitie mr. baron A. A. van der Feltz, requireerde schuldig verklaring van Van Vaalen en Van Ee aan het misdrijf van moordvan Kors en Over- horst aan het misdrijf van medeplichtigheid van diefstal, voorafgegaan door geweld om den diefstal voor te bereiden. Kors door het verstrekken van chloroform en Over- horst door het geven van inlichtingen, Kors en Overhorst mede ter zake van heling en veroordeeling der beklaagden op deze gronden tot gevangenisstraffen van Van Vaalen 20 jaar; Van Ee, levenslang; Kors, 10 jaar en 8 maanden Overhorst, 10 jaar en 8 maanden. Deze eisch viel in den morgen van Zater dag 23 Mei. De rechtbank wees op Zater dagmiddag 6 Juni vonnis en veroordeelde Van Vaalen tot 12 jaar Van Ee tot 20 jaar; Kors tot 6 jaar Overhorst tot 8 jaar gevangenisstraf. Van dit vonnis kwamen alle vier de be klaagden in hooger beroep, terwijl ook het O. M. appèl aanteekende tegen deze ver oordeeling. Ten aanzien van de conclusies der ge neeskundigen, de doktoren Cox en Breu- kink, welke conclusies door den officier van justitie in den breede waren bestreden, be sliste de rechtbank in haar vonnis dat de deskundigen op grond hunner waarnemingen tot de onderstelling zij a gekomen dat waarschijnlijk de zieke lijke toestand van Van Vaalen reeds vóór den moord is tot uiting gekomen dat dr. Cox ter zitting verklaarde, dat het hysterisch deliri, waaraan Van Vaalen lijdende is, kan zijn ingetreden door een emotie, en dit in verband be schouwd met de herhaalde en nauwkeu rige gelijkluidende opgaven van het ge beurde door Van Vaalen gedaan, aan de rechtbank niet de overtuiging heeft gegeven, dat deze beklaagde ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aan een ziekelijke sto ring zijner verstandelijke vermogens lijdende was." Omtrent de zitting van het Hof op heden de eerste dag wordt ons uit Amster dam geseind net Hof was samengesteld uit mr. J. G. Vogt J, president; raadsheerenmrs. E. Star Busmann, A. Teixeira de Mattos, A. J. Karseboom, R. H. M. Romme; bijzit tend raadsheer mr. F. A. Eggersrappor teur mr. T. Henny; advocaat-generaal jhr. mr. P. A. J. van den Brandeler; griffier mr. M. J. Claasen. Verdedigers zijn mr. H. Th. Gerlings, voor Van Vaalen; mr. E. W. H. Duijzings voor Van Ee; mr. H. J. van Noppen voor Kors; mr. R. A. van Woelderen, voor Over horst. Toen te 10$ uur het Hof binnen trad, was de zaal eivol. De gereserveerde banken waren zelfs met twee stoelenrijen aange vuld. Ook verscheidene dames hadden daar plaats genomen. Op de publieke tribune liep 't storm. De balie was aanvankelijk slechts matig vertegenwoordigd. 21 getuigen zijn gedagvaard. Te 11 uur worden de beklaagden voorge leid. Zij antwoorden kalm op de gebruike lijke eerste vragen van den president. Naar eersten indruk te oordeelen ziet Van Ee er het ongunstigst uit; Kors, de melk- slijter, het meest gehard, tevens het meest welgedaan. Gedurende het uitbrengen van het rapport door raadsheer Henny, is Van Ee de eenige die geen zichtbare aandacht daaraan wijdt; hij staart voor zich heen. De overigen luisteren stipt. Kors met het hoofd vooruit, de hand op de knie, om toch maar geen woord te verliezen. Het rapport was in dit geval een buitengewoonhet breed voerigst was de mondelinge toelichting. Het was 12$ uur geworden toen tot het eigenlijke verhoor van de beklaagden werd o\ ergegaan. De president tot Van Vaalen,,U bent wac doof? Kom nader!" (Bekl. wordt vlak voor de groene tafel geleid). „Aanvanke lijk hebt u alles bekend wat u ten laste werd gelegd, maar later bent u daarvan gedeelte lijk teruggekomen 1" Bekl. „Dat weet ik niet." President: „Ik raad u die kunsten hier niet uit te halen, zooals u dat voor de rechtbank gedaan hebt. Dat kan nooit in uw belang zijn. Want de doctoren, die om trent uw toestand hebben onderzoek ge daan, hebben verklaard dat u beterende bent. U bent dus later op de bekentenis te ruggekomen, hoewel die volkomen klopte met het verloop van het geheel. Alleen de berooving hebt u bekend. U bleef er bij, dat u f 300 aan Kors hadt gegeven voor het verschaffen van de chloroform. Maar waar om aan'Overhorst f 100? Beklaagde, snuffelend,,Ik weet het niet!" President: „Vaststaat, dat heel wat cou rage-water werd gedronken om dat berooven aan te durven. Een gewoon zakkenroller zou juist kalm willen blijven, maar u en Van Ee heeft men al 's morgens vroeg aan den drank gezien. Beklaagde, iets mompelend van alweer zich niets te kunnen herinneren„Ik weet het niet!" De president leest hem eenige gedeelten uit het proces-verbaal voor en vraagt daar op „Waarom hebt u den jongen niet uit de handen van Van Ee ontzet? Uw eerste idee was het publiek er buiten te houden u sloot uw deur en op Van Ee's order hieldt u de handen van den jongen vast. Bekl. blijft met nasaal geluid bij zijn stereotiep „Ik weet het niet!" De president: „Niet waar? u zaagt etter en bloed langs den neusEn vervolgens ,,U zat in geldverlegenheid, dus u hebt geen f 100 aan Overhorst kunnen geven uit eigen middelen. Beklaagde: „Neen, Edelachtbare!" Raadsheer Henny, met forsch aanspreken de stem: „De doctoren zeggen, dat je co- medie speelt en je hebt dat zelf in Utrecht aan je bewakers erkend. Je moet zelf weten wat je doetschei er nu mee uit of je be loopt veel hooger straf. Je hebt vroeger ge zegd. dat Kors chloroform heeft gehaald en in het bier van den jongen gedaan 1" Beklaagde: „Ik kan het me niet herinne ren." Raadsheer Henny„Is de jongen niet om 10 uur 's morgens in huis gekomen?" „Beklaagde: „Ik weet het niet." „Daarna om één uur?" „Ik herinner het me nietl" Wat de raadsheer ook verder vraagtom trent de worsteling, omtrent het brengen van het lijk in den kelder, dat ze met hun drieën het lijk naar de sloot brachten, dat de riem van de geldtasch werd doorgesne den, dat geld aan de schoonmoeder werd ge bracht, op al die vragen heeft bekl. slechts één antwoordhij herinnert het zich niet, of weet het niet. Alsnu is de 2e beklaagde, Van Ee, aan de beurt. Hij wil gedeeltelijk bekennen wat hij in Utrecht had beweerd. Wel blijft hij er bij, dat hij geld had gekregen voor het wegbrengen van het rijwiel. Hij verzocht in de gelegenheid gesteld te worden, mits bui ten tegenwoordigheid van Overhorst, om meer uitvoerig de dingen mee te deelen. De advocaat-generaal ondersteunt dit ver zoek, doch het Hof, in raadkamer verga dert, willigde dat niet in en zoo gaf de pre sident aan bekl. het woord. Bekl. Van Ee geeft nu met zekere ferm heid een verhaal hoe reeds langen tijd ge loerd werd op Drost. Het plan bestond, dat Overhorst op Zaterdag 2 November den jongen in de buurt van De Bilt in een bosch zou lokken en een slag geven met een stuk looden pijp. Het plan mislukte echter, daar dien dag iemand met Overhorst binnendoor ging. Maar den Dinsdag d.a.v. vertelde Van Vaalen aan Van Ee, dat Drost dien avond nog een paar wissels moest innen. Bij het huis van den heer Prince wachtte Van Vaalen den jongen af, doch het kwam niet tot het innen der wissels. Donderdag te 11 uur 's morgens kwam Overhorst bij Van Vaalen in het bierhuis; den jongen werd een glas bier geschonken en Van Vaa len deed er een slaapmiddel in, dat hij uit een kastje had gehaald. Toen de jongen be gon te soezen, haalde Van Vaalen een bijltje en lei dat achter de toonbank, ter wijl hij Van Ee toefluisterde, dat Overhorst nu zijn slag kon slaan. Maar bekl. duldde dat niet en de jongen vertrok weer, na slechts een paar honderd gulden te hebben geind. Het verhoor van de 3e en 4e beklaagde leverde geen bijzonderheden op, welke niet reeds uit de behandeling in eerste instantie bekend waren. Na de pauze wordt gehoord mr. C. J. H. Schepel, die als rechter-commissaris de in structie had geleid. Verslag gevende van zijn bemoeiingen in dezen, zegt getuige dat Van Vaalen hem verhaal en verklaring heeft gedaan zdiver spontaan. Er werden hem j absoluut geen suggestieve vragen gesteld. Ook gedroeg hij zich aanvankelijk volstrekt niet abnormaalgeen spoor van hallucina- j tie. Bij de latere verhooren echter ging het anders. Vervolgens wordt gehoord de heer v. d. Weg, cipier van het Huis van Bewaring te Utrecht. Volgens dezen had Van Vaalen wel eens verschijnselen van hallucinatie ge- Itoond. maar niet heeft hij uit den mond van bewakers gehoord dat hij zich anders voordeed dan aan getuige. Volgende getuige is dr. W. H. Cox, di recteur-geneesheer van het krankzinnigen- gesticht te Utrecht. Deze deskundige had I Van Vaalen in observatie van einde Decem ber tot einde Maart door middel van proe- I ven en vragen, en had van zijn waarnemin gen uitvoerig rapport ingediend aan de Utrechtsche rechtbank. De deskundige had zijn, uit den aanvang van dit verslag be- kende conclusièn gebouwd op een complex van gegevens, waardoor z. i. de krankzin nigheid viel te constateeren, waartoe ook behoort de hypnotische toestand waarin bekl. zoo gemakkelijk was te brengen. Op de vraag van den president of niet was opgevallen het anker op den rechter arm tatouage speelt een groote rol waar bekl. toch nooit zeeman was geweest, antwoordt get. ontkennend. „Is hypnose niet nog een vreemd arbeids veld om tot de ontdekking te komen van waar of onwaar?" Uit deze vt-aag ontspon zich vanzelf een uitvoerige discussie omtrent hypnose en simulatie De deskundige herhaalde de ver klaringen in eerste instantie door hem afge legd. Simulatie ware slechts denkbaar ge weest indien bekl. studie had gemaakt van psychiatrie; maai- door proefnemingen mot suggestie enz. lag het bewijs van niet simu- leeren voor de hand Ook de hallucinaties konden niet zijn gesimuleerd. Omtrent de droomtoestanden zeide de deskundige, dat zij waren van hysterischen aard, wat moge lijk maakt dat herinneringen omtrent een daad kunnen vervlogen zijn. Door een he vige emotie kan het hysterische delirium zijn ingetreden. Dat bekl. om courage te krijgen drank nam, is nog geen bewijs van zijn bewustheid. Als zeker is echter aan te nemen, dat hij reeds te voren, toen het pfcin tot den moord werd gevormd, in hysteri schen toestand verkeerde. Verder staat vast dat bekl. zeer suggestiebei is; dat bleek uit zijn onrust, zijn angstig omzien bij het tik ken. Nog sterker achtte de deskundige het niet-kuippen met de oogen, toen bekl. in hypnotischen slaap gesuggereerd werd de oogen te openen. Ook is de gevoelloosheid niet te simuleer en. Met betrekking tot het feit zegt get., dat bekl. sedert steeds delireerde, doordien hij steeds in abnormalen psychischen toestand verkeerde. Twijfelachtig doch mogelijk acht hij dat die toestand ook vóór den moord aanwezig was. Van een hystericus als bekl. is geen en kele verklaring betrouwbaaralthans meer aan eene onder hypnose afgelegd, omdat dan de waan voorstelling achterwege blijft. Een zeer levendige discussie tusschen ge rechtshof en de deskundige ontstond over hypnose en delirire, waarbij de laatste te kennen gaf, dat de kwestie wordt be- heerrclit door de vraag of de rol, die Van Vaalen speelde, een willekeurige dan wel een onwillekeurige was. Dan moet niet worden geoordeeld over het symptoom als geheel, maar bij elke kleinste bijzonderheid Bekl. verkeerde buiten de hypnose in deli- rirenden toestand. Onder hypnose gaf hij goede antwoorden, maar die antwoorden spiitste get. in al dan niet te controleeren. Uit analogie valt dan veel op te maken, maar niet onvoorwaardelijk. Immers, in hypoorischen toestand kan iemand zeker oe- wustzijn behouden, zoodat hij iets verzwijgt wat hij niet wil mededeelen, maar bij Va». Vaalen is de hypnotische toestand niet ge simuleerd, vandaar dat zijn verklaring on- det hypnose vrijwel overeen kwam met het gee hij tegenover den rechtercommissaris bekend had. Vervolgens wordt gehoord Dr. Breu- kink Deze deskundige zag in Van Vaalen een hystericus, omdat hij in hevige gevoel loosheid een absolute pijnloosheid open baarde. Het hysterisch delirium viel ook op te makei- uit hallucinaties van het gehoor. Aan simulatie valt niet te denken. Zijn angst, zijn fronsen, zijn spontaan schrikken en rechts en links staren wanneer slechts even met een sleutel wordt getikt, dat alles kan niet worden gesimuleerd. Daarentegen doet wel aan simulatie den ken het herbaalde gezegde: „Ik weet het niet In de dagen van het misdrijf was hij on rustig, verkwistend, geneigd tot alcoholis me, en dit maakte het waarschijnlijk, dat Van Vaalen op den dag van het misdrijf in droomtoestand verkeerde. Aan mr. Gerlings antwoordde de desk., dat het hypnotische delirium direct na den moord ontstaan is. Vervolgens wordt gehoord dr. Th. Snij ders, den psychiater, die van Juni af bekl. in het Huis van Bewaring heeft waargeno men. Ook deze deskundige ziet in hem een hystericus, waarbij moeielijk het ware van het onware valt te constateeren. Opvallend was zijn abnormale toestand in menig op zicht, in zijn bewegingen vooral, maar in zijn onderhoud met de medegevangenen was hij tamelijk normaal. Hij gaf geen blijken van hallucinaties. Getuige komt niet tot de conclusie van zijn collega's, als zou Van Vaalen in droomtoe stand hebben verkeerd, voordat hij in het Huis van Bewaring te Utrecht werd ge plaatst. Aan raadsheer Henny antwoordt de deskundige op de vraag: „Aangenomen dat bekl. op 18 Nov. herinnering had van het op den 16e gebeurde, heeft hij dan gehan deld in droomtoestand?" bevestigend. De deskundige zou hem als hystericus niet ontoerekenbaar verklaren. Wroeging kan een paar dagen later tot delirium heb ben geleid. Aan mr. Gerlings antwoordt de deskun dige, dat ook aanstellerij is begrepen onder bet ziektebeeld van hysterie. De heer De Lange, inspecteur van politie te Zeist, geeft verscheidene inlichtingen van plaatselijke gesteldheid. Hij heeft Van Vaa len terstond gehoord en niets abnormaals in hem opgemerkt. Ook weet getuige zeker, dat Van Vaalen zich had uitgelaten dat hij nooit chloroform had gekocht met het voor nemen om zijn hond te dooden. Op de vraag van mr. Van Noppen geeft getuige inlich tingen om de identiteit van het lijk aan te toon'- De middag-zitting eindigde te kwart oor zessen. Gedurende het laatste uur ongeveer was het verslaggeven voor de vertegenwoor digers der pers een schier hopeloos werk De verhooren toch al in deze aan slechte accoustiek lijdende rechtzaal zoo moeielijk te volgen werden in het duister voortge zetgeen mogelijkheid daarvan geregeld ver slag te geven. En toen eindelijk licht in de duisternis kwam, was dit allergebrekkigst het liet zich al te lang wachten en bleef slecht. In de avondzitting, te 7$ uur geopend, werd het getuigenverhoor voortgezet. Het eerst wordt gehoord W. Vos, een jeug dig bediende van Van Vaalen. Hij vertelt op vragen van raadsheer Henny uitvoerig van zijn diensturen. Den Zaterdag van den moord had bij voor zijn meester als gewoon lijk bier afgetapt. Te uur ging hij daar mee weg; kwam te 11$'uur terug. Toen zond Van Vaalen hem weg; te 2 uur kwam hij terug. Er was niemand in het bierhuis en niets bijzonders was er te zien. Tot 3 uur bracht hij bier rond en zag toen Van Vaa len, die wegging tot 6 uur. Bij zijn terug komst werd hij echter weggezondeniets wat anders nooit gebeurde. Hij kwam te 7 uur terug tot 10$ uur. Drost heeft hij dien geheelen dag niet gezien. Aan Van Vaalen w as niets op te merkenwel kwam hij dron ken thuis. Op een vraag van raadsheer Teixeira de Mattos deelt get. mede, dat het tafejtje met de gramophoon stond boven het kelderluik. Vervolgens wordt gehoord Anton ia Root- sclaar, het dienstmeisje van Van Vaalen. Zij verklaart dat zij den bewusten Zaterdag tot 5 uur boven bezig was. Al dien tijd was zij niet beneden geweest, uitgezonderd dat ze tegen 12 uur voor 18 centen bitter had te lmlen. Van Vaalen en Van Ee dronken een glaasje. Overigens had zij opgemerkt dat de gramophoon drukker speelde dan gewoon- lijk. Ook de vader van het meisje werd gehoord, maar had geen bijzonderheden van beteeke- nis te verklaren. Volgende getuige, M. H. Goris, verklaart 9 uur 's avonds Kors in het café tê hebben gezien en te 10 minuten voor 11 de drie an dere beklaagden. Van Vaalen was volgens zijn eigen zeggen erg zenuwachtig, beverig. Overhorst had blijkbaar veel gedronken. Van Ee was, tegen zijn gewoonte in, zeer stil \iol een kwartier lang. Getuige A. W. Helmond verklaart dat hij slechts nu en dan in het café van Van Vaa len kwam. Maar meermalen had hij het 3- of 4-tal mot elkaar in fluisterend druk ge sprek gozien. Hij had den indruk, dat Van Vaalen, die als slecht bij kas bokond stond, geassisteerd werd door Overhorst, iemand die een pensioentje had, een betrekking en een klein gezin 's Avonds in het café zag hij aan Van Vaalen en Van Ee niets bij zonders. Getuige A. F. van Kleef verklaart dat hij te 10 minuten voor 1 uur Drost op zijn rij wiel had ontmoet, in de richting van de Van Reenouweg. Volgende getuige, H. Wolleswinkel, ver klaart dat hij op den bewusten dag te 4 uur 's middags Van Ee ontmoette op de Neude te Utrecht, in gezelschap van zijn zwager, den bode Veenhof. Na met hun drieën iets in een café te hebben gebruikt, ging ieder zijns weegs. Doch Van Ee sprong getuige achterop: „Ik ben onder de pan- nonGet. dacht aan een buitenkansje. Maar spoedig vervolgde Van Ee „Ik heb iemand vermoord 1" en deelde mede dat hij zijn zwager Veenhof f 360 te bewaren had gegeven. Omtrent den moord vertelde hij „Ik heb net iemand geworgd; hij ligt ka pot in den kelderOp de vraag of hij dat alleen had gedaan, luidde het antwoord „Neen, met z'n drieën 1" Ook had Van Ee hem gezegd, dat hij het rijwiel van Drost in het bosch had weggesmeten. Bekl. Van Ee ontkent dit ten stelligste en noemt een naam van iemand van wien hij de f 360 gekregen had. Een paar getuigen, die ten slotte werden gehoord, hadden geen belangrijke bijzon derheden mede te deelen. In vervolg op de middag- en avond-zitting van gisteren zette het gerechtshof van och tend de behandeling van de zaak voort. Ook ditmaal was de belangstelling van het pu bliek weer even groot als gisteren. Het Hof trad te kwart vóór 11 binnen. Heden werd als eerste getuige gehoord do heer Prince, kassier te Driebergen, patroon van den vermoorden Hendrik Drost. Getuige verklaart in antwoord op een des betreffende vraag van den raadsheer-rappor teur mr. Henny dat door hem, in het ter zitting aanwezige notitieboekje van Drost alle wissels werden a&ngeteekend door laatstgenoemde te innendat was óók ge schied met de wissels* die Drost op den be wusten Zaterdag, 16 November van het vorige jaar, waren medegegeven in diens tasch. Toen Hendrik te 2 uur 's middags nog niet thuis was gekomen, werd getuige on gerust en waarschuwde iiij de politie. Naar Doorn ging Drost steeds des Vrij dags. Getuige was niet de kassier van Schaap to Zeist, die van Van Vaalen geld moest hebben voor een geleverd rijwiel. Alleen in dit speciale geval had getuige Prince een wissel ten name van Van Vaalen te incas- - seeren gekregen. [De zitting duurt voort.] De moord op de Haarlem merstraat. De bedrijver van den moord in de Haarlemmerstraat, in September 1.1. H. N., bevind zich nog steeds in het huis van bewaring. Ook in zijn houding is geen verandering gekomen. Hij maakt den indruk zich van hetgeen sedert den dag van den moord is geschied, niets meer te herinne ren. Ook volgens het oordeel van dr. Meij- ers, eerste-geneesheer van de psychiatrische afdeeling van het Wilhelmina-gasthuis, is H. ook vóór het volbrengen van de daad abnormaal geweest, zooals ook door de fa milie aan de justitie is meegedeeld. De beschikking van den minister van jus titie, waarbij plaatsing in een inrichting voor zenuwlijders wordt gelast, kan thans spoedig verwacht worden. Een spoorwe g-q u a e s t i e. Voor de rechtbank te 's Gravenhage werd Dinsdag j.l. gepleit over het station te Amersfoort. De Ned. Centraal-Spoorweg Mij. had vroeger te Amersfoort een eigen station. Ingevolge art. 5 der Spoorwegwet van 1879 had zij te voldoen aan het K. B. van 1898, waarbij werd bevolen dat de maat schappij, die de lijn AmersfoortZutfen en AmersfoortNijmegen bedienden, het mede- gehruik van het station Amersfoort der Cen traal spoor zouden hebben. Het Rijk voer de de noodige werken uit en bouwde het nieuwe station te Amersfoorthet oude sta tionsemplacement van- de Centraalspoor met den daarbij behoorenden spoorweg werd ge heel vervormd, gedeeltelijk werd die oude spoor afgegraven en de op de berm aanwezige hoornen en andere gewassen geraseerd. De Centraalspoor kreeg een plaats in het nieuwe nieuwe station, waarover het beheer even wel bij de H. IJ. 8. M. kwam. Door een en ander was, zoo stelde de Centraalspoor, zij grootelijks gelaedeerd, had zij schade ge leden en wenschte zij ingevolge gezegd art. 5 en gemeld Kon. besluit het Rijk veroor deeld te zien om haar die schade te vergoe den, nader op te maken bij Staat. Die eisch werd voor de rechtbank toegelicht door mr. I», van Lier, adv. te Utrecht, bestroden door den landsadvocaat mr. W. Thorbecke, die van oordeel was, dat reeds a priori vaststaat dat de Centraalspoor door de herschepping van don ouden stationstoestand in den nieuwe geen schade had geleden en waar nu pl. voor do Centraalspoor beweerde dat het nieuwe station voor haar bedrijf veel te groot was en 't gebruik voor haar veel te kostbaar, kostbaarder dan vroeger, daar was pl voor den Staat van meening, dat bij dagvaarding alleen gevorderd was schadevergoeding voor de omzetting van den ouden toestand in den nieuwen en niet vergoeding voor de voor de Centraalspoor duurdere exploitatie van het nieuwe station. Concl. O. M. over 14 dagen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1