W\ 145. y* Jaargang. Woensdag 18 November 1908. BUITENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijat dagelijks, behalve op Zon- en Feest* dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men véór 11 uur 's morgens b| de Uitgevers m te zenden. Uitgevers: VALKHOFF 6 C°. Utrechtschestraat t. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRDS DER ADVERTENTlfiX: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.lt. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents b$ voermitbeta&nf. Groote lettere naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet het herhaald adverteeren in dit Blad, bh' abonnement. Ine circulairebevattende de voorwaarden, werdt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Keizerin Tse-Sjl. Kort na Keizer Kwang Sioe, die in naam over het uitgestrekte Hemelsche K-ijk re geerde, is ook de werkelijke beheerscheres daarvan, de Keizerin Tse-sji, of, zooals ze met haar M andsjoerijsche familienaam werd genoemd, Jehonala, overleden. Geboren was zij in 1835. Van hare jeugd weten wij met zekerheid nietsde berichten welke Euro- peesche couranten over haar hebben ver spreid, als zoude zij de dochter van een armen Mandsjoerijschen ambtenaar zijn ge weest, door dezen aan een rijken ambtenaar te Kanton verkocht, daarna wegens hare schoonheid en verstand te Peking aangebo den en in den Harem opgenomen zijn, zijn door niets gestaafd en de juistheid er van is ook niet meer na te gaan. Zeker is dat zij onder de bijvrouwen van den sinds 1851 re geerenden Keizer Jitsjoe eene voorname plaats had weten te veroveren, dat zij, ter wijl des Keizers gemalin kinderloos bleef in 1856 aan 2en troonopvolger het leven schonk, en dat zij dientengevolge een jaar later even eens de rang en de positie- van een Keizerin verkreeg. In 1861 stierf de Keizer in zijn zomer-residentie Ichol en voor den minder jarigen troonopvolger zou een :*aad van re genten het bewind in handen nemen. De beide achtergebleven weduwen van wie de eene, de kinderlooze, de Keizerin van het Oosten, de andere Tse-sji, de Keizerin van liet Westen (naar dc ligging van beider palei zen) werd genoemd waren, opvallend genoeg, in de testamentaire beschikkingen van den Keizer niet cot leden van dezen raad van re genten benoemd, evenals de broeders van den Keizer de prinsen Koeng en Tsjoen (vader van den m 1900 naar Berlijn gezonden boete-prins). De echtheid van het testa ment scheen onder zulke omstandigheden verdacht en de veislandige en energieke Tse-Sji doorzag terstond het tegen haar en haar zoon gerichte complot. Zonder dralen werd de vijfjarige knaap tot Keizer uitge roepen, vervolgens spoedden zich de beide weduwen met hem van Ichol naar Peking terug en vertrouwden zich hier toe aan de hoede van prins Koeng en diens broe der. Een snel besluit nemende lieten dezen door een Keizerlijk edict den re- gentschapsraad voor ontbonden verklaren en in plaats daarvan werd de regeering aan de beide Keizerinnen gemeenschappelijk met prins Koeng overgedragen en den leden van den ontbonden raad van regenten die hier tegen protest waagden in te dienen trof de doodstraf. Daarmede was de heerschappij van Tse-sji gegrondvest en de gebeurtenissen zoowel als haar geschiktheid voor de politiek zorgden er voor dat die heerschappij niet meer ontrukt werd. De „oostelijke Keizerin", waarschijnlijk een zwakke toegevende vrouw, zag spoedig al haar beteekenir tegenover de doortastende Keizerin-moeder teloor gaan en heeft tot aan haar overlijden in 1881 nooit een politieke rol gespeeld. Voor haar zoon Tsai-Tsjoen (later Keizer Toeng-Tsji) hield de Keizerin Tsje-Sji met vaste hand het roer en de gevaarlijke bran ding waarin zich toenmaals het schip van staat bevond eischte noodzakelijk zulk een krachtige hand. Overal in het rijk woed den sinds lang opstanden, o. a. een der Mohammedanen, die zich zelfs tot over Turkestan uitstrekte. De onverschrokken vrouw kw am alle gevaren te boven, de opstanden werden alle de een na den ander onderdrukt, en in 1878 was de rust in het geheele geweldige rijk hersteld. Reeds in 1873 was T e-Sji's zoon, de Keizer Toeng- Tsji meerderjarig geworden en had hij de re- geering op zich genomen. Hij moet echter slechts een werktuig in de hand zijner moe der zijn geweest. Hij was een volkomen on bekwame, naar beweerd wordt door uitspat tingen ondermijnde, jonge man en stierf reeds in 1875 zonder nakomelingschap. De Kei zerin-moeder verkoos, na groote dynastiek- traditioneele moeilijkheden overwonnen te hebben, een zoon van Prins Tsjoen, Tsai-tien (den pas gestorven Keizer Kwang-Sioe), een vierjarig kind, tot opvolger en nam ook voor hem weer het regentschap op zich. Voor het toenmaals loopende gerucht dat Keizerin Tse-Sji de naar beweerd wordt zwangere we duwe van Tsoeng-tsji, uit den weg laten rui men ontbreekt het bewijs Evenzoo schijnt de beroemde nachtelijke marsch van Lihoeng- Tsjang met zijn troepen van Tientsin naar Peking teneinde zijn beschermster bij de toenmaals ondernomen staatsgreep behulp zaam te zijn, tot de vele legenden te behoo- ren, welke aan de faniasie der Europeanen in China haar ontstaan te danken hebben. In Maart 1889 aanvaardde de zeventienjarige Keizer Ivwang-Sioe de regeering, doch ook alleen in naam, want fe'telijk was de hand der Keizerin in alle politieke kwesties merk baar. Tot aan den oorlog met Japan schijnt deze heerscher zich over 't algemeen ter nauwernood om regeeringsaangelegenheden te hebben bekommerd en eerst van 1894 af, toen de regentes haar zestigsten verjaardag had gevierd en misschien naar rust begon te verlangen trad zijn persoonlijkheid meer op den voorgrond. Doch de juiste kennis van den actueelen politieken toestand bleef de Keizerin ten allen tijde behouden. Dat kwam duidelijker aan den dag in 1898, toen de, overigens wel begaafde en op politiek en sociaal gebied vooruitstrevende denk beelden koesterende, Keizer het werktuig werd van eenigo wel is waar hoog begaafde maar politiek volkomen overvaren dweepers met hervormingen, die naar niets minder streefden het aan ouderdomszwakte lijdende rijk te doen ineenstorten en in zijn plaats eene moderne staatsinrichting aan te bren gen. Hierbij kwam de Keizerin in een kri tiek oogenblik van wereld-historische beteo- kenis met ijzeren hand tusschenbeide en na eenige uren reeds vielei. de politieke heet hoofden onder den bijl van den beul. In het gewichtige edict van 20 September 1898 werd den volke bekend gemaakt dat de Keizerin opnieuw de regeering op zich nam en wel op de herhaalde verzoeken des Kei zers. Deze laatste is sinds dien tot vol komen onbeteekenendheid gedaald, geestelijk zoowel lichamelijk schijnt hij i zijn wegge teerd De moeielijkheid van de troonsopvolging, welke' door de kinderloosheid des Keizers ontstond, poogde de regentes in Januari 1900 daardoor uit den weg te ruimen, dat ze in overeenstemming met eene bij de troonsbestijging van Kwang-Sioe in 1875 getroffen bepaling, een jongeren prins en wel de zoon van den later kwalijk beruch ter» Prins Toean, tot troonsopvolger bestem de. Hoe weinig gelukkig ze met deze keuze is geweest en hoe verkeerd ze bij den spoe dig daarna uitbrekenden Bokser-opstand de dingen heeft beoordeeld, mag als bekend worden geacht. Dit is in korte trekken de uiterlijke le vensloop van Keizerin Tse-sji. Het zou moei lijk zijn in de wereldgeschiedenis een vrouw te vinden, wier leven zulk een geweldigen inhoud omsluit als het hare. Zonder over drijving kan men haar de belichaming noe men van de geschiedenis van het Chinee- sche rijk gedurende de laatste halve eeuw. En welk een geschiedenis! Ze omvat de tijd ruimte waarin liet reusachtig rijk is gedwon gen uit zijn eeuwenlange afgeslotenheid te voorschijn te komen en met de opdringende, zoo geheel anders van 'aard zijnde Wester- sche zeden in steeds nauwere aanraking werd gebracht. Hier waren een sterke hand en een helder hoofd noodig, opdat het ver molmde vaartuig in den storm der nieuwe tijden niet uit de voegen zou raken. Onder een x-eeks onbekwame monarchen was Kei zerin Tse-Sji de eenige wettelijke draagster va het staatsgezag en uitsluitend op hare eigen kracht aangewezen. Dubbel zwaar ech ter moest haar, een vrouw, de haar ten deel gevallen mannelijke plicht zijn in een Oos- tersehen staat, waar het vrouwelijke ge slacht eene in alle opzichten ondergeschikte, van de buitenwei'eld volkomen afgesloten po- s'lie inneemt. Hoe kolossaal moeilijk zal het dcze op het inwendige van haar paleis aan gewezen vrouw gevallen zijn, zich een der waarheid getrouw beeld van de wereldbewe- gende gebeurtenissen daarbuiten te maken, haar, die tot op het laatste oogenblik van haar leven niet in de mogelijkheid was een blik (e werpen in het samenstel, waarover zij dagelijks de meest tegenstrijdige berich ten kreeg. Het heeft dan ook onder hare onderdanen niet ontbroken aan dezulken, die met eene verwijzing naar de genoemde positie der vrouw de geheele regeering dei- Keizerin voor onrechtmatig en verderfelijk verklaarden. Deze beschouwing heeft zich tot in de onmiddellijke omgeving der Keizerin doen gelden. Wee echter den vrijmoedige, die haar luider verkondigde. Menig hoog waardigheidsbekleder heeft zijne beschou wingen hierover met zijn ambt en soms met zijn leven moeten bekoopen. Aan de gruw zame strengheid waarmede de Keizerin eiken aanval op hare positie als vrouw en lieer- seheres wreekte, paarde zij den niets ont ziende» moed waarmede zij ten slotte de boeien dezer positie brak. Zij was het, dié in 1898 uit eigen beweging verklaarde Prins Heinrich van Pruisen te willen ontvangen, voor de Chineesche traditie een monstruosi teit, zoodat de ministers van het Tsoeng-li- ïamen toen dan ook beweerden dat zulk een gebeurtenis eeuig was in de Chineesche ge schiedenis. Ook de groolere vrijheid van ver keer tusschen Chineezen en buitenlanders in Peking gedurende de laatste jaren is in eerste instantie door het moedige voorbeeld der Keizerin bewerkt. Over deze ongewone vrouw zijn in den loop der tijden de hartstochtelijkste oordee- len, zoowel goede als slechte, geveld. Met de verachtelijkste individuën uit de Chinee sche geschiedenis is ze vergeleken, terwijl anderen haar als de bevrijdster van het va derland en de „moeder der natie" hebben gehuldigd, en een vreemde diplomaat haar zelfs met Koningin Victoria van Engeland heeft vergeleken. Zooveel schijnt zeker, dat zij een vrouw was met een vasten, mannelij- ken wil, van grooten moed en scherp ver stand. Eigenschappen welke den laatsten erf- i genaam van den Chineeschen troon maar nl ie veel hebben ontbroken. Dultectiland* P o t s d a m, 1 7 N o v. De Rijkskanse lier Vorst Bülow is even voor elf uur ter conferentie met den Keizer ten paleize aan gekomen. Tweede telegram. Het onderhoud tasschen den Keizer en den Rijkskanselier duurde twee a een en drie vierde uur. De Rijkskanselier keerde met den trein van 12.56 naar Berlijn terug. Derde telegram. Naar wij verne men, geldt het aanblijven van den Rijkskan selier als zeker. Vierde telegram. De Reichsan- zeiger meldt, dat bij de heden plaats gehad hebbende audiëntie vorst Bülow de stem ming des volks schilderde naar aanleiding var de mededeelingen in de Daily Tele graph en zijn houding bij de rijksdagdebat ten toelichtte. D'e Keizer nam van deze ver klaringen met grooten ernst kennis en gaf zijn wensch te kennen om, afgezien van als volstrekt onbillijk beschouwde overdrijvin gen, zijn voornaamste plicht te zien in de verzekering van de stabiliteit der rijkspoli tiek, onder waarboi-ging van constitutionee- le verantwoordelijkheden. De Keizer billijk te de uiteenzetting van den Rijkskanselier in den Rijksdag en gaf vorst Bülow de ver zekering van zijn voortdurend vertrouwen. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung meldt in haar nummer van hedenDe Rijkskanselier vorst Bülow riep onmiddel lijk na zijn terugkeer uit Potsdam het Prui sische ministerie tot een vertrouwelijke be spreking bijeen, waarin hij over het resul taat van zijn onderhoud met den Keizer ver slag gaf. Onmiddellijk hierop zal de Rijks kanselier den president van den Rijksdag graaf Stolberg zu Wenrgerode tot een lang onderhoud ontvangen. Tegelijkertijd doet de plaatsvervanger van den Rijkskanselier, de minister Bethmanu-Hollweg aan de stem hebbende leden van den Bondsraad in op dracht van den Rijkskanselier eene overeen komstige mededeeling. België. Brussel, 17 No ember. In de Kamer zegt Paul JansonEenige dagen ge leden hebben wij gestaan aan den vooravond van een uitbarsting tusschen twee groote volken. Het onweer zou onvermijdelijk boven ons hoofd zijn losgebarsten, maar de beide volken hebben beslist het geschil aan een scheidsgerecht voor te leggen. Ik stel de Kanier voor de beide naties, die zulk een grootsch voorbeeld hebben gegeven, geluk te wenschen. Moge alle parlementen hetzelf de doen en mogen vorsten en volkeren ein delijk gaan inzien dat de oorlog iets afschu welijks is. (Langdurige toejuichingen). De minister van financiën, optredende voor den afwezigen minister van buitenland- sche zaken, verleent acte van de motie, waar voor hij zijn sympatie uitspreekt en zegt dat hij haar aan den minister van buitenlandsche zaken zal overbrengen. Frankrijk. P a r ij s 17 No v. Generaal Picquart gaf den ministerraad heden morgen kennis, dat hij ijverig er naar streeft om het lan dingscorps te Casablanca te doen repa- trieeren. De correspondent van de Matin te Casa blanca seint een samenvatting van het ver slag van den Franschen commissaris van politie Bordé, dat, naar 't heet, de Duitsche regeering tot andere inzichten over het ge val van 25 September heeft gebracht. De Duitscher, die, volgens dat verslag, een dienst had ingericht om deserteurs van het Fransche vreemdelingenlegioen te hel pen ontsnappen, heette Sievers en noemde zich correspondent van de Kölnische Zei- tun0. (Dit blad deelt inmiddels mede, van dezen man niets af te weten). De zes deser- teuis, die hij den 25en September, met be hulp van het Duitsche consulaat, aan boord van een schip zou brengen, waren een Rus, een genaturaliseerde Franschman, twee Duitschers, een Zwitser en een Oostenrijker. Deze laatste kwam afzonderlijk aan de lan dingsplaats. De vijf anderen werden er heen geleid door Just, kanselier van het consulaat, Maens, den drogman, en een inlandsch con sulair beambte. Toen het gezelschap in een sloep zou gaan, herkenden twee Fransche koi poraals de deserteurs en wilden ze in hechtenis nemen. Een hunner vatte den Rus aan. Just greep toen den Franschman van achter bij beide polsen, zoodat hij moest loslaten. Een papier zwaaiende riep hij toen Het zijn landgenooten en geen deserteurs. Ik heb last ze in te schepen. (Op het papier stond in het FranschM Just, kanselier van het Duitsche consulaat, heeft last de zes personen, die hij vergezelt, in te sche pen. GeteekendLuderitz, keizerlijk Duitsch consul.) Vervolgens sprong het gezelschap in de sloep, die door onhandigheid van de roeiers, die de kluts kwijt waren, omsloeg. Er wa ren inmiddels Fransche marine-matrozen aangekomen, alsook de zeeofficier Lemire, bevelhebber van de haven. Deze begaf zich te water om den Rus, die zich zwemmende wou redden, te vatten. Aan wal gaf Tournemire last de deser teurs gevangen te nemen. Just, geheel nat, zonder lorgnet en hoed, het papier zwaaien de, protesteerde woedend. Hij sloeg een Franscli marine-matroos tegen het hoofd, zoodat hij viel, en duwde met geweld een anderen weg, zoodat deze, om niet te val len, zich aan Just's kleeren vastgreep. Maar geen van beiden sloeg terug. De inlandsche beambte van het Duitsche consulaat sloeg intusschen een anderen Franschman, die den Rus beet had. Ver scheiden matrozen kwamen er bij, ontruk ten den Moor den stok en bonden hem. Toen hief Just zijn hand op om een Fransch luitenant ter zee 2e klasse te slaan. Deze trok zijn revolver om Just in bedwang te houden. Deze bedaarde toen. De drogman Maens wist te verkrijgen, dat de Moor van zijn banden werd bevrijd. Twee Duitsche burgers trachtten vervolgens weer een opstootje te veroorzaken en dus de deserteurs gelegenheid te geven te ontsnap- pen, muar dat lukte niet. Op dat oogenblik kwam de Oostenrijker en werd gevangen genomen. De slotsom van het rapport is, dat Just en Maens zich hebben begeven in het huis, waar de deserteurs zich ophieldendat de inlandsche beambte van liet Duitsche consu laat een Zwitsersch deserteur naar het con sulaal heeft gebi'achtdat Maens de deser teurs bij zich heeft ontvangen en hun het ontvluchten heeft makkelijk gemaakt; dat de consul Ludei-itz heeft bekend, dat hij de deserteurs heeft gedekt; dat Just geweld heeft gepleegd tegen een korporaal van het legioen en tegen twee Fransche marinema trozen dat Just niet geslagen isdat het stuk van den Duitschen consul zich slechts tot Duitschers richtte enz. P a r ij s, 17 November. Daar het aantal Duitsche ballons dat in Frankrijk neerkomt, in den laatsten tijd merkbaar is vermeerderd, heeft zich de regeei'ing bezig gehouden met het beramen van middelen om een herhaling van dergelijke feiten zooveel mogelijk te vermijden De minister van buitenlandsche zaken stelt zich voor dit onderwerp te verwijzen naar den Franschen gezant te Berlijn. Engeland. Windsor, 1 7 N o v e m b e r. In ant woord op een dronk, door Koning Eduard aan het gala-diner hedenavond op zijn ge zondheid ingesteld, sprak de Koning van Zweden over de hechte en ononderbroken vriendschapsbanden welke de beide volken zoo lang hadden verbonden. Het is mijn op- ï'eclite hoop, zeide de Koning, dat deze zeer gelukkige betrekkingen mogen blijven be staan in de komende tijden en sterker mogen worden tot wederzijdsch heil der beide ver wante naties. OcxUarijk-HongariJ*. Weenen, 1 7 N o v. De Rijksraad zal 26 dezer bijeenkomen. Weenen, 17 Nov. De geruchten om trent mobilisatie van eenige legerkorpsen of welke andere buitengewone militaire maat regel ook, zijn van grond ontbloot. Ten einde aan de bevolking een gevoel van absolute zekerheid te verschaffen, is het noodzake lijk gebleken, een weinig belangrijke ver sterking van troepen in de districten aan de grens van Bosnië en Herzegowina tot stand te brengen. Budapest, 17 Nov. De Budapesthi Nappo zegt uit zeer gezaghebbende bron ver nomen te hebben, dat de Servische regeering een ultimatum van de Oostenrijksch-Hon- gaarsche regeering heeft gekregen, waarbij de eisch gesteld wordt waarborgen te geven en de in Servië heerschende anarchie te doen j ophouden, evenals de oorlogstoerustingen van het Servische leger, en dat,.indien die waarborgen niet worden gegeven, de Oos- tenrijksch-Hongaarsche regeering deze oor logszuchtige beweging zal beschouwen als een erusiigen aanslag op haar waardigheid Hetzelfde blad zegt, dat de oproeping van de reservisten van het 15e legercorps groot gewicht aan dit ultimatum schenkt. Dit bericht veroorzaakte groote opwinding, maar hot ministerie van buitenlandsche za ken logenstraft hot. Volgons zijn mededee ling is de oproeping der reservisten slechts een verdedigende maatregel, genomen op verzoek der bevolking van Bosnië en Her zegowina, die vouden, dat er niet voldoonde troepen waren oui haar tegen de Servische henden te beschermen, die de grensstreek doortrekken. De nota zegt eveneens, dat de Oostenrijksch-Hongaarche regeering nimmer de bedoeling heeft gehad Servië te bedrei gen en dat er geenerlei ultimatum aan Servië is gezonden. Rutland. De groote redevoering van Iswolsky in de Rijksdoeraa over de buitenlandsche po litiek zal toch plaats hebben, maar eerst wanneer de onderhandelingen met Oosten rijk zoover gevorderd zijn, dat daarover mededeeling kan worden gedaan. Het be gin van zijn overzicht is gereed en door Is wolsky aan den ministerraad voorgelegd. Het handelt over de onderhandelingen tus schen Rusland, Engeland en Frankrijk. Het tweede deel zal de houding van Rus land in de Balkan-crisis behandelen. In Doema-kringen verluidt, dat men zich niet tevreden zal stellen met gemeenplaat sen cn een optimistische uiteenzetting, als vorlcden jaar. Nauwkeurig wil men weten, welke rol Rusland in de geheele quaostie heeft gespeeld, en wat de Russische diplo matie deed om Rusland's staatkunde waar dig te vertegenwoordigen. Iswolsky heeft den directeur van de Rus sische telegraafagentuur, Von Giers, opge dragen met de verschillende partijleiders te spreken, en te vragen, wat zij van Iswols ky willen weten. Giers heeft reeds met ver schillende partijleiders gesproken, en van hen eenstemmig vernomen, dat Rusland zich bij de annexatie van Bosnië en Her zegowina niet kan neerleggen. Chomjakof, do president der Doema, zoide Rusland kan onder geen voorwaarde den stap, door Oostenrijk gedaan, goedkeuren. Bobrinski zou het een bewijs van zwakte van Rusland vinden, zoo het den „eerloo- zen stap"1 van Oostenrijk sanctionneerde. Evenzoo spraken ook de anderen. Hieruit blijkt, dat de Doema een krach tig protest zal uitspreken tegen de annexa tie. Iswolsky zal daarom voor een moeilijk geval staanhij kan de annexatie, waar- njede hij vooraf in kennis gesteld werd, niet voor „roof" laten uitmaken. Hij moet zich gereed houden, om de quaestie met Oosten rijk uit te maken. En hij kan het toch niet op een Europeeschen oorlog laten aanko men, waar geheel Europa dien wenscht te vermijden. 'Graaf Wladimir Bobrinski heeft in een voordracht in de politieke club intusschen het standpunt van Rusland, en de door Rusland te stellen eischen uiteengezet. Hij wenscht, dat Servië en Montenegro worden weerhouden strijd uit te lokken, die voor deze landen ernstige gevolgen zou kunnen hebben. Hun zaak is die der mogendheden, welke het Verdrag van Berlijn ondertee- keuden. Treden zij zelfstandig op, dan ris- keeren zij alle voor dertig jaren met Rus land's hulp verkregen voordeelen te ver liezen. Rusland moet verklaren, dat het geen enkele afzonderlijke overeenkomst betref fende de annexatie van Bosnië en Herze gowina wil aangaan. De betrekkingen tus schen Oostenrijk en die provincies zijn door het verdrag van Berlijn geregeldzij kun nen slechts door een overeenkomst tusschen 8lle onderteekenaars van dat verdrag wor den gewijzigd. Rusland moet aandringen op een confe rentie tol herziening van dat verdrag, maar dan onder voorwaarde, dat het geheele ver drag zonder eenige restrictie aan de beslui ten der conferentie wordt onderworpen. Met de Oostenrijksche meening, dat Bosnië en Herzegowina daarbuiten vallen, kan Rusland niet meegaan. Een zoo geformuleerd program zou door de openbare meening in Rusland worden goedgekeurd en zoo ook Servië en Monte negro bevredigen, meent Bobrinski. De Neue Freie Presse meldt, dat het antwoord der Donau-monarchie op de Rus sische nota naar St. Petersburg verzonden is. Turkljtb Uit Konstantinopel wordt bericht, dat de „Serwet" de verrassende mededeeling doet, dat er een schikking tot stand >s gekomen tusschen de Porte en Bulgarije, en wel on der de volgende voorwaarden lo. Bulgarije verbindt zich tot botaling van de Oost-Roemelische schatting op den grondslag van 104,000 fr. per jaar. Deze som wordt geconsolideerd in een kapitaal, dat in 38 jaren na aftretc van de renten be taald moet' worden. 2o. Bulgarije verbindt zich voor het door de Turksclie regeering aangelegde baanvak VakarolBellowa aan de Turksche regooring te betalen 1,750,000 fres. Nadat de Turksche regeering en de maat schappij van de Orient-spoorwegen de reke ningen zullen hebben onderzocht, zal Bulga rije den spoorweg in eigendom krijgen, door het betalen van een bijdrago :n de som, die Turkije aan de maatschappij zal geven en door een gedeelte op zich tc nemen van de door Turkije gedane uitgaven 4o. de quaestie van de Bulgaarsche schat ting en die van het aandeel van Bulgarije in de Turksche staatsschuld zullen uitgemaakt worden door de conferentie, evenals die van de Bulgaarsche vakufs (kerkelijke goederen). Turkije zal in Macedonië het Bulgaarsche cxarchaat e/kennen. Iedereen blijft vrij in godsdienstzaken. Brltsch-Indifi. Dc Engelsche bladen maken met eenige bezorgdheid melding van de toenemende be weging der anarchisten in Britsch-Indië. Zooals reeds werd medegedeeld is een stand beeld van koningin Victoria te Nagpore ernstig beschadigd en haddon betoogingen plaats bij de begrafenis van Kanai, den moordenaar van Gossain, den man die te Alipore voor den rechter onthullingen deed over de jongste onlusten aldaar. De Britsch- Indisclie bladen hechten aan deze betoogin gen nog meer gewicht, dan aan de onlusten

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1