!w\
146.
Donderdag 19 November 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CIN D E REL L A.
7"e JlHurtKMiiK-
AMERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant versehgnt dagelijksbehalve ep Zen- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingon enz., gelieve men védr 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot
het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Keizer en Rijkskanselier.
Een en drie kwart uur heeft het onder-
I iioud geduurd, dat Dinsdagmorgen in het
Nieuwe Paleis te Potsdam is gevoerd tus-
schen Keizer Wilhelm en den rijkskanselier
Vorst Bülow. Reeds deze tijdruimte geeft
aanleiding tot de conclusie, dat in dit on-
Jerhoud meer ter sprake gekomen is dan
alleen het voorgevallene in den Rijksdag en
r datgene, wat onmiddellijk met het artikel
in het Engelsche blad verband houdt. Het
wordt als geloofwaardig medegedeeld en
het is de Berlijnsche correspondent der
I Frankfurter Ztg., die aan Bulow niet
onbekend moet zijn, welke het over-
vertelc dat de Rijkskanselier vele
bijzenderheden ter sprake heeft gebracht,
welke in den loop der jaren naar aan-
leiding van persoonlijke uitingen of in
grijpende handelingen des Keizers, open
baar zijn geworden. Daarmede zou ook
overeenkomen wat in de officieele nota in
den Reichsanzeiger wordt gezegddat de
i rijkskanselier de in aansluiting aan de open
baarmaking in de Daily Telegraph en het
Duitsche volk wakker geroepen stemming en
hare oorzaken heeft geschilderd. ,,In aan-
sluiting"het veel besproken artikel heeft
i slechts den laatsten stoot gegeven.
Het onderhoud moet een soort terugblik
geweest zijn op het geheele regeeringstijd-
perk des Keizers, zoowel wat de buitenland
sche als de binnenlandsclie pulitiek betreft.
De Kanselier heeft verder, zoo heet het
in den Reichsanzeiger, de houding toege
licht welke hij bi] de beraadslagingen in
den Rijksdag ten opzichte der interpellaties
heeft ingenomen. ,,De houding" het
woord is gewis niet zonder bedoeling
gekozen Het omvat niet alleen datgene
wat de Rijksdag verklaard heeft, maar
het sluit ook het stilzwijgen in zich,
dat hij na de heftigste en soms ook
t overdreven aanvallen en kritieken heeft
in ach' genomen. De kanselier zal den
Keizer hebben opgehelderd waarom hij niet
antwoorden kon of wilde. Wat nu de Reichs-
anzeigei in het off'cieele bericht als den, in
aansluiting aan de uiteenzettingen en ver
klaringen des rijkskanseliers, uitgesproken
wil de Keizers mededeelt, dat is natuurlijk
niet en kan ook niet zijn een' verhaal en een
schildering, een ingaan op bijzonderheden,
wei.ee velen ongetwijfeld gaarne zouden ver
nemenmaar het is het in den meest beknop-
ten vorm van ee.. staatsstuk gevatte, als
wilsuiting des Keizers geformuleerde resul
taat van het gedenkwaardige onderhoud. Het
door den kanselier daarbij gesprokene, welks
inhoud men in den grond der zaak als een
uiteenzetting zijner meeni-ng over het per
soonlijke régime, als een toezegging aan
den Rijksdag, e n als een voorwaarde voor
zijn aanblijven in het ambt en in 't algemeen
voor eene verantwoordelijke leiding der
staatszaken kan beschouwen, heeft de Kei
zer alzoo gebillijkt. Daarin ligt de toezeg
ging, dat hij in de tóekomst de terughou
dendheid zal betrachten, welke in het belang
eenei zich zelf gelijk blijvende politiek, in
het belang der Kroon en voor een feitelijke
verantwoordelijke leiding der staatszaken
door den rijkskanselier onontbeerlijk is.
Daarmede is de kern getroffen van hetgeen
men in de openbare meening en in den Rijks
dag heeft gequal'ficeerd als het persoonlijke
régime, en datgene is aangeroerd, waarover
alle partijen het eens waren. 'Want men
moet niet vergetenverder ging en gaat de
eensgezindheid niet. Alles wat verder, naast
deze toezegging des Keizers, tot doorvoe
ring van een constitutioneel óf een parle
mentair stelsel noodzakelijk wordt geacht,
vormt een strijdpunt onder de partijen.
Vat men het resultaat van den 17en No-,
vember in 't kort samen, in verband met de
daaraan voorafgegane beraadslagingen in
den Rijksdag, dan kan men dit zeggen
De Keizer heeft openlijk te kennen gegeven,
dat hij zich onthouden zal van datgene,
wat de standvastigheid der door het Duit
sche rijk gevoerde politiek en de constitu-
tioneele verantwoordelijkheden zou kunnen
nadeel berokkenen en wordt tezamengevat
in het woordpersoonlijk regeerstelsel.
„Men heeft dit besluit niet te overschat
ten" aldus gaat de in den aanvang ge
noemde correspondent voort „want in
welke mate ze gemeend is en in welke mate
ze zal en kan gehouden worden, dat blijft
zooals alles in de politiek, af te wachten
Eventus tyrannus, het succes be
slist. Men mag de beslissing evenwel ook
niet onderschatten en niet voorbijzien, dat
vreedzame politieke vernieuwingen stapsge
wijze gaan. En wanneer ze volgens som
mige niet genoeg heeft gebracht, dan kun
nen dezen zich afvragen of datgene wat ze
gebracht heeft, voor eenige weken nog voor
mogelijk zou gehouden zijn."
„Door het feit, dat de Rijkskanselier den
uitslag van liet onderhoud onverwijld aan
het Pruisische staatsministerie heeft mede
gedeeld, dat liij den president van den
Rijksdag dadelijk met hetzelfde doel heeft
ontvangen en dat hij den bondsraad kennis
gaf \an de verklaring, krijgt hetgeen oor
spronkelijk slechts een wilsuiting des Kei
zers scheen, de bijzondere sanctie van een
gewichtige staatsbehandeling. Het aanzien
der volksvertegenwoordiging is in de jongste
dagen sterk toegenomen en haar invloed
eveneens, en het is nu haar taak en ten
slotte ook die van de kiezers te zorgen, dat
zij beidt. handhaaft en vermeerdert. Want in
sterker mate dan men tot dusverre bevroed
de, kan zij invloed uitoefenen op de lotge
vallen van de natie."
,i redactie der Frankfurter gaat eenigs-
zins verder dan haar correspondent.
De Keizer heeft toegegeven, en dat is on
der alle omstandigheden gelukkig want
het neemt de spanning weg ook al is
men voor het vervolg niet optimistisch ge
stemd Het heele geval is voor Duitsche toe
standen zeer buitengewoon, eenig.
Nooit was tot dusver het persoonlijk ré
gime zoo heilloos te voorschijn gekomen,
nooit ook op zoo algemeenen tegenstand ge
stuit en nooit had men het vroeger moge
lijk geacht, dat zulk een openbare uiteenzet
ting kor plaats hebben met een besluit ten
aanschouwe van de geheele wereld. Maar er
was geen anderen weg, wilde de diepgaande
ontstemming niet leiden tot een catastrofe
van onafzienbare gevolgen.
Het blad hoopt dat de waarschuwing ef
fect zal hebben. Maar het kan niet nalaten
op t. merken, dat de klacht over onverant
woordelijke invloeden stokoud is. Toen in
Mei 1897 tegen alle beloften in, de ophef
fing van het verbod van samensmelting voor
politieke vereenigingen 'verbonden werd aan
een socialistenwet, spotte Eugen Richter
met het onzekere ministersbestaan en vroeg,
„waar tegenwoordig een vaste, doelbewuste
wil gevenden werd, die zich niet door plot
selinge ingevingen liet drijven?" en hij
voegde er bij dat men in de laatste tien
jaren teerde op het kapitaal der monarchis
tische gezindheid. Moeilijk valt het daarom
der Frankfurter aan beterschap te gelooven.
Erkentelijk dat de Keizer zichzelf overwon(
en niet twijfelende aan zijn goede bedoelin
gen, stelt het blad vast, dat ze dan toch
maar een averechtsche uitwerking hadden,
en dat voortzetting eener persoonlijke poli
tiek niet meer vereenigbaar was met de be
langen des rijks.
Is er nu een waarborg voor een duurzame
verbetering? Niemand kan daarop een be
slist antwoord geven. Sterker waarborgen
zijn nocdig dan beloften
een hervorming aan hoofd en leden, een
versterking van de staatkundige zelfstandig
heid, een politieke rijpheid, die niet aan
den leiband loopt en zich ook niet aan den
leiband laat binden. Tegenover een volk en
een parlement dat die trap bereikt heeft,
dat op zijn recht van meezeggenschap staat,
is gec persoonlijke staatkunde mogelijk en
zal zij ook geen bereidwillige ministers vin
den want dezen zouden zich geen dag kun
nen staande houden. Alleen uit het volk kan
de beweging komen, die nieuwen vooruit
gang en gezonde toestanden voor de toe
komst waarborgt.
De katholieke Germania vertrouwt, dat
de Keizer zich de gewenschte terughouding
zal opleggen, dat de bittere ervaring een
duurzame uitwerking zal hebben en dat nu
zal gebeuren, wat iedereen uit de verklaring
in den Reichanzeiger gelezen heeft.
De uitdrukking; dat de Keizer Bülow's
uiteenzetting „met grooten ernst" aange
hoord heeft, moet, naar het blad gelooft,
den ongunstigen indruk van de berichten,
die in den laatsten tijd uit Donaueschingen
waren gekomen, wegnemen.
En dan gaat de Germania ongeveer als
volgt voort
.ue mededeeling, dat de Keizer prins Bü
low de verzekering van zijn voortdurend ver
trouwen heeft gegeven, moet vermoedelijk
cum grano salis opgevat worden. Het ging
niet goed aan, prins Bülow op dit oogen-
blik heen te zendenredenen van binnen-
en buitenlandsche staatkunde maakten dit
onraadzaam. Of er echter bij den Keizer in
het geheel geen ontstemming is achtergeble
ven tegen den Kanselier, wiens nalatigheid
schuld heeft gehad aan de openbaarmaking
van het stuk in de Daily Telegraph en die
in den Rijksdag de scherpste aanvallen op
den Keizer zwijgend heeft toegelaten, mag
men in twijfel trekken. Wanneer de finan-
cieelc hervorming in behouden haven is,
komt misschien toch nog aan het licht, dat
de Kanselier niet meer het volledig vertrou
wen van den Keizer bezit.
Ten slotte uit het blad de hoop, dat aan
het Duitsche volk zulke kritieke dagen als
wij nu achter ons hebben, bespaard zullen
blijven, en dat de 10de November 1908 (de
beraadslaging in den Rijksdag) een nieuw
tijdperk geopend hebbe voor de verhouding
tusschen Keizer en volk.
Duitschland.
B e r 1 ij n. 1 8 N o v. De Keizer benoem
de den commandant der 19e divisie, luite
nant-generaal Freiherr Lyncker, tot cbef
van het militaire kabinet.
Een interpellatie van vrijzinnige zijde in
de Saksische Tweede Kamer over het Kei-
zer-interview alsmede de quaestie der minis-
tericele verantwoordelijkheid werden Dins
dag in behandeling genomen.
Giinther motiveerde de interpellatie, ver
langde waarborgen tegen het persoonlijk re
gime en een ingrijpen der commissie voor
buitenlandsche aangelegenheden uit den
Bondsraad.
Minister graaf Hohenthal antwoordde dat
de afgevaardigde den invloed van Saksen
overseliatte als hij zei, dat het een grond
wetswijziging zou kunnen bewerkstelligen.
Daartoe werkte de Saksische regeering niet
mee.
Wel gaf hij den dringenden wensch te
kennen dat iets dergelijks zich niet herha
len zou en de „schaduw tusschen keizer en
volk"' zou verdwijnen.
Graaf Hohenthal zei nog dat hij had aan
gedrongen op een vaker bijeen komen der
commissie voor buitenlandsche aangelegen
heden uit den Bondsraad.
België.
De Belgische regeering heeft aan de Duit
sche ambtelijk medegedeeld, dat de t go
staat door België is overgenomen.
Men acht het waarschijnlijk dat de Duit
sche regeering, die in deze aangelegenheid
een neutrale houding heeft aangenomen,
deze mededeeling voor kennisgeving zal aan
nemen. Officieus worai alleen de hoop uit
gesproken Engelschm wilden dit gelijk
msa weet tot voorwaarde van een erkenning
gesteld zien, dat onder het nieuwe regime
de klachten niet langer gehoord zullen wor
den, die slechts al te diKWijis tegen den on
afhankclijken Congostaat moesten worden
ingebracht.
Frankrijk.
P a r ij s, 18 Nov. Met algemeene stem
men nam de Kamer een voorstel aan tot
dringendverklaring van het door de regee
ring ingediende wetsontwerp, waarbij de
doodstraf wordt afgeschaft en tevens dat om
over te gaan tot de artikelsgewijzé behan
deling.
Zweden.
Na de scheiding tusschen Zweden en Noor
wegen was er verkoelin; tusschen Zweden
en Engeland, omdat de Zweden wisten dat
de Noren in den uniestrijd den machtigen
steun van Engeland hadden gehad. Vanzelf
neigde Zweden toen naar Duitschland Sedert
eenigen uijd ziet men echter luidelijk de
teeken van verandering. Zweden staat nog.
altijd met Duitschland op goeden voet, maai
de verhouding tot Engeland is merkbaar ver
beterd.
Bij het bezoek, dat de koning en de ko
ningin van Zweden nu a anEngeland bren
gen, beijvert het Engelsche hof zich aan de
ontvangst luister bij te zetten. Door vier
groote kruisers werd het Engelsche konink
lijke jacht Victoria and Albert begeleid, toen
het het Zweedsche koninklijke paar van
Cherbourg naar Portsmouth overbracht. Een
smaldeel torpedo-jagers stoomde de hooge
gasten tegemoet en bij Spithead lagen de
Dreadnought en nog een aantal zeekasteelen,
geheel bevlagd, hen op te wachten en don
derde hun het saluut tegen
Aan den wal begroette de prins van Wales
hen. Hij kuste koning Gustaaf. Te Wind
sor omhelsden elkaar de koningen, en uit
nog meer bleek er van weerkanten groote
hartelijkheid.
Oostsnrijk-Hongarije.
Petersburg, 18 Nov. Volgens de
Eörsetzeitung ontving minister Iswolsky
een note van de Oostenrijksche regeering,
waarin in bewoordingen, welke geen twijfel
overlaten, te kennen wordt gegeven, dat
Oostenrijk slechts deel zal nemen aan de
conferentie, wanneer de quaestie omtrent
Bdsnie en Herzogowina daarvan wordt uit
gesloten. Rusland zal aan het einde der
week antwoorden.
Belgrado, 18 Nov. Berichten in
het buitenland bekend gemaakt, tengevolge
van de vermeerdering en versterking der
Oostenrijksch-Hongaarsche troepen in Bosnië
en Herzegowina, en volgens welke Servië
zijne oorlogstoerustingen zou verhaasten, en
benden zou organiseeren ten einde Bosnië,
zijn, wat de oorsprong daarvan ook zij, zon
der eenigen grond.
Boedapest, 18 Nov. Het dagblad
Pesti-Uszag, orgaan der regeerings-coalitie
zegt dat Oostenrijk Servië niet zal aanvallen
doch dat het gereed is. Troepen zijn saam
getrokken nabij de Servische en Montene-
grijnsche grenzen en indien Servië zijn be
volking niet in bedwang houdt, zal het oor
log veroorzaken.
De voortgezette toerustingen in Servië en
Montenegro met al het daarbij behoorende
wapengekletter, schrijft de N. Fr. Pr., heb
ben herhaaldelijk geruchten in het leven ge
roepen over militaire tegen-maatregelen der
Donau-monarchie. En zelfs te midden dezer
geruchten toont zich een zekere verwonde
ring over de groote lankmoedigheid, waar
mede de Donau-monarchie de militaire maat
regelen van Servië gadeslaat Men kan ech
ter verzekerd zijn, dat zoowel de militaire
als de diplomatieke personen, die te dezen
de verantwoordelijkheid dragen, ten volle
hun plicht doen en alle bewegingen van den
kleinen naburigen staat met de grootste
nauwyettendheid volgen. Oostenrijk-Honga-
rije zal, zoolang dit maar eenigszins moge
lijk en doenlijk is, bij zijn zuiver verdedigen
de houding blijven, zonder zich door ge
schreeuw en dreigementen van zijn stuk te
laten brengen. Het spreekt vanzelf, dat Oos-
tenrijk-Hongarije niets verzuimen zal en in
het geval, dat Servië de plichten van buur
man al te veel uit 't oog mocht verliezen,
zal doen wat in dergelijke gevallen noodig
is Ook dan zal men zich echter beperken
tot maatregelen, die wel volkomen toerei
kend zullen zijn, maar toch binnen de lijnen
van onze verdedigende politiek zullen blij
ven. Mochten die maatregelen noodig wor-.
den, dan zal er voor het publiek nog vol
strekt geen reden zijn om zich ongerust te
maken, daar Oostenrijk-Hongarije zich niet
van zijn verdedigend standpunt zal laten af
brengen, tenzij het er bepaald toe gedwon
gen moent worden.
Boedapest, 18 Nov. Kossuth, mi
nister van handel, nam ernstige maatregelen
tegen de spoorweg-beambten, die nalatig in
hunnen dienst zijn. De maatregel is gemo
tiveerd door ongevallen, welke in den laat
ste tijd hebben plaats gehad. De minister,
die de salarissen der geëmployeerden heeft
verhoogd, verwacht thans dat dezen hun
phclil zullen doen.
Strvië.
Behalve schadeloosstelling door afstand
van grondgebied heeft Servië nog andere
eischen gesteld. Een daarvan is het herstel
van liet Servische patriachaat te Ipek, de
hoofdstad van Albanië. Berichten uit Kon-
stpntinopel geven niet veel hoop op de ver
vulling van dien eiscli. De verantwoordelijke
Turksche kringen vreczcn den openlijken ie
genstand der Albaueezen, die nooit een Ser-
DOOK
l 08 S. R. CROCKETT.
Uit het Schotsch vertaald
DOOR
J. P. WESSEUNK—VAN ROSSUM.
Er was een leege plaats waar Nether Airds
gestaan had, de deurpost van de Gekruiste
I Sleutels stond verlaten en alleen.
„En jij, Ironmannocli, dio daar staat te
I grinniken als een kalf, die over het hek
I staat te kijkeh, naar de pot met drafhet
zou je beter staan het gezelschap te mijden
I van zulke verdorven ellendelingen met hard-
I vochtige gezichten als Grumphy Guddlesta-
I ne, en naar je vrouw en kinderen te gaan,
I die je niet waard bent het hout voor te klo-
I ven. Vooruit man, den heuvel over evenals
I Tod Lowrie met de handen hem achterna.
I En als ik ooit een van jelui weer zie in ge-
V zeischap van Grumphy Guddlestanc of der-
I 'gelijken, welnuik kon dan wel eens in ver-
zoeking komen, mijzelf te vergeten en iets
I te zeggen, dat jelui niet aangenaam zou
I zijn!"
Op deze manier eindigde de lezing der
1 tweede les van den algemeenen brief van
I Megsy, de dochter van Tipperlin. 'Maar lang
B voordat haar stem oplreld zich te doen hoo-
ren, had de gemeente zich verspreid van de
deuren der „Gekruiste Sleutels
„Liefste, liefste, je kunt ons niet verlaten
je zult het niet. Waarheen gij gaat, daar
zal Megsy gaan, en waar gij gehuisvest zijt
zal zij liet wezen, al zouden wij tegen gind-
sche helling een kamer uitgraven.
„Maar Megsy, lieve," antwoordde Hester
met een traan in het oog. „Ik bi*eng slechts
schande en oorzaak tot kwaadspreken over u
en Revvie. Wie ben ik, dat ik hen die ik
liefheb in den weg zou zijn."
„Hen in den weg zijn, meisje praatjes,
n'ets dan praatjes!" riep Megsy, haar met
ijzer beslagen stok op den grond sfootende
om kracht aan haar woorden te geven.
„Wat komt het er op aan, dat die leugen
achtige Torphichan's de duivel hale hen
deze lasterpraatjes hebben verspreid. Zoo
waar als er een God in den hemel is, zal
de waarheid aan het licht komen.
„O, Megsy wat zeg je verschrikkelijke
dingen."
„Verschrikkelijk, het mocht wat; niet half
verschrikkelijk genoeg," zei, Megsy met min
achting, „na hetgeen zij mijn meisje hebben
aangedaan. Je weet niet half wat het is een
welbespraakte tong te hebben. Beware, 'n-
dien Megsy datgene uitsprak, wat in haar
hart is, dan zouden er misschien een paai
woorden komen, waarover zij spijt zou h- b
ben. Maar het opzenden van een korte bede
als deze dat kan er mee door."
„Maar Megsy," zei Hester weer tot net
eerste onderwerp terugkeerende, „ik kan
zien, dat dit alles Revvie hindert.
Zo.» bleef gedurende eenigen tijd alles bij
het oude; Revvie vervulde zijn plichten m i
een bezwaard hart, voor het eerst geduren-
Ide zijn herderlijke loopbaan voelen'de, dat er
een wolk was tusschen hem en zijn volk, en
toch in zijn ziel vast van plan onder geen
enkele voorwaarde iets toe te geven, hetzij
aan landeigenaar of pluimstrijker, voor on
verschilligheid of een leugenachtige tong, of
met opzet afgewende oogen.
Maar meer en meer kreeg Hester's besluit
te vertrekken vastheid, en ijverig ging zij
de advertenties na in de „Caledonische Mer-
cuur" of zij ook iets mocht vinden, dat haar
werk en een thuis zou bezorgen. Toch ging
zij nog terwille van Megsy, en stelde het tel
kens uit, hopende tegen haar eigen verwach-
ting, in, dat deze lieden in „wier midden zij
was groot gebracht haar weer met welwillen-
de oogen zouden aanzien. Vreemd genoeg
was het Anders Mac Quaker, die uitkomst
bracht. Van het eerste oogenblik af had
Anders zich aan den kant van Hester ge-
schaard en met zijn tong en sterken arm zich
een waardig kampvechter voor de onderdruk-
te getoond. Toevallig kwam hij op een avond
aan de keukendeur der pastorie. Het begon
j reeds te schemerenhij hoorde binnen het
geluid van stemmen en wat afluisteren be
treft, niet zeer teergevoelig zijnde, hoorde
hij het grootste deel van het gesprek. Met
een licht gekuch en het plechtig schoonma
ken der laarzen op mat en voetenschrapper,
waagde hij het met meer dan gewone onder
danigheid binnen te stappen,
i Megsy ontving hem norsch.
1 „Misschien heb ik om je gezonden An
ders," zeide zij, „maar als ik het deed, dan
ben ik het vergeten."
„Neen, Margaret je hebt het niet ge
daan," zei de visscher, „maar ik dacht, dat
I
ik het kon wagen en het is een geluk, dat
ik het deed.
„Margaret, terwijl ik voorbij het venster
kwam, hoordé ik je iets zeggen over het
weggaan van de juffrouw, totdat de waar
heid aan het licht zou zijn gekomen."
„Anders, je hebt geluisterd, anders zou je
dit nooit gehoord hébben, jou ellendige,
kruiperige dwerg 1"
„Neen, Megsy je doet mij grievend on
recht Ik luisterde niet zoo heel erg, maar
leende meer mijn oor. En je weet, dat dat
wordt bevolen. f
„Het kwam zoo in mijn hoofd, dat ik i
een uitweg wist. Je hebt mij hooren spreken
van mijn kleine huisje, dat ik bouwde,
toen ik opper-jachtopziener van zijn genade
was. Het is niets meer dan een kamer en
een stukje grond. Het staat beschut tegen
den Tap Rig o' Bennanbraek. Het is een
lief plekje met een beek vol forellen op
eenige passen van de deur stroomende.
Daar is ginds geen ander gezelschap dan de
watersnip en de pluvier. Maar Buss o' Bield
is een mooie naam en een goed klein huisje,
wel 'voorzien van huisraad en de beste
Schotsche lakens op de bedden Nu als jij
Megsy en het kleine meisje daar een poosje
willen gaan, totdat de stortvloeden vermin
deren en de orkaan bedaart, dan zal het
hart van Anders Mac Quaker verheugd
zijn."
„Nog al een waarschijnlijk verhaal," ant
woordde Megsy ondankbaar, „en vertel jij
mij da eens wat er van den armen dominee
Boriowman moet worden, geheel alleen ge
laten in deze groote pastorie
„Daai heb ik ook aan gedacht," zei de
zorgzame Anders, „zie je. een man als ik
heeft niets te doen dan te denken. En of
schoon je mij met minachting behandelt,
ben jij de eenige in de gansche we
reld, voor wie het hart van Anders Mac
Quaker
„Als je wat verstandigs te zeggen hebt,
mannetje," zei Megsy met den soeplepel in
de hand, „zeg het dan. Maar als je niets te
zeggen hebt, verschoon ons dan van praat
jes over je hart. Beware als iemand de ze
ventig nadert en over zijn hart spreekt dan
wordt het tijd, dat zijn vrienden zijn hoofd
laten onderzoeken."
„Wel," zei Anders in het 'minst niet uit
het veld geslagen, „luister tenminste naar
wat ik te zeggen heo. Ik ben een man, die
als iedere vrouw huis kan houden (natuur
lijk jou uitgezonderd, Megsy). Welnu, ik
zul komen en de maaltijden van den domi
nee klaar maken, en ook toezien, dat hij
zc gebruikt. Als er nog andere plichten
'zijn, die je Anders Mac Quaker zoudt willen
opdragen, dan zal hij ze getrouw vervullen,
zonder eenige belooning.
Megsy zag hem lang, zwijgend aan. Daar
na wendde zij zich tot Hester.
„Daar is iets in hetgeen het schepsel
zegt," merkte zij op, alsof Anders doof was;
„men verbaast zich wat verstandige gedach
ten onder die pruik haar van den uil bij tij
den opkomen. Glimpen van verstand heeft
.het schepsel, schijntjes van inzicht Beware,
ik ben een óude, suffe vrouw, en geen ge
schikt gezelschap voor een jong ding, maar
het is duidelijk, dat je hier wegkwijnt, wij
zullen dit huisje probeeren op de heidevlak
ten van Bennanbraek.
Wordt xftrvolgtl