W\ 145.
y* Jaargang.
Woensdag 18 November 1908.
BUITENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijat dagelijks, behalve op Zon- en Feest*
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men véór 11 uur
's morgens b| de Uitgevers m te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 C°.
Utrechtschestraat t. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRDS DER ADVERTENTlfiX:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.lt.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents b$ voermitbeta&nf.
Groote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet
het herhaald adverteeren in dit Blad, bh' abonnement. Ine
circulairebevattende de voorwaarden, werdt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Keizerin Tse-Sjl.
Kort na Keizer Kwang Sioe, die in naam
over het uitgestrekte Hemelsche K-ijk re
geerde, is ook de werkelijke beheerscheres
daarvan, de Keizerin Tse-sji, of, zooals ze
met haar M andsjoerijsche familienaam werd
genoemd, Jehonala, overleden. Geboren was
zij in 1835. Van hare jeugd weten wij met
zekerheid nietsde berichten welke Euro-
peesche couranten over haar hebben ver
spreid, als zoude zij de dochter van een
armen Mandsjoerijschen ambtenaar zijn ge
weest, door dezen aan een rijken ambtenaar
te Kanton verkocht, daarna wegens hare
schoonheid en verstand te Peking aangebo
den en in den Harem opgenomen zijn, zijn
door niets gestaafd en de juistheid er van is
ook niet meer na te gaan. Zeker is dat zij
onder de bijvrouwen van den sinds 1851 re
geerenden Keizer Jitsjoe eene voorname
plaats had weten te veroveren, dat zij, ter
wijl des Keizers gemalin kinderloos bleef in
1856 aan 2en troonopvolger het leven schonk,
en dat zij dientengevolge een jaar later even
eens de rang en de positie- van een Keizerin
verkreeg. In 1861 stierf de Keizer in zijn
zomer-residentie Ichol en voor den minder
jarigen troonopvolger zou een :*aad van re
genten het bewind in handen nemen. De
beide achtergebleven weduwen van wie de
eene, de kinderlooze, de Keizerin van het
Oosten, de andere Tse-sji, de Keizerin van
liet Westen (naar dc ligging van beider palei
zen) werd genoemd waren, opvallend genoeg,
in de testamentaire beschikkingen van den
Keizer niet cot leden van dezen raad van re
genten benoemd, evenals de broeders van den
Keizer de prinsen Koeng en Tsjoen (vader
van den m 1900 naar Berlijn gezonden
boete-prins). De echtheid van het testa
ment scheen onder zulke omstandigheden
verdacht en de veislandige en energieke
Tse-Sji doorzag terstond het tegen haar en
haar zoon gerichte complot. Zonder dralen
werd de vijfjarige knaap tot Keizer uitge
roepen, vervolgens spoedden zich de beide
weduwen met hem van Ichol naar Peking
terug en vertrouwden zich hier toe aan de
hoede van prins Koeng en diens broe
der. Een snel besluit nemende lieten
dezen door een Keizerlijk edict den re-
gentschapsraad voor ontbonden verklaren en
in plaats daarvan werd de regeering aan de
beide Keizerinnen gemeenschappelijk met
prins Koeng overgedragen en den leden van
den ontbonden raad van regenten die hier
tegen protest waagden in te dienen trof de
doodstraf. Daarmede was de heerschappij
van Tse-sji gegrondvest en de gebeurtenissen
zoowel als haar geschiktheid voor de politiek
zorgden er voor dat die heerschappij niet
meer ontrukt werd. De „oostelijke Keizerin",
waarschijnlijk een zwakke toegevende vrouw,
zag spoedig al haar beteekenir tegenover de
doortastende Keizerin-moeder teloor gaan en
heeft tot aan haar overlijden in 1881 nooit
een politieke rol gespeeld. Voor haar zoon
Tsai-Tsjoen (later Keizer Toeng-Tsji)
hield de Keizerin Tsje-Sji met vaste
hand het roer en de gevaarlijke bran
ding waarin zich toenmaals het schip
van staat bevond eischte noodzakelijk zulk
een krachtige hand. Overal in het rijk woed
den sinds lang opstanden, o. a. een der
Mohammedanen, die zich zelfs tot over
Turkestan uitstrekte. De onverschrokken
vrouw kw am alle gevaren te boven, de
opstanden werden alle de een na den ander
onderdrukt, en in 1878 was de rust in het
geheele geweldige rijk hersteld. Reeds in
1873 was T e-Sji's zoon, de Keizer Toeng-
Tsji meerderjarig geworden en had hij de re-
geering op zich genomen. Hij moet echter
slechts een werktuig in de hand zijner moe
der zijn geweest. Hij was een volkomen on
bekwame, naar beweerd wordt door uitspat
tingen ondermijnde, jonge man en stierf reeds
in 1875 zonder nakomelingschap. De Kei
zerin-moeder verkoos, na groote dynastiek-
traditioneele moeilijkheden overwonnen te
hebben, een zoon van Prins Tsjoen, Tsai-tien
(den pas gestorven Keizer Kwang-Sioe), een
vierjarig kind, tot opvolger en nam ook voor
hem weer het regentschap op zich. Voor het
toenmaals loopende gerucht dat Keizerin
Tse-Sji de naar beweerd wordt zwangere we
duwe van Tsoeng-tsji, uit den weg laten rui
men ontbreekt het bewijs Evenzoo schijnt de
beroemde nachtelijke marsch van Lihoeng-
Tsjang met zijn troepen van Tientsin naar
Peking teneinde zijn beschermster bij de
toenmaals ondernomen staatsgreep behulp
zaam te zijn, tot de vele legenden te behoo-
ren, welke aan de faniasie der Europeanen
in China haar ontstaan te danken hebben.
In Maart 1889 aanvaardde de zeventienjarige
Keizer Ivwang-Sioe de regeering, doch ook
alleen in naam, want fe'telijk was de hand
der Keizerin in alle politieke kwesties merk
baar. Tot aan den oorlog met Japan schijnt
deze heerscher zich over 't algemeen ter
nauwernood om regeeringsaangelegenheden
te hebben bekommerd en eerst van 1894 af,
toen de regentes haar zestigsten verjaardag
had gevierd en misschien naar rust begon
te verlangen trad zijn persoonlijkheid meer
op den voorgrond. Doch de juiste kennis
van den actueelen politieken toestand bleef
de Keizerin ten allen tijde behouden. Dat
kwam duidelijker aan den dag in 1898, toen
de, overigens wel begaafde en op politiek
en sociaal gebied vooruitstrevende denk
beelden koesterende, Keizer het werktuig
werd van eenigo wel is waar hoog begaafde
maar politiek volkomen overvaren dweepers
met hervormingen, die naar niets minder
streefden het aan ouderdomszwakte lijdende
rijk te doen ineenstorten en in zijn plaats
eene moderne staatsinrichting aan te bren
gen. Hierbij kwam de Keizerin in een kri
tiek oogenblik van wereld-historische beteo-
kenis met ijzeren hand tusschenbeide en na
eenige uren reeds vielei. de politieke heet
hoofden onder den bijl van den beul. In het
gewichtige edict van 20 September 1898
werd den volke bekend gemaakt dat de
Keizerin opnieuw de regeering op zich nam
en wel op de herhaalde verzoeken des Kei
zers. Deze laatste is sinds dien tot vol
komen onbeteekenendheid gedaald, geestelijk
zoowel lichamelijk schijnt hij i zijn wegge
teerd
De moeielijkheid van de troonsopvolging,
welke' door de kinderloosheid des Keizers
ontstond, poogde de regentes in Januari
1900 daardoor uit den weg te ruimen, dat
ze in overeenstemming met eene bij de
troonsbestijging van Kwang-Sioe in 1875
getroffen bepaling, een jongeren prins en
wel de zoon van den later kwalijk beruch
ter» Prins Toean, tot troonsopvolger bestem
de. Hoe weinig gelukkig ze met deze keuze
is geweest en hoe verkeerd ze bij den spoe
dig daarna uitbrekenden Bokser-opstand de
dingen heeft beoordeeld, mag als bekend
worden geacht.
Dit is in korte trekken de uiterlijke le
vensloop van Keizerin Tse-sji. Het zou moei
lijk zijn in de wereldgeschiedenis een vrouw
te vinden, wier leven zulk een geweldigen
inhoud omsluit als het hare. Zonder over
drijving kan men haar de belichaming noe
men van de geschiedenis van het Chinee-
sche rijk gedurende de laatste halve eeuw.
En welk een geschiedenis! Ze omvat de tijd
ruimte waarin liet reusachtig rijk is gedwon
gen uit zijn eeuwenlange afgeslotenheid te
voorschijn te komen en met de opdringende,
zoo geheel anders van 'aard zijnde Wester-
sche zeden in steeds nauwere aanraking
werd gebracht. Hier waren een sterke hand
en een helder hoofd noodig, opdat het ver
molmde vaartuig in den storm der nieuwe
tijden niet uit de voegen zou raken. Onder
een x-eeks onbekwame monarchen was Kei
zerin Tse-Sji de eenige wettelijke draagster
va het staatsgezag en uitsluitend op hare
eigen kracht aangewezen. Dubbel zwaar ech
ter moest haar, een vrouw, de haar ten deel
gevallen mannelijke plicht zijn in een Oos-
tersehen staat, waar het vrouwelijke ge
slacht eene in alle opzichten ondergeschikte,
van de buitenwei'eld volkomen afgesloten po-
s'lie inneemt. Hoe kolossaal moeilijk zal het
dcze op het inwendige van haar paleis aan
gewezen vrouw gevallen zijn, zich een der
waarheid getrouw beeld van de wereldbewe-
gende gebeurtenissen daarbuiten te maken,
haar, die tot op het laatste oogenblik van
haar leven niet in de mogelijkheid was een
blik (e werpen in het samenstel, waarover
zij dagelijks de meest tegenstrijdige berich
ten kreeg. Het heeft dan ook onder hare
onderdanen niet ontbroken aan dezulken,
die met eene verwijzing naar de genoemde
positie der vrouw de geheele regeering dei-
Keizerin voor onrechtmatig en verderfelijk
verklaarden. Deze beschouwing heeft zich tot
in de onmiddellijke omgeving der Keizerin
doen gelden. Wee echter den vrijmoedige,
die haar luider verkondigde. Menig hoog
waardigheidsbekleder heeft zijne beschou
wingen hierover met zijn ambt en soms met
zijn leven moeten bekoopen. Aan de gruw
zame strengheid waarmede de Keizerin eiken
aanval op hare positie als vrouw en lieer-
seheres wreekte, paarde zij den niets ont
ziende» moed waarmede zij ten slotte de
boeien dezer positie brak. Zij was het, dié in
1898 uit eigen beweging verklaarde Prins
Heinrich van Pruisen te willen ontvangen,
voor de Chineesche traditie een monstruosi
teit, zoodat de ministers van het Tsoeng-li-
ïamen toen dan ook beweerden dat zulk een
gebeurtenis eeuig was in de Chineesche ge
schiedenis. Ook de groolere vrijheid van ver
keer tusschen Chineezen en buitenlanders
in Peking gedurende de laatste jaren is in
eerste instantie door het moedige voorbeeld
der Keizerin bewerkt.
Over deze ongewone vrouw zijn in den
loop der tijden de hartstochtelijkste oordee-
len, zoowel goede als slechte, geveld. Met
de verachtelijkste individuën uit de Chinee
sche geschiedenis is ze vergeleken, terwijl
anderen haar als de bevrijdster van het va
derland en de „moeder der natie" hebben
gehuldigd, en een vreemde diplomaat haar
zelfs met Koningin Victoria van Engeland
heeft vergeleken. Zooveel schijnt zeker, dat
zij een vrouw was met een vasten, mannelij-
ken wil, van grooten moed en scherp ver
stand. Eigenschappen welke den laatsten erf-
i genaam van den Chineeschen troon maar nl
ie veel hebben ontbroken.
Dultectiland*
P o t s d a m, 1 7 N o v. De Rijkskanse
lier Vorst Bülow is even voor elf uur ter
conferentie met den Keizer ten paleize aan
gekomen.
Tweede telegram. Het onderhoud
tasschen den Keizer en den Rijkskanselier
duurde twee a een en drie vierde uur. De
Rijkskanselier keerde met den trein van
12.56 naar Berlijn terug.
Derde telegram. Naar wij verne
men, geldt het aanblijven van den Rijkskan
selier als zeker.
Vierde telegram. De Reichsan-
zeiger meldt, dat bij de heden plaats gehad
hebbende audiëntie vorst Bülow de stem
ming des volks schilderde naar aanleiding
var de mededeelingen in de Daily Tele
graph en zijn houding bij de rijksdagdebat
ten toelichtte. D'e Keizer nam van deze ver
klaringen met grooten ernst kennis en gaf
zijn wensch te kennen om, afgezien van als
volstrekt onbillijk beschouwde overdrijvin
gen, zijn voornaamste plicht te zien in de
verzekering van de stabiliteit der rijkspoli
tiek, onder waarboi-ging van constitutionee-
le verantwoordelijkheden. De Keizer billijk
te de uiteenzetting van den Rijkskanselier
in den Rijksdag en gaf vorst Bülow de ver
zekering van zijn voortdurend vertrouwen.
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung
meldt in haar nummer van hedenDe
Rijkskanselier vorst Bülow riep onmiddel
lijk na zijn terugkeer uit Potsdam het Prui
sische ministerie tot een vertrouwelijke be
spreking bijeen, waarin hij over het resul
taat van zijn onderhoud met den Keizer ver
slag gaf. Onmiddellijk hierop zal de Rijks
kanselier den president van den Rijksdag
graaf Stolberg zu Wenrgerode tot een lang
onderhoud ontvangen. Tegelijkertijd doet de
plaatsvervanger van den Rijkskanselier, de
minister Bethmanu-Hollweg aan de stem
hebbende leden van den Bondsraad in op
dracht van den Rijkskanselier eene overeen
komstige mededeeling.
België.
Brussel, 17 No ember. In de
Kamer zegt Paul JansonEenige dagen ge
leden hebben wij gestaan aan den vooravond
van een uitbarsting tusschen twee groote
volken. Het onweer zou onvermijdelijk boven
ons hoofd zijn losgebarsten, maar de beide
volken hebben beslist het geschil aan een
scheidsgerecht voor te leggen. Ik stel de
Kanier voor de beide naties, die zulk een
grootsch voorbeeld hebben gegeven, geluk
te wenschen. Moge alle parlementen hetzelf
de doen en mogen vorsten en volkeren ein
delijk gaan inzien dat de oorlog iets afschu
welijks is. (Langdurige toejuichingen).
De minister van financiën, optredende
voor den afwezigen minister van buitenland-
sche zaken, verleent acte van de motie, waar
voor hij zijn sympatie uitspreekt en zegt dat
hij haar aan den minister van buitenlandsche
zaken zal overbrengen.
Frankrijk.
P a r ij s 17 No v. Generaal Picquart
gaf den ministerraad heden morgen kennis,
dat hij ijverig er naar streeft om het lan
dingscorps te Casablanca te doen repa-
trieeren.
De correspondent van de Matin te Casa
blanca seint een samenvatting van het ver
slag van den Franschen commissaris van
politie Bordé, dat, naar 't heet, de Duitsche
regeering tot andere inzichten over het ge
val van 25 September heeft gebracht.
De Duitscher, die, volgens dat verslag,
een dienst had ingericht om deserteurs van
het Fransche vreemdelingenlegioen te hel
pen ontsnappen, heette Sievers en noemde
zich correspondent van de Kölnische Zei-
tun0. (Dit blad deelt inmiddels mede, van
dezen man niets af te weten). De zes deser-
teuis, die hij den 25en September, met be
hulp van het Duitsche consulaat, aan boord
van een schip zou brengen, waren een Rus,
een genaturaliseerde Franschman, twee
Duitschers, een Zwitser en een Oostenrijker.
Deze laatste kwam afzonderlijk aan de lan
dingsplaats.
De vijf anderen werden er heen geleid
door Just, kanselier van het consulaat,
Maens, den drogman, en een inlandsch con
sulair beambte. Toen het gezelschap in een
sloep zou gaan, herkenden twee Fransche
koi poraals de deserteurs en wilden ze in
hechtenis nemen. Een hunner vatte den Rus
aan. Just greep toen den Franschman van
achter bij beide polsen, zoodat hij moest
loslaten. Een papier zwaaiende riep hij toen
Het zijn landgenooten en geen deserteurs.
Ik heb last ze in te schepen. (Op het papier
stond in het FranschM Just, kanselier
van het Duitsche consulaat, heeft last de
zes personen, die hij vergezelt, in te sche
pen. GeteekendLuderitz, keizerlijk
Duitsch consul.)
Vervolgens sprong het gezelschap in de
sloep, die door onhandigheid van de roeiers,
die de kluts kwijt waren, omsloeg. Er wa
ren inmiddels Fransche marine-matrozen
aangekomen, alsook de zeeofficier Lemire,
bevelhebber van de haven. Deze begaf zich
te water om den Rus, die zich zwemmende
wou redden, te vatten.
Aan wal gaf Tournemire last de deser
teurs gevangen te nemen. Just, geheel nat,
zonder lorgnet en hoed, het papier zwaaien
de, protesteerde woedend. Hij sloeg een
Franscli marine-matroos tegen het hoofd,
zoodat hij viel, en duwde met geweld een
anderen weg, zoodat deze, om niet te val
len, zich aan Just's kleeren vastgreep. Maar
geen van beiden sloeg terug.
De inlandsche beambte van het Duitsche
consulaat sloeg intusschen een anderen
Franschman, die den Rus beet had. Ver
scheiden matrozen kwamen er bij, ontruk
ten den Moor den stok en bonden hem.
Toen hief Just zijn hand op om een Fransch
luitenant ter zee 2e klasse te slaan. Deze
trok zijn revolver om Just in bedwang te
houden. Deze bedaarde toen.
De drogman Maens wist te verkrijgen,
dat de Moor van zijn banden werd bevrijd.
Twee Duitsche burgers trachtten vervolgens
weer een opstootje te veroorzaken en dus de
deserteurs gelegenheid te geven te ontsnap-
pen, muar dat lukte niet. Op dat oogenblik
kwam de Oostenrijker en werd gevangen
genomen.
De slotsom van het rapport is, dat Just
en Maens zich hebben begeven in het huis,
waar de deserteurs zich ophieldendat de
inlandsche beambte van liet Duitsche consu
laat een Zwitsersch deserteur naar het con
sulaal heeft gebi'achtdat Maens de deser
teurs bij zich heeft ontvangen en hun het
ontvluchten heeft makkelijk gemaakt; dat
de consul Ludei-itz heeft bekend, dat hij de
deserteurs heeft gedekt; dat Just geweld
heeft gepleegd tegen een korporaal van het
legioen en tegen twee Fransche marinema
trozen dat Just niet geslagen isdat het
stuk van den Duitschen consul zich slechts
tot Duitschers richtte enz.
P a r ij s, 17 November. Daar het
aantal Duitsche ballons dat in Frankrijk
neerkomt, in den laatsten tijd merkbaar is
vermeerderd, heeft zich de regeei'ing bezig
gehouden met het beramen van middelen om
een herhaling van dergelijke feiten zooveel
mogelijk te vermijden
De minister van buitenlandsche zaken stelt
zich voor dit onderwerp te verwijzen naar
den Franschen gezant te Berlijn.
Engeland.
Windsor, 1 7 N o v e m b e r. In ant
woord op een dronk, door Koning Eduard
aan het gala-diner hedenavond op zijn ge
zondheid ingesteld, sprak de Koning van
Zweden over de hechte en ononderbroken
vriendschapsbanden welke de beide volken
zoo lang hadden verbonden. Het is mijn op-
ï'eclite hoop, zeide de Koning, dat deze zeer
gelukkige betrekkingen mogen blijven be
staan in de komende tijden en sterker mogen
worden tot wederzijdsch heil der beide ver
wante naties.
OcxUarijk-HongariJ*.
Weenen, 1 7 N o v. De Rijksraad zal
26 dezer bijeenkomen.
Weenen, 17 Nov. De geruchten om
trent mobilisatie van eenige legerkorpsen of
welke andere buitengewone militaire maat
regel ook, zijn van grond ontbloot. Ten einde
aan de bevolking een gevoel van absolute
zekerheid te verschaffen, is het noodzake
lijk gebleken, een weinig belangrijke ver
sterking van troepen in de districten aan
de grens van Bosnië en Herzegowina tot
stand te brengen.
Budapest, 17 Nov. De Budapesthi
Nappo zegt uit zeer gezaghebbende bron ver
nomen te hebben, dat de Servische regeering
een ultimatum van de Oostenrijksch-Hon-
gaarsche regeering heeft gekregen, waarbij
de eisch gesteld wordt waarborgen te geven
en de in Servië heerschende anarchie te doen
j ophouden, evenals de oorlogstoerustingen
van het Servische leger, en dat,.indien die
waarborgen niet worden gegeven, de Oos-
tenrijksch-Hongaarsche regeering deze oor
logszuchtige beweging zal beschouwen als
een erusiigen aanslag op haar waardigheid
Hetzelfde blad zegt, dat de oproeping van
de reservisten van het 15e legercorps groot
gewicht aan dit ultimatum schenkt.
Dit bericht veroorzaakte groote opwinding,
maar hot ministerie van buitenlandsche za
ken logenstraft hot. Volgons zijn mededee
ling is de oproeping der reservisten slechts
een verdedigende maatregel, genomen op
verzoek der bevolking van Bosnië en Her
zegowina, die vouden, dat er niet voldoonde
troepen waren oui haar tegen de Servische
henden te beschermen, die de grensstreek
doortrekken. De nota zegt eveneens, dat de
Oostenrijksch-Hongaarche regeering nimmer
de bedoeling heeft gehad Servië te bedrei
gen en dat er geenerlei ultimatum aan Servië
is gezonden.
Rutland.
De groote redevoering van Iswolsky in
de Rijksdoeraa over de buitenlandsche po
litiek zal toch plaats hebben, maar eerst
wanneer de onderhandelingen met Oosten
rijk zoover gevorderd zijn, dat daarover
mededeeling kan worden gedaan. Het be
gin van zijn overzicht is gereed en door Is
wolsky aan den ministerraad voorgelegd.
Het handelt over de onderhandelingen tus
schen Rusland, Engeland en Frankrijk.
Het tweede deel zal de houding van Rus
land in de Balkan-crisis behandelen.
In Doema-kringen verluidt, dat men zich
niet tevreden zal stellen met gemeenplaat
sen cn een optimistische uiteenzetting, als
vorlcden jaar. Nauwkeurig wil men weten,
welke rol Rusland in de geheele quaostie
heeft gespeeld, en wat de Russische diplo
matie deed om Rusland's staatkunde waar
dig te vertegenwoordigen.
Iswolsky heeft den directeur van de Rus
sische telegraafagentuur, Von Giers, opge
dragen met de verschillende partijleiders te
spreken, en te vragen, wat zij van Iswols
ky willen weten. Giers heeft reeds met ver
schillende partijleiders gesproken, en van
hen eenstemmig vernomen, dat Rusland
zich bij de annexatie van Bosnië en Her
zegowina niet kan neerleggen. Chomjakof,
do president der Doema, zoide
Rusland kan onder geen voorwaarde den
stap, door Oostenrijk gedaan, goedkeuren.
Bobrinski zou het een bewijs van zwakte
van Rusland vinden, zoo het den „eerloo-
zen stap"1 van Oostenrijk sanctionneerde.
Evenzoo spraken ook de anderen.
Hieruit blijkt, dat de Doema een krach
tig protest zal uitspreken tegen de annexa
tie. Iswolsky zal daarom voor een moeilijk
geval staanhij kan de annexatie, waar-
njede hij vooraf in kennis gesteld werd, niet
voor „roof" laten uitmaken. Hij moet zich
gereed houden, om de quaestie met Oosten
rijk uit te maken. En hij kan het toch niet
op een Europeeschen oorlog laten aanko
men, waar geheel Europa dien wenscht te
vermijden.
'Graaf Wladimir Bobrinski heeft in een
voordracht in de politieke club intusschen
het standpunt van Rusland, en de door
Rusland te stellen eischen uiteengezet. Hij
wenscht, dat Servië en Montenegro worden
weerhouden strijd uit te lokken, die voor
deze landen ernstige gevolgen zou kunnen
hebben. Hun zaak is die der mogendheden,
welke het Verdrag van Berlijn ondertee-
keuden. Treden zij zelfstandig op, dan ris-
keeren zij alle voor dertig jaren met Rus
land's hulp verkregen voordeelen te ver
liezen.
Rusland moet verklaren, dat het geen
enkele afzonderlijke overeenkomst betref
fende de annexatie van Bosnië en Herze
gowina wil aangaan. De betrekkingen tus
schen Oostenrijk en die provincies zijn door
het verdrag van Berlijn geregeldzij kun
nen slechts door een overeenkomst tusschen
8lle onderteekenaars van dat verdrag wor
den gewijzigd.
Rusland moet aandringen op een confe
rentie tol herziening van dat verdrag, maar
dan onder voorwaarde, dat het geheele ver
drag zonder eenige restrictie aan de beslui
ten der conferentie wordt onderworpen.
Met de Oostenrijksche meening, dat Bosnië
en Herzegowina daarbuiten vallen, kan
Rusland niet meegaan.
Een zoo geformuleerd program zou door
de openbare meening in Rusland worden
goedgekeurd en zoo ook Servië en Monte
negro bevredigen, meent Bobrinski.
De Neue Freie Presse meldt, dat het
antwoord der Donau-monarchie op de Rus
sische nota naar St. Petersburg verzonden
is.
Turkljtb
Uit Konstantinopel wordt bericht, dat de
„Serwet" de verrassende mededeeling doet,
dat er een schikking tot stand >s gekomen
tusschen de Porte en Bulgarije, en wel on
der de volgende voorwaarden
lo. Bulgarije verbindt zich tot botaling
van de Oost-Roemelische schatting op den
grondslag van 104,000 fr. per jaar. Deze
som wordt geconsolideerd in een kapitaal,
dat in 38 jaren na aftretc van de renten be
taald moet' worden.
2o. Bulgarije verbindt zich voor het door
de Turksclie regeering aangelegde baanvak
VakarolBellowa aan de Turksche regooring
te betalen 1,750,000 fres.
Nadat de Turksche regeering en de maat
schappij van de Orient-spoorwegen de reke
ningen zullen hebben onderzocht, zal Bulga
rije den spoorweg in eigendom krijgen, door
het betalen van een bijdrago :n de som, die
Turkije aan de maatschappij zal geven en
door een gedeelte op zich tc nemen van de
door Turkije gedane uitgaven
4o. de quaestie van de Bulgaarsche schat
ting en die van het aandeel van Bulgarije in
de Turksche staatsschuld zullen uitgemaakt
worden door de conferentie, evenals die van
de Bulgaarsche vakufs (kerkelijke goederen).
Turkije zal in Macedonië het Bulgaarsche
cxarchaat e/kennen. Iedereen blijft vrij in
godsdienstzaken.
Brltsch-Indifi.
Dc Engelsche bladen maken met eenige
bezorgdheid melding van de toenemende be
weging der anarchisten in Britsch-Indië.
Zooals reeds werd medegedeeld is een stand
beeld van koningin Victoria te Nagpore
ernstig beschadigd en haddon betoogingen
plaats bij de begrafenis van Kanai, den
moordenaar van Gossain, den man die te
Alipore voor den rechter onthullingen deed
over de jongste onlusten aldaar. De Britsch-
Indisclie bladen hechten aan deze betoogin
gen nog meer gewicht, dan aan de onlusten